ECLI:NL:RBLIM:2023:1049

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
10 februari 2023
Publicatiedatum
10 februari 2023
Zaaknummer
03.204460.22
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot doodslag met een mes in Venlo

Op 10 februari 2023 heeft de Rechtbank Limburg in Roermond uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 14 augustus 2022 in Venlo een poging tot doodslag heeft gepleegd. De verdachte heeft het slachtoffer, [slachtoffer], meermalen met een mes verwond, waaronder snijwonden in het gezicht, op het been en in de hand. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte met opzet handelde, maar niet met voorbedachten rade. De verdachte had eerder ruzie met het slachtoffer en ging naar huis om een mes te halen, waarna hij terugkeerde en het slachtoffer aanviel. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet voldoende tijd had om zich te beraden op zijn daad, waardoor voorbedachten rade niet bewezen kon worden. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van poging tot moord, maar wel veroordeeld voor poging tot doodslag. De officier van justitie had een gevangenisstraf van zes jaar geëist, maar de rechtbank legde een gevangenisstraf van drie jaar op, met aftrek van voorarrest. Het in beslag genomen mes werd verbeurd verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond
Strafrecht
Parketnummer : 03.204460.22
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 10 februari 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1989,
gedetineerd in [naam PI] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. B.M.R. te Baerts, advocaat kantoorhoudende te Maastricht.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 27 januari 2023. De verdachte en zijn raadsvrouw zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte heeft geprobeerd – al dan niet met voorbedachten rade – [slachtoffer] van het leven te beroven
(primair)dan wel – al dan niet met voorbedachten rade – aan die [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen
(subsidiair)dan wel – al dan niet met voorbedachten rade – heeft geprobeerd aan die [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen (
meer subsidiair).

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft, zoals opgenomen in het overgelegde schriftelijke requisitoir, gerekwireerd tot bewezenverklaring van de primair ten laste gelegde poging tot moord. De officier van justitie heeft daartoe aangevoerd dat het slachtoffer heeft verklaard dat de verdachte met het mes in zijn hand in de richting van de hals bewoog en dat het mes enkele centimeters voor zijn hals terecht kwam, maar dat het slachtoffer het mes wist tegen te houden. De verdachte heeft dan ook een bewuste poging gedaan om het slachtoffer te doden. Er is in die zin sprake van vol opzet. De officier van justitie is bovendien van mening dat de verdachte door eerst terug te gaan naar diens woning, daar uit de keukenlade een mes te nemen, vervolgens terug te gaan naar de omgeving van de woning waar het slachtoffer aanwezig was en enkele uren later hem aan te vallen ruimschoots de tijd heeft gehad zich te bezinnen op zijn voorgenomen daad en de mogelijke consequenties daarvan en er niet is gebleken van een plotselinge gemoedsopwelling, zodat ook de voorbedachten rade kan worden bewezen.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft, overeenkomstig de inhoud van de door haar overgelegde pleitnota, vrijspraak bepleit voor de primair ten laste poging tot moord dan wel doodslag en de subsidiair ten laste gelegde zware mishandeling met voorbedachten rade. Daartoe heeft zij – kort gezegd – het volgende aangevoerd.
Ten aanzien van de primair ten laste gelegde poging tot moord dan wel poging doodslag was er geen sprake van opzet, ook niet in voorwaardelijke zin, op de dood. Daarnaast is er geen wettig en overtuigend bewijsmateriaal voor het bestanddeel ‘voorbedachten rade’.
Met betrekking tot het subsidiair ten laste gelegde bevat het dossier onvoldoende wettig en overtuigend bewijsmateriaal dat er sprake is van zwaar lichamelijk letsel.
De raadvrouw refereert zich ten aanzien van de meer subsidiair ten laste gelegde poging tot zware mishandeling aan het oordeel van de rechtbank.
