3.3Het oordeel van de rechtbank
Inleiding
De rechtbank acht, in tegenstelling tot de raadsman, beide feiten wettig en overtuigend bewezen. De rechtbank zal hiertoe eerst het juridisch kader inzake zedenzaken schetsen. Vervolgens zal zij uiteenzetten waarom zij de verklaringen van aangeefster wél betrouwbaar acht en waarom zij van oordeel is dat die verklaringen voldoende steun vinden in andere bewijsmiddelen.
Juridisch kader
In een zedenzaak doet zich vaak de situatie voor dat alleen het slachtoffer en de verdachte aanwezig zijn geweest bij de ten laste gelegde handelingen en dat zij allebei iets anders verklaren over wat er is gebeurd. Alleen de verklaring van de aangeefster/aangever is, zelfs als die betrouwbaar is, onvoldoende om tot een bewezenverklaring te kunnen komen. Daar staat tegenover dat – op grond van vaste rechtspraak – in zedenzaken een geringe mate aan steunbewijs in combinatie met de verklaringen van het slachtoffer voldoende wettig bewijs kan opleveren. Of sprake is van voldoende steunbewijs is afhankelijk van de omstandigheden van het geval. Uit vaste rechtspraak van de Hoge Raad kan worden afgeleid dat niet is vereist dat de aanranding als zodanig bevestiging vindt in ander bewijsmateriaal, maar dat het afdoende is wanneer de verklaring van de aangeefster of aangever, als die betrouwbaar wordt bevonden, op onderdelen steun vindt in andere bewijsmiddelen die afkomstig zijn van een andere bron dan degene die de belastende verklaring (slachtoffer) heeft afgelegd. Enkel een de auditu-verklaring levert op zichzelf niet voldoende steunbewijs op. Wél kan een verklaring van een getuige die (mede) een zelfstandige, eigen waarneming inhoudt ten aanzien van de emotionele of fysieke toestand van de aangeefster/aangever op het moment dat het strafbare feit plaatsvindt, of vlak daarna, voldoende steunbewijs opleveren voor het bewezen verklaarde.
Betrouwbaarheid van de verklaring van aangeefster [slachtoffer]
De verdediging heeft aangevoerd dat de verklaringen van aangeefster innerlijk tegenstrijdig en aantoonbaar onjuist zijn. De rechtbank volgt de verdediging niet in dat standpunt.
Aangeefster heeft twee verklaringen afgelegd over hetgeen in de periode van 1 januari 2006 tot en met 1 januari 2008 heeft plaatsgevonden. Haar verklaring tijdens het informatief gesprek zeden op 22 december 2022 stemt niet alleen op essentiële, maar ook op schijnbaar ondergeschikte onderdelen overeen met de inhoud van haar aangifte drie weken later. Tijdens de verhoren heeft aangeefster consistent en voldoende specifiek verklaard over de intensiteit, frequentie en duur van de seksuele handelingen die de verdachte met haar zou hebben uitgevoerd. In haar verhoren heeft aangeefster namelijk telkens op significante punten op min of meer gelijkluidende wijze het volgende verklaard over de ten laste gelegde seksuele handelingen en andere omstandigheden waaraan bij de beoordeling betekenis toekomt:
- ten aanzien van de locatie: het misbruik vond voornamelijk plaats in de woonkamer of op haar slaapkamer van de woning van de verdachte, gelegen aan de [adresgegevens verdachte] , maar het is ook één keer in de badkamer gebeurd, één keer in het zwembadje in de tuin, één keer op de rommelmarkt en één keer in de bioscoop;
- ten aanzien van het tijdstip: het misbruik vond plaats als haar moeder niet thuis was; meestal werd aangeefster ’s avonds uit bed gehaald als haar moeder was werken. Het gebeurde soms ook overdag op de slaapkamer van aangeefster als er verder niemand thuis was;
- ten aanzien van de periode en frequentie: het seksueel misbruik is begonnen toen aangeefster 10 jaar oud was en is gestopt toen zij 12 jaar oud was. Aangeefster heeft het, na ongeveer één jaar, aan haar broer en zusje verteld. Het seksueel misbruik is toen een tijd gestopt, maar op een gegeven moment begon de verdachte weer aan haar te zitten. Uiteindelijk heeft aangeefster het ook tegen een juf op de basisschool verteld, waarna een aantal hulpinstanties is ingeschakeld. Uiteindelijk is aangeefster met haar moeder, broer en zusje in december 2007 verhuisd.
