4.1.[eiser sub 1] en [eiser sub 2] vorderen na eiswijziging - samengevat - dat de rechtbank bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
Ten aanzien van [eiser sub 1] :
1. voor recht verklaart dat [eiser sub 1] op 21 mei 2021 rechtens een beroep op verrekening heeft gedaan, waarmee zijn schuld aan [gedaagde] als genoemd in de brief van [eiser sub 1] van gelijke datum (productie 6 bij dagvaarding) middels verrekening volledig is voldaan,
alsmede [gedaagde] veroordeelt een bedrag van € 20.191,14 aan [eiser sub 1] te voldoen binnen veertien dagen na het vonnis, althans een door de rechtbank vast te stellen bedrag, vermeerderd met de daarover verschuldigde wettelijke handelsrente ex artikel 6:119a, althans de daarover verschuldigde wettelijke rente ex artikel 6:119, althans de daarover verschuldigde rente van 2,49%, in alle gevallen vanaf 22 mei 2021 tot de dag der algehele voldoening; en
2. voor zover de vordering onder 1 niet (geheel) wordt toegewezen, de vordering van [eiser sub 1] op [gedaagde] van in hoofdsom € 810.005,-, althans het daarvan niet verrekende deel, althans een door de rechtbank vast te stellen bedrag, in rechte vaststelt en [gedaagde] tot betaling daarvan veroordeelt, vermeerderd met de daarover verschuldigde wettelijke handelsrente ex artikel 6:119a, althans de daarover verschuldigde wettelijke rente ex artikel 6:119, althans de daarover verschuldigde rente van 2,49%, in alle gevallen vanaf 2013 tot de dag der algehele voldoening.
Ten aanzien van [eiser sub 2] :
3. voor recht verklaart dat [eiser sub 2] op 21 mei 2021 rechtens een beroep op verrekening heeft gedaan, waarmee haar schuld aan [gedaagde] als genoemd in de brief van [eiser sub 2] van gelijke datum (productie 8 bij dagvaarding) middels verrekening volledig is voldaan,
alsmede [gedaagde] veroordeelt tot betaling aan [eiser sub 2] van een bedrag van
€ 30.220,45 binnen veertien dagen na het vonnis, althans een door de rechtbank vast te stellen bedrag, vermeerderd met de daarover verschuldigde wettelijke handelsrente ex artikel 6:119a, althans de daarover verschuldigde wettelijke rente ex artikel 6:119, althans de daarover verschuldigde rente van 2,49%, in alle gevallen vanaf 22 mei 2021 tot de dag der algehele voldoening; en
4. voor zover de vordering onder 2 en/of 3 niet (geheel) wordt toegewezen, de vordering van [eiser sub 2] op [gedaagde] van in hoofdsom € 406.384,84, althans het daarvan niet verrekende deel, althans een door de rechtbank vast te stellen bedrag, in rechte vaststelt en [gedaagde] tot betaling daarvan veroordeelt, vermeerderd met de daarover verschuldigde wettelijke handelsrente ex artikel 6:119a, althans de daarover verschuldigde wettelijke rente ex artikel 6:119, althans de daarover verschuldigde rente van 2,49%, in alle gevallen vanaf 22 mei 2021 tot de dag der algehele voldoening.
Ten aanzien van zowel [eiser sub 1] als [eiser sub 2] :
5. [gedaagde] veroordeelt in de werkelijke kosten van deze procedure, althans de proceskosten conform liquidatietarief vermeerderd met griffierecht en in beide gevallen vermeerderd met de nakosten en wettelijke rente.