3.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
Bewijsmiddelen
[slachtoffer]deed aangifte en verklaarde – zakelijk weergegeven – onder meer als volgt: [2]
Op zaterdag 13 augustus 2022 omstreeks 21.00 uur was ik samen met mijn ouders en
vrienden van mijn ouders, een man en een vrouw, op de kamer van mijn ouders op de [adres 1] in Blerick, gemeente Venlo.
Op 14 augustus 2022 rond middernacht verliet ik de kamer van mijn ouders en wilde ik terug naar huis lopen. Ik liep de Nieuwborgstraat op in de richting van de Alberickstraat. Toen ik ter hoogte van een perkje kwam zag ik [verdachte] op me af komen. Ik voelde vervolgens een vuistslag tegen mijn mond. Ik kon niet zien met welke hand hij sloeg. Door de slag viel ik achterover in het perkje. Op dat moment zag ik dat de man op mij sprong. Ik zag dat hij een aardappelschilmesje in zijn handen had. Ik zag dat hij met het mesje in zijn handen uithaalde naar mijn gezicht. Ik voelde boven mijn linker wenkbrauw een stekende pijn. Ik voelde dat hij mij in mijn gezicht sneed. Ik voelde dat hij dit nog een tweede keer op dezelfde plek deed. Vervolgens zag ik dat de man het mesje naar mijn rechterbeen bewoog. Ik zag en voelde dat hij mij sneed in mijn rechterknie. Ik voelde een hevige pijn op dat moment. Ik zag dat de man het mesje vervolgens richting mijn keel bewoog. Ik wist met mijn rechterhand het mesje vlak onder mijn kin en vlak bij mijn keel vast te pakken. Op dat moment was het mesje slechts enkele centimeters van mijn keel verwijderd. Ik wist het mesje vast te pakken en van mijn keel af te wenden. Toen ik het mesje vastpakte en van mij afwendde voelde ik eveneens een hevige pijn in mijn hand. Op het moment dat ik het mesje afwendde, liet de man het mesje los en rende vervolgens weg. Ik stond op en liep al bloedend terug naar de kamer van mijn ouders. Mijn broer is vervolgens teruggegaan naar de locatie waar het gebeurd was en trof daar het mes aan. De politie heeft het mesje uiteindelijk meegenomen. De man die mij sneed met het mesje heet [verdachte] (fonetisch).
Verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2]relateerden – zakelijk weergegeven – onder meer als volgt: [3]
Op 14 augustus 2022 omstreeks 00.30 uur kregen wij het verzoek van het operationeel centrum om te gaan naar de [adres 1] in Venlo. Aldaar zou een meldster hebben aangegeven dat haar zoon gewond was geraakt door iemand met een mes. Ter plaatse troffen wij buiten de woning meldster [naam moeder slachtoffer] aan. Wij zagen dat [naam moeder slachtoffer] een aardappelschilmesje in haar handen vasthield. Desgevraagd hoorden wij dat ze zei dat de dader dit aardappelschilmesje had gebruikt om haar zoon te verwonden. Wij zagen dat het mesje verbogen was en dat het snij gedeelte scheef op het groene lemmet stond. Wij zagen dat er vermoedelijk bloed op het snij gedeelte van het mes zat.
Het (aardappelschil)mes werd vervolgens door verbalisanten
inbeslaggenomen. [4]
Op 14 augustus 2022 heeft er bij [slachtoffer]
forensisch letselonderzoekplaatsgevonden. Hieruit blijkt – zakelijk weergegeven – onder meer het volgende: [5]
1. Foto 2 en 3
Op de linker zijde van het voorhoofd, deels onder de haargrens en deels in de haargrens, loopt een licht gebogen, scherp begrensde, horizontale, rode streepvormige huidbeschadiging van circa 7,5 cm lang. Van het deel onder de haargrens naar het deel in de haargrens wordt de huidbeschadiging minder diep. Het deel onder de haargrens is bedekt met witte steri-strips.
2. Foto 2, 4 en 5
Boven de linker wenkbrauw tot in de haargrens is een scherp begrensde, horizontale, rode, streepvormige huidbeschadiging zichtbaar van ongeveer 9 cm lang. Op de foto's voor medische zorg is zichtbaar dat de wond wijkt en in het midden het diepste is. Richting de haargrens neemt de diepte van de wond af. Onder de witte steri-strips zijn minimaal 5 hechtingen zichtbaar.