- ten aanzien van de omstandigheden waaronder de seksuele handelingen plaatsvonden:
aangeefster werd vaak ’s avonds door de verdachte uit bed gehaald. Zij moest dan mee naar de woonkamer. De verdachte wilde dan dat zij aan hem ging zitten. Hij zat dan ook aan haar. Als het genoeg was, stuurde hij haar weer naar boven. De verdachte kwam nooit klaar. Overdag kwam de verdachte, als moeder was werken, naar de slaapkamer van aangeefster en ging hij naast haar op bed zitten.
- ten aanzien van de seksuele handelingen: de seksuele handelingen waarover aangeefster heeft verklaard zijn zeer specifiek van aard.
Daarnaast vinden de verklaringen van aangeefster op onderdelen steun in de verklaringen van haar broer, zusje, moeder én de verdachte, afgelegd bij de politie. De rechtbank acht de verklaringen van aangeefster derhalve betrouwbaar.
Bewijsmiddelen
Aangeefster [slachtoffer]
Aangeefster ( [slachtoffer] ), geboren op [geboortedatum 2] 1996, heeft onder meer verklaard:
Ik was 10 jaar oud toen het seksueel misbruik door mijn stiefvader [verdachte] (hierna ook: de verdachte) begon, dat was rond 2006. Het heeft geduurd tot mijn 12e. Het gebeurde in de woning van mijn stiefvader gelegen aan de [adresgegevens verdachte] .
Het begon dat hij bij mij in de douche kwam staan en tegen mij aan kwam staan. Hij had geen kleren aan en ik had ook geen kleren aan. Hij kwam steeds dichter bij mij staan en hij wreef over mijn armen. Hij drukte zijn lichaam tegen mijn lichaam aan. Hij stond met zijn buik naar mijn buik toe. Toen kwam mijn moeder de badkamer op en heeft mij onder de douche uit getrokken.
Het begon steeds vaker dat hij mij ’s avonds als mijn moeder nachtdienst had, uit bed kwam halen. Hij kwam ook vaker, als mijn moeder werken was, overdag naar mijn kamer en ging dan aan mij zitten. Het is één keer in de bioscoop gebeurd. Eén keer op de badkamer en op de rommelmarkt één keer. De verdachte kwam mij vaker ’s avonds uit bed halen. Ik moest dan mee naar de woonkamer. Hij wilde dan dat ik aan hem ging zitten. Hij ging dan aan mij zitten. Als het genoeg was, stuurde hij mij weer naar boven. Dit gebeurde ongeveer 2 à 3 keer in de week als mijn moeder avond- of nachtdienst had.
Met aan hem zitten bedoel ik zijn piemel strelen. In het begin hoefde ik niet meer te doen. Hij verwachtte steeds meer. Ik moest zijn piemel in mijn mond doen. Hij ging ook steeds verder bij mij. Hij ging met zijn vingers bij mijn vagina strelen. Daarna ging hij met zijn vingers in mijn vagina en met zijn mond ook. Hij ging met zijn tong over mijn vagina heen. Hij ging over mijn borst strelen. Hij likte mijn vagina bij de binnenkant, bij mijn schaamlippen. Ik moest zijn piemel aaien en vasthouden. Hij pakte dan mijn hand vast en pakte met mijn hand zijn piemel vast en ging op en neer. Op een gegeven moment was hij er klaar mee. Hij deed dan mijn hand weg en zei dat ik naar boven moest gaan. Ik moest zijn piemel ook in mijn mond doen. Hij duwde zijn piemel dan steeds verder in mijn mond en ging dan op en neer in mijn mond. Hij lag dan op de bank en ik hing boven hem. Zijn benen lagen op de bank. Hij kwam dan niet klaar, maar stuurde mij gewoon naar boven als hij er klaar mee was. Het gebeurde ook als mijn moeder ochtenddienst had. Ik was dan altijd boven op mijn kamer. Hij kwam dan op mijn kamer en kwam dan naast me zitten en dan begon hij mij aan te raken. Hij kwam naast me zitten en ging met zijn vingers in mijn broek en raakte mijn vagina aan. Hij ging met zijn vingers in mijn vagina. Zijn vingers deed hij dan op en neer bewegen, daar bleef het dan bij. Het kwam niet vaak voor dat hij naar mijn kamer kwam overdag. Alleen als mijn broer en zusje niet thuis waren. Hij aaide over mijn borsten en zei dat hij niet kon wachten tot ik borsten had.
