ECLI:NL:RBLIM:2024:1310

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
4 maart 2024
Publicatiedatum
21 maart 2024
Zaaknummer
03.020058.22
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Integriteit van bewijsmateriaal en onderzoekwensen in strafzaak Coca

In de strafzaak tegen de verdachte, die niet ter terechtzitting aanwezig was, heeft de rechtbank Limburg op 4 maart 2024 een regiezitting gehouden. De zaak betreft het onderzoek Coca, waarbij de verdediging vragen heeft gesteld over de integriteit van bewijsmateriaal, specifiek de cryptocommunicatie van Encrochat en SkyECC. De raadsman van de verdachte, mr. Y. Moszkowicz, heeft betoogd dat de betrouwbaarheid van de onderzoeksresultaten niet kan worden gecontroleerd, omdat belangrijke informatie van Europol zou zijn achtergehouden. Hij heeft verzoeken ingediend om onderzoek te doen naar de integriteit van de chatberichten en om een forensisch computerdeskundige aan te stellen. De officier van justitie, mr. S. Josephs, heeft deze verzoeken afgewezen en benadrukt dat de APN-data op verzoek beschikbaar is. De rechtbank heeft overwogen dat de verdediging niet voldoende heeft onderbouwd waarom de verzoeken van belang zijn voor de zaak. De rechtbank heeft alle verzoeken van de verdediging afgewezen en de zaak gereed verklaard voor inhoudelijke behandeling. De rechtbank heeft besloten het onderzoek ter terechtzitting voor onbepaalde tijd te schorsen en verzoekt de Verkeerstoren om de zaak in te plannen voor inhoudelijke behandeling.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG
Zittingsplaats Roermond
Strafrecht
Parketnummer : 03.020058.22
Proces-verbaal van de in het openbaar gehouden terechtzitting van 4 maart 2024 en
18 maart 2024.
Al hetgeen ter terechtzitting naar voren is gebracht en is verklaard, is in dit proces-verbaal zakelijk weergegeven, tenzij anders is vermeld.
De voorzitter doet de zaak tegen na te noemen verdachte uitroepen op
4 maart 2024.
Tegenwoordig als:
rechters : mr. G.H. Hermanides, voorzitter, mr. S.A.M.C. van de Winkel en
mr. W. Loof,
griffier : mr. O.A.G. Corten,
officier van justitie : mr. S. Luthuli.
De verdachte is niet ter terechtzitting aanwezig.
Hij is opgeroepen als:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1987,
inschrijvingsadres basisregistratie personen: [adres] .
Als raadsman van de verdachte is ter terechtzitting aanwezig mr. Y. Moszkowicz, advocaat kantoorhoudende te Utrecht. Deze verklaart door de verdachte uitdrukkelijk te zijn gemachtigd hem ter terechtzitting te verdedigen. De rechtbank stemt daarmee in.
Deze zaak wordt gelijktijdig, doch niet gevoegd, behandeld met de strafzaak tegen [medeverdachte] met het parketnummer 03.243471.21.
Met instemming van de officier van justitie en de raadsman wordt het onderzoek hervat in de stand waarin het zich op het tijdstip van de schorsing op 29 augustus 2022 bevond.
De voorzitter deelt mede dat heden sprake is van een (extra) regiezitting naar aanleiding van een verzoek van de raadsman. De voorzitter deelt voorts mede dat sinds de vorige zitting de navolgende stukken zijn toegevoegd aan het dossier:
het proces-verbaal van de terechtzitting van 29 augustus 2022;
een verzoek van de raadsman van 30 oktober 2020 om uitstel van de zaak tot nader order in afwachting van de beantwoording van de prejudiciële vragen door de Hoge Raad;
de reactie van de officier van justitie van 31 oktober 2022 strekkende tot afwijzing van het verzoek tot uitstel;
een aanvulling op het einddossier van 11 april 2023 naar aanleiding van de regiezitting van 29 augustus 2022 (pg. 1789-1818);
het proces-verbaal van verhoor van de getuige [naam 1] bij de rechtercommissaris d.d. 6 april 2023;
het proces-verbaal van verhoor van de getuige [naam 2] bij de rechtercommissaris d.d. 6 april 2023;
het proces-verbaal van verhoor van de getuige [medeverdachte] bij de rechtercommissaris d.d. 6 april 2023;
het proces-verbaal van bevindingen van de rechter-commissaris d.d. 6 april 2023 omtrent de (on)mogelijkheden tot het horen van de getuige [naam 3] en de (on)mogelijkheden van procesafspraken;
het proces-verbaal van bevindingen van de rechter-commissaris d.d. 31 juli 2023 omtrent de onwaarschijnlijkheid dat [naam 3] en [verdachte] op korte termijn als getuige kunnen worden gehoord;
het verzoek van de raadsman van 22 juni 2023 om een voorzittersbeslissing omtrent zogenaamde
intelligence packagesvan Europol;
de reactie namens de voorzitter van de rechtbank van 24 juli 2023 inhoudende dat de voorzitter geen beslissing zal nemen en eventueel later een extra regiezitting zal plannen;
de reactie van de officier van justitie van 26 juli 2023;
het als “bijlagen bij de pleitnota” voor de zitting van 4 maart 2024 op 1 maart 2024 ontvangen document met in totaal 461 bladzijden.
