3.3Het oordeel van de rechtbank
Inleiding en bevindingen ter plaatse
Op zondag 26 januari 2020 omstreeks 18.40 uur vond een schietincident plaats op de parkeerplaats van de Kentucky Fried Chicken (hierna: KFC) te Roermond.Aangever [slachtoffer] werd op de parkeerplaats aangetroffen, zittend tegen een witte auto. Hij had twee schotwonden, die door omstanders en verbalisanten werden dichtgedrukt totdat de ambulance arriveerde.In het tasje van aangever werd een pakket geldbiljetten gevonden.Op de plaats delict werd een vuurwapen aangetroffen, zijnde een pistool van het merk Walther, type TPH, kaliber .22 Lr. De haan van het wapen stond in de achterste, gespannen, stand. In de kamer van het wapen werd een huls aangetroffen en in de patroonhouder van het wapen zaten nog een drietal patronen (‘
hollowpoint’) kaliber .22 Lr van het merk CCI. Deze 3 ‘
hollowpoint’ kogels zijn aan de voorzijde voorzien van een holte in de punt.De holle punten zorgen ervoor dat de kogels nog sneller kunnen vervormen en daardoor grotere schade aanrichten.Naast de in het wapen aangetroffen huls, werden op de plaats delict nog twee hulzen aangetroffen.
Het letsel van aangever
Aangever is met de ambulance naar het VieCurie Medisch Centrum in Venlo gebracht alwaar hij werd behandeld aan zijn verwondingen.Aangever had vlak boven de rechter elleboog een schotwond evenals een schotwond in het linker bovenbeen, ongeveer 10 centimeter vanaf de lies. Van beide schotwonden was een in- en uittrede zichtbaar. De wonden hadden een doorsnede van ongeveer 1 centimeter.
Camerabeelden
Op de camerabeelden van de parkeerplaatsis te zien dat de verdachte als bijrijder in een witte BMW op de plaats delict arriveerde. Hij stapte vervolgens uit en stapte als bijrijder in een korte tijd later gearriveerde Toyota Aygo, welke Toyota Aygo vervolgens werd geparkeerd naast een witte Fiat Doblo. Te zien is dat de witte BMW vervolgens meermaals werd verplaatst. Aangever stapte als bestuurder uit de Toyota en liep richting de KFC. Op de camerabeelden in de KFC is te zien dat aangever en de bestuurder van de witte Fiat Doblo elkaar de hand reiken, waarbij aangever een zwart voorwerp aanneemt van de bestuurder van de witte Fiat. Aangever liep daarna terug naar de parkeerplaats en haalde een witte tas, model bigshopper, uit de witte Fiat. Vervolgens nam aangever de tas mee naar zijn eigen voertuig (de Toyota Aygo) en stapte om 18.29.50 uur aan de bestuurderskant in. De verdachte bevond zich op dat moment nog altijd als bijrijder in deze auto. Om 18.31.43 uur stapte de verdachte aan de bijrijderskant uit de Toyota. De verdachte draaide zich onmiddellijk met zijn gezicht en de voorzijde van zijn lichaam richting het geopende portier, leek achteruit te willen/stappen gaan maar werd hierin gehinderd door iets (of iemand) dat zich in de auto bevond, waarbij de verdachte trekkende bewegingen maakte (18.31.49 uur). Meteen daarna kwam aangever om 18.31.51 uur ook vanaf de bijrijderszijde uit de Toyota.
De bestuurder van de, enige meters verderop geparkeerde, witte BMW stapte op dat moment kort uit zijn auto, keek kennelijk in de richting van de beide personen, stapte enkele seconden later weer in de BMW en ontbrandde de verlichting van de auto.