Het is één keer gebeurd dat we hadden gezwommen in de achtertuin met de verdachte, mijn broer en zusje. We moesten toen allemaal om de beurt naar boven om af te drogen. Eerst gingen mijn broer en zusje. Toen zij naar boven waren, moest ik de verdachte in het zwembad aanraken aan zijn piemel. Ik moest met mijn hand op en neer gaan over zijn piemel. Mijn hand was toen om zijn piemel heen. Daarna stuurde hij mij naar boven toe. Toen ik naar boven ging, kwam hij achter me aan en legde hij mij op de badkamergrond. Ik heb op de badkamer mijn eigen badpak uitgetrokken. De verdachte heeft zijn zwem-broek uitgetrokken. Toen ik op de grond lag, ging hij met zijn mond naar mijn schaam-lippen en ging hij met zijn tong mijn schaamlippen likken. Met zijn vingers ging hij in mijn vagina en ging daarmee op en neer. Toen hij hoorde dat mijn zusje naar boven kwam, stond hij op. Ik lag nog op de grond toen mijn zusje de badkamer binnen kwam. Zij pakte haar haarborstel en ging toen weer weg.
Het is ook een keer gebeurd in de bioscoop. Ik was toen met de verdachte en mijn zusje naar de bioscoop. De verdachte zat tussen ons in. Toen de film begon legde de verdachte zijn hand tussen mijn benen en ging met zijn hand over mijn vagina. Hij streelde mij over mijn kleding. Hij zei dat het een geheim was en dat ik het tegen niemand mocht zeggen, omdat wij anders weg moesten. Ook zei hij dat het mijn moeders schuld was dat zij hem niet genoeg gaf.
De verdachte stond vaker met spullen op de rommelmarkt. Eén keer zei hij dat ik iets mocht uitzoeken. Ik heb toen een grote knuffelhond uitgezocht. Deze moest ik van hem op mijn schoot leggen en hij ging toen met zijn hand in mijn broek. Hij ging toen met zijn vingers over mijn vagina. Hij ging met zijn vingers in mijn broek, maar boven mijn onderbroek. Op de rommelmarkt is dit maar één keer gebeurd.
Ik weet niet meer precies wat de laatste keer is geweest. Ik heb het na ongeveer één jaar tegen mijn broer en zusje verteld toen we buiten aan het spelen waren. Mijn broer was boos en ging heel slecht praten over de verdachte. Ik weet niet meer wat hij zei, maar wel dat ik het tegen mijn moeder moest vertellen. Ik heb mijn moeder in grote lijnen verteld wat er is gebeurd, maar niet gedetailleerd. Zij is toen met de verdachte gaan praten. Ik moest erbij komen zitten. Hij moest toen van mijn moeder sorry zeggen en dat het nooit meer mocht gebeuren. Ik had gehoopt dat we na het gesprek weg zouden gaan, maar dat was niet zo. De verdachte heeft toen een tijdje niets gedaan, maar op een gegeven moment begon hij weer aan me te zitten. Als we ’s avonds naar bed moesten stuurde hij mij als laatste naar bed zodat hij nog aan me kon zitten. Hij haalde me niet meer uit bed. Het misbruik stopte toen ik het op school had verteld tegen een juf. Ik zat toen in groep 6 of 7. Ik was toen bijna 12 jaar oud.
