ECLI:NL:RBLIM:2023:5036

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
16 augustus 2023
Publicatiedatum
28 augustus 2023
Zaaknummer
ROE 22/1497
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging van WIA-uitkering en beoordeling van arbeidsongeschiktheid

In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 16 augustus 2023 uitspraak gedaan in het beroep van eiseres tegen de beëindiging van haar WIA-uitkering door het UWV per 23 februari 2022. Eiseres, die voorheen werkzaam was als gespecialiseerd thuisbegeleidster, was van mening dat haar arbeidsongeschiktheid niet correct was beoordeeld en dat haar gezondheidsklachten onvoldoende waren meegewogen. Het UWV had vastgesteld dat eiseres minder dan 35% arbeidsongeschikt was, wat leidde tot de beëindiging van haar uitkering. De rechtbank heeft de procedure en de medische beoordelingen van het UWV zorgvuldig bekeken. Eiseres had diverse klachten, waaronder psychische en fysieke problemen, en voerde aan dat de verzekeringsarts onvoldoende rekening had gehouden met haar medische situatie. De rechtbank oordeelde dat het UWV terecht had besloten dat eiseres per 23 februari 2022 geen recht meer had op een WIA-uitkering. De rechtbank vond dat het medisch onderzoek zorgvuldig was uitgevoerd en dat de arts B&B alle relevante informatie had meegewogen. Eiseres had geen nieuwe medische informatie overgelegd die haar standpunt kon onderbouwen. De rechtbank concludeerde dat het UWV voldoende had aangetoond dat eiseres in staat was om arbeid te verrichten, rekening houdend met de vastgestelde beperkingen. Het beroep van eiseres werd ongegrond verklaard, wat betekent dat zij geen gelijk kreeg in haar verzoek om de beëindiging van de WIA-uitkering ongedaan te maken. De rechtbank besloot dat de proceskosten niet vergoed zouden worden.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG
Inloopteam bestuursrecht
zaaknummer: ROE 22/1497

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. J.I.T. Sopacua),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(hierna: het UWV), verweerder
(gemachtigde: E.H.J.A. Olthof).

Inleiding

Het UWV heeft de uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) van eiseres per 23 februari 2022 beëindigd, omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt is.
In bezwaar is het UWV bij dit besluit gebleven.
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen deze beslissing op bezwaar (het bestreden besluit) van 3 juni 2022.
Het UWV heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
De rechtbank heeft het beroep op 26 juli 2023 met behulp van een beeldverbinding op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van het UWV.

Wat ging aan deze procedure vooraf

1. Eiseres heeft voor het laatst gewerkt als gespecialiseerd thuisbegeleidster (ambulant begeleidster) voor gemiddeld 14,55 uur per week. Op 17 december 2014 heeft eiseres zich ziekgemeld voor dit werk vanwege gezondheidsklachten. Het UWV heeft eiseres vervolgens ziekengeld op grond van de Ziektewet toegekend. Vanaf 14 december 2016 is eiseres in aanmerking gebracht voor een WIA-uitkering, waarbij haar mate van arbeidsongeschiktheid is vastgesteld op 80-100%.
2. Het UWV heeft een herbeoordeling gedaan van de arbeidsgeschiktheid van eiseres. Het UWV heeft na medisch en arbeidskundig onderzoek de besluiten genomen die in de inleiding zijn genoemd.

Wat vindt het UWV

3. Het UWV vindt dat eiseres vanaf 23 februari 2022 geen recht meer heeft op een WIA-uitkering, omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt is.
4. Het UWV heeft de medische grondslag van het bestreden besluit gebaseerd op het rapport van een arts bezwaar en beroep (arts B&B) van 9 mei 2022. [1] De medische belastbaarheid van eiseres is opgenomen in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van 9 mei 2022.
5. Het UWV heeft de arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit gebaseerd op het rapport van een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep (arbeidsdeskundige B&B) van 31 mei 2022
.

