ECLI:NL:RBLIM:2022:3973

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
23 mei 2022
Publicatiedatum
23 mei 2022
Zaaknummer
ROE 21/2090
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herziening van studiefinanciering voor een voorbereidend schakeljaar in het hoger onderwijs

In deze zaak heeft de rechtbank Limburg op 23 mei 2022 uitspraak gedaan over de herziening van studiefinanciering voor eiseres, die een aanvraag had ingediend voor studiefinanciering voor het International Year Zero (IYZ) van de opleiding ‘Fashion communication and Styling BA (Hons) with International Incorporated Bachelor’ aan de Montfort University International College. De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap had eerder studiefinanciering toegekend voor de periode van oktober 2020 tot en met augustus 2021, maar dit besluit werd herzien op basis van het advies van de Nuffic, die concludeerde dat het IYZ geen recht geeft op studiefinanciering omdat het een voorbereidend jaar is. Eiseres voerde aan dat het IYZ een essentieel onderdeel van haar opleiding is en dat zij alle benodigde informatie correct had verstrekt. De rechtbank oordeelde echter dat de minister terecht had besloten dat het IYZ geen recht op studiefinanciering biedt, omdat het niet voldoet aan de criteria van de Wet studiefinanciering 2000. De rechtbank stelde vast dat de herziening van de studiefinanciering binnen de wettelijke termijn van 18 maanden had plaatsgevonden en dat er geen aanleiding was om van het beleid van herziening af te wijken. Het beroep van eiseres werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.

Uitspraak

eRECHTBANK limburg

Zittingsplaats Roermond
Bestuursrecht
zaaknummer: ROE 21/2090

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 23 mei 2022 in de zaak tussen

[eiseres] , te [plaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. M.F.E. Sprenkels),
en

de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, verweerder

(gemachtigde: mr. drs. E.H.A. van den Berg).

