ECLI:NL:RBLIM:2022:3995

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
18 mei 2022
Publicatiedatum
23 mei 2022
Zaaknummer
C/03/289696 / HA ZA 21-141
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige daad en tekortkoming in de nakoming van een overeenkomst tussen beveiligingsfirma's

In deze zaak vorderde LBB Solutions B.V. (eiseres) een verbod op NL Security B.V. (gedaagde) om oud-werknemers van LBB Solutions in dienst te nemen en om zakelijke contacten te onderhouden met klanten van LBB Solutions. De rechtbank Limburg oordeelde dat NL Security niet onrechtmatig had gehandeld door medewerkers van LBB Solutions te benaderen, aangezien deze medewerkers zelf hun dienstverband bij LBB Solutions hadden opgezegd. De rechtbank concludeerde dat er geen causaal verband was tussen de gedragingen van NL Security en de door LBB Solutions geleden schade. De vorderingen van LBB Solutions werden afgewezen, en zij werd veroordeeld in de proceskosten van NL Security. De zaak draait om de vraag of NL Security onrechtmatig heeft gehandeld door het ronselen van medewerkers van LBB Solutions en of er sprake was van een tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst tussen beide partijen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
zaaknummer / rolnummer: C/03/289696 / HA ZA 21-141
Vonnis in hoofdzaak van 18 mei 2022
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
LBB SOLUTIONS B.V.,
gevestigd te Stein, gemeente Stein,
eiseres,
advocaat: mr. S.L. Smits-Emons,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
NL SECURITY B.V.,
gevestigd te Den Haag,
gedaagde,
advocaat: mr. P.H. Mahieu.
Partijen zullen hierna “LBB Solutions” en “NL Security” genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 9 juni 2021,
  • de op 8 oktober 2021 toegezonden producties 41 tot en met 45 namens LBB Solutions ten behoeve van de mondelinge behandeling,
  • het proces-verbaal van mondelinge behandeling van 20 oktober 2021,
  • de spreekaantekeningen van LBB Solutions met vermindering van eis.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
NL Security is een bedrijf dat zich richt op particuliere beveiliging.
2.2.
LBB Solutions heeft, in opdracht van NL Security, beveiligingswerkzaamheden verricht. Werknemers van LBB Solutions werden ingezet ter beveiliging van filialen van supermarktketen Lidl. LBB Solutions schakelde in voorkomende gevallen ook de beveiligingsbedrijven [naam beveiligingsbedrijf] , Buddy Security en Mega Beveiliging (als onderaannemer) in om werkzaamheden uit te voeren ten behoeve van NL Security.
2.3.
Partijen doen sedert omstreeks 1 april 2019 zaken met elkaar op basis van mondeling met elkaar gemaakte afspraken.
2.4.
NL Security was medio 2020 de enige opdrachtgever van LBB Solutions.
2.5.
NL Security heeft de samenwerking met LBB Solutions bij e-mailbericht van 30 juni 2020 met ingang van 1 augustus 2020 beëindigd. NL Security heeft in voormeld e-mailbericht onder meer, voor zover relevant, het navolgende geschreven (productie 2 dagvaarding):
“Hierbij moet ik je mededelen dat wij per 1 augustus a.s. de inzet van LBB bij NL Security zullen beëindigen. De belangrijkste reden is dat Lidl van ons eist dat wij v.w.b. de structurele inzet eigen beveiligers inzetten en dus zo min mogelijk gebruik maken van inhuurpartijen. Tevens moet eventuele ad-hoc inhuur ook aan een aantal vereisten voldoen.
(..)
Ik ben eventueel bereid om een aantal van de vaste medewerkers over te nemen om jou te ontlasten en de werkgelegenheid van deze mensen te garanderen. Ik kan persoonlijk met ze in gesprek gaan om te polsen of zij eventueel over willen stappen. Dit zou voor jou dan het mogelijke risico van kosten bij ontslag kunnen wegnemen. (..)”
2.6.
Bij LBB Solutions waren ten tijde van de beëindiging van de samenwerking tussen partijen vier medewerkers in dienst. Het betrof, voor zover hier van belang, onder meer, de heer [naam medewerker 1] (hierna: “ [naam medewerker 1] ”), de heer [naam medewerker 2] (hierna: “ [naam medewerker 2] ”) en de heer [naam medewerker 3] (hierna: “ [naam medewerker 3] ”).
2.7.
In de tussen LBB Solutions en [naam medewerker 1] gesloten arbeidsovereenkomst van 17 augustus 2016 is, voor zover relevant, het navolgende opgenomen (productie 3 bij dagvaarding):
“(..)
Artikel 10 Nevenactiviteiten
10.1
Behoudens voorafgaande schriftelijke toestemming van LBB Solutions B.V. is het de Werknemer niet toegestaan gedurende de looptijd van deze Arbeidsovereenkomst betaalde of niet-betaalde nevenactiviteiten uit te oefenen, op welke wijze en in welke vorm dan ook. (..)
artikel 12 Non-concurrentie
12.1.
