ECLI:NL:RBLIM:2022:5598

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
20 juli 2022
Publicatiedatum
20 juli 2022
Zaaknummer
ROE 21/2047
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing WIA-aanvraag en beoordeling arbeidsongeschiktheid

In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 20 juli 2022 uitspraak gedaan in het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar WIA-aanvraag door het UWV. Eiseres, die als verkoopmedewerkster werkte, had zich op 4 januari 2019 ziekgemeld na een val. Het UWV had haar aanvraag om een WIA-uitkering afgewezen, omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt zou zijn. Eiseres was het niet eens met deze beslissing en heeft beroep ingesteld. De rechtbank heeft de zaak behandeld op een zitting op 6 juli 2022, waar zowel eiseres als haar gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van het UWV en een vertegenwoordiger van de (ex-)werkgever.

De rechtbank heeft vastgesteld dat het UWV de medische situatie van eiseres voldoende heeft onderkend. De verzekeringsarts en arbeidsdeskundige van het UWV hebben de beperkingen van eiseres beoordeeld en vastgesteld dat zij met haar beperkingen nog in staat is om bepaalde functies uit te oefenen. Eiseres voerde aan dat haar beperkingen niet goed waren vastgesteld en dat er onvoldoende rekening was gehouden met haar specifieke medische omstandigheden. De rechtbank oordeelde echter dat het UWV zorgvuldig had gehandeld en dat de rapporten van de verzekeringsartsen aan de vereisten voldeden.

Uiteindelijk concludeerde de rechtbank dat het UWV terecht had beslist dat eiseres per 1 januari 2021 voor minder dan 35% arbeidsongeschikt was, en dat de afwijzing van de WIA-aanvraag terecht was. Het beroep van eiseres werd ongegrond verklaard, wat betekent dat zij geen gelijk kreeg in haar verzoek om een WIA-uitkering. De rechtbank besloot dat de proceskosten niet vergoed zouden worden, omdat eiseres in het ongelijk was gesteld.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Inloopteam Bestuursrecht
zaaknummer: ROE 21/2047

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. S.C. Leinders),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (het UWV), verweerder
(gemachtigde: L. Wennekers).
Als derde-partij heeft aan het geding deelgenomen:
[derde-partij] (de (ex-)werkgever), uit [vestigingsplaats] .

Procesverloop

Met het besluit van 26 november 2020 (het primaire besluit) heeft het UWV de aanvraag van eiseres om een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) afgewezen.
Met het besluit van 23 juni 2021 (het bestreden besluit) heeft het UWV het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het UWV heeft een verweerschrift ingediend.
De (ex-)werkgever van eiseres heeft verklaard als derde-partij aan het geding te willen deelnemen. Eiseres heeft toestemming gegeven om medische gegevens te delen met haar (ex-)werkgever.
De zaak is bij de rechtbank behandeld op de Teams-zitting van 6 juli 2022. Eiseres was aanwezig samen met haar gemachtigde. Het UWV heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Als derde partij, namens de (ex-)werkgever, was aanwezig [naam] .

Wat er aan deze procedure voorafging

1. Eiseres werkte als verkoopmedewerkster voor gemiddeld 20,50 uur per week. Zij heeft zich op 4 januari 2019 wegens een val op haar achterhoofd ziekgemeld voor dit werk.
2. Vervolgens heeft het UWV de aanvraag om een uitkering op grond van de Wet WIA beoordeeld.
3. Een verzekeringsarts van het UWV heeft eiseres onderzocht en beoordeeld wat de arbeidsbeperkingen van eiseres zijn per 1 januari 2021. Deze beperkingen heeft de verzekeringsarts opgenomen in een functionele mogelijkhedenlijst (FML). Vervolgens heeft een arbeidsdeskundige van het UWV vastgesteld dat er vijf functies zijn die eiseres, met haar beperkingen, nog zou kunnen uitvoeren. De arbeidsdeskundige heeft berekend dat eiseres met de middelste van de eerste drie van deze functies 88,61% kan verdienen van het loon dat zij verdiende voordat zij zich ziekmeldde. Dit betekent dat eiseres 11,39% arbeidsongeschikt is. Omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt is, kan eiseres volgens het UWV geen WIA-uitkering krijgen.
4. Eiseres heeft bezwaar gemaakt. Een verzekeringsarts bezwaar en beroep en een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep hebben opnieuw naar de zaak van eiseres gekeken. Volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep zijn de beperkingen niet juist vastgesteld. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft een gewijzigde FML opgesteld op 12 mei 2021. In verband met de gewijzigde FML heeft de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep twee van de eerder geduide functies verworpen. Drie van de eerder geduide functies en één nieuwe gelijksoortige functie acht de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep wel geschikt. Hierdoor resteren er voldoende functies om te voldoen aan de minimumeis van het Schattingsbesluit. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft berekend dat eiseres met de middelste van de eerste drie van deze functies 88,61% kan verdienen van het loon dat zij verdiende voordat zij zich ziekmelde. Het arbeidsongeschiktheidspercentage van eiseres wordt dan ook onveranderd op 11,39% vastgesteld. Hierop heeft het UWV het bestreden besluit genomen.

