ECLI:NL:RBLIM:2022:5059

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
29 juni 2022
Publicatiedatum
5 juli 2022
Zaaknummer
C/03/295383 / HA ZA 21-413
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Burenrechtelijk geschil over juridische erfgrens en verjaring met betrekking tot scheidsmuur en bomen

In deze zaak, die voor de Rechtbank Limburg is behandeld, betreft het een burenrechtelijk geschil tussen twee partijen over de juridische erfgrens van hun percelen. De eisers in conventie, die sinds 2003 eigenaar zijn van hun perceel, hebben een kadastrale grensreconstructie laten uitvoeren en vorderen dat de rechtbank de juridische grens vaststelt op basis van deze reconstructie. De gedaagden in conventie, die sinds 2001 eigenaar zijn van hun perceel, stellen dat zij door bevrijdende verjaring eigenaar zijn geworden van een strook grond tussen de kadastrale grens en de feitelijke erfafscheiding, die al meer dan 50 jaar door een draad tegen betonpalen wordt gevormd. De rechtbank oordeelt dat het beroep op verjaring niet slaagt, omdat de gedaagden niet hebben aangetoond dat zij onafgebroken bezit hebben gehad van de betwiste strook grond. De rechtbank bevestigt dat de kadastrale grens als juridische erfgrens moet worden aangemerkt.

Daarnaast vorderen de eisers dat de gedaagden meewerken aan de oprichting van een scheidsmuur op de kadastrale grens en dat zij de kosten daarvan delen. De rechtbank oordeelt dat de vordering tot het oprichten van een scheidsmuur toewijsbaar is, aangezien er geen scheidsmuur aanwezig is en de gedaagden zich daartegen verzetten. De rechtbank stelt voor om partijen in een nieuwe mondelinge behandeling te laten overleggen over de details van de scheidsmuur en de kosten. Tot slot wordt ook de vordering tot het snoeien van overhangende takken van de gedaagden besproken, waarbij de rechtbank voornemens is om hierover ook in de nieuwe mondelinge behandeling te overleggen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Burgerlijk Recht
Zaaknummer / rolnummer: C/03/295383 / HA ZA 21-413
Vonnis van 29 juni 2022 in de zaak van:

1.[eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] ,

2.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 2],
wonend te [woonplaats] ,
eisers in conventie, verweerders in reconventie,
advocaat mr. W.J.F. Geertsen,
tegen:

1.[gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] ,

2.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 2],
wonend te [woonplaats] ,
gedaagden in conventie, eisers in reconventie,
advocaat mr. H.H.G. Theunissen.
Partijen zullen hierna [eisers in conventie, gedaagden in reconventie] en [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] genoemd worden.
De rechtbank verwijst naar het tussen partijen gewezen tussenvonnis van 1 december 2021.

1.Het verder verloop van de procedure

1.1.
Het verder verloop van de procedure blijkt uit:
  • de conclusie van antwoord in reconventie, tevens houdende wijziging van eis in conventie, van [eisers in conventie, gedaagden in reconventie] , ingekomen op 10 januari 2022;
  • de plaatsopneming (descente) op 3 februari 2022, met aansluitend de mondelinge behandeling in de rechtbank, waarvan proces-verbaal is opgemaakt;
  • de brief van [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] van 23 februari 2022 (met daarin opmerkingen over voornoemd proces-verbaal), gevolgd door de brief van de rechtbank aan [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] van 3 maart 2022 met daarin de mededelingen dat de rechter niet zal overgaan tot het maken van een nieuw proces-verbaal en dat de brief (van 23 februari 2022) zal worden toegevoegd aan het dossier;
  • de akte na descente en mondelinge behandeling, tevens houdende wijziging van eis in conventie, van [eisers in conventie, gedaagden in reconventie] , ingekomen op 23 februari 2022;
  • de antwoordakte van [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] , ingekomen op 16 maart 2022;
  • het B16-formulier van [eisers in conventie, gedaagden in reconventie] van 25 maart 2022.
1.2.
Ten slotte is het vonnis bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
[eisers in conventie, gedaagden in reconventie] en [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] zijn elkaars buren. [eisers in conventie, gedaagden in reconventie] is sedert november 2003 de eigenaar van de woning en het perceel aan het adres [adres 1] te [woonplaats] , kadastraal bekend onder perceelnummer [kadasternummer 1] . [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] is sedert 2 mei 2001 de eigenaar van de woning en het perceel aan het adres [adres 2] te [woonplaats] , kadastraal bekend onder perceelnummer [kadasternummer 2] .
2.2.
Op 2 september 2020 heeft [eisers in conventie, gedaagden in reconventie] een kadastrale grensreconstructie laten uitvoeren door [naam landmeter] , landmeter specialist grensreconstructie (hierna: de landmeter), waarvan een relaas van bevindingen is opgemaakt.
2.3.
Partijen hebben een geschil dat zich in een aantal onderwerpen van burenrechtelijke aard onderverdeelt.

