ECLI:NL:RBLIM:2022:6715

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
1 september 2022
Publicatiedatum
1 september 2022
Zaaknummer
C/03/297747 / FA RK 21-3995
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing verzoek tot wijziging geslachtsvermelding in geboorteakte conform genderidentiteit

Op 1 september 2022 heeft de Rechtbank Limburg in Roermond uitspraak gedaan in een zaak betreffende de wijziging van de geslachtsvermelding in de geboorteakte van een verzoeker die zich identificeert als non-binair. De rechtbank heeft het verzoek tot wijziging van de geslachtsvermelding in de geboorteakte in 'X' toegewezen. De rechtbank oordeelde dat het belang van de verzoeker om de geslachtsvermelding in overeenstemming te brengen met zijn genderidentiteit zwaarder weegt dan de huidige wettelijke regeling, die nog geen ruimte biedt voor een 'X' als geslachtsvermelding. De rechtbank baseerde haar beslissing op recente ontwikkelingen in de rechtspraak, waarbij andere rechtbanken ook verzoeken tot wijziging in de zin van 'X' hebben toegewezen. De rechtbank benadrukte dat de verzoeker voldoende heeft aangetoond dat hij volgens zijn vaste overtuiging een non-binaire genderidentiteit heeft. De rechtbank oordeelde dat het niet langer gevergd kan worden dat de verzoeker wacht op de wetgever, aangezien er geen zicht is op de termijn waarbinnen wetgeving op dit punt zal worden geïntroduceerd. De rechtbank gelastte de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Weert om de geslachtsvermelding in de geboorteakte aan te passen naar 'X'.

Uitspraak

Rechtbank Limburg

Familie en jeugd
Zittingsplaats Roermond
Zaaknummer: C/03/297747 / FA RK 21-3995
Beschikking van 1 september 2022
op het verzoek van:
[verzoeker],
wonend te [adres] ,
hierna te noemen [verzoeker] ,
advocaat: mr. K.S.M. Smienk.
Als belanghebbende merkt de rechtbank aan:
de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Weert,
hierna te noemen: de abs,
zetelend te Weert.

1.Het verdere verloop van de procedure

1.1.
Het verdere procesverloop blijkt uit het volgende:
  • de beschikking van deze rechtbank van 1 februari 2022;
  • de bij brief van 7 maart 2022 door mr. Smienk ingediende niet gepubliceerde (geanonimiseerde) uitspraken;
  • de brief van 27 april 2022 van mr. Smienk met als onderwerp ‘ontwikkelingen rechtspraak’;
  • de brief van de abs met betrekking tot de voornaamswijziging van 17 mei 2022;
  • de nadere mondelinge behandeling die heeft plaatsgevonden op 19 augustus 2022 en waarbij zijn verschenen:
- mr. Smienk;
- [verzoeker] , die op eigen verzoek via een videoverbinding is gehoord.
1.2.
Ter zitting is door mr. Smienk een jurisprudentie-overzicht overgelegd.

2.De beschikking van 1 februari 2022

2.1.
Bij voornoemde beschikking is de wijziging van de voornamen in de akte van geboorte van toen nog [oude voornaam] [verzoeker] , thans [voornaam] , gelast en is de beslissing op het verzoek tot wijziging van het geslacht aangehouden. De reden voor aanhouding was gelegen in het niet eenduidige beeld van de lagere rechtspraak over hoe moet worden omgegaan met verzoeken tot het wijzigen van de geboorteakte in geval van een non-binaire genderidentiteit, in combinatie met de opstelling van de wetgever.
De rechtbank Den Haag had de noodzaak gezien om prejudiciële vragen te stellen aan de Hoge Raad. Die vragen, in combinatie met de ontwikkeling over genoemd onderwerp, maakten dat de rechtbank van oordeel was dat, in het belang van de rechtseenheid en rechtszekerheid, de beantwoording van die prejudiciële vragen afgewacht moest worden, alvorens te kunnen beslissen op het verzoek van [verzoeker] .

3.De verdere ontwikkelingen

3.1.
De Hoge Raad heeft bij uitspraak van 4 maart 2022 (ECLI:NL:HR:2022:336) afgezien van het beantwoorden van de prejudiciële vragen.
3.2.
Na voormelde uitspraak van de Hoge Raad hebben diverse rechtbanken uitspraken gedaan waarbij verzoeken met betrekking tot de vermelding ‘X’ in de geboorteakte zijn toegewezen. Op 4 augustus 2022 heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden ook in die zin beslist (ECLI:NL:GHARL:2022:6917).

