ECLI:NL:RBLIM:2023:3997

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
5 juli 2023
Publicatiedatum
7 juli 2023
Zaaknummer
03.042127.23; 08.192142.20 (tul)
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schuldverklaring van de verdachte voor het opzettelijk aanwezig hebben van cocaïne en vuurwapens

In deze strafzaak heeft de Rechtbank Limburg op 5 juli 2023 uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die op 10 februari 2023 te Maastricht werd aangehouden voor het opzettelijk aanwezig hebben van 37,46 gram cocaïne en meerdere vuurwapens. De verdachte had filmpjes en foto's van 12 vuurwapens op zijn telefoon, maar de wapens zelf zijn nooit aangetroffen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte schuldig was aan het opzettelijk aanwezig hebben van de cocaïne en het voorhanden hebben van de vuurwapens, waarbij de wapens als echte vuurwapens zijn geclassificeerd. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 2 jaren, met aftrek van de tijd die hij in voorarrest heeft doorgebracht. De rechtbank overwoog dat de verdachte zich bewust was van de aanwezigheid van de wapens en dat hij beschikkingsmacht had over deze wapens, wat leidde tot de conclusie dat er sprake was van medeplegen. De officier van justitie had een gevangenisstraf van 5 jaren geëist, maar de rechtbank vond 2 jaren passend gezien de omstandigheden van de zaak. De verdachte werd bijgestaan door zijn advocaat, mr. P.W. Szymkowiak, en de zaak werd inhoudelijk behandeld op de zitting van 21 juni 2023.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummers : 03.042127.23; 08.192142.20 (tul)
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer van 5 juli 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboortegevens] 1982,
op dit moment gedetineerd in [adres PI] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. P.W. Szymkowiak, advocaat kantoorhoudende te Maastricht.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 21 juni 2023. De verdachte en zijn raadsman zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte:
Feit 1:37,46 gram cocaïne aanwezig heeft gehad;
Feit 2 primair:samen met een of meer anderen 49 vuurwapens voorhanden heeft gehad;
Feit 2 subsidiair: samen met een of meer anderen 49 nabootsingen van vuurwapens voorhanden heeft gehad.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht feit 1 bewezen, gelet op de bekennende verklaring van de verdachte, de verklaring van [naam 6] , de NFI-rapportages en het proces-verbaal van aantreffen van de verdovende middelen.
De officier van justitie acht feit 2 primair ook bewezen. Vastgesteld kan worden dat de verdachte op 23 januari 2023 aanwezig was in een ruimte waar (minstens) 49 vuurwapens lagen. De wapens bevonden zich in de nabijheid van de verdachte, de verdachte was zich bewust van de aanwezigheid van de wapens en hij kon daarover beschikken. [1] De wapens lagen namelijk open en bloot in de ruimte en de verdachte had daar directe toegang toe. De verdachte stond bij de doos met wapens en bij de wapens die op tafel werden gedemonteerd. Hij kon de wapens naar eigen goeddunken oppakken en ‘ermee aan de haal gaan’ en hij kon er filmpjes van maken. Daaruit volgt volgens de officier van justitie wetenschap en beschikkingsmacht. De officier van justitie stelt zich daarnaast op het standpunt dat de wapens kunnen worden geclassificeerd als categorie III onder 1-wapens. Deskundige [naam 1] heeft uitvoerig uitgelegd dat het dergelijke vuurwapens zijn én dat het niet een andere categorie wapens (namelijk airsoftwapens/ nabootsingen oftewel dummies, of gas- en alarmpistolen) kan zijn. Bovendien biedt de verdachte de wapens te koop aan als echte vuurwapens (‘is garantie’). Uit die combinatie van feiten en omstandigheden volgt dat er sprake is van 49 categorie III onder 1-wapens. Weliswaar stelt de verdachte daar een alternatief scenario tegenover: de wapens op de beelden zouden dummies zijn, maar hij geeft hieraan geen handen en voeten. Daarnaast wordt het scenario van de verdachte gemotiveerd weerlegd door de deskundige.