3. Foto 6 en 7
Achter het linker oor is een streepvormige, licht gebogen, matig scherp begrensde, verticale, rode huidbeschadiging zichtbaar van ongeveer 6 cm lang. In het verloop van de huidbeschadiging zijn met onderbrekingen korstjes zichtbaar. De huid rondom de huidbeschadiging is roze-rood gekleurd.
4. Foto 6 en 8.
Onder het linker oor is een matig scherp begrensde, horizontale, rode huidverkleuring zichtbaar van ongeveer 4 cm lang. Deze huidverkleuring raakt met
een uiteinde letsel 3.
5. Foto 6 en 9
In de linker hals, onder de kaak, is een schuin verlopende, slecht begrensde, rode huidverkleuring zichtbaar van ongeveer 6,5 cm lang.
6. Foto 10, 11 en 12.
Aan de binnenzijde van de rechterhand is tussen de duim en wijsvinger een licht nattende, licht roze, streepvormige huidbeschadiging zichtbaar van ongeveer 4 cm lang. Er zijn 2 zwarte hechtdraden zichtbaar. Op de foto’s voor medische zorg is
zichtbaar dat de wondranden minder wijken in het midden dan aan weerszijde van het midden.
8. Foto 15 en 16
Op de rechter knie is een streepvormige, verticale, scherp begrensde, rode huidbeschadiging zichtbaar van ongeveer 9 cm lang. Aan de bovenzijde is een
knik zichtbaar. Er zijn witte steri-strips zichtbaar en 4 hechtdraden. Op de foto’s voor medische zorg is zichtbaar dat de wond in het midden het diepste is en
aan weerszijde de diepte afneemt.
De letsels beschreven onder punt 1, 2, 6 en 8 betreffen snijverwondingen. Bij een snijverwonding is de lengte van de wond groter dan de wonddiepte. Een snijverwonding wordt veroorzaakt door een scherprandig of puntig voorwerp.
Bij een snijverwonding hoeven niet alle lagen van de huid doorkliefd te zijn. Een snijverwonding begint meestal diep en zal oppervlakkig eindigen, soms zelfs in een
schram of kras omdat daar het scherprandig of puntig voorwerp door verminderde krachtsinwerking de huid verlaat.
De letsels beschreven onder punt 3, 4 en 5 zijn krasverwondingen. Krasverwondingen vallen onder een oppervlakkige schaafverwondingen waarbij niet de volledige huiddikte wordt beschadigd. Denk hierbij aan een scherper voorwerp dat over de huid getrokken wordt. Een kras is te herkennen aan de afwisselend lichtere en meer donkere onderbroken kleur van de streep, als gevolg van terugspringen van de huid onder de scherpe punt als de elasticiteitsgrens van de huid wordt overschreden.
Het letsel beschreven onder punt 6 kan passen bij afweer letsel. Kenmerkend voor afweerletsel is de plaats op het lichaam, namelijk op de onder- of bovenarmen. Bij steken of snijden worden verwondingen aan de vingers, tussen de duim en wijsvinger en/of aan de handpalm zijde van de hand gezien.
Verbalisanten hebben bij het
uitlezen van de camerabeeldenvan de [adres 2] te Venlo – zakelijk weergegeven – het navolgende waargenomen en daarover gerelateerd: [6]
Het tijdstip vermeld op de camerabeelden loopt enkele seconden achter op de feitelijke (atoom) tijd van Nederland.