4.De nadere standpunten van partijen

4.1.
[verzoeker] heeft jurisprudentie overgelegd en verzocht zo veel mogelijk aan te sluiten bij toekomstige wetgeving en het primaire verzoek om de ‘X’ op diens geboorteakte op te nemen, toe te wijzen. Volgens [verzoeker] is sprake van een gelijke situatie als de situaties in voornoemde uitspraken.
4.2.
De abs is naar aanleiding van de door mr. Smienk ingediende brief van 27 april 2022 in de gelegenheid gesteld te reageren. De abs heeft de rechtbank telefonisch bericht geen reactie te zullen geven. Ter zitting is door mr. Smienk naar voren gebracht dat de abs haar ook heeft gebeld, om aan te geven dat geen verweer zal worden gevoerd en de abs ook niet ter zitting zal verschijnen.
4.3.
Mr. Smienk heeft ter zitting nog naar voren gebracht dat de uitspraak van de Hoge Raad van 4 maart 2022 aanvankelijk geen antwoord leek te zijn. Echter, er is veel gebeurd na die betreffende uitspraak. Sindsdien is, voor zover haar bekend, geen enkele uitspraak meer gewezen waarin ‘het geslacht niet kan worden vastgesteld’, maar zijn de verzoeken om te wijzigen naar ‘X’ alle toegewezen. In die zin heeft de uitspraak van de Hoge Raad er voor gezorgd dat een eenheid is ontstaan. Als ook de rechtbank Limburg een ‘X’ toestaat, gaat zij mee in die eenheid en anticipeert zij op de wetgeving die er aan komt.
Primair wordt het verzoek gehandhaafd om te gelasten de geslachtsvermelding in de geboorteakte te wijzigen naar ‘X’ en subsidiair wordt verzocht te dit te wijzigen naar ‘het geslacht niet kan worden vastgesteld’.
4.4.
[verzoeker] heeft aangegeven dat de voornaamswijziging al erg helpend is geweest. Voor wat betreft de vermelding van een ‘X’ wordt opgemerkt dat dit dan op papier staat. Mensen zijn het wellicht niet eens met [verzoeker] , maar als het op papier staat kan die het laten zien. Het is dan bevestigd door de rechtbank en andere mensen kan hiermee getoond worden dat het realiteit is. Bovendien is het niet prettig als iets op officiële documenten staat wat niet klopt. De naam klopt, de lengte klopt, maar de vermelding van ‘M’ of ‘V’ klopt niet. Het is belangrijk dat het gevoel van [verzoeker] overeenstemt met de officiële papieren.

5.De beoordeling

5.1.
De rechtbank stelt voorop dat reeds in de beschikking van 1 februari 2022 is geoordeeld dat [verzoeker] voldoende heeft aangetoond dat die volgens diens vaste overtuiging een non-binaire genderidentiteit heeft. [verzoeker] wenst de juridische werkelijkheid in overeenstemming te brengen met diens overtuiging, waartoe die verzoekt te gelasten de geslachtsvermelding in de geboorteakte te wijzigen, primair in ‘X’.
5.2.
De reden voor aanhouding van de beslissing in de beschikking van 1 februari 2022 was gelegen in het niet eenduidige beeld in de lagere rechtspraak over de mogelijkheden van wijziging, alsmede in afwachting van de beantwoording van de aan de Hoge Raad gestelde prejudiciële vragen. De Hoge Raad heeft voornoemde vragen niet beantwoord, omdat in de nabije toekomst wetgeving op dit punt te verwachten zou zijn. Wel heeft de Hoge Raad overwogen dat zolang er geen wettelijke regeling is, het aan de rechter is om in elke concrete zaak aan de hand van de aard en inhoud van het verzoek en de verdere omstandigheden van het geval te beslissen. Zoals ook overwogen onder 3.2. is vervolgens een eenduidig beeld in de lagere rechtspraak ontstaan, inhoudende dat een ‘X’ registratie bij geslacht mogelijk moet zijn, en heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden recent in dezelfde lijn beslist.
5.3.
De rechtbank acht het wenselijk dat non-binaire personen een geslachtsvermelding in hun geboorteakte kunnen hebben die in overeenstemming is met hun genderidentiteit, gelet op de rechten die zij kunnen ontlenen aan artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Een geslachtsvermelding ‘X’ zou dat mogelijk maken. Echter de wet voorziet hier nog niet in. Waar de Hoge Raad nog stelt dat in de nabije toekomst wetgeving is te verwachten, is er nu geen zicht op de termijn waarbinnen dit zal gebeuren. De rechtbank begrijpt dat het eerder op dit punt ingediende amendement na advies van de Raad van State niet wordt gehandhaafd en een zelfstandige initiatiefwet zal worden ingediend.
5.4.
[verzoeker] heeft aangetoond in de dagelijkse praktijk veel hinder te ondervinden van het verschil tussen de huidige geslachtsvermelding en diens genderidentiteit. Van [verzoeker] kan niet gevergd worden dat die nog langer wacht op de wetgever. Het belang van [verzoeker] bij het mogelijk maken van een geslachtsvermelding in de geboorteakte conform diens genderidentiteit weegt zwaarder dan het handhaven van de huidige wettelijke regeling. De rechtbank Limburg zal daarom beslissen conform de genoemde lijn in de rechtspraak, waaronder de uitspraak van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, en het primaire verzoek van [verzoeker] toewijzen.

6.De beslissing

De rechtbank:
6.1.
gelast de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Weert om aan de geboorteakte, ingeschreven in het register van geboorten van de gemeente Weert van het jaar 2000 met nummer 100974, een latere vermelding toe te voegen van de wijziging van het geslacht in die zin dat het geslacht zal zijn: ‘X’;
6.2.
verzoekt de griffier om niet eerder dan drie maanden na de dag van deze beschikking een afschrift van deze beschikking te zenden aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Weert op voet van het bepaalde in artikel 1:20e lid BW.
Deze beschikking is gegeven door mr. L.M..I.A. Bregonje (voorzitter), mr. M.E. Salemans-Wijnen en mr. L. Geerman, rechters, en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van L. Reijnders-Verlinden, griffier op 1 september 2022.
Tegen deze beschikking kan - uitsluitend door tussenkomst van een advocaat - hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch:
a. door de verzoekende partij en degenen aan wie een afschrift van de beschikking (vanwege de griffier) is verstrekt of verzonden, binnen 3 maanden na de dag van de uitspraak;
b. door andere belanghebbenden binnen 3 maanden na betekening daarvan of nadat de beschikking hun op andere wijze bekend is geworden.