Nadat aangever was uitgestapt maakte hij onmiddellijk meerdere slaande bewegingen in de richting van de verdachte (18.31.52 uur), die achteruit tussen de beide geparkeerde voertuigen vandaan stapte richting achterzijde van de geparkeerde Toyota Aygo, terwijl verdachte daarbij de witte tas vasthield, gelijkend op de witte tas die eerder door aangever uit de Fiat Doblo werd gehaald (18.31.53 uur). Er ontstond een worsteling tussen beiden, waarna aangever eerst zijn rechter en meteen daarna zijn linkerknie omhoog hief in de richting van de verdachte. Terwijl aangever dit deed is te zien dat de verdachte een wapen in zijn hand had en er is om 18.31.56 uur een lichtflits te zien op de beelden. Aangever bleef de verdachte met twee handen slaan, totdat de verdachte om 18.32.09 uur wegrende richting de witte BMW met de witte tas in zijn hand en aangever achter hem aanrende. Het rechterportier van de BMW werd geopend vóórdat de verdachte bij de auto was. De verdachte stapte aan de passagierszijde in de BMW en de BMW reed vervolgens meteen weg. Aangever werd door omstanders geholpen en ging om 18.40.51 uur op de grond tegen de witte Fiat Doblo aan zitten.
Getuigenverklaring
Een anonieme getuige ( [nummer] ) heeft bij de politie verklaard dat aangever tegen het linker achterwiel van een auto zat en dat hij met iemand in de Marokkaanse taal aan het bellen was. De getuige hoorde aangever in de Marokkaanse taal zeggen dat iemand hem bestolen had.
Telefoongegevens
Uit de belgegevens van aangever is gebleken dat hij op 26 januari 2020 om 18.41.22 uur 32 seconden heeft gebeld met een contact genaamd ‘ [naam 3] ’ en om 18.42.20 uur 10 seconden heeft gebeld met [naam 1] .
Uit het onderzoek aan de telefoon van [naam 1] is gebleken dat hij op 26 januari 2020 tussen 19.18.21 uur en 19.18.29 uur 3 Whatsapp-berichten heeft ontvangen van een contact genaamd ‘ [naam 2] ’ met de inhoud: “Was gebeurt?”, “Ripdeal” en “??”. Om 19.20.49 uur antwoordde [naam 1] met het bericht “Ja”. Enkele seconden later antwoordde ‘ [naam 2] ’: “KKR” en “HIJ MOET DOOD DIE BOY”, waarop [naam 1] vervolgens reageerde: “En Hoe”.
De verklaring van de verdachte
De verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij via ‘Telegram’ met aangever [slachtoffer] had afgesproken bij de KFC in Roermond. De afspraak ging over de verkoop van een partij wiet. De verdachte is die dag samen met de bestuurder van de witte BMW, [medeverdachte] , in diens BMW naar de KFC gegaan. De verdachte had een doorgeladen pistool bij zich. Zij stonden op de parkeerplaats toen aangever [slachtoffer] in een Toyota kwam aanrijden. De verdachte is bij aangever in de auto gestapt en de auto werd iets verderop op dezelfde parkeerplaats geparkeerd. Vervolgens hebben zij in de auto een woordenwisseling gekregen over de wiet. De verdachte probeerde met de tas met wiet uit de auto te stappen, maar werd hierbij door aangever aan zijn vest getrokken. De verdachte probeerde zich los te trekken en trok daarmee ook aangever uit de auto. De verdachte heeft aangever vervolgens met een platte hand een klap gegeven, waarna zij in gevecht kwamen. In dat gevecht, waarin de verdachte rake klappen kreeg van aangever, heeft de verdachte zijn vuurwapen uit de rechterzak van zijn vest getrokken toen hij merkte dat hij niet weg kon komen. Hij heeft een schot in de grond gelost. Toen aangever daar niet op reageerde heeft hij aangever met het vuurwapen geslagen. Toen ook daarop geen reactie volgde, heeft de verdachte het wapen in de lucht gericht en de trekker overgehaald, maar hij weet niet of het wapen toen is afgegaan. Vervolgens heeft hij twee keren gericht op de benen van aangever geschoten.