Getuige [naam zus]
Deze getuige ( [naam zus] ), het zusje van aangeefster, heeft onder meer het volgende verklaard.
Veel details weet ik niet. Ik weet dat ze het op een gegeven moment heeft verteld tegen mijn broer en mij, op een bankje bij de speeltuin. Ik kan me veel gehuil herinneren. Mijn broer en ik hebben [slachtoffer] de belofte gemaakt dat we haar zouden beschermen tegen de verdachte. We hebben het er toen ook over gehad dat ze het tegen mijn moeder moest vertellen, maar dat durfde ze nog niet.
Ik kan me van het zwembad herinneren dat mijn broer en ik eerder moesten gaan douchen en omkleden. [slachtoffer] mocht met de verdachte in het zwembad blijven zitten. Ik zag de verdachte naast [slachtoffer] zitten in het zwembad. Ze zaten heel dicht op elkaar, maar verder kon ik niet veel zien. Dat [slachtoffer] met de verdachte in de badkamer was en dat ik binnen kwam om iets te pakken, weet ik alleen uit verhalen. Ik weet daar niks meer van, maar later zei [slachtoffer] tegen mij ‘dankjewel dat je de badkamer op kwam’ of woorden van gelijke strekking. Het kwam vaker voor dat [slachtoffer] langer mocht opblijven of dat zij wakker werd gemaakt. Het voelde voor mij alsof mijn zus door de verdachte werd voorgetrokken. Dit was als mijn moeder er niet was.
Getuige [naam broer]
Deze getuige ( [naam broer] ), de broer van aangeefster, heeft onder meer het volgende verklaard.
[slachtoffer] heeft tegen [naam zus] en mij verteld dat de verdachte aan haar zat. Ze heeft het verteld op een dag toen we buiten waren. Ik denk dat ik toen in de brugklas zat. Dit was in een speeltuintje op de heen of terugweg naar de bibliotheek. Ik kan mij niet herinneren wat [slachtoffer] precies zei, maar ik wist wel dat het niet oké was. Ik wist op dat moment ook al dat er iets niet klopte en dat er iets bezig was doordat ik al vaker dingen had gezien die niet kunnen, zoals dat de verdachte op de bank aan [slachtoffer] zat. Dat hij met zijn hand in haar broek zat bijvoorbeeld. Ik weet niet meer precies hoe vaak dat was, maar wel dat het vaker was. Ik weet ook nog dat het in het zwembad is gebeurd. Ik moest dan eerder weg en [slachtoffer] mocht blijven. Toen keek ik vanuit het raam en zag ik dat. Ik heb tussen de één en vijf keer gezien dat de verdachte in haar onderbroek heeft gezeten. Ik voelde dat het niet oké was, maar waarom wist ik niet.
Getuige [naam moeder]
, moeder van aangeefster, heeft onder meer het volgende verklaard.
Ik deed de post en [slachtoffer] was die keer met mij meegegaan. [slachtoffer] zei dat ze mij iets wilde vertellen en ze vroeg of ik dan niet boos wilde worden. [slachtoffer] zei tegen mij dat de verdachte dingen met haar deed die niet goed waren. We zijn toen thuis gekomen. De verdachte stond in de keuken. Ik heb tegen hem gezegd dat [slachtoffer] mij iets had verteld en dat ik haar geloofde. Ik heb toen aan de verdachte gevraagd wat er van waar was. De verdachte zei toen “het is zo, maar ze is zo mooi”. Ik weet nog dat ik [slachtoffer] een keer onder de douche uit heb gehaald. Zij stond daar samen met de verdachte. Dit was voordat [slachtoffer] melding heeft gedaan. Ik ben naar de verdachte gegaan en ik heb hem gevraagd waar hij mee bezig was. Ik dacht toen dat dit een eenmalige actie was. Hij zei toen sorry en dat het stom van hem was.