Desgevraagd delen de officier van justitie en de raadsman mede dat ook zij over deze stukken beschikken.
Desgevraagd delen de raadsman en de officier van justitie mede dat gesprekken over de (on)mogelijkheid van procesafspraken niet tot resultaat hebben geleid.
De raadsman wordt in de gelegenheid gesteld de onderzoekwensen omtrent de cryptocommunicatie toe te lichten. Hij voert het woord overeenkomstig de overgelegde pleitnotities met PowerPointpresentatie, die aan dit procesverbaal zijn gehecht en alhier als ingelast beschouwd moeten worden.
In aanvulling daarop brengt hij nog het volgende naar voren:
(
in plaats van de paragrafen 21 tot en met 27) De betrokkenheid van Europol blijkt uit de artikelen 9 van de diverse JIT’s.
(
na paragraaf 40) U wordt geconfronteerd met een berg bewijs afkomstig van een hack, maar kennelijk vraagt niemand zich af hoe men hieraan komt, hoe de originele data eruit zag en wat tussentijds met die data is gebeurd. Ik verwijs naar de affaire van de geurproeven, die leidde tot honderden herzieningen. Ik wens niet te wachten totdat een verbalisant zelf erkent dat chats handmatig werden aangepast en dat hetgeen in dossiers gepresenteerd is niet conform het Franse origineel is. Dit overigens nog niet ter bewijsuitsluiting, maar ter controle.
(
voorafgaand aan paragraaf 56) U wilt niet weten hoe vaak en hoeveel cliënten mij zeggen dat specifieke chats niet van hen afkomstig zijn. Ik kan dat natuurlijk niet tegen de rechtbank vertellen, want dan zou ik bevestigen dat die betreffende cliënten wel gebruiker zijn van de betreffende accounts, maar ik heb dat zeker 20 keer meegemaakt.
(
na paragraaf 64) Met deze extra informatie rondom de chatberichten kunnen standpunten van het Openbaar Ministerie immers gefalsificeerd worden.
Na een korte onderbreking van het onderzoek ter terechtzitting wordt de officier van justitie in de gelegenheid gesteld te reageren.
De officier van justitie verzet zich tegen toewijzing van de verzoeken en verzoekt om de zaak zo spoedig mogelijk in te plannen voor inhoudelijke behandeling. Daartoe voert hij het woord overeenkomstig de overgelegde schriftelijke reactie, die aan dit proces-verbaal is gehecht en alhier als ingelast beschouwd moet worden.
In aanvulling daarop brengt hij nog het volgende naar voren:
De raadsman heeft nog enkele opmerkingen gemaakt over [naam 5] en de [naam 6] , maar dit is enkel het opwerpen van mist; niets concreets. Deze zaak had al lang inhoudelijk behandeld kunnen worden.
(…) tenzij sprake is van aanwijzingen voor het tegendeel. Die zie ik niet.
De raadsman schermt met de verbaliseringsplicht ex artikel 152 van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv). Regelmatig wordt informatie uit de politiesystemen BVH of Summ-IT gehaald. Ik kan mij niet herinneren dat dergelijke informatie, zoals kentekenregistraties, ooit ter discussie zijn gesteld. Ik begrijp niet waarom nu dan wel. Ik zie niet in wat screenshots zouden toevoegen en waarom daarin dan geen fouten zouden kunnen sluipen.
In september 2022 is de dataset aan de raadsman verstrekt. In de afgelopen 18 maanden heb ik van nog geen enkel bericht of foto gehoord dat het onjuist zou zijn.
De raadsman wil graag controle kunnen uitoefenen, maar dat kan hij al, want de dataset is hem al verstrekt.