Wat eiser vindt

5. Eiseres is het niet met het UWV eens. Zij verzoekt de inhoud van de bezwaarschriften als herhaald en ingelast te beschouwen. Eiseres voert aan dat het bestreden besluit in strijd is met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur nu dit onzorgvuldig is voorbereid, onvoldoende is gemotiveerd en er onvoldoende belangenafweging heeft plaatsgevonden. Met name is onvoldoende rekening gehouden met de specifieke (medische) omstandigheden van eiseres. Volgens eiseres had een neuropsychologisch onderzoek moeten plaatsvinden. Eiseres is gediagnostiseerd met commotio cerebri (licht traumatisch hersenletsel of hersenschudding) en BPPD (draaiduizeligheid). In verband met haar medische situatie acht eiseres zich meer beperkt op het vlak van persoonlijk functioneren, sociaal functioneren, dynamische handelingen en statische houdingen. Daarnaast is eiseres van mening dat zij niet in staat is om gemiddeld acht uren per dag en 40 uren per week werkzaamheden te verrichten. Zij vindt dan ook dat een beperking ten aanzien van werktijden moet worden aangenomen. Ook heeft eiseres tijdens de zitting kenbaar gemaakt dat zij van mening is dat een deskundige moet worden benoemd. Verder stelt eiseres dat zij met haar beperkingen de functies die het UWV geschikt vindt, niet kan verrichten. Tijdens de zitting heeft eiseres aangegeven dat tijdens het WW-traject is gebleken dat zij niet tot werken in staat is. Zij heeft zich opnieuw moeten ziekmelden op 27 juni 2022. Ten slotte voert eiseres aan dat de uurlonen van de functies archiefmedewerker en productie medewerker industrie onjuist zijn vastgesteld, zij onderbouwt dit met vacatures. Gelet hierop is eiseres van mening dat haar arbeidsongeschiktheidspercentage op onzorgvuldige wijze en onjuist is becijferd.

Waarover het gaat in deze zaak

6. De vraag is of het UWV terecht stelt dat eiseres per 1 januari 2021 voor minder dan 35% arbeidsongeschikt is. De rechtbank moet die vraag beantwoorden aan de hand van wat eiseres daartegen in heeft gebracht. Belangrijk punt is dat het gaat om de medische toestand van eiseres op 1 januari 2021 en de vraag welke beperkingen daaruit volgen.
7. Voor zover eiseres in haar beroepschrift verwijst naar dat wat zij in bezwaar heeft aangevoerd, overweegt de rechtbank dat het aan eiseres is om in beroep gemotiveerd en specifiek aan te voeren waarom zij het niet eens is met het bestreden besluit. De verwijzing naar het bezwaarschrift wordt niet als zo’n gemotiveerde en specifieke betwisting opgevat. Daarop is immers gereageerd in het bestreden besluit. Eiseres zal dus moeten aanvoeren waarom zij het met die reactie niet eens is. Gelet hierop zal de rechtbank de beoordeling van het beroep plaatsen in het licht van de in beroep nader uitgewerkte gronden en niet in het licht van hetgeen in bezwaar is aangevoerd.

