ECLI:NL:RBLIM:2023:2514

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
31 maart 2023
Publicatiedatum
13 april 2023
Zaaknummer
10333275 AZ 23-11
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kwalificatie van een managementovereenkomst: overeenkomst van opdracht of arbeidsovereenkomst?

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 31 maart 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen [verzoeker] en DISAPO.DE APOTHEKE B.V. De kern van het geschil betreft de kwalificatie van een managementovereenkomst die tussen partijen is gesloten. [verzoeker] stelt dat deze overeenkomst moet worden gekwalificeerd als een arbeidsovereenkomst, terwijl DISAPO betoogt dat het gaat om een overeenkomst van opdracht. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de managementovereenkomst expliciet de bedoeling van partijen uitsluit om een arbeidsovereenkomst aan te gaan. De rechter heeft daarbij gekeken naar de inhoud van de overeenkomst, de zelfstandigheid van [verzoeker] in zijn werkzaamheden, en de risico's die hij als ondernemer droeg. De kantonrechter concludeert dat de overeenkomst niet als een arbeidsovereenkomst kan worden gekwalificeerd, waardoor [verzoeker] niet-ontvankelijk wordt verklaard in zijn verzoeken tot betaling van een transitievergoeding en een billijke vergoeding. Tevens is [verzoeker] veroordeeld in de proceskosten van DISAPO, die zijn begroot op € 793,00. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 10333275 AZ VERZ 23-11
Beschikking van de kantonrechter van 31 maart 2023
in de zaak van
[verzoeker],
wonend te [woonplaats] ,
verzoekende partij,
gemachtigde mr. B.C.L. Kanen,
tegen
DISAPO.DE APOTHEKE B.V.,
statutair gevestigd en kantoorhoudend te Heerlen,
verwerende partij,
gemachtigde mr. J. Oster.
Partijen zullen hierna [verzoeker] en Disapo genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift met bijlagen 1 tot en met 25
  • het verweerschrift met bijlagen 1 tot en met 7
  • de door [verzoeker] in het geding gebrachte aanvullende bijlagen 26 tot en met 30
  • de pleitnota van mr. Kanen
  • de pleitnota van mr. Oster
  • de mondelinge behandeling van 23 maart 2023.
1.2.
Ten slotte is beschikking bepaald.