Het is de Werknemer, ongeacht de wijze waarop en de redenen waarom de Arbeidsovereenkomst tot een einde is gekomen en zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van LBB, niet toegestaan om tot vijf jaar na einde dienstbetrekking, op enigerlei wijze, direct of indirect zakelijke contacten te onderhouden met (rechts-)personen waarmee LBB gedurende de laatste drie jaar voorafgaand aan het einde van de Arbeidsovereenkomst enig zakelijk contact heeft gehad of waarmee de nieuwe werkgever (eventueel via tussenpersoon) zakelijk contact onderhoudt.
12.2.
Het is de Werknemer, ongeacht de wijze waarop en de redenen waarom de
Arbeidsovereenkomst tot een einde is gekomen en zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van LBB, niet toegestaan om tot vijf jaar na einde dienstbetrekking, andere werknemers of personen die in de laatste drie jaar voorafgaand aan het einde van de Arbeidsovereenkomst een dienstbetrekking hebben of hebben gehad met LBB en/of met haar gelieerde ondernemingen te bewegen de Arbeidsovereenkomst met LBB te beëindigen en/of in dienst te nemen. (..)”
2.8.
In de arbeidsovereenkomst tussen LBB Solutions en [naam medewerker 2] van 12 april 2019 is ten aanzien van het verbod op nevenactiviteiten alsmede het non-concurrentiebeding een nagenoeg gelijkluidende bepaling opgenomen, met dien verstande dat in de arbeidsovereenkomst van [naam medewerker 2] onder 12.1 en 12.2 een termijn van twee jaar in plaats van vijf jaar is opgenomen (eveneens productie 3 dagvaarding).
2.9.
[naam medewerker 1] heeft in een e-mailbericht van 6 juli 2020 (8:20) gericht aan de bestuurder van NL Security, [naam bestuurder 1] (hierna: “ [naam bestuurder 1] ”), voor zover relevant, het volgende geschreven (productie 22 dagvaarding):
“(..) [naam bestuurder 1] (..) ik heb een vraag (..)
Moeten we nu af wachten wat [naam bestuurder 2] doet (..)
Want als hij ons wilt ontslaan had ie dat al moeten laten weten
Of hij zegt eind van de maand LBB is einde trek de stekker er uit
Of hij zegt heb werk voor jullie dan moeten we zelf ontslag nemen
En zouden we moeten uit werken
Dan heb ik nog wel genoeg vac dagen om gelijk thuis te blijven (..)”
2.10.
[naam bestuurder 1] heeft in een e-mailbericht van 7 juli 2020 gericht aan [naam medewerker 1] , met bijlagen genaamd “ [naam medewerker 1] – Uitzendbevestiging fase B pdf PPB - Contract 2020 pdf”, voor zover relevant, het volgende geschreven (productie 8 dagvaarding):
“Hi [naam medewerker 1]
Zie bijlagen
Indien zo akkoord dan gaarne ondertekenen en retour sturen. Ik zorg dan dat morgen [naam medewerker 2] en [naam medewerker 3] ook hun contract krijgen. (..)”
[naam medewerker 1] antwoordt hierop bij e-mailbericht van 8 juli 2020 als volgt aan [naam bestuurder 1] :
“(..) is het verstandig morgen mijn ontslag in te dienen ja of nee hoor graag van jouw gr [naam medewerker 1] ”
[naam bestuurder 1] antwoordt diezelfde dag per e-mailbericht als volgt:
(..) We gaan even kijken mbt datum voor passen kleding.
Denk woensdag het beste.
Je kan ontslag indienen maar zou dan aangeven dat je wil vertrekken per eerst mogelijke datum (..)”
2.11.
[naam medewerker 1] heeft bij e-mailbericht van 9 juli 2020 het navolgende bericht aan de bestuurder van LBB Solutions, de heer [naam bestuurder 2] (hierna: “ [naam bestuurder 2] ”) verzonden (productie 4 dagvaarding):
“beste [naam bestuurder 2] ik dien per vandaag 9-7-2020 mijn ontslag in kun jij mij laten weten wanneer mijn laatste werk dag is hoor het graag mvg [naam medewerker 1] ”
2.12.
[naam medewerker 2] heeft NL SecurityLBB Solutions bij e-mailbericht van 11 juli 2020 als volgt bericht (eveneens productie 4 dagvaarding):
“Geachte heer [naam bestuurder 2] ,
Bij deze dien ik per direct mijn ontslag in.
De rede is de kilometer vergoeding en het uurloon zijn te laag volgens cao van de beveiliging. (..)”
[naam bestuurder 2] heeft [naam medewerker 2] vervolgens in reactie hierop als volgt bericht.
“Hierbij deel ik u mede dat u zich aan de wettelijke uitwerk tijd dient te houden. (..)”
2.13.
Op 11 juli 2020 heeft [naam bestuurder 1] per e-mailbericht (productie 9 dagvaarding) [naam medewerker 2] als volgt bericht:
“Jouw briefje met uitwerktijd is prima!