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich, mede gelet op de bekennende verklaring van de verdachte, voor feit 1 gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
De raadsman heeft voor feit 2 vrijspraak bepleit, omdat de verdachte geen beschikkingsmacht had over de wapens. De verdachte is een pand binnengegaan bij een oude bekende in Rotterdam en in dat pand lagen de wapens die op de filmpjes te zien zijn. De verdachte heeft de wapens vervolgens kort vastgehad, maar hij heeft nooit de beschikkingsmacht gehad over de wapens. De verdachte heeft nooit de mogelijkheid gehad om de wapens ‘onder de arm te nemen’ en dat is ook nooit gebeurd. Dat de verdachte geen beschikkingsmacht had over de wapens, blijkt volgens de raadsman ook indirect uit feit 1. De verdachte liep dagenlang met envelopjes met drugs langs de Maas om in zijn verslaving te kunnen voorzien en waarbij hij een minimale winst maakte. Als de verdachte had kunnen beschikken over bijna 50 Glocks, dan had hij geen drugs hoeven te verkopen.
Daarnaast heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat op basis van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting van 8 vuurwapens kan worden vastgesteld dat deze echt zijn. Van de overige wapens in de doos is niet vast te stellen of deze echt of nep zijn. Subsidiair stelt de raadsman zich op het standpunt dat er op het filmpje nog 4 wapens op de tafel liggen, waarvan de deskundige heeft kunnen vaststellen dat deze echt zijn, maar dat niet duidelijk is of dit dezelfde wapens zijn als de 8 wapens in de doos.
3.3
Het oordeel van de rechtbank [2]
Inleiding
De verdachte werd op 10 februari 2023 aangehouden wegens overtreding van de Opiumwet. Tijdens de insluiting werd de telefoon van de verdachte inbeslaggenomen. Tijdens het onderzoek hieraan bleek dat op de telefoon van de verdachte filmpjes stonden die op 23 januari 2023 waren opgenomen, waarop de verdachte wapens vastheeft, over de wapens praat en een tafel en een doos te zien zijn met daarop en daarin wapens.
Feit 1
De rechtbank zal volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig het bepaalde in artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering, nu de verdachte het tenlastegelegde heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit:
  • de bekennende verklaring van de verdachte afgelegd ter zitting van 21 juni 2023;
  • het proces-verbaal van bevindingen over het aantreffen van de verdovende middelen bij de verdachte;
- het proces-verbaal onderzoek verdovende middelen met 6 rapporten NFiDENT. [4]
De rechtbank acht het tenlastegelegde feit wettig en overtuigend bewezen.
Feit 2
Bewijsmiddelen
De verdachteheeft ter terechtzitting van 21 juni 2023 onder meer – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:
“Op 23 januari 2023 ben ik een oude bekende tegengekomen in Rotterdam. Ik ging met hem mee naar een pand. In dat pand lagen die wapens. Ik heb de filmpjes en foto’s gemaakt.”
Verbalisant [naam 2], brigadier bij de Eenheid Limburg, relateerde op 11 februari 2023 – zakelijk weergegeven – het volgende [5] :
Op de telefoon werd een aantal filmpjes aangetroffen waarop op echt gelijkende vuurwapens worden getoond.
Film 1. [bestandsnaam 1] .mp4 23-1-2023 14:06
