ECLI:NL:RBLIM:2023:2117

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
8 maart 2023
Publicatiedatum
24 maart 2023
Zaaknummer
C/03/302712 / HA ZA 22-118
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verdeling van een beleggingspand met verjaarde vorderingen ex artikel 6:10 BW

In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 8 maart 2023 uitspraak gedaan over de verdeling van een beleggingspand tussen partijen die ongehuwd samenleefden. De partijen, die sinds 2001 samenwoonden en ouders zijn van twee kinderen, hebben een samenlevingsovereenkomst gesloten en zijn gezamenlijk eigenaar van een pand. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vorderingen van de gedaagde in reconventie, die betrekking hebben op aflossingen op de hypothecaire lening en verbouwingskosten, zijn verjaard. De rechtbank oordeelt dat de vorderingen van de eiseres in conventie tot verkoop van het pand aan een derde gegrond zijn, en dat de opbrengst gelijkelijk verdeeld moet worden. De rechtbank heeft de gedaagde in reconventie veroordeeld om medewerking te verlenen aan de verkoop en heeft vervangende toestemming verleend aan de eiseres in conventie om de benodigde handelingen te verrichten indien de gedaagde niet meewerkt. De proceskosten zijn gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.

Uitspraak

RECHTBANK Limburg

Civiel recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: C/03/302712 / HA ZA 22-118
Vonnis bij vervroeging van 8 maart 2023
in de zaak van
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie],
wonend te [woonplaats] ,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
hierna te noemen: [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] ,
advocaat: mr. F.H.M. Belt,
tegen
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie],
wonend te [woonplaats] ,
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,
hierna te noemen: [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] ,
advocaat: mr. R.F. Cohen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure in conventie en in reconventie blijkt uit:
 de dagvaarding van 18 februari 2022 met producties 1 tot en met 4,
 de conclusie van antwoord in conventie en van eis in reconventie met producties
1 tot en met 8,
 het bericht van de rechtbank van 11 mei 2022 waarin een mondelinge behandeling is bepaald,
 de conclusie van antwoord in reconventie,
 het B16-formulier van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] van 29 november 2022 met productie 9,
 het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 8 december 2022,
 het B16-formulier van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] van 3 februari 2023,
 de akte van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] van 8 februari 2023.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Partijen hebben vanaf 12 december 2001 ongehuwd samengeleefd. Zij zijn geen geregistreerd partnerschap aangegaan. Wel hebben zij op voornoemde datum een samenlevingsovereenkomst (productie 9 van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] ) gesloten. Die samenlevings-overeenkomst hebben partijen beëindigd per 1 april 2018 door het sluiten van een beëindigingsovereenkomst (productie 1 bij dagvaarding). Partijen zijn ouders van twee kinderen.
2.2.
Partijen zijn sinds 2007 (productie 2 bij dagvaarding) ieder voor de helft eigenaar van een pand aan de [adres] te [plaats] (‘het pand’). De koopsom bedroeg € 120.000,00 kosten koper.
2.3.
Voor de aankoop van het pand hebben partijen, gezamenlijk, een hypothecaire lening afgesloten ter hoogte van € 110.000,00 (productie 4 bij de conclusie van antwoord) waarvoor zij hoofdelijk aansprakelijk waren. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft die hypothecaire lening met zijn eigen geld afgelost, waarbij de laatste aflossing begin 2011 heeft plaatsgevonden. Op het pand is thans geen hypotheek meer gevestigd.
2.4.
Over het pand is in de beëindigingsovereenkomst, voor zover relevant, het volgende opgenomen:
Beleggingsobject [plaats] :
Partijen zijn overeengekomen dat de baten en lasten die voortkomen uit het beleggingsobject in [plaats] gelijkelijk verdeeld gaan worden over beide partijen. In principe worden de ontvangen huurtermijnen gebruikt voor de opvoeding van de beide kinderen. Om eventueel toekomstig onderhoud te kunnen financieren, zal maandelijks een nog te overeen te komen bedrag gereserveerd worden op een spaarrekening en niet uitgekeerd worden voor de opvoeding.’

