Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.Onderzoek van de zaak
2.De tenlastelegging
primair) althans dat zij gevaar op de weg heeft veroorzaakt en onder invloed van alcohol een motorrijtuig heeft bestuurd (
subsidiair);
3.De beoordeling van het bewijs
4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde
5.De strafbaarheid van de verdachte
6.De straf en maatregel
Betrokkene kampt al haar hele leven met een alcoholprobleem. Ze zegt niet dagelijks te drinken en er is geen sprake van probleeminzicht. Uit contact met de huisarts blijkt dat betrokkene door de jaren heen meerdere malen opgenomen werd maar enkel haar medewerking verleent in crisissituaties. Nadien verlaat ze tegen advies in de kliniek en gaat ze niet in op verwijzingen voor nazorg / ambulante behandeling. Na de feiten werd ze opgenomen voor de duur van 4 weken op de PAAZ te Hasselt. Hierna wist ze vier maanden abstinent te blijven met behulp van Antabus. Uit contact met de dochter blijkt dat betrokkene deze medicatie niet meer inneemt. Na vier maanden abstinentie is betrokkene teruggevallen. In januari 2022 werd zij opnieuw opgenomen voor de duur van twee weken, maar intussen is zij teruggevallen in alcoholgebruik. Betrokkene rookt daarnaast dagelijks cannabis. Betrokkene verloor haar man in 2018. Mogelijk heeft dit haar alcoholgebruik opnieuw
7.De benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel
8.De wettelijke voorschriften
9.De beslissing
- verklaart het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
- spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
- verklaart de verdachte strafbaar;
- veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf van 15 maanden;
- legt aan de verdachte een ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen op voor de duur van vijf jaren;
- bepaalt dat de tijd dat het rijbewijs vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak reeds ingehouden is geweest, bij de uitvoering van de opgelegde ontzegging geheel in mindering zal worden gebracht;
- verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 3] niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding;
- veroordeelt de benadeelde partij in de proceskosten door verdachte ter verdediging tegen die vordering gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
a.
zij op of omstreeks 14 september 2021 te Schinnen, in de gemeente Beekdaelen, als bestuurder van een voertuig (personenauto), daarmee rijdende op de weg, Rijksweg A76, met bovengenoemd motorrijtuig tegengesteld aan de rijrichting van het verkeer (spookrijdend) op de weghelft bestemd voor het tegemoetkomend verkeer heeft gereden, zulks op het moment dat meerdere over laatstgenoemd weggedeelte, verdachte, tegemoetkomende motorrijtuigen met daarin onder meer als bestuurder voornoemde [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1] , het door verdachte bestuurde motorrijtuig naderden en/of tot op korte afstand waren genaderd, waardoor, althans mede waardoor een botsing en/of aanrijding is ontstaan met de eerder genoemde motorrijtuigen, door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd;
zij op of omstreeks 14 september 2021 te Schinnen, in de gemeente Beekdaelen, als bestuurder van een motorrijtuig, (personenauto), dit voertuig heeft bestuurd, na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte in haar bloed bij een onderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder b van de Wegenverkeerswet 1994, meer dan 282 milligram, in elk geval hoger dan 0,5 milligram, alcohol per milliliter bloed bleek te zijn;