En als je tijdens die tijd verlof opneemt per bv 1/8 dan kan je gewoon bij mij beginnen. Het enige wat hij dan kan doen is je ontslaan op basis van neven werkzaamheden..maar dat wil je juist (..)
Ik heb [naam medewerker 1] ook al gezegd dat zodra je voor mij werkt, mocht dat nodig zijn, ik het gevecht met [naam bestuurder 2] aanga. Jullie worden onderdeel van mijn team.. en daar ga ik voor door het vuur (..)
Desnoods leggen we een claim bij hem neer (..)”
2.14.
[naam medewerker 3] heeft LBB Solutions in een e-mailbericht van 16 juli 2020 als volgt bericht (productie 4 dagvaarding):
“(..) Vanaf 1 augustus 2020 stop ik [naam medewerker 3] , met werken bij LBB Solutions.
Bedankt voor de fijne samenwerking. (..)”
2.15.
[naam medewerker 1] is door LBB Solutions op 17 juli 2020 per direct op non-actief gesteld, nadat hij geen gehoor had gegeven aan een oproep tot een gesprek en enkele dagen later, op 21 juli 2018, op staande voet ontslagen (productie 13, 14 en 15 dagvaarding).
2.16.
[naam bestuurder 1] heeft in een e-mailbericht van 17 juli 2020 gericht aan [naam medewerker 1] het volgende geschreven (productie 10 dagvaarding):
“Ben benieuwd met wat hij verder komt..
Nu vooral hem ‘verkeerde’ dingen laten zeggen
Tijdens jouw periode van non-actief biedt ik je bij deze een contractje aan.”
2.17.
[naam bestuurder 2] heeft [naam bestuurder 1] op 21 juli 2020 onder meer als volgt bericht (productie 6 dagvaarding):
“(..)
Vervolgens heeft u mij de vraag voorgelegd of u in contact mocht treden met medewerkers van LBB, met als doel hen over te nemen. Ik ben daar niet mee akkoord gegaan. Tot mijn verbazing hebben vervolgens drie van mijn medewerkers ontslag genomen. (..) Zaterdag jl. is ook gebleken dat [naam medewerker 1] , in uw opdracht en met uw bedrijfskleding, beveiligingswerkzaamheden heeft verricht bij de Lidl te Nijmegen, terwijl deze opdracht aan LBB was uitbesteed en de heer [naam medewerker 1] op non-actief was gesteld. (..) Hierbij deel ik u mede dat alle werknemers van LBB Solutions, naast een verbod op nevenactiviteiten, ook een non-concurrentie-/relatiebeding in hun arbeidsovereenkomst hebben. Op grond van dit beding is het hen verboden om na einde dienstverband contacten te onderhouden met relaties van LBB, zulks op verbeurte van een boete van € 5.000,- per overtreding.”
2.18.
[naam medewerker 1] heeft in een e-mail van 20 juli 2020 (met bijlagen) gericht aan NL-Security Planning het navolgende geschreven (productie 7 dagvaarding):
“Hallo eerdere roosters vervallen
Alles wat hier op rooster staat [naam medewerker 1] [naam medewerker 2] [naam medewerker 3]
Mag bij nl in rooster gezet worden
Bij onduidelijkheid mij bellen aub gr [naam medewerker 1] ”
In de bijlagen, die de periode van maandag 20 juli 2020 tot en met zondag 2 augustus bestrijken, staan weekroosters (week 30 en 31) en daarop komen de namen [naam medewerker 2] , [naam medewerker 1] en [naam medewerker 3] voor.
2.19.
[naam medewerker 1] is bij vonnis in kort geding van 18 september 2020 van de rechtbank Gelderland, locatie Nijmegen, onder meer veroordeeld om zijn werkzaamheden ten behoeve van NL Security te staken, alsmede tot betaling van de verbeurde contractuele boete wegens overtreding van het relatiebeding (productie 19 dagvaarding).
2.20.
De tussen een zusteronderneming van NL Security, Envido Contractmanagement 4 BV, en [naam medewerker 1] respectievelijk [naam medewerker 2] gesloten arbeidsovereenkomsten zijn middels een vaststellingsovereenkomst met ingang van 21 september 2020 beëindigd (productie 20 dagvaarding).
2.21.
[naam medewerker 1] en LBB Solutions zijn, voor zover hier van belang, in een vaststellingsovereenkomst van 13 januari 2021 overeengekomen dat [naam medewerker 1] nog een all-in bedrag aan LBB Solutions zal voldoen en dat het vonnis in kort geding van 18 september 2020 niet verder tenuitvoergelegd zal worden (productie 41 LBB Solutions).
2.22.
[naam medewerker 3] heeft op 15 oktober 2020 het navolgende geschreven aan [naam bestuurder 1] (productie 7 NL Security):
“Hierbij verklaar ik dat ik zelf gestopt ben bij LBB Security. Omdat geen werk meer was. En niemand heeft mij benadert om bij een ander bedrijf gaan werken. LBB heeft mij nooit een arbeidscontract gegeven (..)”
2.23.