3.Het geschil

in conventie
3.1.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] vordert dat de rechtbank, bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
de verdeling vaststelt ten behoeve van het pand gelegen aan de [adres] te [plaats] , in die zin dat dit pand dient te worden verkocht aan een derde;
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] veroordeelt om binnen zeven dagen na betekening van het in dezen te wijzen vonnis zijn volledige medewerking te verlenen aan de verkoop en overdracht van het woonhuis met ondergrond, erf, tuin en verdere aanhorigheden, staande en gelegen aan de [adres] te [plaats] , waarbij tevens onder verkoop dient te worden verstaan het aanstellen van een makelaar door partijen, zijnde [naam makelaar 1] , het bindend laten vaststellen van een vraag- en laatprijs door deze makelaar, het laten plaatsvinden van de bezichtigingen van de woning en het tekenen van de koopovereenkomst door partijen, waarbij [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] gerechtigd is om de koopovereenkomst, mede namens [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] , te ondertekenen, zulks op straffe van een dwangsom van € 500,00 per dag, met een maximum van € 50.000,00, wanneer [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] in gebreke is om aan het in dezen te wijzen vonnis te voldoen;
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] vervangende toestemming verleent voor hetgeen waartoe [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] onder 2. is veroordeeld, indien [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] niet op het eerste verzoek van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] medewerking verleent en bepaalt dat dit vonnis op grond van artikel 3:300 lid 2 BW mede in de plaats zal treden van de door de notaris op te stellen akte van levering met betrekking tot voornoemde woning, voor zover het betreft het verlenen van toestemming van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] tot levering en voorts [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] in deze als vertegenwoordiger te benoemen, om [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] te vertegenwoordigen om de noodzakelijke rechtshandelingen, voor zover vereist, te verrichten en daarbij, voor zover nog vereist, namens [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] noodzakelijke notariële akten te ondertekenen;
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] te veroordelen in de kosten van deze procedure.
3.2.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] voert verweer. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] concludeert tot niet-ontvankelijkheid van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] , dan wel tot afwijzing van de vorderingen van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] , met veroordeling van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] in de kosten van deze procedure.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.
in reconventie
3.4.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] vordert dat de rechtbank, bij vonnis, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] veroordeelt om haar medewerking te verlenen aan de toedeling aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] van het pand staande en gelegen te [plaats] aan de [adres] , tegen een waarde van € 163.000,00 (zijnde € 230.000,00 minus € 67.000,00) een en ander op verbeurte van een dwangsom van € 500,00 voor elke dag of gedeelte van een dag dat niet wordt voldaan aan het in dezen te wijzen vonnis, nadat het in deze te wijzen vonnis zal zijn betekend;
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] veroordeelt om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] te voldoen een bedrag van € 60.000,00, zijnde de helft van de door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] gedane aflossingen op de hypotheek, rustend op het pand staande en gelegen te [plaats] aan de [adres] , alsmede zijnde de helft van het aan de heer [naam 2] bij de aankoop van dit pand betaalde bedrag;
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] veroordeelt om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] te voldoen een bedrag van € 15.000,00, zijnde de helft van de door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] gedane verbouwings/renovatiekosten ten behoeve van het pand staande en gelegen te [plaats] aan de [adres] ;
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] veroordeelt in de proceskosten van het geding in reconventie.
3.5.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] voert verweer. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] concludeert tot niet-ontvankelijkheid van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] , dan wel tot afwijzing van de vorderingen van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] , met veroordeling van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] in de kosten van deze procedure.
3.6.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

in conventie en reconventie
4.1.
De vorderingen in conventie en in reconventie lenen zich voor gezamenlijke beoordeling, wat de rechtbank daarom hierna zal doen.
Rechtsverhouding tussen partijen
4.2.