2.De feiten

2.1.
Disapo, gevestigd te Heerlen, is een online apotheek die vooral actief is in Duitsland en China. Tot vorig jaar was Disapo eigendom van BrandsCommerce GmbH, holding van [verzoeker] .
2.2.
BrandsCommerce heeft begin 2022 Disapo verkocht aan Douglas. De koopovereenkomst voorzag in een earn out regeling. De koopprijs bedroeg € 47 miljoen, waarvan € 24,5 miljoen ineens is betaald en het restant bedrag pas zal worden betaald indien aan nadere voorwaarden zou worden voldaan. Partijen hebben nadere afspraken gemaakt over het aanblijven van [verzoeker] . In de koopovereenkomst is daarover vastgelegd dat de samenwerking zou worden vormgegeven door middel van een managementovereenkomst.
2.3.
Op 7 april 2022 is er een managementovereenkomst gesloten tussen Disapo, BrandsCommerce als Management Company en [verzoeker] als Manager. Daarin staat voor zover relevant:
“(…) (E) each of the Parties understands and agrees that their legal relationship is a contract for the provision of services (overeenkomst van opdracht) in accordance with Section 7:400 et seq. of the Dutch Civil Code (Burgerlijk Wetboek) and, under no condition, will it operate or be construed as an employment contract in accordance with Section 7:610 et seq. of the Dutch Civil Code, whereby this is such an essential element of this agreement that Parties would not have concluded this Agreement without that intention; (…)
3.5
Management Company and the Manager schedule their own activities, and in as far as applicable the location from which these activities are performed (…)
3.6
Management Company and the Manager will be entirely independent in performing the Services and Management Company and the Manager will perform the Services in its/his own discretion and without the supervision or control of the Company. However, the Company may give instructions regarding the desired result of the Services and on the basis of the Company’s articles of association. (…)”
2.4.
[verzoeker] is verder benoemd tot statutair bestuurder van Disapo.
2.5.
Op 8 april 2022 bericht de heer [naam mede bestuurder] , mede bestuurder, dat [verzoeker] met toetreding tot de Douglas Group gebonden werd aan de goedkeuringsprocedures van de Douglas Group en dat er nog een onboarding process via Douglas HR zou volgen. Bij de e-mail zijn de toepasselijke Douglas corporate governance richtlijnen en een management approval matrix gevoegd.
2.6.
Na de verkoop verwijt Douglas BrandsCommerce dat zij bij het onderhandelingsproces een rooskleuriger beeld van Disapo heeft geschetst dan deze in werkelijkheid was. Daartegenover heeft BrandsCommerce Douglas verweten dat zij door de verkoop schade heeft geleden door frauduleus handelen van Douglas.
2.7.
Op 26 september 2022 ontvangt Douglas een conceptdagvaarding namens BrandsCommerce, vertegenwoordigd door [verzoeker] , waarin zij de aandelenoverdracht ongedaan wenst te maken. BrandsCommerce vordert veroordeling van Douglas tot teruglevering van de aandelen voor een bedrag van € 24,5 miljoen en voor zover dat niet mogelijk is tot betaling van een bedrag van € 32,5 miljoen.
2.8.
Op 14 november 2022 ontvangt Douglas van (de gemachtigde van) BrandsCommerce een brief, waarin wordt meegedeeld dat BrandsCommerce aanzienlijke schade (€ 51,3 miljoen) heeft geleden door de verkoop van Disapo aan Douglas.
2.9.
Bij brief van 5 december 2022 heeft Douglas gereageerd en gesteld zich niet te herkennen in de aantijgingen van BrandsCommerce en iedere aansprakelijkheid van de hand gewezen.
2.10.
Op 5 december 2022 heeft [naam CFO] , CFO van Douglas, [verzoeker] in een gesprek meegedeeld dat zijn positie als bestuurder van Disapo volstrekt onhoudbaar is geworden door zijn handelen en er onvoldoende vertrouwen aanwezig is om met elkaar verder te gaan. [verzoeker] is vervolgens per direct geschorst, waarbij hem het besluit daartoe van 5 december 2022 is overhandigd en een uitnodiging voor een buitengewone vergadering van aandeelhouders van Disapo op 14 december 2022 met als agendapunt het voorgenomen besluit tot ontslag van [verzoeker] als statutair bestuurder van Disapo en in het verlengde daarvan de opzegging van de managementovereenkomst.
2.11.
Bij brief van 5 december 2022 is de echtgenote van [verzoeker] , eveneens werkzaam bij Disapo, ook vrijgesteld van het verrichten van werkzaamheden.
2.12.
Op 12 december 2022 heeft [verzoeker] zich ziek gemeld en om uitstel van de buitengewone vergadering van aandeelhouders verzocht. Het uitstel is niet verleend.
2.13.
In de buitengewone vergadering van aandeelhouders van Disapo van 14 december 2022, waarbij [verzoeker] niet aanwezig was, is besloten tot ontslag van [verzoeker] als statutair bestuurder van Disapo. Bij brief van dezelfde dag heeft Disapo de managementovereenkomst opgezegd.
2.14.
Bij e-mailbericht van 30 januari 2023 is [verzoeker] opgeroepen voor een buitengewone vergadering van aandeelhouders op 8 februari 2023, waar opnieuw zijn ontslag als statutair bestuurder op de agenda stond, voor het geval een rechter zou oordelen dat het ontslagbesluit van 14 december 2022 niet rechtsgeldig was genomen. Op 8 februari 2023 is [verzoeker] - voor zover nodig - opnieuw ontslagen en is de managementovereenkomst nogmaals opgezegd.
2.15.
[verzoeker] heeft een kort geding procedure gestart bij de rechtbank Amsterdam en onder meer schorsing van het schorsingsbesluit van 5 december 2022 en de ontslagbesluiten van 14 december 2022 en 8 februari 2023 en hervatting van zijn werkzaamheden gevorderd. De voorzieningenrechter heeft de vorderingen afgewezen.