[naam medewerker 1] heeft op 19 oktober 2020 het navolgende geschreven aan [naam bestuurder 1] (productie 5 NL Security):
“ [naam bestuurder 2] belde mij begin juli op dat nl de samen werking per 1 augustus had opgezegd ik heb hem toen gevraagd en hoe nu verder dan. toen begon hij te lachen en zei hij ik nog genoeg uren had om op te nemen om tot september uit te zinge en dat hij lbb solutions zou laten ploffen en dat ik maar voor ander werk moest zorgen.”
2.24.
[naam medewerker 2] heeft op 20 oktober 2020 het navolgende geschreven aan [naam bestuurder 1] (productie 6 NL Security):
“Hierbij verklaar ik (..) dat ik geen ontslag heb ingediend omdat [naam medewerker 1] dat gevraagd heeft maar omdat ik het niet meer eens was over het uurloon en kilometer vergoeding.”

3.Het geschil

3.1.
LBB Solutions vordert samengevat -, na wijziging van eis, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, NL Security:
te veroordelen zich per direct te onthouden van het aangaan van en/of het uitvoering geven aan een arbeidsovereenkomst met de heer [naam medewerker 1] tot 31 december 2021, de heer [naam medewerker 2] tot vijf jaar na het einde van zijn dienstbetrekking en de heer [naam medewerker 3] , althans zich te onthouden van het door deze medewerkers direct of indirect laten verrichten van werkzaamheden voor of in opdracht van NL Security, op straffe van een dwangsom,
te verbieden tot 1 augustus 2021 om direct of indirect zaken te (laten) doen of zakelijke contacten te (laten) onderhouden met klanten en/of relaties van LBB Solutions, waaronder in ieder geval [naam beveiligingsbedrijf] , Buddy Security en Mega Beveiliging, op straffe van een dwangsom,
te veroordelen tot betaling van de door LBB Solutions geleden schade ad € 11.580,48, althans een in goede justitie te bepalen bedrag,
te veroordelen tot vergoeding van de wettelijke rente over het toegewezen schadebedrag met ingang van 1 december 2020, althans de dag van dagvaarding,
te veroordelen in de kosten van dit geding, te vermeerderen met de wettelijke rente,
te veroordelen tot betaling van de (na)kosten indien niet binnen veertien dagen na dagtekening tot vrijwillige voldoening aan het vonnis wordt voldaan.
3.2.
LBB Solutions legt aan haar vorderingen het navolgende ten grondslag. LBB Solutions stelt dat NL Security, op basis van een vooropgezet plan, [naam medewerker 1] , [naam medewerker 2] en [naam medewerker 3] ertoe heeft bewogen om hun dienstverband te beëindigen en het in hun arbeidsovereenkomsten met LBB Security opgenomen verbod op het verrichten van nevenwerkzaamheden te overtreden, zodanig dat zij door LBB Solutions op non-actief werden gesteld en eerder bij (een zusteronderneming van) NL Security in dienst konden treden. Aan medewerkers van LBB Solutions werd door NL Security voorgehouden dat ze niet conform de CAO werden betaald, hetgeen voor onrust zorgde. NL Security heeft daarnaast stelselmatig – in ieder geval vanaf februari 2020 – opdrachten, en daarmee omzet, weggehaald bij LBB Solutions en daarmee ook het bedrijfsdebiet van LBB Solutions ernstig aangetast. Verder zijn, via bemiddeling van [naam medewerker 1] , onderaannemers van LBB Solutions, te weten Buddy Security, [naam beveiligingsbedrijf] en Mega Beveiliging ingezet om voor NL Security werkzaamheden te verrichten. Daardoor is LBB Solutions de mogelijkheid ontnomen om haar onderneming voort te zetten. Volgens LBB Solutions leveren deze gedragingen primair een onrechtmatige daad op. Subsidiair stelt LBB Solutions dat NL Security tekortgeschoten is in de nakoming van de met LBB Solutions gesloten overeenkomst, meer specifiek omdat zij in strijd met artikel 22 van de algemene voorwaarden heeft gehandeld. Voorts betoogt LBB Solutions dat sprake is van een duurovereenkomst tussen partijen en dat NL Security gehouden was om een redelijke opzegtermijn in acht te nemen. Het gevolg van de handelwijze van NL Security is dat LBB Solutions schade heeft geleden. LBB Solutions kon geen werknemers en ook geen onderaannemers meer inzetten en zij kon daardoor ook geen opdrachten meer aannemen. In de periode tussen augustus 2020 tot december 2020 heeft LBB Solutions door toedoen van NL Security geen omzet meer gerealiseerd. Tussen de handelwijze van NL Security en de door LBB Solutions geleden schade bestaat een causaal verband, aldus LBB Solutions.
3.3.