Wat de rechtbank vindt

8. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft beslist dat eiseres op 1 januari 2021 voor minder dan 35% arbeidsongeschikt is (en dus geen recht heeft op een WIA-uitkering). De rechtbank zal dat uitleggen.
9. Het UWV mag besluiten over iemands arbeidsongeschiktheid baseren op rapporten van verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen. Deze rapporten moeten dan wel aan een aantal voorwaarden voldoen: zij moeten op zorgvuldige wijze tot stand zijn gekomen, ze mogen geen tegenstrijdigheden bevatten en de rapporten moeten begrijpelijk zijn. Het is aan eiseres om aannemelijk te maken dat de rapporten die over haar zijn opgesteld niet aan deze voorwaarden voldoen.
De voorwaarden waaraan de rapporten moeten voldoen
10. De verzekeringsarts heeft het dossier en de daarin aanwezige medische informatie over eiseres bestudeerd. Zij heeft geen aanvullende informatie bij de behandelaars opgevraagd, omdat voldoende informatie aanwezig was om tot een zorgvuldig oordeel te komen en eiseres voldoende adequate informatie gaf over de klachten en de behandeling. De verzekeringsarts heeft eiseres op het spreekuur gezien en onderzocht. De verzekeringsarts beschrijft onder andere de klachten van eiseres, het dagverhaal, de diagnose en de prognose.
11. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft het standpunt van de verzekeringsarts in haar rapport van 12 mei 2021 heroverwogen. Zij heeft het dossier bestudeerd met daarin de informatie van de behandelaars. Tijdens de bezwaarprocedure werd informatie verkregen van de Oogzorgkliniek. Ook heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep eiseres gesproken op de hoorzitting. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft gemotiveerd waarom zij aanleiding ziet anders te denken over de belastbaarheid dan de verzekeringsarts. Zij heeft op 12 mei 2021 een gewijzigde FML opgesteld met beperkingen op het vlak van persoonlijk functioneren, sociaal functioneren, fysieke omgevingseisen, dynamische handelingen, statische houdingen en werktijden.
12. Eiseres voert aan dat de onderzoeken onzorgvuldig zijn verricht en dat het UWV een neuropsychologisch onderzoek had moeten laten verrichten.
13. De rechtbank is van oordeel dat het medisch onderzoek zorgvuldig is verricht. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft alle klachten van eiseres en de informatie van de behandelaars betrokken in haar beoordeling. Uit het rapport van de verzekeringsarts bezwaar en beroep volgt dat uit de medische informatie van de revalidatiearts en neuroloog blijkt dat er geen noodzaak is geweest voor een neuropsychologisch onderzoek of voor cognitieve revalidatie. De rechtbank ziet dan ook geen reden waarom het UWV alsnog een neuropsychologisch onderzoek had moeten laten verrichten. Gelet op deze onderzoeksactiviteiten is de rechtbank van oordeel dat het medische rapport zorgvuldig tot stand is gekomen. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft bovendien eenduidig, inzichtelijk en zonder tegenstrijdigheden uitgelegd hoe haar beoordeling tot stand is gekomen. Dat betekent dat het rapport aan de drie voorwaarden voldoet.
De medische beoordeling
14. De verzekeringsarts gaat uit van de diagnoses status na commotio cerebri (januari 2019), overige somatoforme stoornis na val (onder andere reukklachten en prikkelgevoeligheid), spanningsklachten (bij verminderde stress-tolerantie) en milde voetklachten beiderzijds. Eiseres heeft met name klachten van de (omgevings-) prikkelgevoeligheid, een verminderde stress-tolerantie en snelle vermoeidheid. Het reukvermogen is veranderd en de duizeligheidsklachten zijn hersteld. Er zijn geen medische gronden voor het vaststellen van volledige arbeidsongeschiktheid omdat eiseres niet voldoet aan één van de uitzonderingssituaties, zoals beschreven in de standaard ‘Geen benutbare mogelijkheden’. Eiseres wordt beperkt geacht op het vlak van persoonlijk functioneren, waarbij zij is aangewezen op enige voorspelbaarheid en structuur in het werk, in een rustige omgeving. Zij is aangewezen op een werksituatie zonder frequente storingen en deadlines en zonder hoog, dwingend handelingstempo. Verder zijn er beperkingen voor het werken in een lawaaierige werkomgeving. Ook zijn er lichte beperkingen voor langdurig staan en lopen (beide ook tijdens het werk) vanwege de aanwezige voetklachten en de milde varicosis. Er is geen medische indicatie voor een vermindering in de duurbelasting, indien met de aangegeven beperkingen rekening wordt gehouden. Eiseres verricht bij voorkeur geen overwerk en werkt niet ’s nachts.
15. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in haar rapport uiteengezet op welke punten zij tot een andere conclusie dan de verzekeringsarts komt. Dat betreft de volgende punten. De verzekeringsarts bezwaar en beroep acht eiseres beperkt ten aanzien van persoonlijk risico in verband met de BPPD die er nog is na onverwacht snel bewegen met het hoofd. Eiseres dient hierdoor niet te werken op niet afgeschermde gevaarlijke plekken en niet aan niet afgeschermde gevaarlijke machines. Zij geeft aan dat met lawaai reeds adequaat rekening is gehouden. De verzekeringsarts bezwaar en beroep acht wel een extra voorwaarde noodzakelijk aan de omgeving waarin eiseres werkt om goed persoonlijk functioneren mogelijk te kunnen maken: zij acht een werkplek zonder veel hectiek van frequent in en uit lopende mensen, dichtbij zittende, druk bellende en luid kletsende collega’s aan de orde. Door de behandelaars van eiseres is geen beperking voor rijbevoegdheid opgelegd. Er geldt dan ook geen beperking ten aanzien van vervoer. Aangezien eiseres aangeeft na een drukke of spannende bezigheid moeite te hebben met autorijden acht de verzekeringsarts bezwaar en beroep eiseres vanuit preventief oogpunt beperkt voor beroepsmatig vervoer met betrekking tot veelvuldig beroepsmatig autorijden. Als gevolg van BPPD heeft eiseres nog last van kortdurende duizelingen na onverwacht snelle hoofdbewegingen. Daarom acht de verzekeringsarts bezwaar en beroep een beperking voor hoofdbewegingen aan de orde.
16. Eiseres voert aan dat het UWV ten onrechte geen beperkingen heeft aangenomen voor vasthouden en verdelen van de aandacht, herinneren, doelmatig handelen, handelingstempo, zien, schrijven, lezen, reiken (tijdens het werk), buigen (tijdens het werk), torderen, traplopen, hand- en vingergebruik, geknield of gehurkt actief zijn, gebogen en/of getordeerd actief zijn en afwisseling van houding.
17. De verzekeringsarts bezwaar en beroep geeft in het rapport van 12 mei 2021 aan dat zij geen noodzaak ziet voor beperkingen ten aanzien van geheugen of concentratie. Het feit dat geheugen- en concentratieproblemen veel voorkomende symptomen zijn van commotio cerebi wil niet zeggen dat dit ook bij eiseres moet leiden tot beperkingen. De bevindingen bij de onderzoeken door de verzekeringsartsen, waarbij geen afwijkingen naar voren zijn gekomen voor het concentreren noch voor het geheugen, vormen een onderbouwing voor het ontbreken van evidente geheugenproblemen. Dit kan dan ook niet leiden tot een beperking ten aanzien van herinneren. Ook is eiseres gedurende de onderzoeken in staat zich te concentreren en normaal aan het gesprek deel te nemen. Tevens volgen uit haar dagverhaal geen aanwijzingen voor gestoorde aandacht. Eiseres rijdt auto, kookt eten en verzorgt workshops die zij zelfstandig voorbereidt. Dit maakt dat er gezien de bevindingen bij onderzoek en de gegevens uit het leven van alledag geen medische redenen voor een beperking ten aanzien van concentratie of het geheugen zijn. Ook zijn er geen medische redenen voor beperkingen ten aanzien van sociaal functioneren. Uit de informatie van de oogkliniek volgt geen medische noodzaak voor beperkingen in het zien. Eiseres heeft met een visus van 0,5, bij de start van de behandeling voor haar oogklachten, doorgewerkt. Toen was er sprake van wazig zien. Dat is daarna verbeterd evenals de objectief gemeten visus. Eiseres is in staat te schrijven, beheerst de vaardigheid en kan deze ook motorisch gezien uitvoeren. Zij schrijft altijd al klein geeft de revalidatiearts aan, maar haar tremor hindert niet echt bij het schrijven. Daarnaast beheerst zij de vaardigheid lezen. Bij eiseres is geen sprake van gevoeligheid voor licht. Dat dit kan voorkomen bij patiënten met commotio cerebri wil niet zeggen dat elke patiënt dat heeft. Daarbij komt dit met name in de eerste periode voor. Er is geen aanleiding tot een beperking voor buigen of frequent buigen tijdens het werk, omdat dit met beleid kan gebeuren en daarmee leidt dit niet tot onverwacht snelle bewegingen met het hoofd. Dit