Uitspraak
1.De procedure
- de dagvaarding van 18 maart 2021;
- de conclusie van antwoord in conventie en van eis in reconventie;
- de conclusie van repliek in conventie en van antwoord in reconventie;
- de conclusie van dupliek in conventie en van repliek in reconventie;
- de conclusie van dupliek in reconventie, tevens akte uitlating producties;
- de rolmededeling van 16 juni 2022;
- de akte uitlaten jurisprudentie van Dexia van 15 december 2022;
- de antwoordakte van [eiser] van 26 januari 2023.
2.2. De feiten
3.De vordering en het verweer in conventie en in reconventie
1. voor recht zal verklaren dat Dexia onrechtmatig heeft gehandeld jegens [eiser] en/of toerekenbaar is tekort geschoten,
2. Dexia zal veroordelen tot voldoening aan [eiser] van al datgene dat [eiser] aan Dexia heeft betaald onder de overeenkomst, vermeerderd met de wettelijke rente daarover,
5. Dexia zal veroordelen in de proceskosten en de nakosten, met rente.
2. voor recht zal verklaren dat Dexia met betrekking tot de tussen haar en [eiser] gesloten overeenkomst met nummer [contractnummer 1] aan al haar verplichtingen heeft voldaan en derhalve niets meer aan [eiser] verschuldigd is,
3. [eiser] zal veroordelen in de proceskosten.
4.4. Beoordeling van de vorderingen in conventie en in reconventie4.1. Het gaat in deze zaak om een financieel product dat tussen 1990 en 2003 in Nederland ongeveer één miljoen keer is verkocht, namelijk een effectenleaseovereenkomst. Kenmerk van dit product is, dat de afnemer van het product met geleend geld belegt. Na het instorten van de aandelenmarkt zijn vele afnemers geconfronteerd met restschulden en andere verliezen. In de afgelopen 15 à 20 jaar zijn in Nederland hierover duizenden procedures gevoerd, waarbij Dexia vaak één van de procespartijen was. Door belangenbehartigers van afnemers en vertegenwoordigers van aanbieders van deze producten is, in het kader van de WCAM, een regeling getroffen, die bij beschikking van het Gerechtshof Amsterdam van 25 januari 2007 algemeen verbindend is verklaard. Enkele tienduizenden afnemers hebben deze regeling niet geaccepteerd en tijdig een opt-out-verklaring ingediend, onder wie [eiser] .
en de onrechtmatige daad van Dexia.
- een kopie van de overeenkomst van 30 mei 2000 met contractnummer [contractnummer 1] , voorzien van een onleesbaar adviseursnummer van Pensioenplatform B.V.,
- een kopie van een visitekaartje, voorzien van het logo van Pensioenplatform, waarop vermeld staat: [adviseur] , Pensioenadviseur
.-een brief van 11 mei 2000 gericht aan [eiser] , voorzien van het logo van Pensioenplatform, betreffende een afspraakbevestiging, waarin te lezen is:
Tijdens een afspraak met de adviseur van PensioenPlatform krijgt u inzicht in
De voor-en nadelen die het nieuwe belastingstelsel voor u kunnen hebben,
U krijgt een duidelijk beeld van de 'hiaten' in uw pensioenopbouw.
Deze afspraak resulteert uiteindelijk in een persoonlijk financieel advies op
Als onweersproken staat vast dat sprake is geweest van meerdere huisbezoeken door de tussenpersoon. Voor zover Dexia stelt dat niet zeker is dat het visitekaartje daadwerkelijk aan [eiser] is overhandigd (en niet uit een ‘voorraad’ van Leaseproces komt) kan zij daarin niet worden gevolgd. Het aanvraagformulier draagt ook de naam van deze adviseur van Pensioenplatform, zodat er geen reden is om niet aan te nemen dat hij persoonlijk contact heeft gehad met [eiser] en daarbij zijn visitekaartje overhandigd heeft. Zonder aanwijzingen van het tegendeel, die ontbreken, kan er dan vanuit worden gegaan dat de tussenpersoon daarbij (ook) heeft geïnformeerd naar de financiële omstandigheden en financiële doelen van [eiser] . Het betreft immers een huisbezoek van een medewerker van een op financiële producten gerichte tussenpersoon aan een (potentiële) afnemer van zo’n product, waarbij het doel van het huisbezoek gelegen is in het opbouwen van extra vermogen en vervolgens ook een overeenkomst met betrekking tot zo’n product tot stand gekomen is. Het is onwaarschijnlijk dat het gesprek dan alleen over algemene niet-financiële onderwerpen gegaan zal zijn. Aanwijzingen daarvoor ontbreken in dit geval.
5.Beslissing
€ 660,00