Op de film zie ik voor mij 5 op echt gelijkende handgrepen liggen zonder slede. Ik zie 1 slede in beeld komen met een veergeleider. Op de slede is de volgende opdruk zichtbaar: Glock, 45, Austria, 9x19. Het beeld verschuift en ik zie dat naast de zwarte tafel een doos staat. De doos is gevuld met gelijkende handvuurwapens. Ik zie een hand in beeld komen hij pakt een compleet vuurwapen in zijn hand. Ik hoor een mannenstem zeggen: (…) "Welke zijn dit 19 of wat, 45?". Hierop reageert een andere mannelijke stem "dit zijn de nieuwste, geef die ander geef alles".
Film 3. [bestandsnaam 2] .mp4 23-1-2023 14.10
Ik hoor [verdachte] in gesprek met een andere onbekende mannelijke stem. Onbekende: “Haal die magazijn eruit, magazijn. Magazijn eruit en dan trek je hem naar achteren. Ja ....”. Ten tijde van het gesprek hoorde ik geluiden die klinken als het naar achterhalen van de slede van een vuurwapen en het weer naar voren schuiven van de slede.
Film 4. [bestandsnaam 3] .mp4 23-1-2023 14.12
Op de zwarte tafel liggen 3 op echt gelijkende vuurwapens inclusief het magazijn dat geplaatst is in de handgreep. Ik hoor [verdachte] praten: “ [naam 3] , [naam 4] en [naam 5] (namen fonetisch). Hier zijn ze die van jullie. Jullie drie hadden allen eentje besteld zo bij mij. Niet dat jullie later zeggen ja grappenmaker ja of praatjes. Dat zeiden jullie vorige keer ook toen op was. Maar toen ze er waren zeiden jullie van uh ik wil eentje ik wil eentje maar uh wanneer ze op zijn komen jullie pas met ik heb die ding. Hier zijn ze. Ik heb jou bewezen.
Eentje voor [naam 5] honderd procent. Eentje voor [naam 4] en eentje voor [naam 3] . Hier laat die bovenkant alleen zien geef ze. Hier ze zijn uit elkaar. Dit is de bovenkant. Die bovenkant zet je in elkaar. Zoveel zijn er.”
Film 6. [bestandsnaam 4] .mp4 23-1-2023 14.18
Verdachte [verdachte] staat in beeld. Hij houdt een op echt gelijkend vuurwapen in zijn hand. Ik hoor de verdachte zeggen "Hier 26 mili". Ik zie dat er een opdruk op de slede staat: Glock, 26 gen 5, usa, 9x19. Ik hoor de verdachte zeggen "Hier deze laat ik voor jou voor 4 en een half, dus die 26".
Verbalisant [naam 1], brigadier van politie, Eenheid Limburg, afdeling divisie regionale recherche, team forensische opsporing, expertise wapens, munitie en explosieven als zodanig belast met het onderzoek aan wapens, munitie en explosieven, heeft ter terechtzitting van 21 juni 2023 – zakelijk weergegeven – onder meer het volgende gerelateerd:
“Aan de hand van het filmpje kan ik vaststellen dat 8 wapens in de doos en 4 wapens op tafel echte vuurwapens zijn. Ik herken deze wapens als echte vuurwapens op basis van de volgende zichtbare onderdelen: de triggerbar, de slede, de slagpin, het patroonmagazijn en de patroonhouder. Als ik de zichtbare onderdelen vergelijk met hoe een airsoftwapen (nabootsing oftewel dummie) of een gas- of alarmpistool eruit ziet, kan ik enkel concluderen dat dit echte wapens zijn.”
Verbalisant [naam 1], brigadier van politie, Eenheid Limburg, afdeling divisie regionale recherche, team forensische opsporing, expertise wapens, munitie en explosieven als zodanig belast met het onderzoek aan wapens, munitie en explosieven, relateerde op 14 februari 2023 – zakelijk weergegeven – onder meer het volgende [6] :
Het betreffen echte vuurwapens volgens artikel 2 lid 1, categorie III sub 1 van de Wet
wapens en munitie.
Bewijsoverweging
Op grond van de bewijsmiddelen stelt de rechtbank het volgende vast. De verdachte is op 23 januari 2023 samen met een ander in een pand in Rotterdam geweest waar een doos met wapens stond. De verdachte heeft vervolgens enkele wapens in zijn handen gehouden en heeft daar filmpjes en foto’s van gemaakt.
