ECLI:NL:RBLIM:2021:5826

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
20 juli 2021
Publicatiedatum
21 juli 2021
Zaaknummer
03.175292.20
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling tot 4 jaar gevangenisstraf wegens het medeplegen van het voorhanden hebben van grote hoeveelheden verdovende middelen en vuurwapens

Op 20 juli 2021 heeft de Rechtbank Limburg in Maastricht uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van het medeplegen van het voorhanden hebben van grote hoeveelheden verdovende middelen en vuurwapens. De verdachte, geboren in 1991 en gedetineerd in P.I. Sittard, werd bijgestaan door mr. P.W. Szymkowiak. De inhoudelijke behandeling vond plaats op 6 juli 2021, waarbij zowel de verdachte als zijn raadsman aanwezig waren. De officier van justitie beschuldigde de verdachte van het opzettelijk aanwezig hebben van 27,7 kilogram heroïne en 2 kilogram cocaïne, evenals het voorhanden hebben van 11 pistolen en 1 revolver. De rechtbank oordeelde dat de feiten wettig en overtuigend bewezen waren, mede op basis van de bekennende verklaring van de verdachte en het forensisch bewijs dat in de woning van de verdachte was aangetroffen.

De rechtbank achtte de verdachte strafbaar en legde een gevangenisstraf van 4 jaar op, met aftrek van het voorarrest. De rechtbank hield rekening met de rol van de verdachte in het criminele circuit, waarbij hij als bewaarder van de drugs en wapens fungeerde. De officier van justitie had een strafeis van 4 jaar gevorderd, terwijl de verdediging pleitte voor een straf van 36 maanden, rekening houdend met de jonge leeftijd en de beperkte cognitieve vermogens van de verdachte. De rechtbank oordeelde dat de ernst van de feiten, waaronder de grote hoeveelheden drugs en wapens, een langdurige gevangenisstraf rechtvaardigde. De beslissing is gebaseerd op de artikelen van de Opiumwet en de Wet wapens en munitie.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummer : 03.175292.20
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 20 juli 2021
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1991,
wonende te [adresgegevens verdachte] ,
gedetineerd in P.I. Sittard te Sittard, Op de Geer 1.
De verdachte wordt bijgestaan door mr. P.W. Szymkowiak, advocaat kantoorhoudende te Maastricht.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 6 juli 2021. De verdachte en zijn raadsman zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