Voordat de rechtbank de vorderingen inhoudelijk bespreekt, zal zij eerst de rechtsverhouding tussen partijen vaststellen. Bij de beoordeling van de geschilpunten houdt de rechtbank onder verwijzing naar het arrest van de Hoge Raad van
10 mei 2019 (ECLI:NL:HR:2019:707) en in het verlengde daarvan het arrest van het gerechtshof te Den Bosch van 23 juli 2019 (ECLI:NL:GHSHE:2019:2802) rekening met de volgende uitgangspunten:
 de vermogensrechtelijke verhouding tussen partners die op basis van een affectieve relatie samenwonen (volgens de Hoge Raad “informeel samenlevenden”) wordt niet bepaald door de regels die in de titels 6-8 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) voor echtgenoten zijn opgenomen;
 of een informeel samenlevende een vergoedingsrecht tegenover de ander informeel samenlevende geldend kan maken, moet aan de hand van de in Boek 6 BW geregelde rechtsfiguren worden beantwoord;
 een recht op vergoeding van de ene informeel samenlevende tegenover de ander kan worden aangenomen op grond van een tussen partijen gesloten overeenkomst;
 tussen informeel samenlevenden bestaat een rechtsverhouding die mede door de redelijkheid en billijkheid wordt beheerst. De afspraak om te gaan samenleven, raakt in de praktijk onvermijdelijk ook hun vermogensrechtelijke verhouding.
4.3.
Tussen partijen staat vast dat partijen in 2007 het pand gezamenlijk, ieder voor de onverdeelde helft, in eigendom hebben gekregen en dat voor het pand sprake is van een eenvoudige gemeenschap als bedoeld in artikel 3:166 BW. Partijen zijn in hun onderlinge verhouding ieder verplicht om voor het deel dat hen aangaat, de helft dus, in de schuld en in de kosten voor (de aankoop van) het pand bij te dragen. Dit volgt uit artikel 6:10 lid 1 BW.
4.4.
De rechtbank zal hierna eerst ingaan op de door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] gevorderde verkoop van het pand aan een derde. Daarna zal de rechtbank de vorderingen die [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] in reconventie heeft ingesteld bespreken.
Vordering verdeling door verkoop van het pand
4.5.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] vordert de verdeling van het pand door verkoop ervan aan een derde op grond van artikel 3:185 BW. Zij voert in dat kader aan dat zij niet langer in onverdeeldheid wil verkeren vanwege de verstoorde verhoudingen tussen partijen. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] stelt zich bij antwoord in conventie primair op het standpunt dat partijen zijn overeengekomen dat, vanwege het feit dat de huuropbrengsten van het pand ten goede zouden komen aan de (opvoeding van) de kinderen van partijen, het pand onverdeeld zou blijven. Ter onderbouwing wijst [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] op de beëindigingsovereenkomst waaruit dit zou blijken. Subsidiair wil hij dat het pand aan hem wordt toebedeeld. Bij akte van 8 februari 2023 heeft [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] opgemerkt dat hij niet langer wenst dat het pand aan hem wordt toebedeeld. Ook hij wil verkoop van het pand aan een derde. Voor de rechtbank is niet duidelijk of [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] hiermee terugkomt op zijn primaire standpunt (onverdeeld laten van het pand) of dat hij alleen, in het geval de rechtbank zou besluiten tot verdeling, niet langer toedeling aan hemzelf wenst, maar verkoop aan een derde. Zekerheidshalve zal de rechtbank daarom ook het primaire standpunt van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] beoordelen.
4.6.
De rechtbank overweegt dat het uitgangspunt van een eenvoudige gemeenschap is dat iedere deelgenoot altijd verdeling van de gemeenschap kan vragen (artikel 3:178 lid 1 BW). Niemand kan worden gedwongen deel te blijven uitmaken van eenvoudige gemeenschap als hij dat niet wil. Partijen kunnen echter overeenkomen dat, voor een termijn van steeds ten hoogste 5 jaar, van de verdelingsbevoegdheid wordt afgezien. De rechtbank is van oordeel dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] onvoldoende onderbouwd heeft gesteld dat van een dergelijke afspraak tussen partijen om het pand vanwege de kinderen onverdeeld te laten sprake is. Uit de beëindigingsovereenkomst, de e-mail van de heer [naam 1] (productie 1 bij de conclusie van antwoord) en de whatsappcorrespondentie tussen partijen (productie 1 bij de conclusie van antwoord) blijkt dat partijen ervoor hebben gekozen om het pand bij het sluiten van de beëindigingsovereenkomst onverdeeld te laten om dit, dan wel de opbrengsten ervan, ten goede te laten komen aan de kinderen. Echter, daaruit kan naar het oordeel van de rechtbank niet worden opgemaakt dat ook voor de toekomst is overeengekomen dat verdeling niet alsnog door een partij gevorderd zou kunnen worden. Dat voor het onverdeeld laten van het pand een specifieke termijn van vijf jaar zou zijn overeengekomen, zoals [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] nog heeft aangevoerd op de mondelinge behandeling, kan uit de beëindigingsovereenkomst of een ander document niet afgeleid worden.