3.Het geschil

3.1.
[eisers in conventie, gedaagden in reconventie] heeft gevorderd, zoals laatstelijk bij akte na descente en mondelinge behandeling, tevens houdende wijziging van eis in conventie, gewijzigd, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I.
Primair:
Voor recht te verklaren dat de kadastrale grens tussen het perceel in eigendom van [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] , kadastraal bekend als [woonplaats] [kadasternummer 2] en het perceel in eigendom van [eisers in conventie, gedaagden in reconventie] , kadastraal bekend als [woonplaats] [kadasternummer 1] , zoals deze is vastgelegd en blijkt uit het relaas van bevindingen van het kadaster d.d. 2 september 2020 (productie 3 bij de inleidende dagvaarding) tevens de juridische erfgrens tussen de percelen is;
Subsidiair:
De juridische grens tussen de percelen van [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] , kadastraal bekend als [woonplaats] [kadasternummer 2] en het perceel in eigendom van [eisers in conventie, gedaagden in reconventie] , kadastraal bekend als [woonplaats] [kadasternummer 1] , ex artikel 5:47 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) vast te stellen overeenkomstig de kadastrale grens of op een door de rechtbank in goede justitie te bepalen wijze;
Meest subsidiair:
De juridische grens tussen de percelen van [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] , kadastraal bekend als [woonplaats] [kadasternummer 2] , en het perceel in eigendom van [eisers in conventie, gedaagden in reconventie] , kadastraal bekend als [woonplaats] [kadasternummer 1] , ex artikel 5:47 BW vast te stellen overeenkomstig de kadastrale grens of op een door de rechtbank in goede justitie te bepalen wijze waarbij in acht wordt genomen dat [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] ex artikel 6:162 BW jo. artikel 6:103 BW het stuk grond dat zij hebben geoccupeerd als schadevergoeding in natura teruggeven aan [eisers in conventie, gedaagden in reconventie] en op die voet de kadastrale grens als juridische grens wordt
aangemerkt.
II.
[gedaagden in conventie, eisers in reconventie] hoofdelijk te gelasten c.q. te veroordelen tot het verlenen van medewerking ex artikel 5:49 BW tot het oprichten van een gemeenschappelijke scheidsmuur op de kadastrale grens, althans de grenslijn die door Uw Rechtbank in goede justitie is bepaald, door in gelijke delen bij te dragen aan de gezamenlijke kosten van de oprichting van de betreffende scheidsmuur voor een totaalsom ad € 6.796,20, althans een door Uw Rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag;
III.
Primair:
[gedaagden in conventie, eisers in reconventie] hoofdelijk te gelasten c.q. te veroordelen tot het verwijderen en verwijderd
te houden van alle
taxus c.q.coniferen (Thuja's) c.q. bomen aan de zijkant van hun woning grenzend aan het perceel van [eisers in conventie, gedaagden in reconventie] , althans daar waar de bomen c.q. coniferen (Thuja's) c.q. taxus op of binnen twee meter, althans een door Uw rechtbank in goede justitie te bepalen afstand, van de kadastrale grenslijn, althans de grenslijn die door Uw Rechtbank in goede justitie is bepaald, zijn gesitueerd, te rekenen vanaf het midden van de voet van de boom c.q. de conifeer (Thuja) c.q. taxus, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van