Voor wat betreft de verwijzing naar het EHRM-arrest inzake [naam 4] : Ik verwijs naar het arrest van de Hoge Raad van 13 februari 2024 (ECLI:NL:HR:2024:192), waarin die zaak is betrokken en waarin die niet leidde tot een andere conclusie.
Voorts zegt de officier van justitie toe dat de APN-data verstrekt zal worden indien zulks gewenst is en de verdediging daarom verzoekt.
De raadsman reageert als volgt:
Ik vraag louter de originele dataset te verstrekken aan mij of een deskundige, zodat we kunnen controleren of de resultaten zoals in het dossier weergegeven overeenkomstig het origineel zijn. Dat is ook mogelijk bij andersoortig onderzoek, zoals DNA, waarin met behulp van SIN-nummers de integriteit gecontroleerd kan worden.
Sinds mijn brief van juni 2023 is er veel gebeurd. Mijn pleidooi en PowerPoint zijn voor 80% anders dan eerdere versies. Ik krijg van allerlei mensen uit Europa telkens nieuwe informatie, met als meest treffend voorbeeld de Slowaakse zaak, waaruit blijkt dat veel meer informatie beschikbaar is dan in Nederland gedeeld wordt. Van belang daarbij is dat ten eerste niet verteld wordt dát die informatie beschikbaar is en ten tweede niet uitgelegd wordt waarom die informatie niet bij de stukken wordt gevoegd. Ik denk dat de rechtbank ook professionele nieuwsgierigheid moet hebben; ik verwijs maar naar de IRT-affaire. Ik wens enkel de gelegenheid om de stellingen van het Openbaar Ministerie te toetsen.
Voor wat betreft het onderzoek Atmos het volgende. Volgens de officier van justitie was sprake van een nieuwe ontsleuteling op een later moment. Punt is echter dat sprake was van een eindproces-verbaal en dat op geen enkel moment kenbaar is gemaakt dat sprake was van zo’n nieuwe ontsleuteling, waaruit een nieuwe foto met ontlastend materiaal volgde. Als de verdediging dat niet had gesignaleerd zou de verdachte veroordeeld zijn geworden. Van belang is dus ook dat niet verteld wordt dat de politie teksten handmatig kan aanpassen. Wist u dat? Alleen al de mogelijkheid is verontrustend. Ik vergelijk het met een SIN-nummer dat ik niet mag controleren of een AVR-opname die ik niet mag uitluisteren. Ik ga ook niet uit van kwaadwillendheid bij de politie, maar fouten zijn menselijk.
Over de dataset die ik al 18 maanden zou hebben: Mag ik alstublieft controleren of die dataset wel overeenkomstig het Franse origineel is?
De uitspraak inzake [naam 4] is belangrijk, want die signaleert een probleem dat noopt op behoedzaamheid. Hetgeen de Hoge Raad overweegt over het arrest- [naam 4] , gaat over een ander onderdeel van die uitspraak. De belangrijkste vraag hier is: Kunt u vertrouwen wat in het dossier staat?
De officier van justitie reageert hierop als volgt:
Ik benadruk nogmaals dat het onderzoek Coca niet is gestart op basis van zogenaamde
intelligence packagesvan Europol. In het dossier is beschreven hoe het onderzoek wel is gestart. Het is overigens onjuist dat elk onderzoek op basis van die
intelligence packagesis gestart.
Ik verzoek u overigens ook mijn reactie, zoals neergelegd in mijn brief van 26 juli 2023, hier mee te nemen als reactie op het betoog van de raadsman.
Als we de gang van zaken dan toch vergelijken met een AVR-opname: de raadsman wenst niet de AVR-opname te beluisteren, maar het systeem waarmee die opname gemaakt wordt te controleren. Hij kan de opname beluisteren, want hij heeft de chats ter beschikking. De raadsman wil echter het traject daarvóór controleren, zonder duidelijk te maken waarom dat relevant zou zijn.
De “nieuwe informatie” is in de kern hetzelfde als in november 2023 in het onderzoek Alpha naar voren is gebracht.
De voorzitter deelt mede dat de rechtbank, gelet op de omvang en aard van de onderzoekwensen, voornemens is om de beslissingen mede te delen op 18 maart 2024 om 08.45 uur, met dien verstande dat bij die gelegenheid de samenstelling van de rechtbank mogelijk (deels) anders zal zijn dan heden.
Desgevraagd geven de officier van justitie en de raadsman te kennen daartegen geen bezwaar te hebben.
Tevens geeft de raadsman te kennen niet aanwezig te zullen zijn op 18 maart 2024.