NL Security betwist de vorderingen en voert daartegen verweer. NL Security heeft [naam medewerker 1] , [naam medewerker 2] en [naam medewerker 3] niet bewogen om hun dienstverband bij LBB Solutions op te zeggen, van “ronselen” of “stelselmatig benaderen” is al zeker geen sprake. NL Security verwijst in dat verband naar de door haar als productie 5, 6 en 7 ingebrachte verklaringen van de betreffende medewerkers. [naam medewerker 1] , [naam medewerker 2] en [naam medewerker 3] zijn op eigen initiatief in contact getreden met NL Security en hebben om advies gevraagd. Personeelsleden van LBB Solutions hebben destijds te kennen gegeven dat de bestuurder van LBB Solutions, [naam bestuurder 2] , had aangegeven dat het wegvallen van NL Security er waarschijnlijk toe zou leiden dat LBB Solutions zou ophouden te bestaan en dat [naam bestuurder 2] LBB Solutions dan zou laten “ploffen”. NL Security verwijst in dit verband (ook) naar een verklaring van de vriendin van [naam medewerker 1] (productie 8 conclusie van antwoord). De werknemers van LBB Solutions zouden, indien LBB Solutions in de problemen zou komen, sowieso ander werk moeten gaan zoeken. De werknemers van LBB Solutions werden bovendien ernstig onderbetaald. NL Security heeft met goede bedoelingen het personeel over willen nemen. NL Security kon er, gelet op het door haar als productie 3 ingebrachte artikel 12 lid 3 van de CAO Particuliere Beveiliging, destijds in redelijkheid van uitgaan dat geen sprake was van een rechtsgeldig non-concurrentiebeding. In artikel 12 lid 3 van de CAO Particuliere Beveiliging staat dat het de werkgever verboden is om een concurrentiebeding in de arbeidsovereenkomst op te nemen. Met [naam medewerker 3] was in elk geval geen concurrentiebeding overeengekomen, nu geen schriftelijke arbeidsovereenkomst met hem bestond. [naam medewerker 1] , [naam medewerker 2] en [naam medewerker 3] zijn pas werkzaam geworden voor NL Security na het einde van hun dienstverband bij LBB Solutions. Het is bovendien in de branche gebruikelijk dat grote beveiligingsbedrijven gebruik maken van kleinere beveiligingsbedrijven als onderaannemer en dat exclusiviteit daarbij niet aan de orde is. Van een niet rechtsgeldige opzegging van de overeenkomst met LBB Solutions is geen sprake. De overeenkomst tussen partijen kan niet gekwalificeerd worden als een duurovereenkomst, maar als dat anders zou zijn, dan is de gehanteerde opzegtermijn van één maand niet in strijd met de redelijkheid en billijkheid. NL Security betwist voorts het bestaan van een causaal verband tussen de door LBB Solutions gestelde onrechtmatige gedragingen en enige schade. Ten slotte betwist NL Security ook de omvang van de door LBB Solutions gestelde schade.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Verbod tewerkstellen oud-werknemers van LBB Solutions (vordering i)

4.1.1.
LBB Solutions legt aan het onder i gevorderde verbod onrechtmatige daad ten grondslag. NL Security heeft volgens LBB Solutions in strijd met het maatschappelijk verkeer gehandeld door het “ronselen” en in dienst nemen van medewerkers van LBB Solutions, meer in het bijzonder: [naam medewerker 1] , [naam medewerker 2] en [naam medewerker 3] . NL Security betwist dat sprake is van onrechtmatig handelen door haar. LBB Solutions legt aan het onder i gevorderde tevens ten grondslag dat NL Security is tekortgeschoten in de tussen partijen overeengekomen verplichtingen, meer in het bijzonder hetgeen in artikel 22 van de algemene voorwaarden is bepaald, door het in dienst nemen van bovenvermelde medewerkers.
4.1.2.
NL Security betwist, los van de door LBB Solutions gestelde onrechtmatige daad, de toepasselijkheid van artikel 22 van de algemene voorwaarden. NL Security voert aan dat zij deze voorwaarden niet heeft aanvaard. Het e-mailbericht van 22 maart 2019, waarbij volgens LBB Solutions de algemene voorwaarden meegezonden zijn, is nooit aan haar toegezonden, althans nooit door haar ontvangen.
4.2.
De rechtbank stelt met betrekking tot het onder i gevorderde voorop dat tussen partijen vaststaat dat de arbeidsovereenkomsten tussen (de zusteronderneming van) NL Security en [naam medewerker 1] en [naam medewerker 2] per 21 september 2020 zijn beëindigd. Het is niet gesteld en ook anderzijds niet aannemelijk geworden dat zij thans op andere wijze werkzaam voor NL Security zijn of zullen worden. Ten aanzien van hen heeft LBB Solutions zodoende geen belang (meer) bij toewijzing van de vordering onder i.
4.2.1.
Het onder i gevorderde is, voor zover dit ziet op [naam medewerker 1] , voorts in tijd beperkt tot 31 december 2021. Nu deze datum inmiddels is gepasseerd, heeft LBB Solutions ook om die reden geen belang meer bij een oordeel van de rechtbank op dit punt. Het onder i gevorderde zal, voor zover dit op [naam medewerker 1] ziet, (ook) daarom worden afgewezen.
4.2.2.
