Uitspraak
VOORZIENINGENRECHTER LIMBURG
[verzoeker] , uit [woonplaats] , eiser
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Horst aan de Maas
Procesverloop
Overwegingen
opslag van bulkgoederen, caravans, inboedel van woningen en daarmee gelijk te stellen goederen, waarbij slechts enkele verkeersbewegingen van derden per maand zijn toegestaan”. In de enkele stelling van eiser dat van een dergelijke grootschalige opslag op zijn perceel geen sprake is, ziet de voorzieningenrechter geen grond voor het oordeel dat de aanwezige materialen op eisers perceel niet als ‘buitenopslag’ in de zin van artikel 3.5.1 onder a van het bestemmingsplan zouden kunnen worden aangemerkt. Artikel 1.103 definieert immers niet de term ‘opslag’, maar de term ‘goederen met lage doorstroom’.
een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen, waaronder mede begrepen houtteelt, en/of het houden van dieren”. Zoals gezegd valt een rozenkwekerij daaronder. Het bedrijf van eiser valt daar niet onder. Een agrarisch hulpbedrijf, voor zover daarvan in het geval van eiser sprake zou zijn, valt in het bestemmingsplan onder de bestemming ‘bedrijf’ en is op het perceel niet toegestaan. Dat betekent dat de bestaande verharding was aangelegd en werd gebruikt ten behoeve van een ingevolge de bestemming toegestaan bedrijf en dat de huidige verharding is aangelegd en wordt gebruikt ten behoeve van niet toegestane doeleinden. Voor zover al sprake zou zijn van legaal aanwezige verharding, moet worden geconstateerd dat het gebruik daarvan is gewijzigd van agrarisch naar niet-agrarisch. Van een bijzondere omstandigheid die handhavend optreden tegen die niet-agrarische verharding onevenredig maakt, kan dan niet worden gesproken.