ECLI:NL:RBLIM:2024:1624

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
27 maart 2024
Publicatiedatum
4 april 2024
Zaaknummer
C/03/294542 / HA ZA 21-377
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenvonnis tot toebedeling van registergoederen in een civiele procedure

In deze civiele procedure heeft de Rechtbank Limburg op 27 maart 2024 een tussenvonnis gewezen in de zaak van meerdere eisers in conventie en een gedaagde in conventie. De eisers, vertegenwoordigd door advocaat mr. J.H.M. Daniëls, hebben verzocht om de toebedeling van bepaalde registergoederen. De rechtbank heeft in eerdere vonnissen, waaronder een tussenvonnis van 7 juni 2023, bepaald dat de eisers de gelegenheid krijgen om de registergoederen te kopen tegen een prijs van € 1.400.000,-. Dit bedrag moet worden gestort op de boedelrekening van de nalatenschap bij het passeren van de akte van verdeling.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de eisers in de gelegenheid zijn gesteld om de percelen te kopen en dat zij dit moeten realiseren binnen een bepaalde termijn. De gedaagde, vertegenwoordigd door advocaat mr. J.J.M.C. Huppertz, heeft bezwaar gemaakt tegen de financieringsvoorstellen van de eisers, omdat deze niet zouden voldoen aan de voorwaarden die in eerdere vonnissen zijn gesteld. De rechtbank heeft in dit tussenvonnis geoordeeld dat de registergoederen aan de eisers kunnen worden toebedeeld, mits zij voldoen aan de voorwaarden die zijn gesteld in de eerdere vonnissen.

De rechtbank heeft verder bepaald dat het vonnis uitvoerbaar bij voorraad is verklaard en dat verdere beslissingen worden aangehouden. Dit tussenvonnis is een belangrijke stap in de procedure, waarbij de rechtbank de belangen van alle partijen in overweging heeft genomen en de voorwaarden voor de toebedeling van de registergoederen heeft verduidelijkt.

Uitspraak

RECHTBANK Limburg

Civiel recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: C/03/294542 / HA ZA 21-377
Vonnis van 27 maart 2024
in de zaak van

1.[eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 1] ,

te [woonplaats 1] ,
2.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 2],
te [woonplaats 2] ,
3.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 3],
te Klimmen,
4.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 4],
te [woonplaats 3] ,
5.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 5],
te [woonplaats 4] ,
eisende partijen in conventie,
verweerders in reconventie
hierna samen te noemen: [eisers in conventie, verweerders in reconventie] ,
advocaat: mr. J.H.M. Daniëls te Sittard, gemeente Sittard-Geleen,
tegen
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie],
te [woonplaats 5] ,
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in reconventie
hierna te noemen: [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] ,
advocaat: mr. J.J.M.C. Huppertz te Maastricht.

1.De procedure

1.1.
Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 11 oktober 2023
- de akte van [eisers in conventie, verweerders in reconventie] van 6 december 2023 met de producties 51 tot en met 55
- de antwoordakte van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] van 10 januari 2024 (abusievelijk 2023 gedateerd)
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling

2.1.
In het tussenvonnis van 7 juni 2023 is ten aanzien van de registergoederen door de rechtbank bepaald, dat [eisers in conventie, verweerders in reconventie] in de gelegenheid worden gesteld om de percelen te kopen tegen de prijs van € 1.400.000,-. Daartoe is hen een periode van maximaal zes maanden na datum van dat vonnis geboden om dit te realiseren. Tevens is bepaald dat indien zij daarin slagen, in het eindvonnis bij hun vordering onder sub 7 dit bedrag zal worden opgenomen.
2.2.
Bij akte van 6 december 2023 zijn door [eisers in conventie, verweerders in reconventie] twee offertes van financiers overgelegd. Tevens is daarbij verzocht om op korte termijn een (deel)vonnis te wijzen, waarin de gronden aan hen worden toegewezen tegen betaling van € 1.400.000,-, te storten onder het notariskantoor dat de aktes passeert.
2.3.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] stelt zich op het standpunt dat met de overgelegde financieringen niet wordt voldaan aan hetgeen is bepaald in het hiervoor genoemde vonnis. Bij beide voorstellen worden er twee leningen verstrekt: één ter hoogte van € 1.120.000,- en één ter hoogte van € 280.000,-. In het ene voorstel dient het eerste bedrag direct na het passeren van de akte waarin de gronden worden verdeeld te worden afgelost. In het andere voorstel dient dit bedrag direct te worden afgelost op de dag van de uitspraak van het vonnis in de verdelingszaak, maar in ieder geval uiterlijk op 31 maart 2024. Voor hem is niet duidelijk hoe dit in de praktijk gestalte moet krijgen. In ieder geval is hij van mening dat eerstgenoemd bedrag daadwerkelijk in de boedel dient te komen. Hij acht dit mede van belang, omdat zus [naam] haar schuld aan de boedel nog moet aflossen.
2.4.
Zoals de rechtbank in haar vonnis van 7 juni 2023 heeft overwogen, wordt [eisers in conventie, verweerders in reconventie] de gelegenheid geboden de koop van de registergoederen te realiseren en zal, indien [eisers in conventie, verweerders in reconventie] er in slagen de percelen te kopen, in het eindvonnis de vordering sub 7 van [eisers in conventie, verweerders in reconventie] worden toegewezen, in die zin dat daar het bedrag van € 1.4000.000,- wordt opgenomen. Dat wil zeggen dat dit bedrag in de boedel aanwezig moet zijn op het moment dat tot definitieve verdeling wordt overgegaan. Zoals in het tussenvonnis van 7 juni 2023 onder randnummers 3.2 en 3.3 is vermeld hebben partijen inmiddels overeenstemming bereikt over de wijze van verdeling van een groot deel van de onderdelen van de nalatenschap, maar er zijn er ook nog een aantal onderdelen, waaronder schulden van de nalatenschap zoals opgenomen in de vordering in reconventie onder i, de vordering op [naam] en de certificaten, die nog betrokken moeten worden in de verdeling. [eisers in conventie, verweerders in reconventie] kunnen na het passeren van de akte waarbij de percelen aan hen worden verkocht en geleverd dus wel overgaan tot verkoop van die percelen, maar zij zullen dienen te zorgen dat niet alleen het aandeel van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] in de waarde van de registergoederen – in dit geval het aandeel in de verkoopwaarde van de registergoederen – [eisers in conventie, verweerders in reconventie] in de boedel aanwezig is op het moment van de gehele verdeling van de boedel, maar ook dat er voldoende vermogen aanwezig is om in ieder geval het aandeel van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] in de gehele verdeling/eindafrekening aan hem te kunnen voldoen. Het valt immers niet uit te sluiten dat het totaal van de posten die nog in de verdeling betrokken moet worden het bedrag dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] dient te voldoen voor de certificaten zal overstijgen. Dit staat op dit moment echter nog niet vast. [eisers in conventie, verweerders in reconventie] zullen dus moeten kunnen garanderen dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] kan worden voldaan. Indien zij op het moment van de definitieve verdeling al hebben moeten overgaan tot aflossing van de lening die zij hebben afgesloten voor de koop van de percelen en er nog niet voldoende opbrengst is gegenereerd uit de verkoop van percelen, zal [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] dienen te worden voldaan in de vorm van verstrekking van die percelen tot een gelijke waarde als het aandeel dat aan hem dient te worden uitbetaald.
2.5.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, komt de rechtbank tot het oordeel dat thans kan worden overgegaan tot een partiële verdeling waarbij de registergoederen zullen worden toebedeeld aan [eisers in conventie, verweerders in reconventie]
2.6.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
deelt aan [eisers in conventie, verweerders in reconventie] de registergoederen toe zoals vermeld in het tussenvonnis van 7 juni 2023 onder 3.5, onderdeel 2, onder de voorwaarde dat van de zijde van [eisers in conventie, verweerders in reconventie] bij het passeren van de akte van verdeling van deze registergoederen een bedrag van
€ 1.400.000,- dient te worden voldaan dat door de notaris dient te worden gestort op de boedelrekening van de nalatenschap en onder de voorwaarde dat daarbij hetgeen hiervoor is bepaald onder 2.4 in acht dient te worden genomen,
3.2.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
3.3.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. V.E.J. Noelmans en in het openbaar uitgesproken op 27 maart 2024.
EvdS