Wat vindt eiseres

6. Eiseres is het niet eens met het UWV. Eiseres stelt dat haar gezondheidstoestand sinds het begin van haar ziekte niet is verbeterd. De primaire verzekeringsarts heeft nagelaten medische informatie op te vragen bij haar behandelaars. Zij begrijpt niet dat zij volledig arbeidsgeschikt zou zijn. De beperkingen van eiseres zijn onvoldoende meegewogen. Zij kampt met psychische en fysieke klachten, waaronder depressie, stuitpijn, scoliose, migraine, rugklachten, knieklachten, tumor in stuitbereik, afwijkende cellen in haar baarmoederhals en chronische pijnklachten. Ook heeft zij ondertussen uitval gekregen in haar linkerarm. Ten gevolge hiervan hebben verschillende onderzoeken plaatsgevonden en is een cyste in de hersenen ontdekt. De conclusie van de verzekeringsarts dat zij benutbare mogelijkheden heeft volgt eiseres niet. Dit is in tegenspraak met de medische verklaring van de huisarts. Eiseres meent dat de verzekeringsarts haar beperkingen onvolledig of onjuist heeft ingeschat. Zij vindt dat in de FML onvoldoende beperkingen zijn aangegeven. Onder andere moeten meer beperkingen worden aangenomen voor persoonlijk functioneren. Zij is beperkt voor het vasthouden en verdelen van de aandacht ten gevolge van haar psychische klachten en medicatiegebruik. Daarnaast hebben de verzekeringsartsen ten onrechte geen acht geslagen op de richtlijn migraine en de richtlijn depressie. Hierdoor hebben zij het verkeerde toetsingskader gehanteerd.
7. Verder stelt eiseres dat de verzekeringsarts weliswaar heeft onderkend dat haar mogelijkheden om te werken niet juist zijn vastgesteld, maar ten onrechte heeft geoordeeld dat de beperkingen niet blijvend van aard zijn. Zij geeft in overweging dat de kans groot is dat dit het geval is en verwijst hierbij naar de brief van RiaggZ Parkstad van 2 december 2021. Eiseres is van mening dat hieruit blijkt dat haar gesteldheid in het geheel niet is verbeterd. Dit klemt volgens eiseres temeer nu uit de prognose van de chiropractor [naam] blijkt dat de klachten chronisch/recidiverend zijn en totale genezing vooralsnog onwaarschijnlijk is. De chiropractor heeft aangegeven dat enkel symptoombestrijding mogelijk is waarbij behandeling voor onbepaalde tijd noodzakelijk is. Ter zitting heeft eiseres aangegeven dat hoewel de chiropractor geen BIG-geregistreerde arts is, dit niet betekent dat diens objectieve bevindingen – inhoudende rechtsconvexe torsiescoliose in de lumbale wervelkolom met een hoek van 32 graden – zomaar terzijde kunnen worden geschoven. Daarnaast is eiseres sinds 7 maart 2022 onder behandeling van een interdisciplinair en integraal behandelprogramma, waarbij het doel is om eiseres te leren omgaan met haar pijnklachten. Zij is daarom van mening dat de verzekeringsarts B&B ten onrechte stelt dat haar beperkingen niet blijvend zijn, omdat er nog behandelmogelijkheden zouden zijn.
8. Volgens eiseres is de arbeidsdeskundige ten onrechte van mening dat het volgen van een interne opleiding op MBO-4 niveau of een vakgerichte archiefopleiding gezien haar opleidingsniveau geen probleem hoeft te zijn. De arbeidsdeskundige gaat daarbij voorbij aan de problemen die eiseres ervaart met het vasthouden en verdelen van de aandacht vanwege haar psychische klachten en medicatiegebruik. Eiseres is verder van mening dat zij niet in staat is de geduide functies te verrichten, omdat zij langdurig moet zitten terwijl zij beperkt is voor het zitten vanwege haar rug- en stuitklachten. De functie (SBC-code: 532040) Administratief medewerker notaris, advocaat, rechtbank is daarnaast niet geschikt omdat zij vanwege haar psychische klachten en concentratieproblemen de functie niet kan uitvoeren. Ook heeft zij geen affiniteit met bijvoorbeeld kennis van wetten. De functie (SBC-code: 553020) Archiefmedewerker is niet geschikt, omdat zij een opleiding en training dient te volgen. Vanwege haar psychische klachten en concentratieproblemen is zij hiertoe niet in staat. Daarnaast gebruikt zij medicatie (Pregabaline en Maxalt/rizatripan) die beiden bijwerkingen kunnen geven in de vorm van vermoeidheid, slaperig- of duizeligheid. Eiseres acht de functie (SBC-code: 516080) Schadecorrespondent ook niet geschikt, omdat zij slechts matig bekend is met het gebruik van computers. Daarnaast blijkt uit de functiebeoordeling dat zij dagelijks te maken kan krijgen met over assertieve, onredelijke en ontevreden klanten. Dit terwijl zij beperkt is in het omgaan met conflicten. Dat dit contact enkel telefonisch is maakt dit niet anders. Ook in deze functie kan zij vanwege haar psychische klachten en concentratieproblemen niet de noodzakelijke opleidingen en trainingen volgen. Verder vindt eiseres de functie (SBC-code: 111160) Textielproductenmaker (exclusief vervaardigen textiel) niet geschikt, omdat zij een voetpedaal moet bedienen terwijl zij knieklachten heeft. Ook heeft zij geen enkele affiniteit met textiel en naaiwerk.