€ 500,--, althans een in goede justitie te bepalen bedrag, per dag en/of dagdeel met een maximum van € 50.000,--, althans een in goede justitie te bepalen maximum, voor iedere tekortkoming in deze;
Subsidiair:
[gedaagden in conventie, eisers in reconventie] hoofdelijk te gelasten c.q. te veroordelen tot het snoeien en gesnoeid houden van alle taxus, coniferen (Thuja's) c.q. bomen aan de zijkant van hun woning grenzend aan het perceel van [eisers in conventie, gedaagden in reconventie] , althans daar waar de bomen c.q. coniferen (Thuja's) c.q. taxus op of binnen twee meter, althans een door Uw rechtbank in goede justitie te bepalen afstand, van de kadastrale grenslijn, althans de grenslijn die door Uw Rechtbank in goede justitie is bepaald, zijn gesitueerd, te rekenen vanaf het midden van de voet van de boom c.q., de conifeer (Thuja) c.q. de taxus tot een hoogte van twee meter, althans een door Uw Rechtbank in goede justitie te bepalen hoogte, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,--, althans een in goede justitie te bepalen bedrag, per dag en/of dagdeel met een maximum van € 50.000,--, althans een in goede justitie te bepalen maximum, voor iedere tekortkoming in deze;
IV.
Primair:
[gedaagden in conventie, eisers in reconventie] hoofdelijk te gelasten c.q. te veroordelen tot het verwijderen en verwijderd te houden van alle taxus, coniferen (Thuja's) c.q. bomen aan de achterzijde van hun woning grenzend aan het perceel van [eisers in conventie, gedaagden in reconventie] , althans daar waar de taxus, bomen c.q. coniferen (Thuja's) op of binnen twee meter, althans een door Uw Rechtbank in goede justitie te bepalen afstand, van de kadastrale grenslijn, althans de grenslijn die door Uw Rechtbank in goede justitie is bepaald, zijn gesitueerd te rekenen vanaf het midden van de voet van de taxus c.q. de boom c.q. de conifeer (Thuja), zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,--, althans een in goede justitie te bepalen bedrag, per dag en/of dagdeel met een maximum van € 50.000,--, althans een in goede justitie te bepalen maximum, voor iedere tekortkoming in deze;
Subsidiair:
[gedaagden in conventie, eisers in reconventie] hoofdelijk te gelasten c.q. te veroordelen tot het snoeien en gesnoeid houden van alle taxus, coniferen (Thuja's) c.q. bomen aan de zijkant
(de rechtbank leest verbeterd: achterzijde)van hun woning grenzend aan het perceel van [eisers in conventie, gedaagden in reconventie] , althans daar waar de taxus, de bomen c.q. coniferen (Thuja's) op of binnen twee meter, althans een door Uw Rechtbank in goede justitie te bepalen afstand, van de kadastrale grenslijn, althans de grenslijn die door Uw Rechtbank in goede justitie is bepaald, zijn gesitueerd, te rekenen vanaf het midden van de voet van de taxus, de boom c.q. de conifeer (Thuja) tot een hoogte van twee meter, althans een door Uw Rechtbank in goede justitie te bepalen hoogte, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,--, althans een in goede justitie te bepalen bedrag, per dag en/of dagdeel met een maximum van € 50.000,--, althans een in goede justitie te bepalen maximum, voor iedere tekortkoming in deze;