Verkoop aan een derde
4.7.
Gelet op het voorgaande zal de rechtbank bepalen dat het pand, oftewel de eenvoudige gemeenschap tussen partijen, dient te worden verdeeld. Gelet op het feit dat beide partijen verdeling door verkoop aan een derde wensen, zal de rechtbank hierin meegaan. De rechtbank stelt de verdeling vast in die zin dat het pand dient te worden verkocht aan een derde, waarbij gelet op de rechtsverhouding tussen partijen, de verkoopopbrengst gelijk, dus ieder de helft, tussen partijen dient te worden verdeeld. De rechtbank zal ook bepalen dat partijen de kosten die met de verdeling gemoeid zijn, ieder voor de helft dienen te dragen. Verkoop dient praktisch te geschieden door het inschakelen van een verkoopmakelaar die de bevoegdheid krijgt om de vraag- en laatprijs van het pand te bepalen. Ook dient de verkoopmakelaar in staat te worden gesteld om bezichtigingen te houden. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft als makelaar in de dagvaarding [naam makelaar 1] genoemd. De rechtbank zal echter in plaats daarvan bepalen dat [naam makelaar 2] als verkoopmakelaar dient op te treden. Dit omdat partijen op de mondelinge behandeling aangaven te willen verdelen op basis van een taxatie door [naam makelaar 2] en [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] ook geen specifieke bezwaren tegen [naam makelaar 2] heeft geuit. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] zal ook geen bezwaren hebben, omdat hij met deze makelaar, gelet op de akte van 8 februari 2023, recent nog contact heeft gehad.
Reële executiemogelijkheid
4.8.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft in conventie diverse vorderingen ingesteld die haar reële executiemogelijkheden op grond van artikel 3:300 van het BW moeten geven. De vorderingen van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] bevatten een behoorlijke mate van overlap en tegenstrijdigheden. Zo wil [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] zowel dat het vonnis in de plaats treedt van de leveringsakte en als dat het vonnis vervangende toestemming van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] bevat voor de verkoop en levering. De rechtbank zal bepalen dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] de reële executiemogelijkheden krijgt zoals deze in het petitum zijn omschreven. Dat bestaat eruit dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] medewerking dient te verlenen aan het verrichten van de benodigde (rechts)handelingen voor verkoop en levering van het pand en voor het geval die medewerking uitblijft, verleent de rechtbank aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] vervangende toestemming om namens [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] die betreffende (rechts)handelingen te verrichten.
4.9.
Tot het opleggen van de gevorderde dwangsom zal de rechtbank niet overgaan, omdat de rechtbank ervan uitgaat dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] , gelet op zijn akte van 8 februari 2023, zal meewerken aan verkoop van het pand aan een derde, waaronder ook wordt begrepen de verkoopmakelaar feitelijk in staat stellen om zijn werk te doen.
Reconventionele vorderingen
4.10.
In reconventie vordert [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] betaling van een drietal posten door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] . Ten eerste gaat het om de helft van de door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] verrichte aflossingen op de totale hypothecaire lening voor de aankoop van het pand. Dat ziet op een bedrag van € 55.000,00, zijnde de helft van de totale lening van € 110.000,00. Ten tweede gaat het om de helft van een door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] verrichte contante betaling van € 10.000,00 voor de aankoop van het pand aan ene [naam 2] , de persoon van wie partijen het pand hebben gekocht. Dat ziet dus op een bedrag van € 5.000,00. Ten derde gaat het om de helft van de door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] gemaakte verbouwings/renovatiekosten ten behoeve van het pand. Dat gaat om een bedrag van € 15.000,00, zijnde de helft van de totale kosten die [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft gemaakt en voldaan. Deze vorderingen zijn volgens [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] regresvorderingen die hij baseert op artikel 6:10 lid 1, BW.