De rechtbank:
-
onderbreekthet onderzoek ter terechtzitting tot
maandag 18 maart 2024te
08.45 uur.

Op 18 maart 2024 hervat de rechtbank het onderzoek ter terechtzitting.

Tegenwoordig als:
rechters : mr. G.H. Hermanides, voorzitter, mr. S.A.M.C. van de Winkel en
mr. G.L.A.M. van Doveren,
griffier : mr. D. Custers,
officier van justitie : mr. S. Josephs.
De voorzitter constateert dat de verdachten en de raadsman niet aanwezig zijn.
De voorzitter deelt vervolgens - als beslissing van de rechtbank - het volgende mede:
De raadsman heeft een omvangrijk betoog gevoerd over de integriteit van het bewijsmateriaal bestaande uit zogenaamde cryptocommunicatie van Encrochat en SkyECC, althans het gebrek aan transparantie daaromtrent en dientengevolge de onmogelijkheid van controle van die integriteit. Dat betoog vond zijn oorsprong in informatie die de raadsman ter kennis was gekomen van zogenaamde
intelligence packagesvan Europol en een digitale interface voor de chatberichten genaamd ChatX, waarvan de politie gebruikt maakt.
In de kern komt de uiteenzetting van de raadsman erop neer dat hij de integriteit van de onderzoeksresultaten, lees: de chatberichten, wenst te controleren. Dit in het licht van de stelling dat het Openbaar Ministerie belangrijke informatie, zoals van Europol, heeft achtergehouden en omdat de raadsman aanwijzingen ziet voor onjuiste informatieverschaffing en onjuiste resultaten. Nu de wijze van overdracht tussen de diverse systemen niet controleerbaar is én er mogelijkheden bestaan tot handmatige aanpassing in de weergave van de chatberichten, dient een en ander gecontroleerd te worden, aldus de raadsman. Daartoe heeft hij diverse vragen en onderzoekwensen geformuleerd alsmede een verzoek tot het laten uitvoeren van een extern deskundigenonderzoek door de heer M. Epifani, forensisch computerdeskundige.
De rechtbank overweegt als volgt.
Maatstaf bij de beoordeling van een verzoek tot voeging van stukken bij de processtukken is op grond van artikel 315 lid 1 Sv of de noodzaak van het verzochte is gebleken. Op grond van artikel 149a lid 2 Sv moeten in beginsel alle stukken aan het dossier worden toegevoegd die voor de ter terechtzitting te nemen beslissingen redelijkerwijs van belang kunnen zijn. Het gaat hierbij dus om de relevantie van die stukken. (vgl. HR 16 februari 2021, ECLI:NL:HR:2021:218.) Voor de beoordeling of een verzoek van de verdediging tot het voegen van stukken bij de processtukken voldoende is onderbouwd, is mede van belang of, en zo ja, op welke wijze door het Openbaar Ministerie al faciliteiten aan de verdediging zijn geboden om de in de zaak beschikbare digitale databestanden te raadplegen. (vgl. HR 13 juni 2023, ECLI:NL:HR:2023:913, r.o. 7.7.3.)
Vooropgesteld, in diverse processen-verbaal is gerelateerd hoe de Encrochat- en SkyECC-data in onderhavig onderzoek is ingebracht. De verdediging heeft op geen enkele wijze concreet onderbouwd dat in onderhavige zaak Europol zou zijn betrokken. De officier van justitie heeft dit ook uitdrukkelijk ontkent en niet is gebleken van het tegendeel. Het gegeven dat Europol wordt genoemd in de JIT-overeenkomsten en dat Europol een meerdere
intelligence packagesheeft opgesteld, vormt geen concrete aanwijzing dat Europol in onderhavige zaak was betrokken.
De verdediging heeft daarnaast op geen enkele wijze concreet onderbouwd waarom de beantwoording van de door de verdediging gestelde vragen omtrent de betrokkenheid van Europol en de beweerde ontbrekende of achtergehouden data van belang is voor enige door de rechtbank in deze concrete strafzaak te nemen beslissing, nog daargelaten dat de officier van justitie heeft gesteld dat APN-data gewoon op verzoek ter beschikking kan worden gesteld.
Daarmee komen de verzoeken die de verdediging heeft gesteld naar aanleiding van en over de zogenaamde
intelligence packagesvan Europol niet voor toewijzing in aanmerking. De rechtbank wijst deze dus af.
Voor wat betreft de verzoeken ter controle van de integriteit van de onderzoeksresultaten overweegt de rechtbank als volgt.
