ECLI:NL:RBLIM:2023:5032

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
28 augustus 2023
Publicatiedatum
28 augustus 2023
Zaaknummer
ROE 21/1438
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herziening en terugvordering van uitkering ingevolge de Toeslagenwet na schending van de inlichtingenplicht

In deze uitspraak van de Rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, wordt het beroep van eiseres tegen een besluit van het Uwv behandeld. Eiseres had een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) en ontving daarnaast een toeslag op basis van de Toeslagenwet (TW). Het Uwv heeft vastgesteld dat eiseres haar inlichtingenplicht heeft geschonden door niet te melden dat zij een ANW-uitkering ontving na het overlijden van haar echtgenoot. Dit leidde tot een herziening van haar toeslag en een terugvordering van een te veel ontvangen bedrag. De rechtbank oordeelt dat het Uwv terecht heeft gehandeld en dat er geen dringende redenen zijn om van herziening of terugvordering af te zien. Eiseres had moeten begrijpen dat het ontvangen van de ANW-uitkering invloed had op haar recht op toeslag. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat eiseres geen gelijk krijgt en geen vergoeding van proceskosten ontvangt. De uitspraak is gedaan op 28 augustus 2023.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG
Zittingsplaats Roermond
Bestuursrecht
zaaknummer: ROE 21/1438

uitspraak van de meervoudige kamer van 28 augustus 2023

in de zaak tussen

[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. R. Küçükünal),
en
de Raad van Bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (locatie Venlo), het Uwv
(gemachtigde: [naam gemachtigde] ).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen het besluit van 12 mei 2021, dat gaat over de waarschuwing die aan haar is opgelegd en over de herziening, terug- en invordering van haar uitkering ingevolge de Toeslagenwet (TW).
1.1.
De rechtbank heeft het beroep op 8 mei 2023 op zitting behandeld. Eiseres en het Uwv hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigden.

Totstandkoming van het besluit

2. Aan eiseres is per 18 mei 2010 een uitkering ingevolge de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) toegekend. Op 11 augustus 2010 heeft zij een toeslag op die uitkering aangevraagd. De toeslag is bij besluit van 31 augustus 2010 toegekend (eveneens) per 18 mei 2010. De reden voor de aanvraag van de toeslag is een inkomensterugval als gevolg van het overlijden van haar echtgenoot [naam echtgenoot] op 26 juli 2010.
3. Naar aanleiding van een anonieme melding op 2 december 2020 over de woonsituatie van eiseres, heeft het Uwv onderzoek gedaan naar de rechtmatigheid van de uitkering. Uit dat onderzoek is gebleken dat eiseres niet heeft doorgegeven dat haar leefsituatie is veranderd per 1 december 2020. Haar dochter en kleinzoon zijn namelijk per genoemde datum bij haar komen inwonen. Bij dat onderzoek is tevens gebleken dat eiseres niet heeft doorgegeven dat zij sinds 1 september 2010 van de Sociale Verzekeringsbank een uitkering ingevolge de Algemene nabestaandenwet (ANW) ontvangt.
4. Naar aanleiding van deze bevindingen heeft het Uwv op 15 februari 2021 drie afzonderlijke beslissingen genomen:
- er is een waarschuwing opgelegd wegens schending van de inlichtingenplicht;
- het recht op de TW-uitkering is met terugwerkende kracht vanaf 1 september 2010 herzien en
- het daardoor ten onrechte ontvangen bedrag aan uitkering van € 44.481,80 is teruggevorderd.
Bij invorderingsbesluit van 17 februari 2021 is aan eiseres meegedeeld dat dit bedrag binnen zes weken na genoemde datum moet worden terugbetaald, waarna het Uwv op 28 april 2021 aan eiseres heeft meegedeeld dat zij voorlopig niets hoeft terug te betalen omdat haar inkomen lager is dan de beslagvrije voet.
5. Bij het bestreden besluit heeft het Uwv de bezwaren tegen deze besluiten ongegrond verklaard.

