ECLI:NL:RBLIM:2022:5191

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
8 juli 2022
Publicatiedatum
8 juli 2022
Zaaknummer
ROE 22/1365 en ROE 22/1394
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Sluiting van een woning op grond van artikel 13b Opiumwet wegens aantreffen van harddrugs

In deze zaak gaat het om een verzoek om voorlopige voorziening tegen een besluit van de burgemeester van Maastricht om de woning van verzoekers te sluiten voor de duur van drie maanden op basis van artikel 13b van de Opiumwet. De burgemeester heeft deze maatregel opgelegd omdat in de woning een aanzienlijke hoeveelheid harddrugs is aangetroffen. Verzoekers, die via Stichting Probe een woonruimte huren, hebben bezwaar gemaakt tegen de sluiting en betogen dat de feiten over de aanwezigheid van de verdovende middelen onvoldoende vaststaan. Ze stellen dat er geen directe relatie is tussen hun woonruimtes en de aangetroffen drugs, aangezien deze op de eerste etage zijn gevonden en zij op de tweede etage wonen. De voorzieningenrechter heeft de argumenten van verzoekers beoordeeld en vastgesteld dat de burgemeester bevoegd was om de woning te sluiten. De voorzieningenrechter oordeelt dat de burgemeester de ernst van de overtreding en de impact op de openbare orde zwaarder mocht laten wegen dan de belangen van verzoekers. De sluiting van de gehele woning is gerechtvaardigd, ook al zijn er op de etage van verzoekers geen verdovende middelen aangetroffen. De voorzieningenrechter wijst de verzoeken om voorlopige voorziening af, waardoor de sluiting van de woning voor drie maanden in stand blijft.

Uitspraak

RECHTBANK limburg
Zittingsplaats Roermond
Bestuursrecht
zaaknummers: ROE 22/1365 en ROE 22/1394
uitspraak van de voorzieningenrechter van 08 juli 2022 op het verzoek om voorlopige voorziening in de zaken tussen
[naam 1], te [plaatsnaam] ,
(gemachtigde: mr. B.H.A. Augustin),
en
[naam 2], te [plaatsnaam] ,
(gemachtigde: mr. B.H.A. Augustin)
gezamenlijk ook: verzoekers
en
de Burgemeester van de gemeente Maastricht, verweerder
(gemachtigde: mr. J.A.A. de Jonge en M.S.N. van den Bosch)
Inleiding
In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter op de verzoeken om een voorlopige voorziening van verzoekers tegen het besluit van 30 mei 2022 waarbij aan verzoekers een last onder bestuursdwang is opgelegd in de vorm van de sluiting van de woning gelegen aan de [adres] te [plaatsnaam] .
Met het bestreden besluit van 30 mei 2022 heeft de burgemeester gelast dat verzoekers de woning met ingang van 7 juni 2022 dienen te sluiten en gesloten dienen te houden voor de duur van drie maanden. Verzoekers hebben hiertegen bezwaar gemaakt en de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft de verzoeken op 29 juni 2022 op zitting gevoegd behandeld met de zaak met registratienummer ROE 22/1220. Hieraan hebben deelgenomen de gemachtigden van partijen. De voorzieningenrechter heeft daarna de zaken gesplitst en doet in deze twee zaken gezamenlijk uitspraak.
Beoordeling door de voorzieningenrechter
De voorzieningenrechter wijst de verzoeken af. Hierna legt de voorzieningenrechter uit hoe hij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Wat gaat deze zaken over?
1. Deze zaken gaan over een last tot sluiting van de woning op grond van artikel 13b van de Opiumwet. Dit artikel maakt het mogelijk om – kort gezegd – een woning te sluiten als vanuit die woning hard- of softdrugs worden verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig zijn.
2. Verzoekers huren ieder afzonderlijk via Stichting Probe een woonruimte op de tweede etage in de woning aan de [adres] te [plaatsnaam] (de woning). Stichting Probe is een instelling die zich inzet voor kwetsbare personen in de samenleving. De woning is eigendom van [naam 3] en [naam 4] , en zij hebben ook een voorlopige voorziening ingediend tegen het besluit de woning te sluiten (ROE 22/1220).