Wat vindt de rechtbank

9. De vraag is of het UWV terecht stelt dat eiseres per 23 februari 2022 geen recht meer heeft op een WIA-uitkering omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt is. De rechtbank moet die vraag beantwoorden aan de hand van wat eiseres daartegen in heeft gebracht.
10. De rechtbank vindt dat het UWV dit terecht heeft beslist en dat eiseres daarom per 23 februari 2022 geen recht meer heeft op een WIA-uitkering. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Medische grondslag van het bestreden besluit
Het onderzoek
11. De rechtbank is van oordeel dat het medisch onderzoek zorgvuldig is verricht. De arts B&B heeft kennisgenomen van het dossier en het bezwaar van eiseres. Hij heeft eiseres gezien en psychisch onderzocht op een spreekuur en de door eiseres ingebrachte medische informatie meegewogen in zijn beoordeling. De rechtbank vindt ook dat de arts B&B op een zorgvuldige en duidelijke manier alle naar voren gebrachte klachten heeft betrokken bij de medische beoordeling. De rechtbank ziet geen reden om aan te nemen dat de arts B&B aspecten van de medische situatie van eiseres heeft gemist.
12. Eiseres voert aan dat de primaire verzekeringsarts heeft nagelaten medische informatie op te vragen bij haar behandelaars. Uit het rapport van de primaire verzekeringsarts blijkt dat zij informatie heeft opgevraagd. Daarnaast volgt uit het rapport van de arts B&B dat tijdens de bezwaarprocedure informatie van de behandelaars is overgelegd. De arts B&B heeft deze informatie meegewogen in zijn heroverweging. Nu eiseres verwijst naar de primaire verzekeringsarts en kijkend naar de onderzoeksactiviteiten die de arts B&B heeft verricht, ziet de rechtbank geen aanleiding om het onderzoek onzorgvuldig te achten. Indien eiseres vindt dat ook de arts B&B meer informatie had moeten opvragen, dan is de rechtbank van oordeel dat het op de weg van eiseres had gelegen om in beroep alsnog die medische informatie te overleggen.
13. Ook de stelling van eiseres – die zij pas ter zitting kenbaar heeft gemaakt – dat de (verzekerings-)artsen het voorgeschreven toetsingskader van de richtlijn migraine en de richtlijn depressie niet hebben gevolgd, maakt het onderzoek naar het oordeel van de rechtbank niet onzorgvuldig. Uit vaste rechtspraak [2] volgt dat verzekeringsgeneeskundige protocollen slechts bedoeld zijn als hulpmiddel bij de verzekeringsgeneeskundige beoordeling. Een verzekeringsarts is niet gehouden tot puntsgewijze toepassing noch om daar expliciet naar te refereren in het rapport. Daar komt bij dat een enkele verwijzing naar de richtlijn onvoldoende is om twijfel te zaaien over de beoordeling van de arts B&B.
De beoordeling van de belastbaarheid
14. De rechtbank is verder van oordeel dat de arts B&B de medische belastbaarheid van eiseres in het rapport op inhoudelijk overtuigende wijze en zonder tegenstrijdigheden heeft gemotiveerd. De arts B&B heeft in verband met de behandeling die eiseres volgt bij het Rughuis aanleiding gezien om een urenbeperking op te nemen. Hij geeft aan dat de primaire verzekeringsarts voor de belastbaarheid zowel rekening heeft gehouden met de mentale als fysieke klachten van eiseres. Wel ziet hij aanleiding om eiseres meer beperkt te achten voor zitten. Daarnaast geeft hij aan dat er geen nieuwe en/of medische inhoudelijke argumenten zijn om eiseres verdergaand beperkt te achten voor persoonlijk en sociaal functioneren. Zo is er geen sprake van een ernstige psychiatrische stoornis. Er zijn daarom geen argumenten om van een beperking voor aandacht of geheugen te kunnen spreken. Dit is volgens de arts B&B ook gebleken tijdens het spreekuur. Wat betreft de duurzaamheid geeft de arts B&B aan dat de medische problematiek zeker wel blijvend dan wel chronisch kan zijn, maar dit is iets anders dan de belastbaarheid. Ondanks medische, chronische problematiek kan de belastbaarheid op het ene moment normaal zijn, terwijl deze op het andere moment beperkt is. Daarnaast is de inschatting van