V.
[gedaagden in conventie, eisers in reconventie] te veroordelen tot betaling van de kosten van dit geding, des de een betalend, de ander zal zijn bevrijd, te vermeerderen met het salaris van de advocaat en de nakosten, een en ander te voldoen binnen een termijn van 14 dagen na betekening van het vonnis en – voor het geval voldoening van de nakosten niet binnen een gestelde termijn plaatsvindt – te vermeerderen met de wettelijke rente over de nakosten te rekenen vanaf bedoelde termijn
voor voldoening.
3.2.
[gedaagden in conventie, eisers in reconventie] heeft verweer gevoerd. In conventie heeft [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] verzocht [eisers in conventie, gedaagden in reconventie] in zijn vorderingen niet-ontvankelijk te verklaren, althans hem deze te ontzeggen als zijnde rechtens ongegrond althans onbewezen. In reconventie heeft [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] gevorderd, uitvoerbaar bij voorraad:
te verklaren voor recht dat de juridische grens tussen de percelen van partijen (gemeente [woonplaats] , sectie [kadasternummer 1] en [kadasternummer 2] ) wordt gevormd door de tegen de betonnen palen bevestigde draad;
te verklaren voor recht dat [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] door bevrijdende verjaring de eigendom heeft verkregen van de strook grond gelegen tussen de kadastrale grens en de juridische (en feitelijke) grens (bestaande uit de tegen de betonnen palen bevestigde draad) tussen de percelen van partijen (gemeente [woonplaats] , sectie [kadasternummer 1] en [kadasternummer 2] );
[eisers in conventie, gedaagden in reconventie] voor zover nodig te veroordelen om binnen een maand na betekening van het in dezen te wijzen vonnis medewerking te verlenen aan het opmaken van een notariële akte van verjaring en het inschrijven van deze akte in de openbare registers, zulks op straffe van een dwangsom van € 250,-- voor iedere dag, een dagdeel daaronder begrepen, dat [eisers in conventie, gedaagden in reconventie] hiermee in gebreke blijft;
in conventie en in reconventie [eisers in conventie, gedaagden in reconventie] te veroordelen in de kosten van deze procedure.
3.3.
[eisers in conventie, gedaagden in reconventie] heeft verweer gevoerd tegen de vorderingen van [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] in reconventie. [eisers in conventie, gedaagden in reconventie] heeft verzocht, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
  • [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] in hun vorderingen niet-ontvankelijk te verklaren, althans alle vorderingen van [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] integraal af te wijzen als zijnde feitelijk onjuist en rechtens ongegrond;
  • [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] te veroordelen, des de een betalend, de ander zal zijn bevrijd, in de kosten van de onderhavige procedure in reconventie, daaronder begrepen het salaris van de advocaat van [eisers in conventie, gedaagden in reconventie] en de nakosten.
3.4.
Op de door partijen betrokken stellingen zal de rechtbank, voor zover relevant, hierna ingaan.