3. Uit de processen-verbaal van de politie van 15 en 19 januari 2022 blijkt dat de politie op 12 januari 2022 een verdachte van het verkopen van verdovende middelen de woning aan de [adres] in heeft zien vluchten. Die verdachte, [naam 5] , werd in een woonruimte (verdeeld in twee kamers) op de eerste etage van de woning aangetroffen. Daarbij werd tevens aangetroffen: 140,4 gram wit poeder (indicatief positief getest op cocaïne), 247,5 gram bruin poeder (indicatief positief getest op heroïne) en 16,8 gram lichtbruine kristallen (indicatief positief getest op MDMA); in totaal 404,7 gram harddrugs. De verdachte was in het bezit van de sleutels van de woonruimte, en in deze woonruimte werden ook persoonlijke bezittingen van hem gevonden die erop wijzen dat hij daar al geruime tijd verbleef (waaronder achterin een lade in een dressoir zijn paspoort). Daarnaast verklaarden medebewoners dat hij al enige tijd in het pand verbleef en € 450,- per maand aan de verhuurder zou betalen. In de basisregistratie personen stond de verdachte niet op het adres ingeschreven.
Uit het proces-verbaal van de politie van 22 februari 2022 blijkt verder dat op 18 januari 2022 in de woonruimte op de eerste etage aan de voorzijde van de woning 18 pillen zijn aangetroffen met de uiterlijke kenmerken van Xtc-pillen, en in de woonruimte op de eerste etage aan de achterzijde 658 gram henneptoppen met de uiterlijke kenmerken en geur van hennep. Deze aangetroffen middelen zijn niet getest.
Daarnaast blijkt uit het proces-verbaal van de politie van 9 april 2022 dat (vanaf 1999) 91 verschillende personen op het adres aan de [adres] ingeschreven hebben gestaan, waarvan 26 personen bekend zijn met overtredingen van de Opiumwet. Op 5 april 2022 stonden zes personen op het adres ingeschreven, allen bekend met overtredingen van de Opiumwet.
4. Op grond van deze bevindingen heeft de burgemeester verzoeker [naam 1] per brieven van 19 januari 2022 en 13 april 2022 in kennis gesteld van het voornemen tot sluiting van de woning voor een periode van drie maanden en verzoeker [naam 2] per brief van 13 april 2022. Verzoekers hebben hierop geen zienswijze ingediend. Stichting Probe heeft per e-mail van 21 april 2022 op het voornemen tot sluiting van de woning gereageerd. Bij het bestreden besluit heeft de burgemeester bepaald dat de woning drie maanden wordt gesloten.
Wat vragen verzoekers de voorzieningenrechter?
5. Verzoekers vragen een voorlopige voorziening die inhoud dat het bestreden besluit wordt geschorst in afwachting van de beslissing van de burgemeester op het bezwaar. Verzoekers betogen – samengevat – dat de feiten over de aanwezigheid van de verdovende middelen onvoldoende vaststaan. Uit de dossierstukken blijkt dat de verdovende middelen op 12 januari 2022 door toedoen van de achtervolging van de politie van [naam 5] in de woning zijn aangetroffen. Daarbij wordt betwist dat [naam 5] feitelijk op het adres verblijft, waardoor er geen connexiteit is tussen de woning en de aanwezigheid van verdovende middelen. [1] Daarnaast zijn de middelen die op 18 januari 2022 in de woning zijn aangetroffen niet getest, waardoor deze buiten beschouwing dienen te blijven. Daarbij dient ten aanzien van de henneptoppen een onderscheid worden gemaakt tussen hetgeen als handel kan dienen en hetgeen afval is. [2] Omdat ook dat niet is gebeurd, kan onmogelijk het handelsgewicht worden vastgesteld. Verzoekers betogen verder dat de burgemeester niet tot sluiting van de gehele woning dient over gaan. Op de tweede etage, waar zich ook de afzonderlijk afsluitbare woonruimtes van verzoekers bevinden, zijn immers geen verdovende middelen aangetroffen. Er is geen enkele relatie tussen deze kamers / etage en de overtreding van artikel 13b van de Opiumwet. Uit de uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) van 24 april 2013 [3] en 27 juli 2016 [4] volgt dat alleen de afsluitbare woonruimtes waar de verdovende middelen zijn aangetroffen gesloten dienen te worden en niet de gehele woning. Volgens verzoeker is er géén afdoende grondslag om inbreuk te maken op het fundamentele recht als geformuleerd in artikel 8 van het EVRM. Verder heeft de burgemeester in het bestreden besluit geen aandacht besteed aan de vraag waar verzoekers gedurende de sluiting moeten verblijven, terwijl dit in het kader van de evenredigheid van de sluiting wel dient te gebeuren. [5] Gezien de huidige woningmarkt zullen verzoekers dakloos worden wanneer het bestreden besluit in stand blijft.