de duurzaamheid van de beperkingen alleen relevant wanneer sprake is van volledige arbeidsongeschiktheid, waarvan bij eiseres geen sprake is. Ook kan niet gesteld worden dat de belastbaarheid niet meer kan veranderen. Volgens de arts B&B geeft de primaire verzekeringsarts terecht aan dat de SPV/psychiater aangeeft dat de relatieproblemen de situatie destabiliseren. Deze externe factor heeft een negatieve invloed op de effectiviteit van de betreffende behandeling. Er mag dus worden verwacht dat de betreffende behandeling onder optimale omstandigheden nog iets kan brengen. Daarmee kan niet worden uitgesloten dat de belastbaarheid niet kan verbeteren. Hetzelfde kan ook worden gezegd over de behandeling bij het Rughuis. Van een behandeling mag tenminste stabilisatie van de situatie worden verwacht, terwijl ook verbetering van de belastbaarheid tot de mogelijkheden behoort of in ieder geval niet kan worden uitgesloten. Dit maakt dat verbetering van de belastbaarheid nog verwacht kan en mag worden.
15. De stelling van eiseres, dat de conclusie van de arts B&B dat zij benutbare mogelijkheden heeft in tegenspraak is met de medische verklaring van de huisarts, geeft geen aanleiding om te twijfelen aan de medische beoordeling. Het beoordelen van de belastbaarheid van een betrokkene en zijn arbeidsmogelijkheden beoordelen, behoort tot de specifieke deskundigheid van een verzekeringsarts en een arbeidsdeskundige. Dit is niet de deskundigheid van een huisarts. Dit brengt mee dat aan de verklaring van de huisarts niet de waarde kan worden gehecht die eiseres daaraan gehecht wenst te zien.
16. Het standpunt van eiseres dat zij geen benutbare mogelijkheden heeft, dat haar psychische en fysieke klachten onjuist en onvolledig zijn ingeschat, en dat haar beperkingen blijvend zijn
(de rechtbank begrijpt: duurzaam zijn)volgt de rechtbank niet. Uit de FML en het rapport van de arts B&B komt naar voren dat rekening is gehouden met de rug-, linker- en rechterknieklachten. Dat het UWV zou ontkennen dat sprake is van scoliose volgt de rechtbank niet. Uit het rapport volgt dat geen sprake is van een flinke scoliose, omdat in een dergelijk geval iemand ook scheef en getordeerd loopt, zit en staat. Bij het rug-onderzoek worden alleen subjectieve tekenen van pijn waargenomen. Verder volgt uit het rapport dat de arts B&B kennis heeft genomen van de informatie van de chiropractor. Hij geeft aan dat eiseres voor de stuit- en rug problematiek sinds lange tijd behandeling heeft onder andere in de vorm van pijnbestrijding, maar ook fysiotherapie, osteopathie en chiropractie. Volgens de arts B&B suggereert dit dat eiseres hier in dergelijke mate hinder van ondervindt dat zij hiervoor behandeling zoekt en behoeft. Dit blijkt volgens hem ook uit het gestarte behandeltraject bij het Rughuis. Dit alles bij elkaar maakt volgens de arts B&B dat de duur van de activiteit ‘zitten’ wordt gemaximeerd op de norm, namelijk ongeveer twee uren achtereen. Een verdere maximering van de duur van de activiteit ‘zitten tijdens het werk’ acht hij niet aangewezen, omdat daartoe geen medische noodzaak is. De stelling van eiseres ter zitting dat zij tijdens de spreekuren van de (verzekerings-)artsen zo lang kon zitten omdat zij pijnmedicatie had ingenomen, blijkt niet uit de rapporten en kan de rechtbank gelet op de toelichting van de arts B&B ook niet volgen.
17. Daarnaast volgt uit het rapport dat de arts B&B kennis heeft genomen van de migraine, waarvoor ook een beperking is aangenomen. Ook heeft hij kennisgenomen van de informatie van de psychiater, waaruit onder andere de angststoornis volgt. Op basis van deze informatie en eigen onderzoek door de (verzekerings-)artsen zijn beperkingen aangenomen voor psychische klachten. Dat verdere beperkingen voor de angststoornis moeten worden aangenomen is naar het oordeel van de rechtbank niet gebleken.