4.De (verdere) beoordeling

in conventie

Met betrekking tot de procedure
4.1.
[eisers in conventie, gedaagden in reconventie] heeft in zijn laatste processtuk zijn eis in conventie gewijzigd. Ingevolge artikel 130 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is, voor zover hier relevant, een partij bevoegd zijn eis te veranderen of te vermeerderen, zolang de rechter nog geen eindvonnis heeft gewezen. De andere partij is bevoegd hiertegen bezwaar te maken op grond dat de verandering of vermeerdering in strijd is met de eisen van een goede procesorde, maar de rechter kan op dezelfde grond ook ambtshalve een verandering of vermeerdering van eis buiten beschouwing laten.
4.2.
[gedaagden in conventie, eisers in reconventie] heeft geen bezwaar gemaakt tegen de door [eisers in conventie, gedaagden in reconventie] gewijzigde eis in conventie als zodanig en [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] heeft in zijn laatste processtuk op deze gewijzigde eis inhoudelijk gereageerd. De rechtbank ziet dan ook geen reden om deze gewijzigde eis buiten beschouwing te laten en zal op de andermaal gewijzigde eis beslissen.
in conventie en in reconventie
De erfgrens
4.3.
Groot twistpunt tussen partijen is, gelet op hun stellingen en vorderingen, de ligging van de erfgrens tussen hun percelen.
4.4.
[eisers in conventie, gedaagden in reconventie] stelt dat de juridische grens gelijk moet worden gesteld aan de kadastrale grens, die op 2 september 2020 is gereconstrueerd door de landmeter. Nu [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] de kadastrale grens niet accepteert en stelt dat de feitelijke erfafscheiding gelijkstaat aan de juridische grens (met een beroep op extinctieve verjaring), vordert [eisers in conventie, gedaagden in reconventie] op grond van artikel 5:47 BW dat de rechter de grens bepaalt. [eisers in conventie, gedaagden in reconventie] ziet geen reden om van het uitgangspunt, dat de kadastrale grens leidend is, af te wijken. Het beroep van [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] op verjaring slaagt niet. Dat wordt immers juridisch inhoudelijk niet onderbouwd, terwijl ook geen sprake is van bezitsverlies aan de kant van [eisers in conventie, gedaagden in reconventie] . Ook is er geen sprake geweest van inbezitneming door [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] en evenmin van feitelijke machtsverschaffing waardoor [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] bezitter is geworden van het stuk grond tussen de twee rijen coniferen. Indien toch verjaring wordt aangenomen, heeft [eisers in conventie, gedaagden in reconventie] jegens [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] een vordering uit onrechtmatige daad tegen [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] , te weten: schadevergoeding in natura.
4.5.
[gedaagden in conventie, eisers in reconventie] stelt dat de juridische grens al meer dan 50 jaar wordt gevormd door de als feitelijke grens fungerende tegen betonnen palen bevestigde draad. [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] stelt zich op het standpunt dat hij door bevrijdende verjaring eigenaar is geworden van de strook grond, gelegen tussen de kadastrale grens en de feitelijke grens. Op grond van artikel 3:105 juncto 3:306 BW dient voor een geslaagd beroep op bevrijdende verjaring sprake te zijn van onafgebroken bezit gedurende minstens twintig jaar. Deze erfafscheiding is destijds in gezamenlijk overleg geplaatst door de toenmalige eigenaren van beide percelen. Ter onderbouwing van dit standpunt legt [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] foto’s uit 1970 en 1975 over, waarop de betonnen palen met draad duidelijk zichtbaar zijn. De rechtsvoorgangers van partijen hebben dit beschouwd als (juridische) perceelsgrens en hebben vervolgens ieder aan hun kant van deze erfafscheiding coniferen geplaatst, ervan uitgaande dat deze rechtsvoorgangers hun kant van de erfafscheiding zagen en beschouwden als hun eigendom. Vanaf dat moment is ook de verjaringstermijn gestart. Als rechtsopvolger heeft [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] het bezit vervolgens voortgezet. De feitelijke erfafscheiding werd onder meer gevormd door een coniferenhaag, waarbij de coniferen (of thuja’s) aan beide zijden van de perceelsgrens stonden. Omstreeks mei 2020 heeft [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] enkele hoge en brede coniferen vervangen door smallere coniferen van drie meter hoogte. Daarna heeft [eisers in conventie, gedaagden in reconventie] ook de aan zijn kant van de erfgrens op zijn perceel staande coniferen verwijderd. Indien het beroep op verjaring niet slaagt, betwist [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] dat er sprake is van een jegens [eisers in conventie, gedaagden in reconventie] gepleegde onrechtmatige daad. Er is immers geen sprake van “landjepik”.