Verjaring
4.11.
Het meest verstrekkende verweer dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] tegen deze vorderingen heeft gevoerd, is dat de drie vorderingen inmiddels zijn verjaard. Het verjaringsverweer is door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] voor het eerst gevoerd op de mondelinge behandeling. In tegenstelling tot waar [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] vanuit gaat, is dat beroep niet in strijd met de goede procesorde gedaan. De rechtbank overweegt in dat kader dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] niet eerder dan op de mondelinge behandeling een grondslag voor zijn vorderingen in reconventie heeft genoemd, zodat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] ook niet eerder dan op de mondelinge behandeling kon bepalen of zij, gelet op die grondslag, een verjaringsverweer wilde voeren. Bovendien heeft [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] tegen het verjaringsverweer ook inhoudelijk verweer gevoerd en kunnen voeren op de mondelinge behandeling. De rechtbank zal het verjaringsverweer dan ook inhoudelijk behandelen.
4.12.
Op grond van 3:310 lid 1 BW verjaart een rechtsvordering tot vergoeding van schade, waaronder begrepen een regresvordering als bedoeld in artikel 6:10 lid 1 BW, door verloop van vijf jaar na de aanvang van de dag, volgende op die waarop de benadeelde zowel met de schade als met de daarvoor aansprakelijke persoon bekend is geworden. Verder geldt dat wanneer sprake is van een regresvordering de verjaringstermijn niet eerder een aanvang kan nemen dan de dag nadat deze vordering opeisbaar is geworden (zie Hoge Raad, 6 april 2012, ECLI:NL:HR:2012:BU3784). Een regresvordering uit hoofde van artikel 6:10 BW ontstaat pas als de hoofdelijk medeschuldenaar de vordering voldoet voor meer dan het gedeelte dat hem aangaat.
4.13.
Partijen twisten over het moment van opeisbaarheid van de vorderingen. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] stelt zich op het standpunt dat die vorderingen pas opeisbaar zijn geworden op het moment dat de affectieve relatie tussen partijen is geëindigd, dus op 1 april 2018. Volgens [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] ligt het moment van opeisbaarheid een stuk eerder. De vordering ter zake de hypothecaire lening was volgens [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] uiterlijk opeisbaar op het moment dat in 2011 de laatste aflossing is verricht. Voor vorderingen ter zake de verbouwings/renovatiekosten en de betaling aan [naam 2] ligt het moment van opeisbaarheid niet later dan 2009 omdat dat het moment is waarop die kosten zijn gemaakt. Het gaat immers om betalingen die zijn verricht vlak vóór en na de aankoop van het pand.
4.14.
De rechtbank verwerpt het betoog van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] . Uit hetgeen de rechtbank hiervoor heeft overwogen over de rechtsverhouding tussen partijen volgt dat, gezien het arrest van de Hoge Raad van 10 mei 2019, een toepassing naar analogie van het huwelijksvermogens-recht op een affectieve relatie zoals de onderhavige niet mogelijk is. Een regresvordering, en dus ook de verjaring daarvan, dient te worden beoordeeld aan de hand van het algemene vermogensrecht. De rechtbank is van oordeel dat, gelet op het bepaalde in artikel 6:10 BW, de vorderingen van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] opeisbaar zijn geworden op het moment dat door hem de betalingen (voor meer dan zijn aandeel) zijn verricht.
4.15.
De rechtbank stelt vast dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] verder niet heeft betwist dat de laatste aflossing op de hypotheek in 2011 heeft plaatsgevonden en dat de betalingen voor de overige twee vorderingen uiterlijk in 2009 hebben plaatsgevonden. Dat zijn naar het oordeel van de rechtbank dan ook de momenten waarop de vorderingen die [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft ingesteld opeisbaar zijn geworden en dus naar het oordeel van de rechtbank de verjaringstermijnen zijn gaan lopen. Ook heeft [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] niet onderbouwd betwist dat hij voor het eerst in deze procedure aanspraak maakt op de betreffende betalingen door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] . Dat is (ruim) meer dan vijf jaar geleden sinds het moment van opeisbaarheid, zodat de vorderingen zijn verjaard en om die reden afgewezen dienen te worden.