Beoordeling door de rechtbank

6. De rechtbank beoordeelt de rechtmatigheid van de waarschuwing, herziening, terugvordering en invordering. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiseres. Voor een weergave van het relevante juridisch kader verwijst de rechtbank naar de bijlage bij deze uitspraak.
7. De rechtbank is van oordeel dat het beroep ongegrond is. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Standpunt van het Uwv
8. Het Uwv stelt zich op het standpunt dat eiseres niet heeft voldaan aan de inlichtingenplicht en hij daarom verplicht is de uitkering te herzien en de teveel ontvangen toeslag terug te vorderen. Van dringende redenen om geheel of gedeeltelijk af te zien van de herziening en terugvordering, is in zijn visie geen sprake. Dat eiseres psychische klachten heeft, de Nederlandse taal niet machtig is en steeds heeft gezorgd voor zieke familieleden, volstaat niet voor de conclusie dat sprake zou zijn van onaanvaardbare sociale gevolgen. Daarbij komt dat eiseres voorlopig niet hoeft terug te betalen, waardoor evenmin sprake is van onaanvaardbare financiële gevolgen van de terugvordering.
Standpunt van eiseres
Eiseres stelt zich op het standpunt dat zij steeds in de veronderstelling heeft verkeerd dat zij had voldaan aan de inlichtingenplicht door aan het Uwv door te geven dat haar partner op 26 juli 2010 was overleden. Het Uwv had op basis van die mededeling kunnen weten dat eiseres recht zou hebben op een ANW-uitkering en die uitkering ook zou aanvragen. Van schending van de inlichtingenplicht is in haar ogen dan ook geen sprake. Eiseres vindt het ook vreemd dat het Uwv niet eerder onderzoek heeft gedaan naar haar uitkeringssituatie dan in 2021, dan wel niet eerder aan haar mededeling heeft gedaan welke gevolgen haar ANW-uitkering heeft voor het recht op de TW-uitkering.
Het oordeel van de rechtbank
De waarschuwing
9. Allereerst stelt de rechtbank, naar aanleiding van wat op de zitting aan de orde is geweest, vast dat het beroep zich niet langer richt tegen de waarschuwing. De waarschuwing, die is opgelegd op 15 februari 2021 wegens schending van de inlichtingenplicht, had een looptijd van twee jaren. Omdat deze twee jaren ten tijde van de zitting op 8 mei 2023 verstreken waren (en er in de tussentijd ook geen boete is opgelegd), is er geen belang meer bij een inhoudelijke beoordeling van de rechtmatigheid van die waarschuwing.
De inlichtingenplicht
10. Vervolgens oordeelt de rechtbank dat het Uwv terecht het standpunt heeft ingenomen dat eiseres de inlichtingenplicht heeft geschonden. Het niet doorgeven van informatie die nodig is om te beoordelen of iemand een toeslag nodig heeft, wordt in artikel 12 van de TW de inlichtingenplicht genoemd. Eiseres heeft weliswaar het overlijden van haar echtgenoot bij het Uwv gemeld, maar vervolgens niet dat haar een ANW-uitkering is toegekend. De rechtbank volgt het standpunt van het Uwv dat het haar redelijkerwijs duidelijk had moeten zijn geweest dat het beschikken over die ANW-uitkering van invloed kan zijn op het recht op de toeslag. In de TW-toekenningsbeslissing van 31 augustus 2010 is eiseres er op gewezen dat zij wijzigingen in haar leefvorm, gezinssamenstelling en haar inkomen onmiddellijk aan het Uwv moest doorgeven, omdat dergelijke wijzigingen direct van invloed zouden kunnen zijn op de toeslag die zij ontving. Voorts wijst de rechtbank er hierbij op dat de toeslag die eiseres ontving, is bedoeld om te voorkomen dat haar inkomen onder het sociaal minimum komt. Eiseres had echter meer aan inkomsten door de betaling van de ANW-uitkering naast de WIA-uitkering. Daarbij merkt de rechtbank nog op dat de enkele melding bij het Uwv van het overlijden van haar echtgenoot onvoldoende is, omdat daarmee nog niet is gezegd dat zij dan ook een ANW-uitkering aanvraagt en dat die haar vervolgens ook zal worden toegekend. De rechtbank volgt eiseres ook niet in haar standpunt dat uit Suwinet-gegevens informatie met betrekking tot het recht op ANW-uitkering van eiseres bij het Uwv bekend hadden kunnen zijn. Het is vaste rechtspraak [1] van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) dat de omstandigheid dat bepaalde gegevens bekend (zouden kunnen) zijn bij het Uwv via Suwinet een ontvanger van een toeslag niet ontslaat van de plicht om deze uit eigen beweging te melden. Anders dan eiseres lijkt te betogen, is er ook (nog) geen administratie als bedoeld in de laatste twee volzinnen van artikel 12, eerste lid, van de TW [2] die bij ministeriële regeling is aangewezen als administratie waarbij de inlichtingenplicht vervalt [3] .
De herziening en terugvordering; dringende redenen
11. Nu het Uwv ten gevolge van het niet nakomen door eiseres van haar inlichtingenplicht een te hoog bedrag aan toeslag heeft betaald, heeft hij het besluit tot toekenning van de toeslag van eiseres terecht op basis van artikel 11a van de TW met terugwerkende kracht herzien en vervolgens op grond van artikel 20, eerste lid, van de TW teruggevorderd.
11. De rechtbank volgt het standpunt van het Uwv dat er geen dringende redenen zijn op grond waarvan van herziening en/of terugvordering had moeten worden afgezien. Volgens vaste rechtspraak van de CRvB [4] kunnen dringende redenen slechts gelegen zijn in de onaanvaardbaarheid van de sociale of financiële gevolgen die voor een betrokkene als gevolg van herziening en/of terugvordering van een uitkering of toeslag optreden. Het gaat dan om incidentele gevallen, waarin iets bijzonders en uitzonderlijks aan de hand is, en waarin een individuele afweging plaatsvindt van alle relevante omstandigheden.
13. De gemachtigde van eiseres heeft ter zitting meegedeeld dat eiseres als gevolg van de herziening en terugvordering niet ‘financieel ontregeld’ is geraakt. Voor zover dat wel zo zou zijn geweest, wijst de rechtbank er op dat moet worden aangenomen dat de toepasselijke regelgeving met betrekking tot de beslagvrije voet bij invordering voldoende bescherming biedt. Dat is in het geval van eiseres ook zo. Uit het bestreden besluit volgt immers dat momenteel niet wordt ingevorderd en ter zitting heeft de gemachtigde van het Uwv meegedeeld dat het toekomstige aflossingsbedrag waarschijnlijk € 15,- per maand zal bedragen. De door eiseres genoemde omstandigheden - psychische klachten, taalproblemen, zorg voor zieke familieleden - maken tot slot ook niet dat de herziening en terugvordering leiden tot onaanvaardbare sociale gevolgen.

