4.7.[naam 1] heeft bij dagvaarding van 22 december 2015 rechtsvorderingen ingesteld tegen [eiseres sub 1] . [eiseres sub 1] en [eiseres sub 2] stellen dat [gedaagde] in het kader van deze bodemprocedure in het arbeidsrechtelijke geschil met [naam 1] is tekortgeschoten. De verschillende verwijten zullen hierna afzonderlijk worden behandeld.
Niet instellen bodemprocedure jegens [naam 1]
4.7.1.[eiseres sub 1] en [eiseres sub 2] stellen dat [gedaagde] de zorgvuldigheidsnorm heeft geschonden omdat zij, ondanks het verzoek van [eiseres sub 2] daartoe, volgend op de kort geding procedure geen bodemprocedure namens [eiseres sub 2] is gestart tegen [naam 1] .
4.7.2.[gedaagde] heeft gemotiveerd betwist dat zij de zorgvuldigheidsnorm heeft geschonden door aan te voeren wat haar redenen waren om geen bodemprocedure op te starten tegen [naam 1] . Deze argumenten houden (opnieuw) verband met het ontbreken van een schriftelijke arbeidsovereenkomst tussen [handelsnaam 1] en [naam 1] , het ontbreken van loonstroken op naam van [handelsnaam 1] en een inschatting van de proceskansen van [eiseres sub 1] , mede gelet op het ontbreken van schriftelijke stukken.
4.7.3.[eiseres sub 1] en [eiseres sub 2] hebben naar het oordeel van de rechtbank, in het licht van het gemotiveerde verweer van [gedaagde] , onvoldoende feitelijk onderbouwd waarom [gedaagde] de op haar rustende zorgvuldigheidsnorm heeft geschonden door niet namens [eiseres sub 1] een arbeidsrechtelijke bodemprocedure op te starten jegens [naam 1] . In dit verband overweegt de rechtbank dat het tot de taak van een advocaat behoort dat hij zich niet beperkt tot de verrichtingen waarom zijn cliënt uitdrukkelijk vraagt, maar dat hij zelfstandig beoordeelt wat voor de zaak en zijn cliënt van belang is en daarnaar handelt (HR 28 juni 1991, NJ 1992, 420). De advocaat is ook niet gehouden om wensen van de cliënt zondermeer op te volgen en heeft een zekere beleids- en handelingsvrijheid. In haar brief van 5 mei 2015 (productie 9 bij dagvaarding) verwijst [eiseres sub 2] niet naar schriftelijke stukken die in de bodemprocedure hadden kunnen dienen als bewijs van een arbeidsovereenkomst tussen [handelsnaam 1] en [naam 1] . Gelet op de onduidelijkheid over het dienstverband die was gerezen tijdens de kort geding procedure en het ontbreken van enig schriftelijk bewijs van een arbeidsovereenkomst tussen [handelsnaam 1] en [naam 1] , moest [gedaagde] een afweging maken ten aanzien van de procesrisico’s die zouden samenhangen met het instellen van een bodemprocedure namens [eiseres sub 2] . De rechtbank is van oordeel dat de afweging die [gedaagde] in dit verband heeft gemaakt was gericht op het voorkomen dat [eiseres sub 2] onnodig werd blootgesteld aan voorzienbare en vermijdbare risico’s, waardoor zij de zorgvuldigheidsnorm waarop [eiseres sub 1] en [eiseres sub 2] zich in dit verband beroepen niet heeft geschonden.
Onvoldoende verweer tegen de vorderingen van [naam 1]
4.7.4.[eiseres sub 1] en [eiseres sub 2] stellen dat [gedaagde] in de bodemprocedure die door [naam 1] is aangespannen heeft verzuimd tijdig, dat wil zeggen bij de conclusie van antwoord, het verweer te voeren dat niet [eiseres sub 1] maar [handelsnaam 1] de werkgever van [naam 1] was.
4.7.5.[gedaagde] heeft hiertegen aangevoerd dat [eiseres sub 2] , vóór indiening van het antwoord, heeft ingestemd met het concept ervan, waarin duidelijk werd aangegeven dat [eiseres sub 1] de werkgever van [naam 1] was. Dat [eiseres sub 1] de werkgever was, volgde ook uit de voorhanden zijnde documenten (zoals eerder genoemd). Pas tijdens de mondelinge behandeling heeft [eiseres sub 2] zelf, onaangekondigd en tot verrassing van [gedaagde] , het standpunt ingenomen dat niet [eiseres sub 1] , maar [handelsnaam 1] de werkgever van [naam 1] was, aldus nog steeds [gedaagde] .
4.7.6.Naar het oordeel van de rechtbank hebben [eiseres sub 1] en [eiseres sub 2] , tegenover de gemotiveerde betwisting door [gedaagde] , onvoldoende feitelijk onderbouwd waarom [gedaagde] in dit verband de zorgvuldigheidsnorm heeft geschonden, zodat deze stelling wordt verworpen. Niet gesteld of gebleken is dat [eiseres sub 2] , voorafgaand aan het indienen van de conclusie van antwoord, jegens [gedaagde] kon onderbouwen en heeft onderbouwd dat niet [eiseres sub 1] , maar [handelsnaam 1] de werkgever van [naam 1] was (de rechtbank verwijst naar hetgeen zij daarover eerder heeft overwogen). Ook hebben [eiseres sub 1] en [eiseres sub 2] niet weersproken dat [eiseres sub 2] uitdrukkelijk heeft ingestemd met het concept van de conclusie van antwoord, zoals opgesteld door [gedaagde] .