De (gewijzigde) tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte:
Feit 1:samen met een ander of anderen 27,7 kilogram heroïne en/of 2 kilogram cocaïne aanwezig heeft gehad.
Feit 2:samen met een ander of anderen 11 pistolen en 1 revolver voorhanden heeft gehad;
Feit 3:samen met een ander of anderen het vervaardigen en/of het verhandelen en/of het vervoeren van heroïne en/of cocaïne heeft voorbereid.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie is van mening dat de feiten 1, 2 en 3 wettig en overtuigend bewezen zijn. Zij wijst in dit verband naar de in de woning van de verdachte aangetroffen wapens, verdovende middelen, aan verdovende middelen gerelateerde spullen en de bekennende verklaring van de verdachte.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich voor wat betreft de bewezenverklaring van de verweten feiten gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank
.
3.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
Ten aanzien van feit 1
Met de officier van justitie en de raadsman acht de rechtbank feit 1 wettig en overtuigend bewezen, gelet op:
  • de bekennende verklaring van de verdachte, zoals afgelegd ter terechtzitting van 6 juli 2021;
  • het aantreffen van de verdovende middelen op 10 juni 2020 in de woning aan de [adres] te Kerkrade;
- het forensisch onderzoek aan de verdovende middelen in de woning aan de [adres] te Kerkrade; [3]
- de inbeslagname van de verdovende middelen; [4]
- de resultaten van het forensisch onderzoek aan de aangetroffen heroïne, zijnde in totaal 12.582,35 gram; [5]
- de resultaten van het forensisch onderzoek aan de aangetroffen heroïne, zijnde in totaal 13.036,30 gram; [6]
- de resultaten van het forensisch onderzoek aan de aangetroffen heroïne, zijnde in totaal 1.976,94 gram; [7]
- de resultaten van het forensisch onderzoek aan de aangetroffen cocaïne, zijnde in totaal 2.005,35 gram. [8]
Ten aanzien van feit 2
Met de officier van justitie en de raadsman acht de rechtbank feit 2 wettig en overtuigend bewezen, gelet op:
  • de bekennende verklaring van de verdachte, zoals afgelegd ter terechtzitting van 6 juli 2021;
  • het aantreffen van de wapens op 10 juni 2020 in de woning aan de [adres] te Kerkrade;
- de inbeslagname van de wapens; [10]
- de bevindingen uit het forensisch onderzoek aan de aangetroffen wapens. [11]
Ten aanzien van feit 3
  • de bekennende verklaring van de verdachte, zoals afgelegd ter terechtzitting van 6 juli 2021;
  • het aantreffen van goederen en stoffen op 10 juni 2020 in de woning aan de [adres] te Kerkrade;
- de inbeslagname van deze goederen en stoffen; [13]
- het forensisch onderzoek aan de stoffen in de woning aan de [adres] te Kerkrade; [14]
- de resultaten van het forensisch onderzoek aan de aangetroffen tetramisole hydrochloride/levamisol, zijnde in totaal 17.767,49 gram. [15]
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte
Ten aanzien van feit 1:
in de periode van 1 maart 2020 tot en met 10 juni 2020 in de gemeente Kerkrade, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 27,7 kilogram van een materiaal bevattende heroïne en ongeveer 2 kilogram van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde heroïne en cocaïne middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
Ten aanzien van feit 2:
in de periode van 1 maart 2020 tot en met 10 juni 2020 in de gemeente Kerkrade, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, een wapen van categorie II onder 2, te weten:
- een pistool, merk Beretta, kaliber .22 LR en
en wapens van categorie III, onder 1, te weten:
- een pistool, merk Colt, type Goldcup Trophy, kaliber .45 (met twee patroonmagazijnen, waarvan een geladen) en
- een pistool, merk Colt, type M45A1, kaliber .45 (met twee patroonmagazijnen, waarvan een geladen) en
- een pistool, merk CZ, type Scorpion (met demper en twee patroonmagazijnen, waarvan een geladen) en
- een pistool, merk CZ, type P-10S (met twee patroonmagazijnen) en
- een pistool, merk Glock, type 17, kaliber 9x19 (met een patroonmagazijn) en
- een pistool, merk Gock, type 17 (met een geladen patroonmagazijn) en
- een pistool, merk Glock, type 19 (met een patroonmagazijn) en
- een pistool, merk Glock, type 20 (met een patroonmagazijn) en
- een revolver, merk Ruger, type RG100 en
- een pistool, merk Sig Sauer, type 1911 (met twee ongeladen patroonmagazijnen) en
- een pistool, merk Sig Sauer, type P320 (met twee ongeladen patroonmagazijnen);
zijnde vuurwapens voorhanden heeft gehad;
Ten aanzien van feit 3:
in de periode van 1 maart 2020 tot en met 10 juni 2020 in de gemeente Kerkrade, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bewerken, verkopen, afleveren van hoeveelheden, van materialen bevattende heroïne en cocaïne, zijnde heroïne en cocaïne middelen vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen
- vier jerrycans, gevuld met aceton en
- 17,7 kilogram van een materiaal bevattende tetramisole hydrochloride/levamisol en
- drie jerrycans, gevuld met ethyl aceton en
- een jerrycan, gevuld met een mengsel van ethyl aceton en aceton en
- een sealapparaat en
- een pers en
- een drukpers en
- een (grote) hoeveelheid verpakkingsmateriaal,
voorhanden heeft gehad, waarvan verdachte en zijn mededaders wisten of ernstige redenen hadden te vermoeden dat die bestemd waren tot het plegen van dat feit;
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
Ten aanzien van feit 1:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd
Ten aanzien van feit 2:
medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie II
en
medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III, meermalen gepleegd
Ten aanzien van feit 3:
medeplegen van het, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet voor te bereiden of te bevorderen, stoffen voorhanden hebben, waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De straf