Heeft de verdachte de wapens voorhanden gehad?
Om te komen tot een bewezenverklaring van ‘voorhanden hebben’ in de zin van de Wet wapens en munitie dient volgens de heersende jurisprudentie te worden vastgesteld dat de verdachte zich bewust was van de aanwezigheid van de wapens en dat de verdachte beschikkingsmacht had over de wapens.
De verdachte heeft verklaard dat hij zich wel bewust was van de aanwezigheid van de wapens, en dat blijkt ook uit de filmpjes, maar dat de wapens niet van hem waren. De rechtbank overweegt daartoe dat (feitelijk) eigendom van de wapens niet van belang is.
De rechtbank is op grond van de bewijsmiddelen van oordeel dat de verdachte ook beschikkingsmacht heeft gehad over de wapens. De verdachte heeft de wapens in zijn handen gehad, hij heeft daar filmpjes van gemaakt, hij heeft er foto’s van gemaakt en op de filmpjes biedt hij de wapens aan andere personen aan. Hieruit blijkt voor de rechtbank voldoende dat de verdachte beschikkingsmacht over de wapens had.
Is er sprake van medeplegen?
De rechtbank stelt voorop dat de betrokkenheid aan een strafbaar feit als medeplegen kan worden bewezenverklaard indien is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking. De rechtbank overweegt daartoe als volgt. Uit de bewijsmiddelen leidt de rechtbank af dat er een onbekend gebleven persoon bij de wapens was en dat deze persoon, net als de verdachte, kon beschikken over de wapens.
Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat er sprake is van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en de onbekend gebleven persoon van het voorhanden hebben van de vuurwapens. Daarmee acht de rechtbank het tenlastegelegde medeplegen bewezen.
Zijn de wapens op de filmpjes wapens van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie?
De rechtbank overweegt met betrekking tot de vraag of de wapens op de filmpjes echte vuurwapens zijn als volgt. Verbalisant [naam 1] (met expertise wapens, munitie en explosieven) heeft de filmpjes op de telefoon van de verdachte bekeken en heeft ter terechtzitting als deskundige zijn in zijn proces-verbaal vastgelegde bevindingen nader toegelicht. Hij heeft geconcludeerd dat acht wapens in de doos en vier wapens op de tafel echte vuurwapens betreffen en dat dit wapens van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie zijn. Van de andere wapens kan volgens [naam 1] niet worden vastgesteld of het al dan niet echte vuurwapens betreffen.
De rechtbank heeft geen reden om te twijfelen aan de deskundigheid van de deskundige. De rechtbank neemt zijn conclusie dan ook over en concludeert dat er sprake is van 12 wapens van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie.
Op grond van de bovenstaande bewijsmiddelen is de rechtbank van oordeel dat het tenlastegelegde feit wettig en overtuigend kan worden bewezen.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte
Feit 1
op 10 februari 2023 te Maastricht opzettelijk aanwezig heeft gehad 37,46 gram (bruto) cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
Feit 2
op 23 januari 2023 te Rotterdam tezamen en in vereniging met een of meer anderen, meerdere wapens van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten pistolen, van het merk Glock, voorhanden heeft gehad;
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
Feit 1
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
Feit 2
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie door twee of meer verenigde personen en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III, meermalen gepleegd;
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De straf

