ECLI:NL:RBLIM:2023:6149

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
11 oktober 2023
Publicatiedatum
19 oktober 2023
Zaaknummer
C/03/294542 / HA ZA 21-377
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenvonnis benoeming deskundige in civiele procedure met meerdere eisers en gedaagden

In deze civiele procedure, die zich afspeelt in de Rechtbank Limburg, is op 11 oktober 2023 een tussenvonnis uitgesproken in een zaak met meerdere eisers en gedaagden. De rechtbank heeft in dit vonnis een deskundige benoemd om een taxatie uit te voeren van de waarde van 5000 certificaten van preferente aandelen die zich in de nalatenschap bevinden van de moeder van een van de partijen. Dit volgt op een eerder tussenvonnis van 7 juni 2023, waarin de rechtbank had bepaald dat een taxatie door een registeraccountant zou worden bevolen. Partijen zijn in de gelegenheid gesteld om hun voorkeuren voor de deskundige kenbaar te maken, maar er werd geen gezamenlijke keuze gemaakt. De rechtbank heeft daarom zelf een deskundige geselecteerd, drs. D.W. Ruesink MSc MBV RA RV, die voldoet aan de eisen van beide partijen en is geregistreerd in het Landelijk Register Gerechtelijk Deskundigen.

De rechtbank heeft ook de hoogte van het voorschot op de kosten van de deskundige vastgesteld op € 16.335,00, inclusief BTW, en bepaald dat partijen ieder de helft van dit bedrag moeten overmaken. De deskundige is opgedragen om binnen vier maanden na betaling van het voorschot een schriftelijk rapport in te dienen, waarin hij zijn bevindingen en de basis van zijn oordeel uiteenzet. Partijen zijn verplicht om de deskundige toegang te verlenen tot noodzakelijke plaatsen en informatie te verstrekken die voor het onderzoek nodig is. De rechtbank heeft verder aangegeven dat als een partij niet meewerkt aan het onderzoek, dit negatieve gevolgen kan hebben voor die partij in de procedure.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
zaaknummer / rolnummer: C/03/294542 / HA ZA 21-377
Vonnis van 11 oktober 2023
in de zaak van

1.[eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 1] ,

wonende te [woonplaats 1] ,
2.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 2],
wonende te [woonplaats 2] ,
3.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 3],
wonende te [woonplaats 3] ,
4.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 4],
wonende te [woonplaats 3] ,
5.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 5],
wonende te [woonplaats 4] ,
eisers in conventie,
verweerders in reconventie,
advocaat mr. J.H.M. Daniëls te Sittard, gemeente Sittard-Geleen.
tegen
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie],
wonende te [woonplaats 5] ,
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,
advocaat mr. J.J.M.C. Huppertz te Maastricht.
Partijen zullen hierna [eisers in conventie, verweerders in reconventie] en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 7 juni 2023
  • de akte uitlaten deskundige van [eisers in conventie, verweerders in reconventie] met productie 50
  • de akte uitlaten deskundige van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie]
  • de brief van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] met productie 19.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De verdere beoordeling
in reconventie
2.1.
Bij tussenvonnis van 7 juni 2023 is door de rechtbank bepaald dat een taxatie door een registeraccountant zal worden bevolen. Partijen zijn in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over het aantal, de persoon van de te benoemen deskundige(n) en de door de rechtbank voorgestelde vragen.
2.2.
Uit de akte van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] blijkt dat de formulering van de door de rechtbank onder a) geformuleerde vraag aanleiding geeft tot onduidelijkheid. Het door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] geformuleerde tekstvoorstel zal daarom worden overgenomen, nu dit overeenstemt met hetgeen de rechtbank voor ogen heeft.
2.3.
[eisers in conventie, verweerders in reconventie] hebben voorgesteld een register valuator van het Nederlands Instituut voor Register Valuators te benoemen, terwijl [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft voorgesteld om [naam deskundige] te [plaats] te benoemen. Nu partijen niet gezamenlijk een deskundige hebben voorgesteld, heeft de rechtbank zelf een deskundige gezocht, waarbij getracht is zoveel mogelijk rekening te houden met de wensen van partijen. De rechtbank zal de onder de beslissing vermelde deskundige benoemen. Deze deskundige is opgenomen in het Landelijk Register Gerechtelijk Deskundigen (“LRGD”), is zowel registeraccountant als register valuator en is bovendien aangesloten, zoals door [eisers in conventie, verweerders in reconventie] gewenst, bij het Nederlands Instituut voor Register Valuators.
2.4.
De deskundige heeft desgevraagd medegedeeld dat het hem ten opzichte van partijen vrij staat deze zaak aan te nemen en daartoe bereid te zijn. De beoordeling van de noodzaak tot het inschakelen van andere deskundigen, zoals een (bedrijfs)makelaar of rentmeester, laat de rechtbank in eerste instantie over aan deze deskundige. Indien de deskundige dit noodzakelijk acht, kan hiertoe, na raadpleging van partijen en de rechtbank, door de deskundige worden besloten. De hoogte van het voorschot op de kosten van de deskundige zal de rechtbank vaststellen op het in de beslissing te vermelden bedrag. Partijen hebben de rechtbank reeds schriftelijk laten weten dat de hoogte van het voorschot voor hen akkoord is.
2.5.
Bij tussenvonnis van 7 juni 2023 is al aangekondigd dat door beide partijen de helft van het voorschot op de kosten van de deskundige moet worden gedeponeerd.
2.6.
De rechtbank wijst erop dat partijen wettelijk verplicht zijn om mee te werken aan het onderzoek door de deskundige. De rechtbank zal deze verplichting uitwerken zoals nader onder de beslissing omschreven. Wordt aan een van deze verplichtingen niet voldaan, dan kan de rechtbank daaruit de gevolgtrekking maken die zij geraden acht, ook in het nadeel van de desbetreffende partij.
2.7.
Indien een partij desgevraagd of op eigen initiatief schriftelijke opmerkingen en verzoeken aan de deskundige doet toekomen, dient zij daarvan terstond afschrift aan de wederpartij te verstrekken.