18. Eiseres heeft haar standpunt niet met (nieuwe) medische informatie onderbouwd, waardoor de rechtbank geen aanleiding ziet te twijfelen aan de medische belastbaarheid van eiseres, zoals de arts B&B die heeft vastgesteld. In de verzekeringsgeneeskundige beoordeling kan niet uitsluitend worden afgegaan op hoe eiseres haar klachten zelf ervaart. In de systematiek van de arbeidsongeschiktheidsbeoordeling zijn niet de ervaren klachten of de diagnose doorslaggevend, maar de mate waarin beperkingen ten aanzien van het verrichten van arbeid als gevolg van die klachten objectief medisch kunnen worden onderbouwd. Zonder afbreuk te willen doen aan de door eiseres ervaren impact van haar klachten op het dagelijks leven, merkt de rechtbank op dat er geen medisch objectieve onderbouwing is voor verdergaande beperkingen op 23 februari 2022.
19. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft geoordeeld dat eiseres op 23 februari 2022 in staat moet worden geacht arbeid te verrichten als daarbij rekening wordt gehouden met de beperkingen die de arts B&B heeft vastgesteld.
Arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit
20. De arbeidsdeskundige B&B heeft op grond van de FML van 9 mei 2022 vastgesteld dat eiseres niet geschikt is voor haar eigen werk als gespecialiseerd thuisbegeleidster, omdat deze functie haar belastbaarheid overschrijdt. De arbeidsdeskundige B&B heeft vervolgens functies gezocht die eiseres in theorie nog wel kan uitvoeren. Dat heeft drie functies opgeleverd.
Het gaat om:
- ( SBC-code 532040) Administratief medewerker notaris, advocaat, rechtbank;
- ( SBC-code 516080) Schadecorrespondent;
- ( SBC-code 111160) Textielproductenmaker (exclusief vervaardigen textiel).
21. De stelling van eiseres dat zij de functies gezien haar klachten en beperkingen niet kan verrichten is in feite gericht tegen de vastgestelde FML. De rechtbank heeft hiervoor al geoordeeld dat er geen reden is om aan die vaststelling te twijfelen. Daarnaast merkt de rechtbank op dat de functie Archiefmedewerker is komen te vervallen in bezwaar, waardoor de gronden die daartegen gericht zijn geen bespreking meer behoeven. De arbeidsdeskundige B&B heeft in het rapport voldoende uitgelegd waarom de functies geschikt zijn voor eiseres. De arbeidsdeskundige B&B heeft de knelpunten - waaronder de opleidingsvereisten, het geen affiniteit hebben met bepaalde functies en geen ervaring hebben met het werken met computers - beoordeeld en naar het oordeel van de rechtbank voldoende toegelicht waarom de functies geschikt zijn. Deze toelichtingen zijn voor de rechtbank begrijpelijk. Eiseres heeft hiertegen in beroep ook geen argumenten aangevoerd. De rechtbank vindt dan ook dat het UWV voldoende duidelijk heeft onderbouwd dat eiseres in staat is de functies te vervullen.
22. De arbeidsdeskundige B&B heeft berekend dat eiseres op 23 februari 2022 met de middelste van de drie geduide functies 71,09% kan verdienen van het loon dat zij verdiende met haar eigen werk, zodat zij voor de overige 28,91% arbeidsongeschikt is.

Conclusie en gevolgen

23. Het UWV heeft terecht besloten om de WIA-uitkering van eiseres per 23 februari 2022 te beëindigen, omdat zij per die datum minder dan 35% arbeidsongeschikt is.
24. Het beroep van eiseres is ongegrond. Dit betekent dat zij geen gelijk krijgt. Omdat eiseres in beroep geen gelijk krijgt, worden de door haar gemaakte proceskosten en het betaalde griffierecht niet vergoed.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan op 16 augustus 2023 door mr. A.M.L.E. Ides Peeters, rechter, in aanwezigheid van mr. E.H. Maas, griffier.
griffier
rechter
De uitspraak is verzonden op 16 augustus 2023.
en zal binnen een week na deze datum openbaar gemaakt worden door publicatie op rechtspraak.nl.

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Het sociaal medisch oordeel in het rapport van 9 mei 2022 is getoetst en akkoord bevonden door een verzekeringsarts B&B.
2.Zie bijvoorbeeld de uitspraken van de Centrale Raad van Beroep van 16 september 2009, ECLI:NL:CRVB:2009:BJ7873; 1 september 2022, ECLI:NL:CRVB:2022:1919 en 21 juni 2023, ECLI:NL:CRVB:2023:1139.