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan de verdachte op te leggen een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 4 jaar, met aftrek van de duur van het voorarrest. De officier van justitie heeft bij het formuleren van haar strafeis enerzijds rekening gehouden met de richtlijnen van straftoemeting van het Openbaar Ministerie en anderzijds met de katvangersrol van de verdachte. Zij gaat er van uit dat onbekenden uit het criminele circuit misbruik hebben gemaakt van de naïviteit van de verdachte, waardoor de verdachte zich thans strafrechtelijk dient te verantwoorden.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat bij de straftoemeting rekening dient te worden gehouden met de jonge leeftijd en de vermoedelijk beperkte cognitieve vermogens van de verdachte, diens blanco strafblad en het lage recidiverisico. Daarbij komt dat de verdachte zich heeft laten misbruiken door het criminele milieu, terwijl hij zich niet realiseerde hoeveel verdovende middelen en wapens hij zou bewaren of welke gevolgen dit in strafrechtelijke zin voor hem zou hebben. Alles overwegend is de raadsman van mening dat de oplegging van een gevangenisstraf van 36 maanden passend zou zijn. Hij verwijst in dit verband naar jurisprudentie van de rechtbank Rotterdam (parketnummer 10-960052-20).
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
De verdachte heeft in een door hem gehuurde woning grote hoeveelheden verdovende middelen en vuurwapens voor anderen bewaard. Niet alleen had de verdachte ruim 27 kilogram heroïne en 2 kilogram cocaïne opzettelijk aanwezig, maar ook heeft hij 12 vuurwapens – waarvan een aantal met geladen patroonmagazijn – voorhanden gehad. Ten slotte heeft de verdachte grote hoeveelheden aan stoffen en goederen, benodigd voor het vervaardigen en/of verhandelen van heroïne en cocaïne, bewaard voor anderen. De verdachte heeft met zijn handelen bijgedragen aan het in stand houden van drugshandel, verslavingsproblematiek en de daarmee gepaard gaande criminaliteit en maatschappelijke overlast. De rechtbank rekent de verdachte dit aan.
De rechtbank houdt bij de straftoemeting rekening met de ernst en aard van het bewezenverklaarde. In beginsel rechtvaardigen de aangetroffen hoeveelheden drugs en vuurwapens – in navolging van de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) – de oplegging van een langdurige (jarenlange) onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
De officier van justitie heeft haar strafeis gematigd door rekening te houden met de rol van de verdachte bij de ten laste gelegde feiten. Ook de rechtbank neemt aan, op basis van het procesdossier en het verhandelde ter terechtzitting, dat anderen uit het criminele circuit misbruik hebben gemaakt van de financiële nood en naïviteit van de verdachte. Uit financiële motieven heeft de verdachte ingestemd met het optreden als bewaarder van de aangetroffen drugs, vuurwapens, goederen en stoffen. De verdachte heeft deze voorwerpen dus niet op eigen initiatief opgeslagen. Deze beperkte rol rechtvaardigt de gematigde eis van de officie van justitie. De rechtbank ziet echter, anders dan door de raadsman is betoogd, geen aanleiding om de strafeis van de officier van justitie verder te matigen, gelet op de ernst van de feiten. Het gaat immers om zeer grote hoeveelheden drugs, vuurwapens, goederen en stoffen die zijn aangetroffen.
Gelet op het voorgaande zal de rechtbank aan de verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 4 jaar opleggen, met aftrek van het voorarrest.

7.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 2, 10 en 10a van de Opiumwet, de artikelen 26 en 55 Wet wapens en munitie en de artikelen 47 en 57 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