Wat moet de voorzieningenrechter beoordelen?
6. In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter over de verzoeken om schorsing van het besluit tot sluiting van de woning. De voorzieningenrechter beoordeelt of het bezwaar een redelijke kans van slagen heeft. Dat kan een reden zijn om het bestreden besluit te schorsen. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventuele) bodemzaak niet. De voorzieningenrechter treft op grond van artikel 8:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) alleen een voorlopige
voorziening als “onverwijlde spoed” dat vereist.
7. Gelet op de aard van de zaak – een woningsluiting – en wat verzoekers hierover hebben aangevoerd, neemt de voorzieningenrechter het spoedeisend belang aan. Het enkele feit dat verzoeker [naam 2] pas op 24 maart 2022 in de woning kwam wonen, maakt dat niet anders: feit blijft immers dat ook hij de woning tijdelijk moet verlaten door de sluiting.
Was de burgemeester bevoegd om tot sluiting over te gaan?
8. Op grond van artikel 13b, eerste lid, van de Opiumwet is de burgemeester bevoegd de woning te sluiten als in een woning hard- en/of softdrugs worden verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig is. De burgemeester voert beleid om de handel in drugs in Maastricht tegen te gaan. Dit beleid is opgenomen in het “Damoclesbeleid Lokalen en woningen 2019” (beleidsregels). Volgens de beleidsregels wordt de woning gesloten voor de duur van drie maanden als sprake is van het verkopen, afleveren of verstrekken dan wel daartoe aanwezig zijn van hard- en/of softdrugs.
9. De hoogste bestuursrechter in dit soort zaken [6] heeft al vaker overwogen dat een hoeveelheid harddrugs van maximaal 0,5 gram en een hoeveelheid softdrugs van maximaal 5 gram of vijf hennepplanten als hoeveelheid voor eigen gebruik kan worden aangemerkt. Bij een grotere hoeveelheid drugs dan dat mag worden aangenomen dat het niet (alleen) voor eigen gebruik is, maar deels of geheel voor verkoop, aflevering of verstrekking aan derden. [7] Het ligt in dat geval op de weg van een betrokkene om het tegendeel aannemelijk te maken. Deze lijn heeft de Afdeling in de uitspraak van 22 juni 2022 nog bevestigd. [8]
10. Reeds op grond van de in de woning aangetroffen hoeveelheid harddrugs op
12 januari 2022 (in totaal 404,7 gram) heeft de burgemeester mogen aannemen dat de aangetroffen hoeveelheid verdovende middelen deels of geheel voor verkoop, aflevering of verstrekking aan derden bestemd is, en zij dus bevoegd is de woning te sluiten. De voorzieningenrechter overweegt dat voor de bevoegdheid op grond van artikel 13b van de Opiumwet niet is vereist dat verzoekers kennis moeten hebben gehad van de aanwezigheid van de verdovende middelen en/of dat zij betrokken moeten zijn geweest bij de verkoop ervan.
11. Op grond van de stukken in het dossier is gebleken dat de persoon die de politie op
12 januari 2022 in de woning aan de [adres] heeft aangehouden (namelijk
[naam 5] ) [(volledige) naam 5] betreft. Uit het proces-verbaal van
19 januari 2022 blijkt dat [naam 5] in het bezit was van de sleutels van de woonruimte waar hij werd aangetroffen. Er werd 404,7 gram harddrugs aangetroffen en bovendien persoonlijke bezittingen van [naam 5] , waaronder zijn paspoort. Ook hebben medebewoners verklaard dat [naam 5] al enige tijd verbleef in zijn woonruimte en € 450,- per maand aan de verhuurder zou betalen. Daarnaast blijkt uit het dossier dat de verhuurder (dhr. [naam 3] op 2 februari 2022 (per mail) een huurovereenkomst overgelegd heeft ten name van [naam 5] , waarop met pen staat vermeld: “verhuisd naar de [adres] ”. Bij deze mail is ook een plattegrond gevoegd waarop [naam 5] staat als bewoner van de bewuste woonruimte. De voorzieningenrechter ziet anders dan verzoekers op grond van deze feiten geen aanleiding te twijfelen aan de connexiteit tussen de woning en de daar aangetroffen harddrugs. Dat [naam 5] niet op het adres staat ingeschreven, doet daar in ieder geval niet aan af. De enkele ontkenning van de verhuurder op de zitting dat [naam 5] feitelijk huurder en bewoner was maar dat het om zijn broer ging ( [naam 6] ), is onvoldoende om niet van deze feiten uit het dossier uit te gaan.
