In deze beschikking van de Rechtbank Limburg, uitgesproken op 23 augustus 2022, is het verzoek tot ondertoezichtstelling van een ongeboren kind toegewezen. De vader van het ongeboren kind heeft het kind erkend, maar staat onder curatele, waardoor hij niet het gezag kan uitoefenen. De kinderrechter heeft de vader als belanghebbende aangemerkt, omdat de toewijzing van het verzoek tot ondertoezichtstelling kan leiden tot inmenging in zijn familie- en gezinsleven. Het ongeboren kind wordt als geboren aangemerkt, omdat dit in het belang van het kind is. De moeder zal na de geboorte van het kind het ouderlijk gezag uitoefenen.
De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om het ongeboren kind voor de duur van zes maanden onder toezicht te stellen van een gecertificeerde instelling, omdat het kind ernstig in zijn ontwikkeling wordt bedreigd. De ouders zijn jong en kwetsbaar, met persoonlijke problematiek en een verstandelijke beperking. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ouders intensieve begeleiding nodig hebben, maar dat zij in het verleden wisselend hebben meegewerkt aan de hulpverlening. De moeder stemt in met het verzoek, evenals de curator van de vader.
De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de zorg voor het ongeboren kind op dit moment onvoldoende wordt geaccepteerd door de ouders. Daarom is het noodzakelijk om het kind onder toezicht te stellen, zodat de nodige ondersteuning en begeleiding kan worden geboden. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het ongeboren kind is onder toezicht gesteld tot 23 februari 2023.