Met betrekking tot [naam medewerker 2] overweegt de rechtbank tevens dat de vordering onder i, zoals deze is ingesteld, niet toewijsbaar is, omdat in artikel 12 van de tussen hem en LBB Solutions gesloten arbeidsovereenkomst niet is bepaald dat hij zich een periode van vijf jaar moet onthouden van bepaald (concurrerend) gedrag. Het onder i gevorderde zal, voor zover dit op [naam medewerker 2] ziet, (ook) daarom worden afgewezen.
4.3.
Ten aanzien van [naam medewerker 3] staat vast dat door LBB Solutions geen schriftelijke arbeidsovereenkomst met [naam medewerker 3] is gesloten. Van een arbeidsovereenkomst met daarin vervat (onder meer) een concurrentiebeding, is daarom, in tegenstelling tot de door LBB Solutions geschetste situatie van [naam medewerker 1] en [naam medewerker 2] , dan ook geen sprake. Door LBB Solutions is niet concreet onderbouwd op welke grond NL Security desondanks gehouden zou zijn zich ervan te onthouden [naam medewerker 3] te werk te (blijven) stellen. Daar komt nog bij dat aan het onder i met betrekking tot [naam medewerker 3] gevorderde geen termijn is verbonden. De vordering is voor zover deze op [naam medewerker 3] ziet om die redenen niet toewijsbaar.
4.4.
Het onder i gevorderde zal gelet op al het voorgaande worden afgewezen.
Verbod om direct of indirect zaken te doen of zakelijke contacten te onderhouden met klanten en/of relaties van LBB Solutions (vordering ii)
4.5.
Aan het onder ii gevorderde verbod om zakelijke contacten te onderhouden, heeft LBB Solutions de einddatum van 1 augustus 2021 verbonden. Wat van het onder ii gevorderde verder ook zij, nu deze datum inmiddels is gepasseerd, heeft LBB Solutions niet langer een belang bij toewijzing van die vordering. Het onder ii gevorderde zal daarom worden afgewezen.
Vordering iii (schadevergoeding)
4.6.
LBB Solutions legt aan het onder iii gevorderde primair onrechtmatige daad ten grondslag en subsidiair de onregelmatige opzegging van een duurovereenkomst. LBB Solutions legt verder een tekortkoming in de nakoming van de verplichtingen uit hoofde van de overeenkomst aan het onder iii gevorderde ten grondslag.
onrechtmatig handelen?
4.7.
LBB Solutions stelt, in de kern begrepen, dat NL Security onrechtmatig heeft gehandeld, omdat zij in strijd met de maatschappelijke betamelijkheid, medewerkers van LBB Solutions heeft geronseld door te bewerkstellingen dat die werknemers wanprestatie jegens LBB Solutions zouden plegen en dat zij onderaannemers van LBB Solutions rechtstreeks heeft ingezet, waardoor het voor LBB Solutions onmogelijk werd om haar onderneming voort te zetten.
4.8.
Voor het antwoord op de vraag of sprake is van onrechtmatig handelen van NL Security jegens LBB Solutions geldt dat de enkele betrokkenheid van een derde bij wanprestatie in beginsel niet onrechtmatig is. Voor onrechtmatigheid is, naast wetenschap van die wanprestatie, ook vereist dat bijzondere omstandigheden aanwezig zijn (vgl. HR 28 maart 2014, ECLI:NL:HR:2014:740 en HR 17 mei 1985, ECLI:NL:HR:1985:AG5024). Of het in artikel 9 van de CAO Particuliere Beveiliging neergelegde verbod tot het opnemen van een concurrentiebeding in een arbeidsovereenkomst in dit geval van toepassing is, en daarmee als zodanig in de weg staat aan de rechtsgeldigheid van het in de arbeidsovereenkomsten van [naam medewerker 1] en [naam medewerker 2] opgenomen concurrentiebeding, kan in het midden blijven. Zelfs indien (veronderstellenderwijs) ervan wordt uitgegaan dat én het concurrentiebeding rechtsgeldig was (zodat [naam medewerker 1] en [naam medewerker 2] aldus wanprestatie hebben gepleegd jegens LBB Solutions) én NL Security daarvan wist, komt de rechtbank niet tot het oordeel dat in voldoende mate sprake is van bijzondere omstandigheden die het oordeel rechtvaardigen dat NL Security jegens LBB Solutions onrechtmatig gehandeld heeft.
4.9.
Uit de e-mailwisseling tussen [naam bestuurder 1] en de drie voormalige werknemers van LBB Solutions valt op te maken dat [naam bestuurder 1] hen begin juli 2020 heeft geadviseerd over de wijze waarop zij ontslag konden nemen en zo snel mogelijk voor (een zusteronderneming van) NL Security inzetbaar konden worden. In die e-mailwisseling komen passages voor als: “
Het enige wat hij dan kan doen is je ontslaan op basis van neven werkzaamheden.. maar dat wil je juist (..)” en “
Nu vooral hem ‘verkeerde’ dingen laten zeggen.