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan de verdachte op te leggen een gevangenisstraf van 5 jaren met aftrek van de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht. Bij het bepalen van een passende strafeis heeft de officier van justitie rekening gehouden met de volgende omstandigheden. De verdachte heeft 37,46 gram cocaïne aanwezig gehad en de verdachte heeft samen met een ander 49 vuurwapens voorhanden gehad, waarvan het identificatienummer is verwijderd. De verdachte heeft deze wapens daarnaast actief te koop aangeboden. De verdachte heeft niet willen meewerken aan het opsporen van de wapens en van enige vorm van berouw is de officier van justitie ook niet gebleken. Gelet hierop en gelet op de LOVS-oriëntatiepunten en de OM-richtlijnen is een jarenlange gevangenisstraf passend. In de persoonlijke omstandigheden kan volgens de officier van justitie geen reden voor matiging van de straf worden gevonden. De verdachte is eerder veroordeeld voor het bezit van harddrugs en in een verder verleden ook voor deelname aan een criminele organisatie. De reclassering ziet geen ruimte om bijzondere voorwaarden te adviseren.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de geëiste straf door de officier van justitie niet passend is. Er kan niet worden bewezen dat verdachte 49 wapens voorhanden had. Dat waren en maar 8, of hoogstens 12.
De raadsman heeft daarnaast verwezen naar een tweetal naar zijn mening vergelijkbare zaken. In één zaak werd de verdachte, die ruim 27 kilogram heroïne, 2 kilogram cocaïne en 12 vuurwapens voorhanden had gehad, veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaren. [7] In een andere zaak werd de verdachte voor het medeplegen van de invoer van onderdelen van 35 machinepistolen en het medeplegen van het aanwezig hebben van onderdelen van 35 machinepistolen, veroordeeld tot een gevangenisstraf van 33 maanden. [8] Bij de strafeis is volgens de raadsman onvoldoende rekening gehouden met de en de aard van de verweten gedragingen en de persoon van de verdachte. De raadsman acht, wanneer de rechtbank uitgaat van 8 of 12 vuurwapens, een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 12 maanden meer dan passend, met eventueel een voorwaardelijk deel.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
De verdachte heeft ruim 37 gram cocaïne én 12 vuurwapens in zijn bezit gehad. Dit zijn ernstige feiten. Harddrugs bevatten namelijk zeer schadelijke stoffen, die sterk verslavend en schadelijk voor de volksgezondheid zijn. Bovendien vindt een groot deel van de criminaliteit direct of indirect zijn oorsprong in het gebruik van deze middelen. Verder brengt het ongecontroleerde bezit van wapens een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen met zich en leidt het tot gevoelens van onveiligheid in de samenleving. Dat vuurwapens een gevaar vormen voor de samenleving, blijkt uit het feit dat er regelmatig vuurwapenincidenten plaatsvinden, in sommige gevallen met dodelijke afloop of met zwaar lichamelijk letsel tot gevolg. De verdachte heeft hier met zijn handelen een bijdrage aan geleverd.
Gelet op de ernst van de feiten is naar het oordeel van de rechtbank slechts een onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend.
De rechtbank neemt het de verdachte kwalijk dat hij de ernst van zijn handelen niet inziet. Ook niet toen ter terechtzitting duidelijk werd dat – in ieder geval – 12 wapens op de filmpjes echte vuurwapens waren. Daarnaast heeft de verdachte geen duidelijkheid willen geven over waar de wapens zijn, waardoor deze nu in de samenleving zijn gebleven. Dit rekent de rechtbank de verdachte aan.
De rechtbank heeft bij de strafoplegging gelet op het strafblad van de verdachte, waaruit onder meer blijkt dat de verdachte reeds eerder is veroordeeld voor de Opiumwet.
De rechtbank heeft ook acht geslagen op het reclasseringsadvies van 6 juni 2023. De reclassering heeft zich in dit rapport onthouden van het geven van een advies, mede doordat de verdachte zich heeft beroepen op zijn zwijgrecht. De inschatting van de reclassering is dat er op dit moment voornamelijk risico verhogende factoren zijn: de verdachte is verslaafd aan harddrugs en heeft geen dagbesteding of inkomen.
Bij het bepalen van de strafmaat houdt de rechtbank tevens rekening met de straffen die in soortgelijke gevallen worden opgelegd. De rechtbank heeft in dat verband acht geslagen op de LOVS-oriëntatiepunten, die voor het voorhanden hebben van één wapen in een woning uitgaan van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van vier maanden. De verdachte heeft in dit geval samen met een ander 12 vuurwapens voorhanden gehad en daarnaast heeft hij ruim 37 gram cocaïne aanwezig gehad.
De rechtbank acht, alles afwegende, een gevangenisstraf van 2 jaren met aftrek van de periode die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, passend en geboden. De rechtbank ziet geen reden om een deels voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet of tot het moment dat de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling aan de orde is, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering.