Het alternatieve scenario van verdachte
Tegenover het door de officier van justitie geschetste scenario van een door de verdachte gepleegde ‘
ripdeal’ heeft de verdachte een alternatief scenario geschetst. Dat alternatieve scenario komt er in de kern op neer dat de verdachte de partij wiet eerder die dag aan aangever “op de pof” aan aangever had geleverd en dat was afgesproken dat aangever de afgenomen partij wiet later die dag zou betalen. Daartoe hadden partijen een afspraak gemaakt op de parkeerplaats bij de KFC. Toen aangever kwam aanrijden stapte de verdachte als bijrijder in zijn auto, waarna tussen aangever en verdachte onenigheid ontstond over de kwaliteit van de wiet en de prijs daarvan. Aangever zou in de auto de partij wiet, die in een witte tas zat, aan de verdachte hebben (terug)gegeven en laten weten af te willen zien van de aankoop tegen het door de verdachte gewenste bedrag. De verdachte wilde vervolgens het voertuig van aangever verlaten met de aan hem toebehorende tas met wiet, waarna hij tijdens het verlaten van het voertuig uit het niets werd aangevallen door aangever.
De rechtbank zal eerst onderzoeken of dit alternatieve scenario voldoende aannemelijk is geworden.
De overwegingen van de rechtbank
Op de camerabeelden is te zien dat aangever op de parkeerplaats voor de KFC uit zijn voertuig stapte en in de KFC een zwartkleurig voorwerp overhandigd kreeg van [naam 1] . Dit zwartkleurig voorwerp is vermoedelijk (gezien het feit dat de auto eerder op de camerabeelden zichtbaar door [naam 1] werd afgesloten) de autosleutel van de Fiat Doblo. Aangever haalde vervolgens de tas met verdovende middelen uit de auto van [naam 1] en nam deze mee naar zijn eigen auto, waarin de verdachte als bijrijder zat. Deze feiten en omstandigheden, die uit de camerabeelden naar voren komen, passen niet bij de verklaring van de verdachte dat hij de partij wiet eerder die dag al aan de aangever had overhandigd. Het is blijkens de camerabeelden immers niet het slachtoffer, maar [naam 1] die in het bezit was van de partij drugs. Het slachtoffer moest de partij drugs immers uit de auto van [naam 1] halen. Voorts valt niet in te zien waarom aangever de wiet mee zou nemen naar de afgesproken plek bij de KFC, als er alleen nog voor de drugs betaald moest worden, terwijl bovendien bezwaarlijk valt in te zien waarom aangever (zoals door de verdachte verklaard) eerst de tas met verdovende middelen in de auto aan de verdachte zou overhandigen om vervolgens, uit het niets, over te gaan tot geweld als de verdachte met de tas wiet het voertuig wil verlaten.
Voorts is door een getuige gehoord dat aangever vlak nadat hij was beschoten, aan het bellen was en in de Marokkaanse taal aan de telefoon zei dat iemand hem bestolen had. Bovendien zijn in de telefoon van [naam 1] Whatsapp-berichten aangetroffen waarin aan [naam 1] werd gevraagd of er een ‘
ripdeal’ had plaatsgevonden, waarop [naam 1] een bevestigend antwoord gaf. De lezing die de verdachte heeft gegeven, vindt derhalve geen steun in de overige feiten en omstandigheden zoals die blijken uit het dossier en is naar het oordeel van de rechtbank niet aannemelijk geworden.
Tussenconclusies
Op grond van vorenstaande bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang bezien, is de rechtbank van oordeel dat er geen andere conclusie mogelijk is dan dat de verdachte met een doorgeladen vuurwapen naar de parkeerplaats van de KFC in Roermond is gegaan onder het voorwendsel om een partij wiet te “kopen” van aangever, maar met het eigenlijke doel er met die drugs vandoor te gaan, waartoe de vluchtauto met daarin medeverdachte [medeverdachte] klaarstond om weg te rijden. Verdachte werd echter door aangever tegengehouden en heeft in het daaropvolgende gevecht met aangever met zijn pistool meermalen in de richting van aangever heeft geschoten om weg te kunnen komen met de tas met verdovende middelen, als gevolg waarvan aangever twee schotwonden heeft opgelopen.