12. Verder is niet in geschil dat de henneptoppen en pillen die op 18 januari 2022 in de woning zijn aangetroffen niet zijn getest. Anders dan bij de pillen, waarvan niet zonder meer op grond van alleen de uiterlijke kenmerken kan worden gesteld dat het Xtc-pillen zijn, vindt de voorzieningenrechter wel voldoende aannemelijk dat sprake is van verboden hennep. In dat verband is van belang dat het proces-verbaal van 22 februari 2022 vermeldt dat de verbalisant heeft waargenomen dat de henneptoppen de uiterlijke kenmerken en geur van hennep hadden. Daarnaast volgt uit de omschrijving van hennep in lijst II van de Opiumwet dat elk deel van de plant hennep onder hennep in de zin van die wet moet worden gerekend, tenzij daarvan de hars is onttrokken. Gesteld noch gebleken, en ook niet aannemelijk, is dat in dit geval sprake was van hennepafval waaraan de hars was onttrokken.
De burgemeester was dan ook bevoegd om tot sluiting van de woning over te gaan.
Was sluiting van de hele woning noodzakelijk?
13. Aan de hand van de ernst en omvang van de overtreding dient te worden beoordeeld in hoeverre sluiting van een woning vervolgens noodzakelijk is ter bescherming van het woon- en leefklimaat bij de woning en het herstel van de openbare orde.

14.Uit vaste rechtspraakvan de Afdeling volgt dat als uitgangspunt geldt dat als in een woning een handelshoeveelheid drugs wordt aangetroffen, aangenomen mag worden dat die woning een rol vervult binnen de keten van drugshandel. Dit levert op zichzelf al een belang op bij sluiting, ook als ter plaatse geen overlast of feitelijke drugshandel is geconstateerd. Die noodzaak zal in beginsel ook groter zijn als de betrokken woning in een voor drugscriminaliteit kwetsbare woonwijk ligt, omdat een zichtbare sluiting van een dergelijke woning door de burgemeester voor bij die woningen betrokken drugscriminelen en voor buurtbewoners een signaal is dat de overheid optreedt tegen drugscriminaliteit in die woningen.Daarbij is het een feit van algemene bekendheid dat in een grensstreek mede als gevolg van drugstoerisme veel illegale drugshandel vanuit woningen voorkomt.

15. Uit vaste rechtspraak van de Afdeling volgt ook dat het bestuursorgaan moet onderzoeken of kan worden volstaan met de sluiting van een deel van een lokaal, een aantal afzonderlijke kamers of een gedeelte van een (kamerverhuur)pand. [11] Daarbij moet echter niet uit het oog verloren worden wat de bedoeling is van de in artikel 13b van de Opiumwet neergelegde bevoegdheid. Blijkens de geschiedenis van de totstandkoming van dit artikel (Kamerstukken II 1996/97, 25 324, nr. 3, blz. 5) gaat het er om de verkoop, de aflevering of de verstrekking dan wel het daartoe aanwezig zijn van drugs een halt toe te roepen.
16. Uit de dossierstukken blijkt dat de woning wordt betreden via een voordeur op de eerste etage waarbij zich in de gang een open trap bevindt naar de tweede etage. Op de eerste etage bevinden zich twee afsluitbare woonruimtes en op de tweede etage drie afsluitbare woonruimtes. De woonruimtes worden afzonderlijk verhuurd (via Stichting Probe ), waarbij alle bewoners de gang, keuken, wc en berging op de eerste etage delen evenals de overloop en badkamer op de tweede etage. Onbetwist is dat de hard- en softdrugs in de woonruimtes op de eerste etage zijn aangetroffen en dat geen verdovende middelen zijn aangetroffen op de tweede etage (waar verzoekers hun kamer hebben).