Conclusie en gevolgen

14. Uit het voorgaande volgt dat het Uwv de TW-uitkering van eiseres terecht heeft herzien en de ten onrechte ontvangen uitkering heeft teruggevorderd. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiseres geen gelijk krijgt. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.M.E. Derks, voorzitter, en mr. P.H. Broier en mr. C.L.G.F.H. Albers, leden, in aanwezigheid van mr. W.A.M. Bocken, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 28 augustus 2023
griffier
voorzitter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op: 28 augustus 2023

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Bijlage: relevante bepalingen uit de TW

In artikel 11a, eerste lid aanhef en onder a, van de TW is opgenomen dat het Uwv onverminderd het elders in deze wet bepaalde ter zake van herziening of intrekking van een besluit tot toekenning van toeslag en ter zake van weigering van toeslag een dergelijk besluit herziet of intrekt indien het niet of niet behoorlijk nakomen van een verplichting op grond van artikel 12 of 13 heeft geleid tot het ten onrechte of tot een te hoog bedrag verlenen van toeslag.
In artikel 12 van de TW is bepaald dat onder meer degene die aanspraak maakt op toeslag verplicht is aan het Uwv op zijn verzoek of onverwijld uit eigen beweging alle feiten en omstandigheden mee te delen waarvan hem of haar redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij van invloed kunnen zijn op het recht op toeslag, de hoogte van de toeslag, het geldend maken van het recht op toeslag of op het bedrag van de toeslag dat wordt betaald. Deze verplichting geldt niet indien die feiten en omstandigheden door het Uwv kunnen worden vastgesteld op grond van bij wettelijk voorschrift als authentiek aangemerkte gegevens of kunnen worden verkregen uit bij ministeriële regeling aan te wijzen administraties. Bij ministeriële regeling wordt bepaald voor welke gegevens de tweede zin van toepassing is.
Op grond van artikel 20, eerste lid, van de TW is het Uwv gehouden de toeslag die als gevolg van een besluit als bedoeld in artikel 11a onverschuldigd is betaald terug te vorderen. Op grond van het tweede lid van artikel 11a en het vijfde lid van artikel 20 kan het Uwv besluiten geheel of gedeeltelijk van herziening of terugvordering afzien indien daarvoor dringende redenen aanwezig zijn.

Voetnoten

1.Zie onder meer de uitspraken van de Centrale Raad van Beroep van 6 maart 2015 (ECLI:NL:CRVB:2015:673), 21 juli 2021(CRVB:2021:1822) en 14 december 2021 (CRVB:2021:3158).
2.Zo begrijpt de rechtbank de verwijzing van eiseres in de gronden van beroep naar artikel 27, eerste lid, van de Wet WIA.
3.Zie de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 20 januari 2021, ECLI:NL:CRVB:2021:143.
4.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 11 april 2018, ECLI:NL:CRVB:2018:1051.