4.6.
De rechtbank overweegt als volgt. Artikel 5:47, eerste lid, BW bepaalt dat ieder der eigenaars te allen tijde kan vorderen dat de rechter de grens bepaalt, indien de loop van de grens tussen twee erven onzeker is. Naar het oordeel van de rechtbank is de erfgrens tussen de percelen van partijen echter niet onzeker. Er heeft immers een grensreconstructie plaatsgevonden, waarbij de landmeter de (kadastrale) erfgrens heeft gemarkeerd door het plaatsen van drie ijzeren buizen. Daarover bestaat tussen partijen ook geen discussie.
4.7.
De door de landmeter gereconstrueerde kadastrale erfgrens blijkt echter circa 20 cm naast de feitelijke erfafscheiding te liggen, ten nadele van [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] . Volgens [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] wordt die erfafscheiding al meer dan 50 jaar gevormd door betonpalen, waartegen draad is bevestigd. [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] stelt zich op het standpunt dat hij door bevrijdende verjaring eigenaar is geworden van de strook grond, gelegen tussen de kadastrale grens en de feitelijke erfafscheiding. [eisers in conventie, gedaagden in reconventie] heeft zich daartegen verweerd.
4.8.
Aangezien [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] zich beroept op de rechtsgevolgen van de in zijn ogen voltooide bevrijdende verjaring, namelijk dat hij eigenaar is geworden van het betreffende stuk grond, ligt op [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] de stelplicht en de bewijslast ten aanzien van dit rechtsfeit. Voor een geslaagd beroep op bevrijdende verjaring dient sprake te zijn van onafgebroken bezit gedurende ten minste twintig jaar (artikel 3:306 BW), waarbij ingevolge artikel 3:101 BW de verjaring begint te lopen met de aanvang van de dag na het begin van het bezit. Bezit is het houden van een goed voor zichzelf (artikel 3:107, eerste lid, BW) en wordt verkregen door inbezitneming, door overdracht of door opvolging onder algemene titel (artikel 3:112 BW). Men neemt een goed in bezit door zich daarover de feitelijke macht te verschaffen. Wanneer een goed in bezit van een ander is, zijn enkele op zichzelf staande machtsuitoefeningen voor een inbezitneming onvoldoende (artikel 3:113 BW). De machtsuitoefening moet zodanig zijn dat deze naar verkeersopvatting het bezit van de oorspronkelijke bezitter teniet doet. Het antwoord op de vraag of iemand de voor bezit vereiste feitelijke macht uitoefent, wordt bepaald naar verkeersopvattingen. De interne wil om als rechthebbende op te treden, is daarom voor het zijn van bezitter van geen betekenis. Alle omstandigheden van het geval, zoals de aard en de bestemming van het goed waarom het gaat en de wijze waarop de bijzondere betrekking tot het goed is ontstaan, moet in dat verband in de afweging worden betrokken.
4.9.
Niet is gesteld of gebleken dat [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] de bewuste strook grond door opvolging onder algemene titel heeft verkregen.
4.10.
De vraag rijst dan of [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] op andere wijze bezitter is geworden. [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] heeft onbetwist gesteld dat de toenmalige eigenaren van de percelen, de rechtsvoorgangers van partijen, in gezamenlijk overleg hebben besloten om betonnen palen te plaatsen en daartegen draad hebben bevestigd. Dat feit is naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende om kennelijk prijsgeven van het bezit van zijn strook grond door de rechtsvoorganger van [eisers in conventie, gedaagden in reconventie] en inbezitneming daarvan door de rechtsvoorganger van [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] aan te nemen. Ook het enkel gebruik als tuin kan niet worden aangemerkt als inbezitneming. Geen