geldt tevens voor torderen. Traplopen vraagt niet om snelle onverwachte hoofdbewegingen en is dan ook niet beperkt. Daarnaast zijn er geen medische redenen om beperkingen aan te nemen voor hand- en vingergebruik. Eiseres kan alle handbewegingen maken en de kracht in de armen en handen is goed. Ook worden geen beperkingen voor reiken gesteld, omdat eiseres geen beperkingen in de schouders heeft die daartoe aanleiding geven. Ook de geringe intentietremor rechts geeft daartoe geen aanleiding. Er zijn evenmin medische gronden voor meer beperkingen ten aanzien van statische houdingen, omdat deze niet gepaard gaan met snelle en onverwachte bewegingen van het hoofd. Daarnaast is er geen medische noodzaak voor een bepaalde volgorde van houdingen of het na een bepaalde tijd aan moeten nemen van een voorkeurshouding. Als het werk en de werkomgeving passend zijn is er volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep geen noodzaak voor meer beperkingen dan nu is aangegeven op het vlak van werktijden.
18
.Verder voert eiseres aan dat er sprake is van een gebrekkige motivering en dat onvoldoende rekening is gehouden met haar specifieke (medische) omstandigheden. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep voldoende gemotiveerd waarom niet meer of andere beperkingen zijn aangenomen. Dat de gegeven beperkingen niet ver genoeg gaan heeft eiseres niet met medische stukken onderbouwd. De rechtbank is zich ervan bewust dat eiseres klachten ervaart, maar in de verzekeringsgeneeskundige beoordeling kan niet uitsluitend worden afgegaan op hoe eiseres haar klachten zelf ervaart. In de systematiek van de arbeidsongeschiktheidsbeoordeling zijn niet de ervaren klachten of de diagnose doorslaggevend, maar de mate waarin beperkingen ten aanzien van het verrichten van arbeid als gevolg van die klachten objectief medisch kunnen worden onderbouwd. Zonder afbreuk te willen doen aan de door eiseres ervaren impact van haar klachten op het dagelijks leven, ontbreekt een medisch objectieve onderbouwing van de klachten die eiseres ervaart op 1 januari 2021.
19. Eiseres vindt dat de rechtbank een medisch deskundige moet benoemen, omdat zij niet in staat is om zelf medische informatie te verzamelen waarmee zij kan onderbouwen dat het UWV de beperkingen onderschat. Zij heeft hiervoor niet de financiële middelen.
20. De rechtbank volgt eiseres niet. De rechtbank begrijpt dat het lastig is voor eiseres om op dit moment nog met voldoende medische stukken over haar situatie op 1 januari 2021 te komen, maar dat betekent niet dat er sprake is van bewijsnood. Eiseres heeft tijdens de bezwaarprocedure namelijk wel medische informatie van haar behandelaars overlegd. Er is dus voor de rechtbank geen aanleiding om een deskundige te benoemen.
De arbeidskundige beoordeling
21. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft op grond van de gewijzigde FML van 12 mei 2021 functies (beroepen/werkzaamheden) gezocht die eiseres met haar medische beperkingen in theorie nog kan uitvoeren. Het gaat om:
- (314132) Archiefmedewerker;
- (111180) Productiemedewerker industrie (samenstellen van producten);
- (267051) Monteur printplaten.
22. Eiseres voert aan dat zij niet in staat is om werkzaamheden met deadlines, productiepieken en/of een hoog handelingstempo te verrichten, waardoor de geduide functies niet geschikt zijn. Ook zijn de functies niet geschikt, omdat deze worden uitgevoerd in een ruime productiehal aan een eigen werktafel, binnen een groep van meerdere collega’s. Eiseres is echter aangewezen op werk waar doorgaans geen direct contact met collega’s is vereist, zonder afgeleid door activiteiten van anderen en zonder veelvuldige storingen of onderbrekingen (omgevingsprikkels). Daarnaast dient sprake te zijn van een werkplek zonder veel hectiek van frequent in- en uitlopende mensen dan wel dichtbij zittende en luid kletsende collega’s.
23. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft in het rapport voldoende uitgelegd waarom deze functies geen overschrijdingen opleveren van de belastbaarheid van eiseres. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft de knelpunten beoordeeld en toegelicht waarom de functies geschikt zijn. Deze toelichtingen zijn voor de rechtbank begrijpelijk. Uitgaande van de juistheid van de bij eiseres vastgestelde medische beperkingen ziet de rechtbank in wat eiseres heeft aangevoerd dan ook geen reden om de geschiktheid van de geduide functies in twijfel te trekken .De rechtbank vindt dan ook dat het UWV voldoende duidelijk heeft onderbouwd, dat eiseres in staat is de functies te vervullen.