8.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Straf
  • veroordeelt de verdachte voor de feiten 1, 2 en 3 tot een
  • beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.P.C. Dijkshoorn-Sleebe, voorzitter, mr. M.M. Beije en
mr. drs. E.C.M. Hurkens, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A.P. Jansen, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 20 juli 2021.
BIJLAGE I: De tenlastelegging (na wijziging)
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
T.a.v. feit 1:
hij in of omstreeks de periode van 1 maart 2020 tot en met 10 juni 2020 in de gemeente Kerkrade, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad (ongeveer) 27,7 kilogram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne en/of (ongeveer) 2 kilogram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne,
zijnde heroïne en/of cocaïne (telkens) (een) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
T.a.v. feit 2:
hij in of omstreeks de periode van 1 maart 2020 tot en met 10 juni 2020 in de gemeente Kerkrade, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een of meer wapens van categorie II en/of categorie III, onder 1 en/of 2, te weten:
- een pistool, merk Beretta, kaliber .22 LR en/of
- een pistool, merk Colt, type Goldcup Trophy, kaliber .45 (met twee patroonmagazijn, waarvan een geladen) en/of
- een pistool, merk Colt, type M45A1, kaliber .45 (met twee patroonmagazijnen, waarvan een geladen) en/of
- een pistool, merk CZ, type Scorpion (met demper en twee patroonmagazijnen, waarvan een geladen) en/of
- een pistool, merk CZ, type P-10S (met twee patroonmagazijnen) en/of
- een pistool, merk Glock, type 17, kaliber 9x19 (met een patroonmagazijn) en/of
- een pistool, merk Gock, type 17 (met een geladen patroonmagazijn) en/of
- een pistool, merk Glock, type 19 (met een patroonmagazijn) en/of
- een pistool, merk Glock, type 20 (met een patroonmagazijn) en/of
- een revolver, merk ruger, type RG100 en/of
- een pistool, merk Sig Sauer, type 1911 (met twee ongeladen patroonmagazijnen) en/of
- een pistool, merk Sig Sauer, type P320 (met twee ongeladen patroonmagazijnen);
zijnde (een) vuurwapen(s) voorhanden heeft gehad;
T.a.v. feit 3:
hij in of omstreeks de periode van 1 maart 2020 tot en met 10 juni 2020 in de gemeente Kerkrade, tezamen en in verenoging met een ander of anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken en/of vervoeren van (een) hoeveelhe(i)d(en), in elk geval een hoeveelheid van (een) materia(a)l(en) bevattende heroïne en/of cocaïne, zijnde heroïnen en/of cocaïne (een) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen
- vier jerrycans, gevuld met aceton en/of
- 18 kilogram van een materiaal bevattende tetramisole hydrochloride/levamisol en/of
- drie jerrycans, gevuld met ethyl aceton en/of
- een jerrycan, gevuld met een mengsel van ethyl aceton en aceton en/of
- een sealapparaat en/of
- een pers en/of
- een drukpers en/of
- een (grote) hoeveelheid verpakkingsmateriaal,
voorhanden heeft gehad, waarvan verdachte en/of zijn mededader(s) wist(en) of ernstige redenen had/hadden te vermoeden dat dat/die zij bestemd was/waren tot het plegen van dat/die feit(en);

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie Districtsrecherche Parkstad-Limburg, proces-verbaalnummer LB2R020067, gesloten d.d. 4 maart 2021, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 419.
2.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 12 juni 2020, pagina 38 tot en met 43.
3.Proces-verbaal van forensisch onderzoek woning ( [adres] Kerkrade) d.d. 3 juli 2020, pagina 88 tot en met 96.
4.Kennisgeving van inbeslagneming d.d. 10 juni 2020, pagina 58 tot en met 61.
5.Proces-verbaal onderzoek verdovende middelen d.d. 17 juni 2020, pagina 97 tot en met 107;
6.Proces-verbaal onderzoek verdovende middelen d.d. 17 juni 2020, pagina 116 tot en met 125;
7.Proces-verbaal onderzoek verdovende middelen d.d. 17 juni 2020, pagina 153 tot en met 158;
8.Proces-verbaal onderzoek verdovende middelen d.d. 17 juni 2020, pagina 135 tot en met 139;
9.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 12 juni 2020, pagina 38 tot en met 43.
10.Kennisgeving van inbeslagneming d.d. 10 juni 2020, pagina 77 tot en met 82.
11.Proces-verbaal onderzoek d.d. 13 juli 2020, pagina 185 tot en met 202.
12.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 12 juni 2020, pagina 38 tot en met 43.
13.Kennisgeving van inbeslagneming d.d. 12 juni 2020, pagina 50 tot en met 54.
14.Proces-verbaal van forensisch onderzoek woning ( [adres] Kerkrade) d.d. 3 juli 2020, pagina 88 tot en met 96.
15.Proces-verbaal onderzoek verdovende middelen d.d. 24 juni 2020, pagina 142 tot en met 150;