van partijen heeft gesteld dat er destijds bij het bepalen de plaats van de erfafscheiding een landmeter aan te pas is gekomen en uit voormelde omstandigheden kan dus in beginsel niet meer worden afgeleid dan een afspraak over het gebruik van de grond. De rechtsvoorganger van [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] is daardoor enkel houder van de strook voor de rechtsvoorganger van [eisers in conventie, gedaagden in reconventie] geworden. Als het al de bedoeling van de rechtsvoorgangers van partijen zou zijn geweest om het bezit van de strook aan de rechtsvoorganger van [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] over te dragen, dan hebben partijen daar nooit gevolg aan gegeven en is van bezitsoverdracht geen sprake (gerechtshof ‘s-Hertogenbosch 4 mei 2021, ECLI:NL:GHSHE:2021:1344).
4.11.
Volgens partijen hebben hun rechtsvoorgangers elk op hun percelen een rij coniferen geplant in de buurt van de erfgrens, waardoor de betwiste strook aan het oog werd onttrokken en voor de rechtsvoorgangers van partijen onbegaanbaar werd. Dit is geen machtsuitoefening waardoor het bezit van de oorspronkelijke bezitter tenietgaat en de rechtsvoorganger van [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] bezitter is geworden (Hoge Raad 13 maart 2020, ECLI:NL:HR:2020:430).
4.12.
Conclusie van het voorgaande is dat bezit van de betwiste strook grond door (rechtsvoorgangers van) [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] niet is aangetoond en er dus ook geen sprake kan zijn van verjaring of het aanvangen van een verjaringstermijn. Dit betekent dat de kadastrale perceelsgrens nog steeds als juridische erfgrens heeft te gelden. De vordering van [eisers in conventie, gedaagden in reconventie] onder I (primair) ligt daarmee voor toewijzing gereed en de rechtbank komt niet meer toe aan beoordeling van hetgeen [eisers in conventie, gedaagden in reconventie] onder I subsidiair en meest subsidiair heeft gevorderd. De vorderingen van [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] in reconventie op grond van het vorenstaande worden afgewezen.
De scheidsmuur
4.13.
[eisers in conventie, gedaagden in reconventie] heeft onder II gevorderd dat [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] meewerkt aan het oprichten van een gemeenschappelijke scheidsmuur op de kadastrale grens ex artikel 5:49 BW. De kosten daarvan bedragen volgens [eisers in conventie, gedaagden in reconventie] € 6.796,20. [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] heeft zich daartegen verweerd.
4.14.
De rechtbank overweegt als volgt. Artikel 5:49, eerste lid, BW bepaalt: “Ieder der eigenaars van aangrenzende erven in een aaneengebouwd gedeelte van een gemeente kan te allen tijde vorderen dat de andere eigenaar ertoe meewerkt, dat op de grens van de erven een scheidsmuur van twee meter hoogte wordt opgericht, voor zover een verordening of een plaatselijke gewoonte de wijze of de hoogte der afscheiding niet anders regelt. De eigenaars dragen in de kosten van de afscheiding voor gelijke delen bij”. Onder (scheids)muur wordt ingevolge artikel 5:43 BW verstaan “iedere van steen, hout of andere daartoe geschikte stof vervaardigde, ondoorzichtige afsluiting”.
4.15.
Hoewel [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] heeft gesteld dat hij een dergelijke scheidsmuur niet nodig acht, is de rechtbank van oordeel dat de woorden in artikel 5:49 BW
te allen tijdeimpliceren dat deze vordering altijd kan worden ingesteld indien geen scheidsmuur aanwezig is. Dat geen scheidsmuur aanwezig is, staat tussen partijen niet ter discussie. Planten, struiken, bomen of hagen zijn immers geen scheidsmuur als bedoeld in artikel 5:43 BW. Deze vordering van [eisers in conventie, gedaagden in reconventie] zal dan ook in beginsel worden toegewezen.
4.16.
Beide partijen opteren kennelijk voor een schutting als scheidsmuur, maar zijn het niet eens over het daarvoor te gebruiken materiaal en de kosten daarvan. Uit de offerte die [eisers in conventie, gedaagden in reconventie] heeft overgelegd, blijkt dat de lengte van de schutting 50 meter zou moeten worden. [eisers in conventie, gedaagden in reconventie] wil kennelijk een houten (grenen) schutting, verzinkt geschroefd, met betonpalen en een betonnen onderplaat. De kosten zijn in de door [eisers in conventie, gedaagden in reconventie] overgelegde offerte van