Niet instellen van een eis in reconventie
4.7.7.In het kader van de arbeidsrechtelijke bodemprocedure, zo stellen [eiseres sub 1] en [eiseres sub 2] , heeft [gedaagde] verzuimd om een vordering in reconventie in te stellen tegen [naam 1] in verband met het schenden van het concurrentiebeding en de geheimhoudingsplicht in haar arbeidsovereenkomst. Volgens [eiseres sub 2] beschikte zij (en daarmee ook [eiseres sub 1] ) over foto’s waaruit bleek dat [naam 1] werkzaamheden verrichte voor [naam zoon] .
4.7.8.. [gedaagde] heeft hiertegen verweer gevoerd, door aan te voeren dat er geen gronden waren om een vordering in reconventie in te stellen. Immers, uit de voorhanden zijnde stukken volgde dat [eiseres sub 1] de werkgever was van [naam 1] . [eiseres sub 1] dreef geen makelaarskantoor, waardoor niet kon worden gesteld dat [naam 1] in dienst was getreden bij een concurrent. Ook kon niet worden aangetoond met documenten dat [naam 1] relaties of opdrachtgevers van [eiseres sub 1] had benaderd en/of zaken met hen had gedaan en/of contacten met hen had onderhouden. Verder kon niet gedocumenteerd worden aangetoond dat [naam 1] het geheimhoudingsbeding in de arbeidsovereenkomst met [eiseres sub 1] had overtreden, aldus nog steeds [gedaagde] .
4.7.9.De rechtbank overweegt dat [eiseres sub 1] en [eiseres sub 2] , in het licht van het gemotiveerde verweer van [gedaagde] , onvoldoende hebben gesteld om te kunnen oordelen dat [gedaagde] de zorgvuldigheidsnorm heeft geschonden door geen vordering in reconventie namens [eiseres sub 1] in te stellen. Alhoewel [eiseres sub 1] en [eiseres sub 2] stellen dat er voldoende argumenten waren om die vordering in te stellen en dat het procesrisico voor hen relatief gering zou zijn geweest, zijn deze stellingen niet verder onderbouwd. Ook is niet gesteld wanneer [gedaagde] is geïnformeerd over de foto’s waarover [eiseres sub 2] zou beschikken. Uit het vonnis van de kantonrechter van 4 mei 2016 blijkt dat eerst ter mondelinge behandeling een bewijsaanbod is gedaan en dat dit als tardief is beoordeeld. Onduidelijk is welke bewijsmiddelen zijn aangeboden en of deze eerder beschikbaar waren voor [gedaagde] . [gedaagde] heeft de proceskansen van [eiseres sub 1] en [eiseres sub 2] ten aanzien van het instellen van een vordering in reconventie ingeschat, waarbij zij uit is gegaan van de op dat moment beschikbare informatie ten aanzien van de arbeidsovereenkomst (zoals eerder genoemd), en mocht tot de conclusie komen dat een vordering in reconventie zoals door [eiseres sub 1] en [eiseres sub 2] bedoeld beter achterwege kon blijven.
Niet voeren van een verweer ten aanzien van betalingen
4.7.10.Ten slotte stellen [eiseres sub 1] en [eiseres sub 2] dat [gedaagde] geen, althans onvoldoende verweer heeft gevoerd tegen de geldelijke vorderingen van [naam 1] en dat zij ook daardoor is tekortgeschoten.
4.7.11.[gedaagde] heeft deze stelling betwist door aan te voeren dat niet kon worden aangetoond dat de door [naam 1] gevorderde bedragen waren betaald, zodat in wezen sprake was van een vordering waartegen geen verweer kon worden gevoerd.
4.7.12.[eiseres sub 1] en [eiseres sub 2] hebben, anders dan op hun weg had gelegen, niets naders aangevoerd tegen de gemotiveerde betwisting van [gedaagde] , waardoor de rechtbank van oordeel is dat zij hun stellingen onvoldoende hebben onderbouwd. De rechtbank verbindt daaraan het oordeel dat [gedaagde] ook op dit punt niet is tekortgeschoten.
Conclusie ten aanzien van de arbeidsrechtelijke bodemprocedure
4.7.13.Het voorgaande leidt tot het oordeel dat [gedaagde] de op haar rustende zorgvuldigheidsnorm niet heeft geschonden door de manier waarop zij [eiseres sub 1] en [eiseres sub 2] heeft vertegenwoordigd en bijgestaan in de bodemprocedure ter zake de arbeidsrechtelijke geschillen met [naam 1] .
Rechtbankprocedure en hoger beroepsprocedure ter zake de afwikkeling van [naam VOF]