3.Het geschil

3.1.
[verzoeker] verzoekt voorwaardelijk - indien en voor zover er sprake is van een rechtsgeldig ontslagbesluit d.d. 14 december 2022 en/of 8 februari 2023 - bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. veroordeling van Disapo tot betaling van een transitievergoeding, althans een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het moment van opeisbaarheid tot de dag van volledige betaling,
II. veroordeling van Disapo tot betaling van een billijke vergoeding van € 100.000,00 bruto althans een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen bedrag, welk bedrag [verzoeker] bij toekenning aan een goed doel zal doneren, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het moment van opeisbaarheid tot de dag van volledige betaling,
III. veroordeling van Disapo tot het verstrekken van een schriftelijke en deugdelijke netto/bruto specificatie aan [verzoeker] van de hiervoor onder I. en II. genoemde bedragen,
IV. veroordeling van [verzoeker] tot betaling van de proceskosten, vermeerderd met de wettelijke rente en de nakosten.
3.2.
Disapo heeft verweer gevoerd.
3.3.
Op de stellingen van partijen zal hierna, voor zover relevant, nader ingegaan worden.

4.De beoordeling

4.1.
De vraag in dit geschil is of de managementovereenkomst gekwalificeerd dient te worden als een arbeidsovereenkomst, zoals [verzoeker] stelt, dan wel een overeenkomst van opdracht, zoals Disapo stelt.
4.2.
De kantonrechter stelt voorop dat partijen die een overeenkomst sluiten die strekt tot het verrichten van werk tegen betaling, deze overeenkomst op verschillende wijzen kunnen inrichten, en dat wat tussen hen heeft te gelden wordt bepaald door hetgeen hun bij het sluiten van de overeenkomst voor ogen stond, mede in aanmerking genomen de wijze waarop zij feitelijk aan de overeenkomst uitvoering hebben gegeven en aldus daaraan inhoud hebben gegeven. Aan de hand van de op deze wijze vastgestelde inhoud van de overeenkomst kan de rechter vervolgens bepalen of de overeenkomst behoort tot een van de in de wet geregelde bijzondere overeenkomsten. Daarbij is niet één kenmerk beslissend, maar moeten de verschillende rechtsgevolgen die partijen aan hun verhouding hebben verbonden in hun onderling verband worden bezien, gelet op alle ter zake dienende omstandigheden van het geval. Dergelijke omstandigheden kunnen onder meer zijn de maatschappelijke positie van partijen alsmede op wiens initiatief de wijze van betaling van de tegenprestatie tot stand is gekomen (vgl. Hoge Raad 14 november 1997, ECLI:NL:HR:1997:ZC2495,
Groen/Schoeversen Hoge Raad 13 juli 2007, ECLI:NL:HR:2007:BA6231,
Thuiszorg Rotterdam/PGGM)
.
4.3.
De kantonrechter stelt voorts voorop dat een arbeidsovereenkomst de in artikel 7:610 BW bedoelde bijzondere overeenkomst is waarbij de ene partij, de werknemer, zich verbindt in dienst van de andere partij, de werkgever, tegen loon gedurende zekere tijd arbeid te verrichten. Kenmerkende elementen van de arbeidsovereenkomst zijn, zo wordt algemeen aangenomen, een gezagsverhouding tussen partijen, het persoonlijk verrichten van werkzaamheden en de betaling van loon.
4.4.
Tegen deze achtergrond bezien oordeelt de kantonrechter dat geen arbeidsovereenkomst tussen Disapo en [verzoeker] bestaat. Hiertoe is allereerst van belang dat in de managementovereenkomst (zie r.o. 2.3.) is opgenomen dat het uitdrukkelijk niet de bedoeling van partijen is om een arbeidsovereenkomst aan te gaan. De kantonrechter deelt het standpunt van [verzoeker] niet dat er een onderscheid gemaakt dient te worden tussen de verhouding BrandsCommerce (verkoper) en Douglas (koper) enerzijds (de koopovereenkomst) en de verhouding [verzoeker] en Disapo (managementovereenkomst) anderzijds. Met Disapo is de kantonrechter van oordeel dat de managementovereenkomst onlosmakelijk verbonden is met de koopovereenkomst. Partijen hebben in de koopovereenkomst een earn out regeling opgenomen en hebben zodoende