Op de beeldopname van zaterdag 13 augustus 2022, tussen 23.50.03 uur en 23.51:01 uur is een persoon te zien die voldoet aan het signalement van aangever. Deze persoon komt de hoek om gelopen bij de hoek van de kapperszaak en loopt via het trottoir de kapperszaak voorbij. Opvallend is dat deze persoon een rugzak op zijn rug draagt. Gezien het signalement en verklaring van aangever is dit zeer waarschijnlijk de aangever die vanuit de woning van zijn ouders vertrekt en naar zijn woning in de [adres 3] terug wil gaan. Vanuit de tegenovergestelde richting komt een persoon over het trottoir in versnelde pas aan lopen. Deze persoon gaat gelijk naar de zeer waarschijnlijk aangever en maakt hier fysiek contact mee. Het lijkt alsof er een soort van worsteling plaats vindt tussen beide.
Op de beeldopname is te zien is dat de zeer vermoedelijke verdachte slaande en een trappende beweging(en) maakt in de richting van de grond/perkje en hierna wegloopt.
De verdachteverklaarde tijdens zijn verhoor bij de politie – zakelijk weergegeven – onder meer als volgt: [7]
Ik ben samen met mijn vrouw naar de woning van die jongen gegaan (
de rechtbank begrijpt: [adres 1] te Venlo). Ik ben toen naar huis gegaan. Ik ging naar huis met de bedoeling om een klein mesje te pakken. Uit de keukenlade pakte ik een aardappelmesje. Ik ben teruggegaan naar het adres. In de tussentijd is hij naar buiten gekomen. Ik ben achter hem aan gelopen. Ik had het mesje bij zijn keel gezet. Hij draaide zich los. En toen heb ik hem in zijn gezicht geraakt.
Overwegingen van de rechtbank
De rechtbank stelt op basis van bovengenoemde bewijsmiddelen vast dat dat de verdachte omstreeks 14 augustus 2022 in Venlo meermalen met een mes in het gezicht, in het been en in de hand van aangever heeft gesneden en met het mes in de richting van de keel van [slachtoffer] heeft bewogen.
De rechtbank dient vervolgens de vraag te beantwoorden hoe het handelen van de verdachte juridisch moet worden gekwalificeerd.
Voorbedachten rade?
De rechtbank stelt voorop dat voor een bewezenverklaring van het bestanddeel ‘voorbedachten rade’ moet komen vast te staan, dat de verdachte zich gedurende enige tijd heeft kunnen beraden op het te nemen of het genomen besluit en hij niet heeft gehandeld in een ogenblikkelijke gemoedsopwelling, zodat hij de gelegenheid heeft gehad na te denken over de betekenis en de gevolgen van zijn voorgenomen daad en zich daarvan rekenschap te geven. Bij de vraag of sprake is van voorbedachten rade gaat het bij uitstek om een weging en waardering van de omstandigheden van het concrete geval, waarbij de rechter het gewicht moet bepalen van de aanwijzingen die voor of tegen het bewezen verklaren van voorbedachten rade pleiten. De vaststelling dat de verdachte voldoende tijd had om zich te beraden op het te nemen of het genomen besluit vormt weliswaar een belangrijke objectieve aanwijzing, maar behoeft de rechter niet ervan te weerhouden aan contra-indicaties een zwaarder gewicht toe te kennen. Daarbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan de omstandigheid dat de besluitvorming en uitvoering in plotselinge hevige drift plaatsvinden, dat slechts sprake is van een korte tijdspanne tussen besluit en uitvoering of dat de gelegenheid tot beraad eerst tijdens de uitvoering van het besluit ontstaat (HR 28 februari 2012, ECLI:NL:HR:2012:BR2342, HR 15 oktober 2013, ECLI:NL:HR:2013:963, HR 23 september 2014, ECLI:NL:HR:2014:2761).