De verdachte
De verdachte heeft bij de politie onder meer het volgende verklaard.
Ik weet niet meer alles. Ik heb er spijt van. Het is zoveel jaar geleden. Ik weet nog dat ik bij haar in de broek ben geweest. Dit was beneden op de bank in mijn woning.
(Opmerking rechtbank: O: is een opmerking van de verbalisanten, V is een vraag van de verbalisanten, A het antwoord van verdachte).
V: Je zegt ik weet er niet meer alles van want het is al lang geleden, wat weet je wel nog?
A: Dat ik bij haar in de broek ben geweest.
V: Wat was dat dan?
A: Wat ik fout gedaan had.
V: Wat heb je fout gedaan dan?
A: Ik zei al, ik weet niet meer alles.
V: Wat dan?
A: Dat ik bij haar in de broek ben geweest.
V: Hoe vaak is dat gebeurd?
A: Weet ik niet precies. Twee keer ofzo weet ik niet precies.
V: Wat vind je ervan dat zij aangifte gedaan heeft?
A: Ja.. Het is logisch dat het niet goed is wat er gebeurd is.
V: Wat vind je ervan dat ze daar aangifte van gedaan heeft?
A: Ja, is wel erg wat ik gedaan heb, maar waarom pas na 16 jaar? 16 of 17 jaar. Het is erg wat ik gedaan heb, die twee dingen wat ik zei.
V: Je zegt ik heb er spijt van, vertel eens?
A: Over dat in de douche, en dat bij haar in de broek. Ik heb daar spijt van. Dat heb ik ook gezegd.
O: Je zei je was met je hand in de onderbroek.
O: Tijdens het voorlezen door de advocaat merkt de verdachte op: Ik heb wel wat aangeraakt, maar niet met de vinger in geweest.
V: Je zegt dat het twee keer gebeurd is dat je met je hand in haar onderbroek was en een keer onder douche, maar [slachtoffer] heeft verklaard dat zij 10 jaar oud was toen het begon en dat zij 12 jaar oud was toen het seksueel misbruik stopte. Vertel?
A: Ik heb echt geen twee jaar aan die meid gezeten.
V: Wat dan wel?
A: Nee. Dat weet ik niet precies. Misschien een paar maanden of een half jaar. Absoluut niet twee jaar, daar durf ik mijn huis voor in de fik te steken.
V: Wat is daar dan gebeurd in het zwembad?
V: Hoe vaak is dat gedaan dat ze jou moest aftrekken?
O: [verdachte] steekt een vinger omhoog.
V: Ik zie dat je je vinger omhoog steekt?
A: Is één keer gebeurd.
Bewijsoverweging
Niettegenstaande de ontkenning van de verdachte dat hij bij aangeefster seksueel is binnengedrongen, acht de rechtbank dit toch bewezen op basis van hetgeen hierboven is opgenomen. De rechtbank heeft al overwogen dat zij de verklaringen van aangeefster betrouwbaar vindt. Aangeefster heeft consistent en gedetailleerd verklaard over de seksuele handelingen, waaronder het seksueel binnendringen. De rechtbank heeft geen aanleiding de aangeefster op dit specifieke punt niet te geloven. Daar komt bij dat de verklaring over de setting waarbinnen het binnendringen zou zijn gebeurd (op de badkamer, nadat aangeefster en verdachte in een zwembadje in de tuin hadden gezeten), steun vindt in de verklaringen van de broer en het zusje over dat zwembadje én de herinnering van het zusje dat aangeefster dankbaar was dat zij de badkamer was binnengekomen.
Conclusie
De bewijsmiddelen in onderlinge samenhang bezien leveren naar het oordeel van de rechtbank het wettig en overtuigend bewijs op dat de verdachte in de periode van 1 januari 2006 tot en met 1 januari 2008 ontucht heeft gepleegd met zijn stiefdochter [slachtoffer] , die destijds de leeftijd van 12 jaren nog niet had bereikt (feit 1) en acht tevens bewezen dat hij seksueel bij haar is binnengedrongen (feit 2).