Redelijkheid en billijkheid
4.16.
Voor het geval het verjaringsverweer zou slagen, heeft [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] op de mondelinge behandeling nog het standpunt ingenomen dat een beroep op verjaring naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] voert daartoe aan dat het altijd de bedoeling is geweest om het pand ten goede te laten komen aan de kinderen en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] is degene geweest die het pand met zijn vader heeft opgeknapt en steeds heeft onderhouden.
4.17.
De rechtbank overweegt dat gelet op de belangen die de verjaringstermijnen beogen te dienen, waaronder in het bijzonder het belang van de rechtszekerheid, van onaanvaardbaarheid als bedoeld in artikel 6:2 lid 2, BW slechts in uitzonderlijke gevallen sprake kan zijn. De rechtbank is van oordeel dat die onaanvaardbaarheid door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] onvoldoende is onderbouwd, zodat het beroep op de redelijkheid en billijkheid niet slaagt. Daargelaten dat verdeling los staat van de verjaring van de vorderingen die [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] op [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] stelt te hebben, staat verdeling ook niet in de weg aan de intentie van partijen om de opbrengsten van het pand ten goede te laten komen aan de kinderen. Het staat partijen immers vrij om hun deel van verkoopopbrengst aan te wenden zoals zij dat willen. Verder overweegt de rechtbank dat de enkele omstandigheid dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] samen met zijn vader tijd en energie in het pand heeft gestoken en hij daarvoor een vergoeding wenst, niet betekent dat het onaanvaardbaar is als door de rechtbank niet aan de verjaring voorbij wordt gegaan.
Verrekening
4.18.
In geval van het slagen van het verjaringsverweer, heeft [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] op de mondelinge behandeling nog een beroep gedaan op verrekening als bedoeld in artikel 6:127 BW door zich te beroepen op artikel 6 van de samenlevingsovereenkomst (productie 9 van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] ). De rechtbank wijst dit beroep op verrekening van de hand. Voor verrekening is immers vereist dat sprake is van een schuld die wordt verrekend met een daar tegenoverstaande vordering. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft niet gesteld welke vordering [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] op hem heeft waarmee verrekend kan worden.
Conclusie en proceskosten
4.19.
Uit het voorgaande volgt dat de rechtbank de verdeling van de eenvoudige gemeenschap tussen partijen zal vaststellen door, kort gezegd, te bepalen dat het pand wordt verkocht aan een derde en dat de verkoopopbrengst aan partijen voor een gelijk deel toekomt. De reconventionele vorderingen die [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft ingesteld, zal de rechtbank vanwege een geslaagd beroep op verjaring door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] , afwijzen.
4.20.
Gelet op de relatie tussen partijen zullen de proceskosten in conventie en in reconventie tussen hen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5.De beslissing

De rechtbank
in conventie en in reconventie
5.1.
stelt de verdeling van de tussen partijen bestaande eenvoudige gemeenschap vast in die zin dat de woning aan de [adres] te [plaats] verkocht dient te worden aan een derde, waarbij elk van partijen recht heeft op de helft van de verkoopopbrengst,
5.2.
beveelt [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] om binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis medewerking te verlenen aan de verkoop en levering van de woning, waaronder ook wordt verstaan het door partijen aanstellen van [naam makelaar 2] als verkoopmakelaar, het bindend laten vaststellen van een vraag- en laatprijs door deze verkoopmakelaar en het laten plaatsvinden van bezichtigingen van de woning;
5.3.
verleent aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] vervangende toestemming om de (rechts)handelingen te verrichten waartoe [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] in het kader van de verdeling onder rechtsoverweging 5.2. is veroordeeld, indien [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] niet binnen 14 dagen na betekening van dit vonnis zijn medewerking aan die (rechts)handelingen verleent;
5.4.
bepaalt dat partijen elk gehouden zijn om de helft van de kosten, verbonden aan de uitvoering van deze verdeling, te voldoen,
5.5.
compenseert de kosten van de procedure tussen partijen, zodat iedere partij de eigen kosten draagt,
5.6.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. K.M.J.A. Smitsmans en in het openbaar uitgesproken op
8 maart 2023.
KS