nadere afspraken gemaakt over de wijze waarop [verzoeker] in ieder geval gedurende de looptijd van de earn out regeling verbonden zou blijven aan het bedrijf. In de koopovereenkomst is vastgelegd dat die samenwerking zou worden vormgegeven door middel van een managementovereenkomst. Uit de managementovereenkomst leidt de kantonrechter af dat [verzoeker] een grote mate van zelfstandigheid had om binnen Disapo te opereren. Dat er wel binnen bepaalde kaders, richtlijnen en met een approval matrix gewerkt werd, doet daaraan niet af. [verzoeker] miskent dat er ook een (bepaalde mate van) instructierecht aan de orde kan zijn in de verhouding tussen een opdrachtgever en een opdrachtnemer. Voorts brengt de overeengekomen rechtsverhouding voor [verzoeker] risico’s met zich. Partijen zijn een koopprijs overeengekomen van € 47 miljoen, bestaande uit een gegarandeerde betaling van € 24,5 miljoen en een variabel deel dat afhankelijk is van de resultaten en ontwikkeling van de onderneming op termijn (risico tegenvallende omzet, hoge kosten, operationele risico’s, markt en concurrentie). [verzoeker] draagt aldus ondernemersrisico. Verder heeft [verzoeker] zijn werkzaamheden verricht op factuurbasis. Hij factureerde zijn uren vanuit BrandsCommerce. Er heeft geen loonheffing plaatsgevonden en evenmin zijn er premies ingehouden op de management fee. [verzoeker] regelde zijn eigen sociale voorzieningen. [verzoeker] had ook geen recht op doorbetaling van loon tijdens ziekte. De juistheid van de stelling van [verzoeker] dat het een strategisch vormgegeven contract betreft, is niet komen vast te staan. De toepassing van de doorbetaaldloonregeling door BrandsCommerce kan evenmin tot het oordeel leiden dat er sprake is van een arbeidsovereenkomst tussen [verzoeker] en Disapo. Disapo heeft immers aangevoerd, wat door [verzoeker] onvoldoende is betwist, dat [verzoeker] om fiscale redenen (belastingdrukverlaging) vanuit zijn besloten vennootschap een gebruikelijk loon aan zichzelf toekent. Ten slotte is er sprake van een bijzondere verhouding die afwijkt van een verhouding die een werkgever en een werknemer doorgaans hebben. [verzoeker] is eigenaar van het bedrijfspand van Disapo en ontvangt daarvoor iedere maand huur, alsmede eigenaar van de grond rondom het bedrijfspand. De managementovereenkomst is gesloten met BrandsCommerce, de holding van [verzoeker] en de verkopende partij van de aandelen in Disapo alsmede de verhuurder van het bedrijfspand van Disapo.
4.5.
Voor zover [verzoeker] heeft nagelaten aan het advies om zich bij de onderhandelingen en de totstandkoming van de overeenkomst te laten bijstaan door een juridisch adviseur gevolg te geven kan hij dit niet aan Disapo en Douglas tegenwerpen.
4.6.
De kantonrechter komt, alle omstandigheden in onderling verband bezien, tot de conclusie dat de verhouding tussen partijen, vastgelegd in de managementovereenkomst, niet als een arbeidsovereenkomst maar als een overeenkomst van opdracht moet worden beschouwd. De hiervoor weergegeven omstandigheden wijzen erop dat het niet de bedoeling van partijen was (opnieuw) een arbeidsovereenkomst aan te gaan.
4.7.
Nu de verhouding tussen partijen niet gekwalificeerd kan worden als een arbeidsovereenkomst dient [verzoeker] niet-ontvankelijk verklaard te worden in zijn verzoeken tot betaling van een transitievergoeding en billijke vergoeding.
4.8.
[verzoeker] zal, als de in het ongelijk gestelde partij, veroordeeld worden tot betaling van de kosten van de procedure. De kosten aan de zijde van Disapo worden tot aan deze uitspraak begroot op € 793,00 aan salaris gemachtigde.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
verklaart [verzoeker] niet-ontvankelijk in zijn verzoeken,
5.2.
veroordeelt [verzoeker] in de proceskosten, aan de zijde van Disapo tot op heden begroot op € 793,00,
5.3.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. R.H.J. Otto en is in het openbaar uitgesproken.
CJ