In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 21 oktober 2022 uitspraak gedaan over de vaststelling van het ouderschap van een in 2002 overleden persoon, [naam 1], in het kader van een verzoek van [verzoekster]. De verzoekster, geboren in 1998, stelt dat [naam 1] haar biologische vader is, maar dat hij haar nooit heeft erkend. De rechtbank heeft vastgesteld dat er voldoende aanwijzingen zijn die het verwekkerschap van [naam 1] ondersteunen, zonder dat DNA-onderzoek noodzakelijk is. De rechtbank heeft de rechtsmacht en het toepasselijke recht vastgesteld op basis van de Nederlandse wetgeving, aangezien verzoekster in Nederland woont.
De rechtbank heeft de procedure in detail besproken, inclusief de betrokken partijen en hun advocaten. De moeder van verzoekster was ook aanwezig en heeft als informant verklaard dat zij een relatie had met [naam 1] in de jaren '90. De rechtbank heeft de verklaringen van de betrokken partijen en de ingediende stukken beoordeeld en geconcludeerd dat er geen beletselen zijn voor de vaststelling van het ouderschap. De rechtbank heeft het verzoek van verzoekster om het ouderschap van [naam 1] vast te stellen toegewezen, maar het verzoek tot wijziging van de geslachtsnaam is afgewezen. De proceskosten zijn gecompenseerd, zodat iedere partij haar eigen kosten draagt.