De vraag naar de integriteit kan niet anders worden bezien dan de wens om de betrouwbaarheid van die onderzoeksresultaten te controleren. Daarover heeft de Hoge Raad op 13 juni 2023 (ECLI:NL:HR:2023:913, r.o. 6.6), ter beantwoording van prejudiciële vragen, onder meer het volgende overwogen en geoordeeld:
Waar het gaat om de betrouwbaarheid van onderzoeksresultaten die voor het bewijs worden gebruikt, geldt dat de rechter bij de beantwoording van de vraag of het tenlastegelegde kan worden bewezenverklaard, alleen dat bewijsmateriaal gebruikt dat hij betrouwbaar en bruikbaar acht. Er kan grond voor bewijsuitsluiting bestaan als zich onregelmatigheden hebben voorgedaan die de betrouwbaarheid en accuraatheid van onderzoeksresultaten wezenlijk hebben aangetast. Hierbij maakt het in beginsel geen verschil of die onderzoeksresultaten zijn verkregen onder verantwoordelijkheid van buitenlandse autoriteiten dan wel in een Nederlands strafrechtelijk onderzoek. Dat doet echter niet eraan af dat de rechter in de strafzaak tot uitgangspunt mag nemen dat onderzoek dat onder verantwoordelijkheid van buitenlandse autoriteiten is uitgevoerd, op zodanige wijze is verricht dat de door dat onderzoek verkregen resultaten betrouwbaar zijn. Als er echter – al dan niet naar aanleiding van een daartoe strekkend verweer – concrete aanwijzingen voor het tegendeel bestaan, is de rechter gehouden de betrouwbaarheid van die resultaten te onderzoeken. (…) Deze plicht tot het onderzoeken van de betrouwbaarheid van de resultaten hangt samen met het op grond van artikel 6 EVRM aan de verdachte toekomende recht om de authenticiteit en de betrouwbaarheid van het bewijs te betwisten en zich tegen het gebruik ervan te verzetten.
Van “concrete aanwijzingen voor het tegendeel” van de betrouwbaarheid van de chatberichten is naar het oordeel van de rechtbank niet gebleken.
Het gegeven dat data diverse malen wordt overgezet, te weten vanuit het bronbestand naar de politiesystemen en vervolgens naar concrete processen-verbaal, waarbij verbalisanten bij het opmaken van een proces-verbaal de chatberichten deels handmatig verwerken, is niet zo’n concrete aanwijzing. Daarbij is van belang dat onvolledigheid van onderzoeksresultaten niet gelijk staat aan onbetrouwbaarheid daarvan. Daarvoor is meer nodig. Kenmerkend acht de rechtbank de omstandigheid dat de verdediging beschikt over een volledige dataset van chatberichten die aan de verdachte wordt toegeschreven, maar op geen enkele wijze heeft gesteld en gemotiveerd dat, en zo ja, welke, concrete onderdelen daarvan onjuist zouden zijn. In dat kader is de kale stelling dat het mogelijk is dat de aan de verdediging verstrekte data niet betrouwbaar zijn omdat deze mogelijk onjuist of onvolledig in Excel-bestanden zijn overgezet volstrekt onvoldoende.
De rechtbank is dus van oordeel dat voor geen van de onderzoekwensen afdoende is onderbouwd waarom die van belang is voor enig in deze strafzaak te nemen beslissing. De rechtbank wijst daarom alle onderzoekswensen af, ook die tot het geven van een opdracht tot extern deskundigenonderzoek door een forensisch computerdeskundige.
Dat maakt dat de zaak gereed is voor inhoudelijke behandeling. Daarom zal de rechtbank de Verkeerstoren ook verzoeken het onderzoek Coca voor inhoudelijke behandeling in te plannen. Daartoe zal zij het onderzoek ter terechtzitting voor onbepaalde tijd schorsen.
De rechtbank:
-
schorsthet onderzoek ter terechtzitting voor
onbepaalde tijd;
-
verzoektde Verkeerstoren de zaak (het onderzoek Coca) te plannen voor inhoudelijke behandeling;
-
beveeltde
oproeping van de verdachtetegen de datum en het tijdstip waarop het onderzoek ter terechtzitting wordt hervat en verstaat dat de
raadsmanafschrift van de oproeping van de verdachte zal ontvangen.
Dit proces-verbaal is vastgesteld en ondertekend door de voorzitter en de griffiers.

Bijlagen:

- pleitaantekeningen (38 blz.)
- PowerPoint presentatie (46 sheets / 8 blz.)
- schriftelijke reactie officier van justitie (7 blz.)