Tijdens jouw periode van non-actief biedt ik je bij deze een contractje aan (..)” Voor de rechtbank is duidelijk dat de handelwijze van [naam bestuurder 1] geen schoonheidsprijs verdient. Het (vrijwel gelijktijdig) overnemen van de drie personeelsleden is echter op zichzelf onvoldoende om tot het oordeel te kunnen komen dat sprake is van onrechtmatig handelen van NL Security jegens LBB Solutions. Dat geldt te meer nu de drie personeelsleden hebben verklaard dat zij LBB Solutions zelf wilden verlaten en aldus niet zomaar kan worden aangenomen dat sprake is van ‘ronselen’, zoals LBB Solutions stelt. Om te kunnen komen tot het oordeel dat NL Security onrechtmatig heeft gehandeld, zijn bijzondere omstandigheden vereist. Dergelijke omstandigheden zouden bijvoorbeeld daarin gelegen kunnen zijn dat het gaat om een branche met (uiterst) specialistische kennis, terwijl op een krappe markt slechts een geringe groep personen over die specialistische kennis beschikt, zodat het erg moeilijk zal zijn om aan dergelijke specialisten te komen. Gesteld noch gebleken is dat (en zo ja, waarom) dit voor de beveiligingsbranche zou gelden. Door LBB Solutions is verder niet nader onderbouwd op welke wijze NL Security concreet heeft geprofiteerd van de indiensttreding van [naam medewerker 1] , [naam medewerker 2] en [naam medewerker 3] , anders dan dat het ervaren en bij haar bekende krachten betrof. Zo is niet gesteld noch gebleken dat er vertrouwelijke informatie dan wel essentiële (niet algemeen toegankelijke) kennis door [naam medewerker 1] , [naam medewerker 2] en/of [naam medewerker 3] is overgedragen aan NL Security die het bedrijfsdebiet van LBB Solutions hebben geschaad. Het weglokken van andere opdrachtgevers met behulp van dergelijke vertrouwelijke informatie, was ook niet aan de orde, nu tussen partijen vaststaat dat NL Security destijds de enige opdrachtgever van LBB Solutions was.
4.10.
Zonder nadere toelichting, die ontbreekt, valt niet in te zien waarom het door NL Security inzetten van dezelfde onderaannemers als waar LBB Solutions gebruik van maakte (op zichzelf) onrechtmatig zou zijn jegens LBB Solutions. De stelling van NL Security, inhoudende dat binnen de beveiligingsbranche voor wat betreft de inzet van onderaannemers nimmer sprake is van exclusiviteit, is door LBB Solutions niet of onvoldoende weersproken. Voor zover LBB Solutions in dit verband heeft bedoeld te stellen dat de wijze waarop de onderaannemers door NL Security zijn ingezet (namelijk na bemiddeling van [naam medewerker 1] ) onrechtmatig is, heeft zij dit, in relatie tot de door haar gevorderde schadevergoeding, die ziet op de periode na 1 augustus 2020, onvoldoende concreet onderbouwd. Voor zover LBB Solutions, onder verwijzing naar haar productie 25, heeft bedoeld te stellen dat NL Security haar reeds vanaf februari 2020 buiten spel zette door onderaannemer Mega Beveiliging, via [naam medewerker 1] , zonder tussenkomst van LBB Solutions in te zetten, heeft het navolgende te gelden. In het WhatsApp-berichtenverkeer, zoals overgelegd als productie 25, komt onder meer de passage “Factuur naar NL en bon” en “Bon naar nl security” voor. Uit die passages kan, zonder nadere toelichting die ontbreekt, niet zonder meer de conclusie worden getrokken dat Mega Beveiliging, als gevolg van bemiddeling door [naam medewerker 1] , rechtstreeks voor NL Security werkzaam was. Bovendien heeft LBB Solutions onvoldoende concreet toegelicht waarom tussen dit verwijt van LBB Solutions – dat zich volgens haar stellingen voordeed in februari 2020 – en de gevorderde omzetschade over de periode van 1 augustus 2020 tot 1 december 2020 enig causaal verband bestaat.
4.11.
De (tussen)conclusie is dan ook dat niet is vast komen te staan dat NL Security jegens LBB Solutions onrechtmatig heeft gehandeld, zodat de vordering tot schadevergoeding op deze grondslag moet worden afgewezen.
onregelmatige opzegging duurovereenkomst?
4.12.
LBB Solutions stelt ter onderbouwing van haar vordering voorts dat NL Security in strijd heeft gehandeld met de redelijkheid en billijkheid door de duurovereenkomst tussen partijen zonder een redelijke opzegtermijn in acht te nemen. De duurovereenkomst tussen partijen was een raamovereenkomst waarbij NL Security wekelijks opdrachten aan LBB Solutions verstrekte. NL Security was vrijwel de enige opdrachtgever van LBB Solutions en er werden vrijwel dagelijks diensten door haar verricht ten behoeve van NL Security. Volgens LBB Solutions is NL Security om die reden toerekenbaar tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichtingen jegens LBB Solutions en om die reden gehouden om de door LBB Solutions als gevolg daarvan geleden schade te vergoeden, aldus LBB Solutions.
4.13.