17. De voorzieningenrechter overweegt dat de burgemeester zich op het standpunt heeft mogen stellen dat in dit geval sprake is van een ernstig geval. In de woning is immers 404,7 gram harddrugs, en nog geen week later een veelvoud van de maximale gebruikershoeveelheid softdrugs (5 gram of vijf hennepplanten), aangetroffen.
Verder heeft de burgemeester in aanmerking kunnen nemen dat de woning op grond van meerdere meldingen bij de politie bekend is als overlastpand, onder meer door de toeloop van overlastgevende personen die (voornamelijk) in de politiesystemen voorkomen vanwege betrokkenheid met verdovende middelen. In het verlengde daarvan merkt de burgemeester terecht op dat in de woning in korte tijd tot tweemaal toe een handelshoeveel verdovende middelen is aangetroffen. De burgemeester heeft daarbij de achtergrond van de (ex-)bewoners en hun antecedenten met overtreding van de Opiumwet kunnen betrekken. Uit de p-v’s van de politie blijkt dat iedereen die op het adres staat ingeschreven meerdere keren is gerecidiveerd op het gebied van verdovende middelen en vermogensdelicten. Verzoeker [naam 1] , die woont op de tweede etage (en tevens klant van Stichting Probe ), is al verschillende keren aangehouden wegens drugshandel op straat en heeft daarvoor dwangsommen verbeurd. Hetzelfde geldt voor een andere bewoner op de tweede etage, en overigens ook voor [naam 5] . De burgemeester heeft dan ook aannemelijk kunnen vinden dat de gehele woning een rol vervult in het criminele circuit en bekend staat als drugspand, en dat die bekendheid zich niet beperkt tot slechts de eerste etage van de woning of enkele kamers daarin. Met het sluiten van alleen enkele kamers of een etage zou de bekendheid van de woning als drugspand en de negatieve impact van de woning op de omgeving niet worden weggenomen. Dat de bekendheid en de impact van de woning zouden zijn verdwenen doordat [naam 5] niet meer in de woning verblijft, deelt de voorzieningenrechter dan ook niet. Bovendien is de sluiting een herstelsanctie die betrekking heeft op de woning en de bekendheid van deze woning als drugspand in het drugscircuit, en in mindere mate op de daarbij betrokken personen: naast het belang van verzoekers is ook het algemeen belang en het belang van de omgeving van de woning aan de orde. [12] Daarbij heeft de burgemeester kunnen meewegen dat in de betreffende wijk in de afgelopen vijf jaar tien keer eerder een maatregel op grond van artikel 13b van de Opiumwet is opgelegd en de woning is gelegen in een voor drugscriminaliteit kwetsbare omgeving. Ook heeft de burgemeester daarbij kunnen betrekken dat door de aanwezigheid van grote hoeveelheden harddrugs (in dit geval bijna een halve kilo) gevaar bestaat op ripdeals.
De burgemeester heeft de sluiting van het gehele pand daarom noodzakelijk kunnen vinden voor het herstel van de openbare orde en veiligheid.