Op grond van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting stelt de rechtbank het volgende vast. De verdachte bevond zich op 13 augustus 2022 in de woning aan de [adres 1] in Blerick, in de gemeente Venlo, waar ook [slachtoffer] aanwezig was. In de woning heeft er een ruzie plaatsgevonden tussen de verdachte en [slachtoffer] . De verdachte is vervolgens naar huis gegaan en heeft uit de keukenlade een aardappelschilmesje gepakt. Enkele uren later is de verdachte teruggekeerd naar de woning om [slachtoffer] naar eigen zeggen een lesje te leren. [slachtoffer] heeft op enig moment de woning van zijn ouders verlaten en heeft verklaard dat de verdachte toen daar op hem af kwam lopen. Op de camerabeelden is te zien dat er een worsteling ontstond tussen de verdachte en [slachtoffer] . De verdachte heeft hierbij [slachtoffer] meerdere keren met een mes gesneden. Dit blijkt ook uit het ontstane letsel in het gezicht en aan het been. Het afweerletsel aan de hand van [slachtoffer] past bij diens verklaring over het door verdachte met het mes bewegen naar zijn keel. Kort daarna heeft de verdachte de plaats delict verlaten.
Uit de hiervoor vastgestelde feiten en omstandigheden volgt naar het oordeel van de rechtbank niet dat de verdachte een plan had beraamd om [slachtoffer] van het leven te beroven. Hoewel, gelet op het feit dat de verdachte en [slachtoffer] enige tijd voor het incident ruzie hadden en de verdachte vervolgens naar huis is gegaan om een mes te pakken aanwijzingen zouden kunnen worden gevonden voor enig vooropgezet plan, acht de rechtbank niet wettig bewezen dat de verdachte tevoren daadwerkelijk het plan had opgevat om [slachtoffer] van het leven te beroven. Daarnaast kan de rechtbank op basis van het dossier niet uitsluiten dat de verdachte het mes (aanvankelijk) enkel heeft gepakt om [slachtoffer] bang te maken en hij, zoals hij zelf heeft verklaard, daarbij bewust heeft gekozen voor een aardappelschilmesje in plaats van een groter mes.
De vraag waarvoor de rechtbank zich vervolgens gesteld ziet, is, of de verdachte voorafgaand aan het steken met het mes voldoende tijd voor beraad en gelegenheid voor bezinning heeft gehad. Ook deze vraag beantwoordt de rechtbank ontkennend. Immers, de rechtbank kan niet uitsluiten dat verdachte pas op het moment dat hij [slachtoffer] zag lopen de keuze heeft gemaakt om naar [slachtoffer] toe te lopen en het mes te gebruiken. De rechtbank overweegt dat dit betekent dat de besluitvorming en de uitvoering tot stand (kunnen) zijn gekomen in een zodanig korte tijdspanne dat niet bewezen kan worden verklaard dat de verdachte met voorbedachten rade heeft gehandeld. Dat de verdachte eerder naar huis is gegaan en enige tijd later is teruggekeerd naar de plek waar [slachtoffer] zich bevond, is gelet op de hiervoor benoemde overwegingen op zichzelf onvoldoende wettig bewijs voor voorbedachte rade.
De rechtbank zal de verdachte daarom vrijspreken van de ten laste gelegde voorbedachten rade, waardoor geen sprake is van een poging tot moord.
Poging doodslag?
Onder het primair tenlastegelegde is eveneens een poging tot doodslag op [slachtoffer] tenlastegelegd. De vraag die de rechtbank heeft te beantwoorden is of de verdachte opzettelijk (al dan niet in voorwaardelijke vorm) heeft geprobeerd [slachtoffer] van het leven te beroven.
De verdediging heeft zich onder meer op het standpunt gesteld dat – kort gezegd – geen sprake was van een aanmerkelijke kans op de dood en de wil van verdachte daar ook niet op was gericht.
De rechtbank stelt voorop dat voorwaardelijk opzet op een bepaald gevolg – zoals hier de dood – aanwezig is indien de verdachte bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat dat gevolg zal intreden.
De beantwoording van de vraag of een gedraging de aanmerkelijke kans op een bepaald gevolg in het leven roept, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval. Daarbij komt betekenis toe aan de aard van de gedraging en de omstandigheden waaronder deze is verricht. Het zal in alle gevallen moeten gaan om een kans die naar algemene ervaringsregels aanmerkelijk is te achten.
Uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting volgt dat de verdachte met een mes in het gezicht, het been en de hand heeft gesneden en richting de keel van [slachtoffer] heeft bewogen, met als gevolg dat [slachtoffer] meerdere kras- en snijverwoningen heeft opgelopen. Enkel doordat [slachtoffer] zich heeft afgeweerd, is ernstiger letsel (en mogelijk de dood) voorkomen. De rechtbank hecht – gelet op de aangetroffen foto’s in het dossier en het letsel dat past bij de verklaring van [slachtoffer] – geen enkele waarde aan de verklaring van verdachte dat hij [slachtoffer] enkel bang wilde maken of alleen in de schouder wilde steken. De rechtbank is van oordeel dat de tegen [slachtoffer] gericht handelingen van de verdachte tijdens die worsteling, te weten het gebruik van het mes, het toebrengen van snijwonden aan die [slachtoffer] en het gebruik van het mes richting de keel van die [slachtoffer] naar hun uiterlijke verschijningsvorm kunnen worden aangemerkt als zozeer op de dood gericht te zijn dat het, behoudens aanwijzingen voor het tegendeel, niet anders kan zijn geweest dan dat de verdachte bewust de aanmerkelijke kans op dat gevolg heeft aanvaard. Van aanwijzingen voor het tegendeel is de rechtbank niet gebleken. De vaststelling dat er gebruik is gemaakt van een schilmesje maakt dat oordeel van de rechtbank niet anders omdat ook met een schilmesje dodelijke verwondingen kunnen worden toegebracht. Met het mes is immers ook (diep) snijletsel in het gezicht veroorzaakt. Door aldus te handelen heeft de verdachte de aanmerkelijke kans dat [slachtoffer] door zijn handelen gedood zou worden, bewust aanvaard.
De rechtbank concludeert dus dat de verdachte heeft gehandeld met het opzet (in voorwaardelijke zin) op de dood van het slachtoffer. De rechtbank acht daarmee de poging tot doodslag wettig en overtuigend bewezen.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte
feit 1 primair:
omstreeks 14 augustus 2022 in de gemeente Venlo ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer] opzettelijk van het leven te beroven, meermalen, (met) een mes,
- in het gezicht, het been en de hand, van die [slachtoffer] heeft gesneden, en
- in de richting van de keel van die [slachtoffer] heeft bewogen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert het volgende strafbare feit op:
feit 1 primair:
poging tot doodslag.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De straf en/of de maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen hij bewezen heeft geacht gevorderd aan de verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 6 jaren met aftrek van voorarrest.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft in het kader van de strafoplegging aangevoerd dat de verdachte zich meewerkend heeft opgesteld tijdens het onderzoek, een bekentenis heeft afgelegd en zijn verantwoordelijkheid heeft genomen. Ook heeft de verdachte spijt betuigd. De raadsvrouw heeft verzocht, om in geval van strafoplegging, rekening te houden met deze omstandigheden.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een poging tot doodslag door het slachtoffer meermalen met een mes te steken. Ten gevolge van het handelen van de verdachte heeft het slachtoffer kras-, schram- en snijwonden opgelopen in zijn gezicht, op zijn been en in zijn hand. Dit betreft een zeer ernstig feit. Dat de messteken bij het slachtoffer niet nog ernstiger en onomkeerbare gevolgen hebben gehad voor het slachtoffer is niet aan de verdachte te danken. Het slachtoffer heeft door zijn eigen toedoen ernstiger letsel (en mogelijk zijn eigen dood) voorkomen. Bovendien heeft het steekincident zich midden in de nacht afgespeeld op een openbare plek, in een woonwijk. Uit de camerabeelden blijkt dat het een plek was waar regelmatig mensen voorbij kwamen. Door een geweldsuitbarsting zoals die van de verdachte worden gevoelens van angst en onveiligheid onder burgers veroorzaakt of versterkt. De rechtbank rekent dit alles de verdachte zwaar aan.
De rechtbank heeft verder acht geslagen op het strafblad van de verdachte in Nederland en het ECRIS-uittreksel uit Roemenië dat zich bij de stukken in het dossier bevindt. Hieruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor een geweldsincident. Dat heeft hem er echter niet van weerhouden zich opnieuw schuldig te maken aan een ernstig strafbaar feit.
