Uitspraak
RECHTBANK limburg
Uitspraak van de enkelvoudige kamer van 2 december 2020 in de zaak tussen
[eiser] , eiser
Als derde-partij heeft aan het geding deelgenomen: [derde-partij]
Procesverloop
Overwegingen
Toetsing
Toetsing
[…] De schuur op het perceel MGT-L-164 kan worden vergund met toepassing van artikel 2.12 lid 1, onder a, onder 2, van de Wabo. Het gehele bouwplan kan worden toegestaan met toepassing van artikel 2.12, lid 1, onder a, onder 2, van de Wabo juncto artikel 4, lid 1 van Bijlage II bij het Besluit omgevingsrecht (hierna: het Bor).
Voorschriften
Constateringen:
Advies over te nemen maatregelen:
Er is op dit moment geen reden om aan te nemen dat er kans is op wateroverlast vanaf het perceel van [derde-partij] richting het perceel van [eiser]. Geadviseerd wordt om het verzoek tot handhaving af te wijzen.
afvoer van het hemelwaterop het perceel zal worden gereguleerd door
een betonbandje bij de poort en het aanbrengen van een aflopende strook grond(
onderstrepingen rechtbank), zoals ingetekend op de bijlage bij de omgevingsvergunning.
Handelen in strijd met bestemmingsplan
ophogingvan de gronden op het perceel van derde-partij. Dat ligt anders wat betreft de door eiser gestelde
verhardingvan de gronden op het perceel van derde-partij. Dit hoeft immers niet (evident) zichtbaar te zijn. In dit verband wijst de rechtbank erop dat in het door verweerder overgenomen advies van de commissie is overwogen dat het perceel geheel met gras is begroeid, zoals ook uit (de foto’s bij) het StAB-rapport blijkt. Tegen deze achtergrond is de rechtbank van oordeel dat het voor de hand had gelegen dat de medewerker Toezicht en Handhaving van verweerder bij de inspectie nader onderzoek zoals grondboringen had verricht om te controleren of derde-partij op zijn gronden korrelmix heeft aangebracht. Nu dit is nagelaten, is de rechtbank van oordeel dat verweerder zijn standpunt dat op het perceel van derde-partij geen korrelmix is aangebracht, niet heeft mogen baseren op het inspectierapport.
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- bepaalt dat de rechtsgevolgen van het vernietigde bestreden besluit in stand blijven;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 174,- aan eiser te vergoeden;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.312,50.
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op