7.Het beslag

De rechtbank is van oordeel dat inbeslaggenomen GSM (model: cph2385, merk: Oppo) en de inbeslaggenomen GSM (merk: Swisstone) kunnen worden teruggegeven aan de rechthebbende, te weten: [verdachte] .

8.De vordering tot tenuitvoerlegging

Bij onherroepelijk vonnis van 30 maart 2021 met parketnummer 08.192142.20 heeft de politierechter in het arrondissement Overijssel de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 1 week met een proeftijd van twee jaren. Een van de voorwaarden was dat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig zou maken aan een strafbaar feit. De officier van justitie heeft de tenuitvoerlegging van deze straf gevorderd, omdat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan nieuwe strafbare feiten.
Nu de verdachte zich gedurende de proeftijd schuldig heeft gemaakt aan nieuwe strafbare feiten, te weten de onder 3.4 bewezenverklaarde feiten, en de rechtbank geen aanleiding ziet van de tenuitvoerlegging af te zien, zal zij de vordering van de officier van justitie toewijzen en de tenuitvoerlegging gelasten van de voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf van 1 week.

9.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 47 en 57 van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.

10.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Straf
  • veroordeelt de verdachte tot
  • beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Beslag
- gelast de teruggave van de volgende inbeslaggenomen voorwerpen aan de redelijkerwijs als rechthebbende aan te merken persoon: [verdachte] :
  • 1 GSM (PL2300-2023022185-G1580755 (model: cph2385), Zwart, merk: Oppo);
  • 1 GSM (PL2300-2023022185-G1580757, zwart, merk: Swisstone);
Vordering tenuitvoerlegging
- gelast de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter in het arrondissement Overijssel van 30 maart 2021, gewezen onder parketnummer 08.192142.20, te weten: een gevangenisstraf van 1 week.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.J.M. Brands, voorzitter, mr. R.C.A.M. Philippart en mr. J.A.A.C. Claessen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E.P.W.E. Bekkers, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 5 juli 2023.
Buiten staat
Mr. J.A.A.C. Claessen is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
Feit 1
hij op of omstreeks 10 februari 2023 te Maastricht
opzettelijk aanwezig heeft gehad
ongeveer 37,46 gram (bruto), in elk geval een hoeveelheid van een materiaal
bevattende cocaïne, zijnde cocaïne
een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I,
dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
Feit 2
hij op of omstreeks 23 januari 2023, althans op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 januari 2023 tot en met 10 februari 2023 te Maastricht en/of Rotterdam, in elk geval in Nederland
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
49, althans een of meerdere, wapen(s) van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten pistolen, van het merk Glock, type(s) 26 en/of 43x en/of 17 en/of 19, kaliber 9x19 milimeter, zijnde (een) vuurwapen(s) in de vorm van een geweer, revolver en/of pistool, voorhanden heeft gehad
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 23 januari 2023
,althans op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 januari 2023 tot en met 10 februari 2023 te Maastricht en/of Rotterdam, in elk geval in Nederland
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
49, althans een of meerdere, wapen(s) van categorie I, onder 7° van de Wet wapens en munitie, te weten (een) door de Minister van Justitie en Veiligheid aangewezen voorwerp(en)
dat/die een ernstige bedreiging van personen kon(den) vormen en/of dat/die zodanig op een wapen geleek/geleken dat deze voor bedreiging of afdreiging geschikt was/waren, namelijk (een) nabootsing(en) van een pistool, welke qua vorm en afmetingen een sprekende gelijkenis vertoont/vertonen met een vuurwapen (van het merk Glock, type(s) 26 en/of 43x en/of 17 en/of 19, kaliber 9x19 milimeter), voorhanden heeft gehad.

Voetnoten

1.Hoge Raad 31 maart 2020, ECLI:NL:HR:2020:504.
2.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie Eenheid Limburg Districtsrecherche Zuid-West-Limburg, proces-verbaalnummer LB3R023022, gesloten d.d. maart 2023, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 159.
3.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 10 februari 2023, p. 16.
4.Het proces-verbaal onderzoek verdovende middelen, indicatieve test en aansluitend NFiDENT d.d. 7 maart 2023, proces-verbaalnummer: PL2300-2023022185-25, ongenummerd.
5.Het proces-verbaal van bevindingen, d.d. 11 februari 2023, p. 56 en 57.
6.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 14 februari 2023, proces-verbaalnummer: PL2300-2023022538-13, ongenummerd.
7.Rechtbank Limburg 20 juli 2021, ECLI:NL:RBLIM:2021:5826.
8.Gerechtshof ’s-Hertogenbosch, 29 januari 2018, ECLI:NL:GHSHE:2018:320.