NL Security betwist dat sprake was van een duurovereenkomst, waarbij het haar niet bekend was dat zij de enige opdrachtgever van LBB Solutions was. NL Security voert voorts aan dat, zelfs al is sprake van een duurovereenkomst, dan is het in acht nemen van een opzegtermijn van één maand niet in strijd met de redelijkheid en billijkheid, aldus NL Security.
4.14.
De rechtbank stelt voorop dat de duur van de samenwerking tussen partijen van relatief beperkte duur was, namelijk van 1 april 2019 tot 1 augustus 2020. Tussen partijen is ook niet in geschil dat NL Security bij het beëindigen van de overeenkomst een opzegtermijn van één maand heeft gehanteerd. Het antwoord op de vraag of de overeenkomst tussen partijen als een duurovereenkomst moet worden gekwalificeerd, kan in het midden blijven. Ook indien (veronderstellenderwijs) daarvan uitgegaan wordt, heeft te gelden dat een duurovereenkomst opzegbaar is, zij het dat de opzeggende partij in dat geval gehouden is om een redelijke opzegtermijn in acht te nemen. Voor een dergelijke overeenkomst, die in dit geval één jaar en vier maanden heeft geduurd, is een opzegtermijn van één maand naar het oordeel van de rechtbank redelijk. Dat sprake zou zijn van het tekortschieten in de nakoming van overeenkomst tussen partijen als gevolg van een onregelmatige opzegging, is gelet op het voorgaande, onvoldoende onderbouwd. De door LBB Solutions gestelde grondslag kan, gelet op het voorgaande, daarom niet tot toewijzing van enig bedrag aan schadevergoeding leiden.
tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst?
4.15.
LBB Solutions heeft ten slotte schadevergoeding gevorderd op de grond dat NL Security tekortgeschoten is in de verplichting van artikel 22 van haar algemene voorwaarden, die volgens LBB Solutions toepasselijk zijn op de contractuele verhouding met NL Security. In artikel 22 van de algemene voorwaarden is - kort gezegd - bepaald dat het NL Security niet is toegestaan medewerkers van LBB Solutions binnen één jaar na beëindiging van de overeenkomst in dienst te nemen dan wel anderszins, direct of indirect, voor zich te laten werken.
4.16.
NL Security betwist dat de algemene voorwaarden van LBB Solutions van toepassing zijn op de contractuele verhouding tussen partijen. NL Security heeft daarnaast het causaal verband tussen de door LBB Solutions gestelde tekortkoming en de door haar gevorderde schadevergoeding betwist.
4.17.
De rechtbank is van oordeel dat in dit kader het antwoord op de vraag of de algemene voorwaarden van LBB Solutions toepasselijk zijn, in het midden kan blijven. Ook indien (veronderstellenderwijs) daarvan uitgegaan wordt, heeft te gelden dat de vordering van LBB Solutions niet kan slagen, omdat een causaal verband tussen de gestelde tekortkoming en de beweerdelijk geleden schade niet vast is komen te staan. Volgens LBB Solutions bestaat de door haar geleden schade uit de misgelopen winst over de periode tussen augustus en december 2020. Weliswaar stelt LBB Solutions (randnummer 28 van de aantekening mondelinge behandeling tevens wijziging van eis) dat zij in die periode geen diensten kon verrichten en opdrachten kon verwerven, omdat zij geen personeel had, maar dat is gemotiveerd weersproken door NL Security. In dat kader is relevant dat vaststaat dat NL Security de enige opdrachtgever van LBB Solutions was en dat het NL Security, zoals hiervoor overwogen, ook vrijstond om de overeenkomst op te zeggen en om LBB Solutions geen opdrachten meer te verstrekken. LBB Solutions heeft voorts onvoldoende onderbouwd dat zij nieuwe opdrachten in de periode tussen augustus en december 2020 is misgelopen door een gebrek aan personeel en waarom zij vanaf december 2020 daartoe wel weer in staat was. Ten slotte dient hierbij betrokken te worden, zoals NL Security aanvoert, dat [naam medewerker 1] , [naam medewerker 2] en [naam medewerker 3] hebben verklaard dat zij LBB Solutions zelf wilden verlaten (producties 5, 6 en 7 bij conclusie van antwoord) en dat aldus niet zomaar kan worden aangenomen dat NL Security daar bemoeienis mee had. In het licht van de gemotiveerde betwisting door NL Security heeft LBB Solutions het bestaan van een causaal verband onvoldoende concreet onderbouwd en daarmee niet voldaan aan haar stelplicht.
4.18.
Het onder iii gevorderde zal, gelet op al het voorgaande, worden afgewezen.
proceskosten
4.19.
LBB Solutions zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van NL Security worden begroot op:
- griffierecht 2.076,00
- salaris advocaat
1.126,00(2,0 punten × tarief € 563,00)
Totaal € 3.202,00

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt LBB Solutions in de kosten aan de zijde van NL Security tot op heden begroot op € 3.202,00.
Dit vonnis is gewezen door mr. V.E.J. Noelmans en in het openbaar uitgesproken. [1]

Voetnoten

1.type: CB