5 april 2021 begroot op € 5.925,- bij een garantietermijn van 10 jaar. Daarnaast zal de grond, waarop de schutting komt te staan, klaar en gelijk moeten worden gemaakt, waarvan de kosten blijkens de daarvan overgelegde offerte € 871,20 bedragen. [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] heeft een offerte opgevraagd bij de Gamma. Hij wil kennelijk houten gevlochten schuttingdelen met houten palen ertussen. De offerte daarvan is een stuk lager (€ 1.356,-). [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] stelt dat de goedkopere variant voldoet en dat de vorderingen van [eisers in conventie, gedaagden in reconventie] in dit kader moeten worden afgewezen.
4.17.
De rechtbank is van oordeel dat partijen bij voorkeur in onderling overleg afspraken dienen te maken over de vragen (1) welke scheidsmuur er moet komen en (2) wat daarvan de kosten zullen zijn en (3) welk bedrijf de schutting zal plaatsen en/of de ondergrond daarvoor gereed zal maken. Voor dat doel zal de rechtbank een nieuwe mondelinge behandeling bepalen. Op voorhand overweegt de rechtbank dat er een deugdelijke scheidsmuur moet komen, die sterk genoeg is om een redelijk aantal jaren te blijven staan. De rechtbank acht het aannemelijk dat de grond, waarop de scheidsmuur moet komen te staan, moet worden klaar- en gelijkgemaakt. Er hebben langs de erfgrens immers behoorlijk grote bomen gestaan (coniferen), waarvan de wortels zich waarschijnlijk nog (voor een deel) in de grond bevinden. Partijen dienen zich ook te beraden op de vraag of de worteldruk en takkendruk van de nog aanwezige begroeiing van taxus en thuja’s op het perceel van [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] samengaat met de aan te leggen scheidsmuur. Ook daarover dienen partijen bij voorkeur afspraken te maken. Daarmee kan worden voorkomen dat de rechtbank een deskundige zal moeten inschakelen, die dan moet gaan bepalen welke scheidsmuur voldoet en wat ervoor nodig is om die scheidsmuur, gegeven de plaatselijke situatie, op een deugdelijke manier te plaatsen. Om (verdere) kosten te besparen, ligt het op de weg van partijen om zich ervoor in te spannen dat zij hierover overeenstemming bereiken op die mondelinge behandeling.
Vorderingen tot het verwijderen, dan wel snoeien van de taxusstruiken, bomen en coniferen aan de zijkant en de achterzijde van het perceel van [gedaagden in conventie, eisers in reconventie]
4.18.
In de APV van de gemeente [woonplaats] zijn voor het planten van bomen en struiken geen normen gesteld die afwijken van de wettelijke normen van artikel 5:42 BW. Dit betekent dat de taxus en thuja’s van [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] langs de perceelsgrens zich in de verboden zone bevinden.
4.19.
Artikel 5:44 BW bepaalt dat over de perceelsgrens hangende takken op verzoek van de eigenaar van het naburig erf moeten worden verwijderd en, als na aanmaning daartoe door de eigenaar van de planten daaraan geen gevolg wordt gegeven, door de eigenaar van het naburig erf zelf mogen worden weggesneden, op kosten van de eigenaar van de beplanting.
4.20.
De rechtbank heeft bij de plaatsopneming vastgesteld dat de 5 tot 7 meter hoge thuja’s [schatting rechtbank] op of langs het achterste gedeelte van de erfgrens op het perceel van [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] ver overhangen boven het perceel van [eisers in conventie, gedaagden in reconventie] , zie foto D bij het proces-verbaal. Deze overhangende takken moeten in ieder geval door [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] (of op zijn kosten) blijvend tot de erfgrens worden teruggesnoeid. Dit leidt mogelijk tot ernstige schade aan deze thuja’s. Alvorens over deze vordering te beslissen is de rechtbank voornemens ook hierover met partijen te overleggen om te bezien of een regeling mogelijk is bij een nieuwe mondelinge behandeling
4.21.
In afwachting van voormelde nieuwe mondelinge behandeling houdt de rechtbank iedere verdere beslissing aan.

5.De beslissing

De rechtbank
in conventie
5.1.
verwijst de zaak naar de rol van 13 juli 2022 voor akte opgave verhinderdata in de periode september tot en met december 2022 beide partijen,
in conventie en in reconventie
5.2.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.E. Elzinga en in het openbaar uitgesproken op 29 juni 2022.
type: JPW/WE