3.De beslissing

De rechtbank
in reconventie
3.1.
beveelt een onderzoek door een deskundige ter beantwoording van de volgende vragen:
welke waarde diende op het moment van overlijden van moeder [familienaam] te worden toegekend aan de zich in de nalatenschap bevindende 5000 certificaten van preferente aandelen op basis van de going concernwaarde van [naam bv] ?
geeft de onderhavige zaak u overigens nog aanleiding tot het maken van opmerkingen?
3.2.
benoemt tot deskundige:
De heer
drs. D.W. Ruesink MSc MBV RA RV
werkzaam bij: Verhoeven Ruesink Daniel,
correspondentieadres: Postbus 445, 7500 AK Enschede,
bezoekadres: Boddenkampsingel 81, 7514 AP Enschede,
telefoon:053 – 436 15 07 / 06 – 55 39 87 81,
emailadres:dw@verhoevenruesinkdaniel.nl,
het voorschot
3.3.
stelt de hoogte van het voorschot op de kosten van de deskundige vast op het door de deskundige begrote bedrag van € 16.335,00 (incl. BTW),
3.4.
bepaalt dat partijen ieder de helft van het voorschot dienen over te maken
binnen twee wekenna de datum van de nota met betaalinstructies van het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak,
3.5.
draagt de griffier op om de deskundige onmiddellijk in kennis te stellen van de betaling van het voorschot,
het onderzoek
3.6.
bepaalt dat [eisers in conventie, verweerders in reconventie] hun procesdossier in afschrift aan de deskundige dienen te doen toekomen,
3.7.
bepaalt dat de deskundige het onderzoek zelfstandig zal instellen op de door de deskundige in overleg met partijen te bepalen tijd en plaats,
3.8.
wijst de deskundige er op dat:
  • de deskundige voor aanvang van het onderzoek dient kennis te nemen van de Leidraad deskundigen in civiele zaken (te raadplegen op www.rechtspraak.nl of desgevraagd te verkrijgen bij de griffie),
  • de deskundige het onderzoek pas na het bericht van de griffier omtrent betaling van het voorschot dient aan te vangen,
  • de deskundige het onderzoek onmiddellijk dient te staken en contact dient op te nemen met de griffier, indien tijdens de uitvoering van de werkzaamheden het voorschot niet toereikend blijkt te zijn,
3.9.
bepaalt dat partijen nadere inlichtingen en gegevens aan de deskundige dienen te verstrekken indien deze daarom verzoekt, de deskundige toegang dienen te verschaffen tot voor het onderzoek noodzakelijke plaatsen, en de deskundige ook voor het overige gelegenheid dienen te geven tot het verrichten van het onderzoek,
het schriftelijk rapport
3.10.
draagt de deskundige op om uiterlijk vier maanden na het schriftelijk bericht van de griffier omtrent de betaling van het voorschot een schriftelijk en ondertekend bericht in drievoud ter griffie van de rechtbank in te leveren, onder bijvoeging van een gespecificeerde declaratie,
3.11.
wijst de deskundige er op dat:
  • uit het schriftelijk bericht moet blijken op welke stukken het oordeel van de deskundige is gebaseerd,
  • de deskundige een concept van het rapport aan partijen moet toezenden, opdat partijen de gelegenheid krijgen binnen vier weken daarover bij de deskundige opmerkingen te maken en verzoeken te doen, en dat de deskundige in het definitieve rapport de door partijen gemaakte opmerkingen en verzoeken en de reactie van de deskundige daarop moet vermelden,
3.12.
bepaalt dat partijen binnen vier weken dienen te reageren op het concept-rapport van de deskundige nadat dit aan partijen is toegezonden en dat partijen bij de deskundige geen gelegenheid hebben op elkaars opmerkingen en verzoeken naar aanleiding van het concept-rapport te reageren,
overige bepalingen
3.13.
draagt de griffier op de zaak op de rol te plaatsen na ontvangst ter griffie van het deskundigenbericht: voor conclusie na deskundigenbericht aan de zijde van [eisers in conventie, verweerders in reconventie] op een termijn van zes weken en voor antwoordconclusie na deskundigenbericht aan de zijde van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] zes weken daarna
3.14.
draagt de griffier op de zaak op een eerdere rol te plaatsen, indien het voorschot niet binnen de daarvoor bepaalde (eventueel verlengde) termijn is ontvangen: voor akte uitlating voortprocederen aan beide zijden op een termijn van twee weken
3.15.
verklaart de beslissing over het voorschot uitvoerbaar bij voorraad,
3.16.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. V.E.J. Noelmans en in het openbaar uitgesproken. [1]

Voetnoten

1.type: EvdS