Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.[gedaagde sub 1] ,
1.De procedure
- de dagvaarding van 3 januari 2022 met producties 1 tot en met 14,
- de conclusie van antwoord met producties 1 tot en met 17,
- de aanvullende producties 15 en 16 van [eiseres] , waarbij productie 15 een filmpje betreft dat alleen digitaal is verzonden,
- de aanvullende productie 17 van [eiseres] ,
- het proces-verbaal van mondelinge behandeling van 8 november 2022, waarbij door mr. Van Esser, kantoorgenoot van mr. Spronck, spreekaantekeningen zijn voorgedragen.
2.De feiten
- De Peugeot is door de Volkswagen, linksachter aangereden en in een rotatie gebracht linksom.
- De Volkswagen heeft de Peugeot vervolgens met de rechter voorzijde op het linker voorportier geraakt.
- De Peugeot is door de aanrijding in de linker geleiderail gebotst en doorgeroteerd en met de rechter achterzijde de geleiderail nogmaals geraakt.
- De Volkswagen heeft een hogere snelheid gehad dan de Peugeot.
- De verklaring van mevrouw [gedaagde sub 1] past niet in het schadebeeld.
- De verklaring van mevrouw [eiseres] past grotendeels wel in het schadebeeld.
- De aanrijding heeft plaatsgevonden met de Peugeot volledig op de tweede rijstrook of met een klein deel op de eerste rijstrook.”
3.Het geschil
”Gemakshalve zullen gedaagden in deze procedure gezamenlijk worden aangeduid als [gedaagde sub 1] ”.
4.De beoordeling
Belang bij betrekken van en instellen vordering jegens Federale Verzekering
5.De beslissing
22 maart 2023voor uitlating door [eiseres] of zij bewijs wil leveren door het overleggen van bewijsstukken, door het horen van getuigen en/of door een ander bewijsmiddel
enom haar eis te vermeerderen,
bewijsstukkenwil overleggen, die stukken direct op
22 maart 2023in het geding moet brengen,
getuigenwil laten horen, het aantal en - zo mogelijk - de personalia van de getuigen en de verhinderdagen van de partijen en de advocaten van partijen in de maanden oktober tot en met december 2023 direct op
22 maart 2023moet opgeven, waarna dag en uur van het getuigenverhoor zullen worden bepaald,
alle partijenuiterlijk twee weken voor het eerste getuigenverhoor
alle beschikbare bewijsstukkenaan de rechtbank en de wederpartij moeten toesturen,