Misdrijven tegen het leven gericht behoren tot de ernstigste misdrijven die het Wetboek van Strafrecht kent. Als het delict voltooid wordt, zijn de gevolgen ervan onomkeerbaar. De rechtbank is dan ook van oordeel dat slechts kan worden volstaan met een vrijheidsbenemende straf.
De rechtbank zal een lagere straf opleggen dan door de officier van justitie is gevorderd, nu de rechtbank geen poging tot moord bewezen acht.
Alles afwegende acht de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur
van 3 jaren, met aftrek van voorarrest, passend.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet of tot het moment dat de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling aan de orde is, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering.

7.Het beslag

De rechtbank is van oordeel dat het in beslag genomen mes dient te worden verbeurdverklaard. Genoemd voorwerp is vatbaar voor verbeurdverklaring, aangezien met behulp van dat voorwerp het bewezenverklaarde feit is begaan.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 33, 33a, 45, 287 Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde het strafbare feit oplevert zoals hierboven onder
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Straf
  • veroordeelt de verdachte voor de primair ten laste gelegde poging tot doodslag tot
  • beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Beslag
- verklaart verbeurd het volgende in beslag genomen voorwerp:
1 STK mes (1532771).
Dit vonnis is gewezen door mr. L. Bastiaans, voorzitter, mr. H.E.G. Peters en mr. J.S. Spijkerman, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A.H.M. Meisen, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 10 februari 2023.
Buiten staat
Mr. Spijkerman is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
hij, op of omstreeks 14 augustus 2022 in de gemeente Venlo ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer] opzettelijk en met voorbedachten rade van het leven te beroven, meermalen, althans eenmaal, (met) een mes, in ieder geval een scherp en/of puntig voorwerp,
- in het gezicht, het been en/of de hand, in ieder geval in het lichaam, van die [slachtoffer] heeft gestoken/gesneden, en/of
- in de richting van de keel van die [slachtoffer] heeft bewogen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiairalthans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij, op of omstreeks 14 augustus 2022 in de gemeente Venlo aan [slachtoffer] opzettelijk en met voorbedachten rade zwaar lichamelijk letsel, te weten een (of meer) nadrukkelijk aanwezig(e) snijverwondingen en/of ontsierend(e) litteken(s) (in het gezicht) heeft toegebracht door meermalen, althans eenmaal, (met) een mes, in ieder geval een scherp en/of puntig voorwerp,
- in het gezicht, het been en/of de hand, in ieder geval in het lichaam, van die [slachtoffer] te steken/snijden, en/of
- in de richting van de keel van die [slachtoffer] te bewegen;
meer subsidiairalthans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij, op of omstreeks 14 augustus 2022 in de gemeente Venlo ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer] opzettelijk en met voorbedachten rade zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, meermalen, althans eenmaal, (met) een mes, in ieder geval een scherp en/of puntig voorwerp,
- in het gezicht, het been en/of de hand, in ieder geval in het lichaam, van die [slachtoffer] heeft gestoken/gesneden, en/of
- in de richting van de keel van die [slachtoffer] heeft bewogen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie eenheid Limburg, districtsrecherche Noord- en Midden-Limburg, proces-verbaalnummer LB1R022082-28, gesloten d.d. 22 oktober 2022, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 170.
2.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer] d.d. 14 augustus 2022, p. 63-65.
3.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 14 augustus 2022, p. 97-98 met fotoblad als bijlage p. 99-109.
4.Een geschrift, te weten de kennisgeving van inbeslagneming d.d. 14 augustus 2022, p. 167-168.
5.Een geschrift, inhoudende de geneeskundige verklaring van GGD Limburg-Noord van [naam forensisch arts] , forensisch arts, d.d. 23 augustus 2022, p. 81-85.
6.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 5 oktober 2022, p. 163-166.
7.Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 23 augustus 2022, p. 36-52.