Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
d.
9 februari 2022
1.Korte omschrijving van de zaak en de procesgang
2.De identiteit van [verdachte]
3.Beoordeling van de toelaatbaarheid
ne bis in idem.
4.Het feit waarvoor de veroordeling heeft plaatsgevonden
premeditation and intent– voorbedachte raad en opzet [2] – overneemt, omdat het oordeel van die rechter niet dient te worden gewijzigd. De rechtbank realiseert zich dat deze toelichting voor de nationale rechter niet bindend is. Wel wordt de toelichting als een gezaghebbende bron gezien voor de interpretatie van het Verdrag.
2.3 De Nederlandse (exequatur-)rechter dient wat betreft de beantwoording van de vraag of de tenuitvoerlegging toelaatbaar is (…) op basis van de feiten die de buitenlandse rechter kennelijk aan zijn veroordeling ten grondslag heeft gelegd, na te gaan of en zo ja welk strafbaar feit deze naar Nederlands recht opleveren.”
Deze door de Engelse rechter vastgestelde feiten bieden naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende grond voor het oordeel dat de veroordeelde telkens heeft gehandeld met voorbedachten rade, zodat de handelingen van de veroordeelde naar Nederlands recht dus niet kunnen worden gekwalificeerd als driemaal poging tot moord. Deze feiten leveren wel driemaal poging tot doodslag op, strafbaar gesteld op grond van artt. 287 juncto 45 en 57
Krachtens artikel 28 lid 3 van de WOTS is de rechtbank gebonden aan de vaststelling van de feiten die de buitenlandse rechter kennelijk aan zijn beslissing ten grondslag heeft gelegd. Daarbij past niet een inhoudelijke beoordeling van de redengevende omstandigheden die aan de vaststelling van de feiten door de buitenlandse rechter ten grondslag hebben gelegen.”
3.3 Vooropgesteld moet worden dat de exequaturrechter bij zijn beslissing dient uit te gaan van de juistheid van de veroordeling door de buitenlandse rechter zowel wat betreft haar inhoud als haar wijze van totstandkoming. Dit kan slechts anders zijn indien komt vast te staan dat bij de totstandkoming van die veroordeling sprake is geweest van een flagrante miskenning van fundamentele beginselen van een behoorlijke strafrechtspleging.”
5.Nadere overwegingen omtrent de op te leggen straf en maatregel
wordt gekarakteriseerd door antisociale, narcistische en psychopate kenmerken” alsmede: “
Vanuit het antisociale en psychopate aspect van betrokkenes persoonlijkheidsstructuur zal betrokkene het moeilijk hebben met autoriteit, en hierdoor zal betrokkene zich moeilijk weten te conformeren aan de heersende wetten en maatschappelijke normen, maar zal hij als leidraad voor zijn handelen eerder de bevrediging van zijn eigen lusten en verlangens hanteren, waardoor zijn gedrag gekenmerkt wordt door een voortdurend schenden van de rechten van anderen. Ook dit aspect van zijn persoonlijkheidsstructuur gaat gepaard met een lage frustratietolerantie en een grote mate van impulsiviteit, prikkelbaarheid en agressiviteit, zeker in voor betrokkene frustrerende situaties. Vanuit zijn persoonlijkheidsstructuur ontbreekt het betrokkene ook aan spijtgevoelens en beschikt betrokkene dus over eerder afwezige of beperkte empathische vermogens naar de slachtoffers van zijn gedrag toe. Vanuit deze persoonlijkheidsstructuur zal betrokkene in de eerste contacten vrij charmerend en conformerend overkomen, maar dieper liggend is er dus de aanwezigheid van een grote mate van agressiviteit en vijandigheid, die zich zeker manifesteert in situaties van afwijzing en krenking. Deze kenmerken zijn bij betrokkene dan ook in die mate aanwezig dat er kan gesteld worden dat betrokkene lijdt aan een persoonlijkheidsstoornis in psychiatrische zin, met antisociale, narcistische en psychopate kenmerken.”
een gevaar voor de maatschappij oplevert, gezien de hoger beschreven persoonlijkheidsstoornis met antisociale, narcistische en psychopate kenmerken, waardoor betrokkene zich moeilijk zal weten te conformeren aan de heersende maatschappelijke normen en wetten en voor hem frustrerende situaties gepaard kunnen gaan met agressief acting-out gedrag en impulscontroledoorbraken”.
De persoonlijkheid imponeert als beperkt uitgerijpt. Er is een beperkte coping, en copingmechanismen zoals externaliseren en bagatelliseren, loochenen, idealiseren en devalueren. Er is een egocentrisch perspectief, maar affectieve behoefte. Hij is thans niet apert agressief of impulsief maar imponeert hierin wel als kwetsbaar. De gewetensfunctie imponeert als verminderd.” Verder schrijft hij: “
Er lijkt sprake van een stemmingsgevoeligheid. Er zijn periodes van sombere en wisselende stemmingen en hij heeft meerdere suïcidepogingen ondernomen, voor en na het delict.[..] In het licht van bovenstaande differentiaal diagnostische overwegingen, de mogelijke complexiteit, comorbiditeit en interactie, is het voor onderzoeker niet mogelijk betrouwbaar uitspraken te doen over het eventueel bestaan van een persoonlijkheidsstoornis.”
In de onderzoeken van 2008 is de onderbouwing van de persoonlijkheidsstoornis [..] goed te volgen. Ondergetekende heeft echter te weinig eigenstandig onderzoek kunnen verrichten, om na te gaan of de diagnose (retrospectief) opnieuw gesteld zou worden en zo ja, of de symptomen hiervan inmiddels al dan niet zijn verbleekt.” Dat er sprake zou zijn van zwakbegaafdheid, zoals de deskundigen in 2008 hebben vastgesteld, kan door de psycholoog niet worden onderschreven. In haar rapport vermeldt zij mededelingen die [verdachte] haar heeft gedaan over eerdere gewelddadige acties jegens anderen, te weten het beschieten van een woning en de verwurging van een (andere) vrouw.
6.De toegepaste artikelen
7.De beslissing
gevangenisstrafvoor de duur
van 13 jaren en 6 maanden;
- gelast dat [verdachte]
- beveelt dat de ter beschikking gestelde