Op grond van bovenstaande ziet de rechtbank onvoldoende bewijs om te kunnen concluderen dat de tas met verdovende middelen van aangever [slachtoffer] was, zoals primair ten laste is gelegd, maar het is naar haar oordeel van de rechtbank wel vast komen te staan dat de tas in elk geval niet van de verdachte was.
Juridische kwalificatie van de handelingen van de verdachte
Nu het primair tenlastegelegde om hiervoor genoemde reden niet bewezen kan worden verklaard, zal verdachte daarvan worden vrijgesproken. Vervolgens is de vraag die de rechtbank moet beantwoorden, of de door de verdachte toegepaste geweldshandeling is te duiden als een poging tot doodslag, dan wel als (een poging tot) het opzettelijk toebrengen van zwaar lichamelijk letsel.
Voor een bewezenverklaring van een ten laste gelegde poging tot doodslag moet de rechtbank de vraag beantwoorden of de verdachte opzet heeft gehad op de dood van aangever. Niet is gebleken dat de verdachte de geweldshandeling heeft verricht met als doel om aangever te doden; er is derhalve geen sprake van ‘vol’ opzet.
De vraag die vervolgens beantwoord dient te worden, is of er sprake is van voorwaardelijk opzet op het toebrengen van dodelijk letsel. Daartoe overweegt de rechtbank als volgt:
De rechtbank acht de verklaring van verdachte, dat hij eerst op de grond, toen in de lucht en tenslotte 2 keren gericht in de benen van de aangever heeft geschoten, onaannemelijk. Op de camerabeelden is te zien dat de verdachte in ieder geval éénmaal schiet terwijl hij en aangever met elkaar in gevecht zijn en de verdachte onophoudelijk rake klappen krijgt. Het is daarbij onmogelijk geweest om gericht in de benen van aangever te kunnen schieten, zoals door de verdachte is beweerd. Aangever is dan ook niet alleen in zijn bovenbeen, maar ook in zijn arm geraakt. De bewijsmiddelen bieden verder ook geen enkele steun voor de verklaring van de verdachte. Met name het schot in de lucht is op de camerabeelden niet te zien en tijdens het bekijken van de camerabeelden ter terechtzitting weet de verdachte dat moment ook niet aan te wijzen. De rechtbank gaat er derhalve vanuit dat de verdachte richting het lichaam van aangever heeft geschoten om zich (met de tas) weg te kunnen maken, zonder daarbij specifiek te (kunnen) richten op de benen van aangever. Door met een vuurwapen, met daarin .22 ‘
hollowpoint’ kogelpatronen die bestemd zijn om extra schade te veroorzaken, op zo’n korte afstand naar en in het lichaam van aangever te schieten, heeft de verdachte een aanmerkelijke kans op het intreden van fataal letsel bij aangever veroorzaakt. Het handelen van de verdachte is naar uiterlijke verschijningsvorm zodanig gericht geweest op het toebrengen van dodelijk letsel bij aangever, dat het niet anders kan dan dat de verdachte door op dergelijke wijze te handelen de aanmerkelijke kans op dit gevolg welbewust heeft aanvaard. De verdachte heeft met zijn handelen dus in ieder geval voorwaardelijk opzet gehad op het doden van [slachtoffer] .
Het oordeel van de rechtbank
Op grond van vorenstaande acht de rechtbank bewezen dat de verdachte op 26 januari 2020 in Roermond opzettelijk heeft geprobeerd om [slachtoffer] van het leven te beroven door meermalen met een vuurwapen naar hem te schieten.
De rechtbank acht niet bewezen dat de verdachte dit feit tezamen en in vereniging met [medeverdachte] heeft gepleegd. De verdachte wordt daarvan partieel vrijgesproken.