24. Eiseres heeft tijdens de zitting aangegeven dat tijdens het WW-traject is gebleken dat zij niet tot werken in staat is, waardoor zij zich opnieuw ziek heeft moeten melden. In deze procedure gaat het echter om de arbeidsongeschiktheidsbeoordeling in het kader van de Wet WIA en de belastbaarheid van eiseres op 1 januari 2021. Het gaat bij deze arbeidsongeschiktheidsbeoordeling om een theoretische schatting. In aanmerking moet worden genomen dat de functies in medisch en arbeidskundig opzicht passend zijn voor eiseres op 1 januari 2021. In het systeem van de beoordeling volgens de Wet WIA kan uit de ervaring van eiseres die zij tijdens het WW-traject in de praktijk had niet de conclusie worden getrokken dat zij niet in staat is tot het verrichten van arbeid dan wel dat zij de geduide functies niet kan verrichten.
25. Verder voert eiseres aan dat bij de functies ‘archiefmedewerker’ en ‘productiemedewerker industrie’ uit is gegaan van een onjuist uurloon. Dit maakt dat haar arbeidsongeschiktheidspercentage onjuist is berekend.
26. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep benoemt in zijn rapport dat bij een theoretische schatting van de verdiencapaciteit gebruik wordt gemaakt van CBBS. In CBBS staan enkele duizenden voorbeelden van gangbare arbeid die voorkomt op de Nederlandse arbeidsmarkt. Deze arbeid is ondergebracht in SBC-codes (werksoorten) met hierin verschillende functies. De arbeidsdeskundige analisten van het UWV analyseren de volledige belasting van deze functies, de vereiste bekwaamheden en tevens hetgeen men aan inkomen heeft in deze functies. Eerder is al aangenomen dat het CBBS voldoende inzichtelijk en controleerbaar is. Tevens wordt de informatie binnen CBBS structureel geactualiseerd. Daarom staat dit niet ter discussie bij de arbeidsdeskundige beoordeling/heroverweging. Uitgangspunt bij de vaststelling van de theoretische verdiencapaciteit is de informatie die in CBBS staat. Dit maakt dat het UWV niet uitgaat van de informatie uit de aangeleverde vacatures door eiseres. De rechtbank is van oordeel dat het UWV terecht is uitgegaan van het uurloon, zoals deze in het CBBS-systeem zijn weergegeven. Uit vaste rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep volgt dat in beginsel van de juistheid van de aan het CBBS ontleende gegevens dient te worden uitgegaan. [1] Indien door een betrokkene de juistheid van deze gegevens van feitelijke aard voldoende gemotiveerd wordt bestreden of indien de rechter zelf aan de juistheid van de gegevens twijfelt, kan van het UWV worden verlangd dat het door overlegging van de betreffende gegevens de verificatie daarvan mogelijk maakt. Hetgeen eiseres heeft aangevoerd geeft de rechtbank geen aanleiding tot twijfel over de vraag of de gehanteerde uurlonen bij de eiseres voorgehouden functies juist zijn.
27. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft berekend dat eiseres op 1 januari 2021 met de middelste van deze functies 88,61% kan verdienen van het loon dat zij voorheen verdiende als verkoopmedewerkster, zodat eiseres voor de overige 11,39% arbeidsongeschikt is.

De conclusie van de rechtbank

28. Het UWV heeft de WIA‑uitkering van eiseres per 1 januari 2021 terecht afgewezen, omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt is.
29. Het beroep van eiseres is ongegrond. Dit betekent dat zij geen gelijk krijgt. Omdat eiseres in beroep geen gelijk krijgt, worden de door haar gemaakte proceskosten of het betaalde griffierecht niet vergoed.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan op 20 juli 2022 door mr. Y.N.M. Rijlaarsdam, rechter, in aanwezigheid van mr. E.H. Maas, griffier
.
griffier
rechter
De uitspraak is verzonden op 20 juli 2022
en zal binnen een week na deze datum openbaar gemaakt worden door publicatie op rechtspraak.nl.

Als u het niet eens bent met deze uitspraak

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Voetnoten

1.Zie onder andere de uitspraken van de Centrale Raad van Beroep van 8 augustus 2006, ECLI:NL:CRVB:2006:AY6390 en 29 oktober 2014, ECLI:NL:CRVB:2014:3503.