Evenredigheid
18. Als de sluiting van de hele woning noodzakelijk is, neemt dat niet weg dat de sluiting ook evenredig moet zijn.

19.In de overzichtsuitspraakvan de Afdeling van 28 augustus 2019 is overwogen dat bij de beoordeling van een besluit tot sluiting van een woning op grond van de Opiumwet ook de gevolgen daarvan moeten worden betrokken. Het is inherent aan een sluiting dat de bewoner(s) de woning moet(en) verlaten. Sluiting van een woning maakt inbreuk op het huisrecht en het privéleven, die worden beschermd door artikel 8 van het EVRM. De Afdeling heeft in de uitspraak van 2 februari 2022daaraan toegevoegd dat ook financiële schade, bijvoorbeeld vanwege de kosten van vervangende woonruimte, of de omstandigheid dat het kwetsbare bewoners betreft, gevolgen kunnen zijn die bij de beoordeling moeten worden betrokken. De gevolgen van een woningsluiting kunnen bijzonder zwaar zijn als de bewoners niet kunnen terugkeren in de woning na ommekomst of opheffing van de sluiting, bijvoorbeeld omdat door de sluiting het huurcontract wordt ontbonden. In dat kader dient ook betekenis te worden toegekend aan de vraag of de huurder door sluiting van de woning op een zogenoemde zwarte lijst komt te staan bij een woningbouwcorporatie, als gevolg waarvan deze huurder – al dan niet voor een bepaalde periode – geen andere sociale huurwoning in de regio toegewezen krijgt

20. De voorzieningenrechter stelt vast dat de burgemeester in het bestreden besluit de gevolgen van de sluiting voor verzoekers niet in kaart heeft gebracht. De burgemeester heeft echter wel aan beide verzoekers het voornemen tot sluiting gestuurd en hen de gelegenheid geboden een zienswijze in te dienen. Daarvan hebben zij geen gebruik gemaakt. Ook in deze procedure hebben verzoekers niet méér aangevoerd dan dat zij kwetsbaar zijn, tijdelijke sluiting niet goed is voor hun ontwikkeling en dat het voor hen moeilijk is om vervangende woonruimte te vinden. Verzoekers hebben dat echter niet met stukken onderbouwd en geconcretiseerd, en dat ook niet vanuit hun persoonlijke situatie toegelicht. Weliswaar betekent de sluiting dat zij tijdelijk andere woonruimte moeten vinden, maar zij hebben onvoldoende concrete informatie verstrekt over de gevolgen van de sluiting en wat dat voor hen persoonlijk betekent. In welke zin zij kwetsbaar zijn en wat de tijdelijke sluiting daarom voor hen betekent, is niet met stukken toegelicht: de enkele opmerking dát zij kwetsbaar zijn en door Stichting Probe worden begeleid, is daarvoor niet genoeg. Onduidelijk is verder gebleven wat voor verzoekers de mogelijkheden zijn voor een tijdelijk verblijf elders dan wel via Stichting Probe . De burgemeester stelt daarom terecht dat zij op dit moment onvoldoende gegevens heeft om de concrete gevolgen van de sluiting voor verzoekers te kunnen beoordelen. De enkele opmerking dat het in de huidige woningmarkt moeilijk is om woonruimte te vinden, is daarvoor onvoldoende. Verzoekers hebben niet toegelicht wat zij tot op heden al hebben gedaan om vervangende woonruimte voor drie maanden te vinden en dat dit geen acceptabel resultaat heeft opgeleverd dan wel zal opleveren. Ter zitting is daarover bovendien opgemerkt dat verzoekers weliswaar tijdelijk bij familie zouden kunnen verblijven, maar dat dit geen ideale situatie is. Daarbij komt dat verzoekers worden begeleid door Stichting Probe , en dus ondersteuning krijgen van een professionele organisatie bij het zoeken naar vervangende woonruimte. De voorzieningenrechter is daarom van oordeel dat op dit moment onvoldoende aanleiding bestaat om aan te nemen dat verzoekers geen vervangende woonruimte voor drie maanden kunnen vinden en dus dakloos zullen geraken, en dat de burgemeester daar aandacht aan had moeten besteden in het bestreden besluit.
21. De omstandigheid dat verzoekers tijdelijk hun woning verliezen, afgezet tegen de ernst van de overtreding en de met de sluiting te dienen algemene belangen, heeft de burgemeester niet zodanig zwaarwegend hoeven te vinden dat zij van de sluiting van drie maanden moet afzien. Dat verzoekers naar eigen zeggen een problematisch (drugs)verleden met zich meedragen, en nu begeleid en ondersteund worden door Stichting Probe , is onvoldoende zwaarwegend voor een ander oordeel. Datzelfde geldt voor het feit dat op hún etage geen verdovende middelen zijn aangetroffen: dat maakt de sluiting van de hele woning en dus ook hún kamers niet onevenredig. De burgemeester heeft de inbreuk op de openbare orde belangrijker mogen vinden dan het belang van verzoekers bij het niet sluiten van (de tweede etage van dan wel hun kamers in) de woning.
Wat is de conclusie?
22. De voorzieningenrechter is van oordeel dat de burgemeester de gehele woning voor drie maanden kan sluiten. Dit betekent dat het bestreden besluit niet wordt geschorst en dat de burgemeester met het sluiten van de woning niet hoeft te wachten totdat op het bezwaar is beslist.
23. De voorzieningenrechter wijst de verzoeken af. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De voorzieningenrechter wijst de verzoeken om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P.H. Broier, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van J.M.M. Versteegh-Janssen, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 08 juli 2022.
griffier voorzieningenrechter
De voorzieningenrechter is buiten staat de uitspraak te ondertekenen.
Afschrift verzonden aan partijen op: 08 juli 2022
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.