Procesverloop

Bij besluit van 30 maart 2021 (het primaire besluit) heeft verweerder het eerdere besluit om eiseres studiefinanciering te verlenen voor de periode oktober 2020 tot en met augustus 2021 herzien en (alsnog) afgewezen.
Bij besluit van 30 juni 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken ingezonden en een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft met behulp van een beeldverbinding plaatsgevonden op
10 mei 2022. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Waar gaat deze zaak over?
1. Deze zaak gaat over de vraag of verweerder terecht heeft besloten dat het eerste jaar van de door eiseres gekozen opleiding – het International Year Zero van de opleiding ‘Fashion communication and Styling BA (Hons) with International Incorporated Bachelor’ aan de Montfort University International College (DMUIC) – geen recht geeft op studiefinanciering.
Feiten
2. Eiseres heeft op 4 mei 2020 een aanvraag voor studiefinanciering ingediend. In de bijgevoegde ‘Unconditional Offer Letter’ van DMUIC staat, onder meer, vermeld dat de opleiding ‘Fashion communication and Styling BA (Hons) with International Incorporated Bachelor’ een voltijd opleiding is, bestaande uit de volgende studiejaren:
Stage 1 – International Year Zero (IYZ) – 28 Sep 2020 – 15 June 2021
Stage 2 – First Year Degree – September 2021 – June 2022
Stage 3 – Second Year Degree – September 2022 – June 2023
Stage 4 – Third Year Degree – September 2023 – June 2024
2.1.
Verweerder heeft vervolgens aan eiseres studiefinanciering toegekend voor de periode oktober 2020 tot en met augustus 2021.
2.2.
Eiseres heeft op 10 december 2020 op het controleformulier inschrijving 2020-2021 vermeld dat zij staat ingeschreven voor de voltijd opleiding IYZ in Art and Design, niveau incorporated BA.
2.3.
Op 8 maart 2021 heeft eiseres haar inschrijving voor de opleiding met de reeds eerder overgelegde ‘Unconditional Offer Letter’ nogmaals bevestigd.
2.4.
Op 16 april 2021 heeft de Nuffic op verzoek van verweerder in het advies over deze opleiding geconcludeerd dat een student voor het IYZ niet in aanmerking komt voor studiefinanciering, omdat het IYZ is bedoeld voor studenten die niet aan de standaard toelatingseisen voor een bachelor voldoen. De 3-jarige bachelor in Fashion communication and Styling geeft wel recht op studiefinanciering.
Het standpunt van verweerder
3. Verweerder stelt zich op grond van het advies van de Nuffic op het standpunt dat het IYZ, waarvoor eiseres in het studiejaar 2020/2021 stond ingeschreven, geen recht geeft op studiefinanciering. Reden daarvoor is dat het IYZ een voorbereidend jaar is, bedoeld om op het niveau te komen dat een bachelor gevolgd kan worden. Er bestaat alleen recht of studiefinanciering bij inschrijving voor een associate degree, bachelor of master opleiding. Een voorbereidend (schakel)jaar maakt geen deel uit van de Bachelor-studie en geeft daarom geen recht op studiefinanciering. Volgens verweerder mag hij een onjuiste beslissing binnen 18 maanden na het betreffende tijdvak herzien, als de eerdere beslissing werd genomen op basis van onjuiste of onjuist verwerkte gegevens. De situatie van eiseres vormt tot slot geen aanleiding op grond van het beleid van herziening af te zien.
Het standpunt van eiseres
4. Eiseres voert aan dat het IYZ een onlosmakelijk onderdeel is van de vierjarige opleiding, die wordt afgesloten met een diploma in het Hoger Onderwijs. Het IYZ kan daarom niet worden aangemerkt als een ‘vrijblijvend’ voorbereidend jaar dat geen recht geeft op studiefinanciering. Ter onderbouwing wordt verwezen naar een e-mailbericht van
19 mei 2021 van [naam] (Regional Sales Manager van de DMUIC) en een informatiebrochure over het IYZ. Verweerder kan volgens eiseres niet verwijzen naar het advies van Nuffic, omdat die niet als een onafhankelijke deskundige kan worden gezien. Daarbij heeft eiseres bij haar aanvraag meteen alle (en juiste) informatie over de opleiding verstrekt en heeft verweerder op basis daarvan in eerste instantie wel studiefinanciering toegekend.
De beoordeling
Recht op studiefinanciering
5. Ingevolge artikel 2.8, eerste lid, van de Wet studiefinanciering 2000 (Wsf 2000) kan een student die is ingeschreven voor het volgen van een voltijdse associate degree-opleiding, voltijdse bacheloropleiding of een voltijdse masteropleiding aan een bekostigde universiteit of hogeschool in aanmerking komen voor studiefinanciering.
6. Een student die ingeschreven is voor het volgen van onderwijs aan een opleiding buiten Nederland, komt in aanmerking voor studiefinanciering, voor zover in Nederland voor een vergelijkbaar soort opleiding studiefinanciering wordt verstrekt, het niveau en de kwaliteit van de opleiding vergelijkbaar zijn met overeenkomstige opleidingen in de zin van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW) en het afsluitend examen voor de opleiding vergelijkbaar is met een afsluitend examen voor overeenkomstige opleidingen in de zin van de WHW. [1] De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap stelt vast of een opleiding buiten Nederland voldoet aan de gestelde criteria. [2] In de memorie van toelichting bij artikel 2.14 van de Wet studiefinanciering 2000 (Wsf 2000) [3] is opgenomen dat de minister bij deze beoordeling gebruik zal maken van het oordeel van de Nuffic. Anders dan gemachtigde van eiseres ter zitting heeft aangevoerd, ziet de rechtbank dan ook geen aanleiding voor het oordeel dat verweerder het advies van de Nuffic niet aan zijn besluitvorming ten grondslag mocht leggen omdat de Nuffic niet kan worden gezien als een onafhankelijke deskundige.
7. Verweerder heeft, conform de bedoeling van de wetgever, de Nuffic om advies gevraagd ter beantwoording van de vraag of het IYZ voldoet aan de criteria bedoeld in artikel 2.14, derde lid, van de Wsf 2000. De Nuffic heeft geconcludeerd dat het IYZ niet aan die criteria voldoet, omdat het een voorbereidingsjaar betreft bedoeld om op het niveau te komen zodat een bachelor gevolgd kan worden. Eiseres heeft die conclusie met de overgelegde documenten onvoldoende weerlegd. Daaruit kan wel worden afgeleid dat het IYZ onderdeel uitmaakt van de opleiding die eiseres volgt, maar niet dat het IYZ – anders dan de Nuffic concludeert – geen voorbereidend schakeljaar betreft. Verweerder heeft zich daarom terecht op het standpunt gesteld dat het IYZ eiseres geen recht geeft op studiefinanciering.
Herziening
8. In de situatie dat te veel aan studiefinanciering is toegekend, hanteert verweerder een beleid dat steeds volledig wordt herzien, ook indien de herziening het gevolg is van een door hem gemaakte fout. Er wordt slechts een uitzondering gemaakt in die gevallen dat verweerder meerdere malen een fout heeft gemaakt bij de verwerking van dezelfde gegevens en de studerende bovendien redelijkerwijs niet kon weten dat het oorspronkelijke besluit onjuist was. Volgens vaste rechtspraak [4] van de Centrale Raad van Beroep (CRVB) is dit beleid niet kennelijk onredelijk, nu de wetgever heeft beoogd dat ook in het geval dat ten onrechte studiefinanciering is toegekend als gevolg van door verweerder onjuist verwerkte gegevens met terugwerkende kracht tot volledige herziening wordt overgegaan.
9. De rechtbank stelt vast dat de herziening heeft plaatsgevonden ruimschoots binnen de daarvoor vastgestelde termijn van 18 maanden. Nu verder geen sprake is geweest van een herhaalde fout van verweerder als bedoeld in het beleid heeft verweerder in overeenstemming met zijn beleid de studiefinanciering herzien en voor eiseres geen uitzondering daarop gemaakt. Dat eiseres bij haar aanvraag weliswaar geen onjuiste gegevens over het IYZ heeft verstrekt, is onvoldoende reden om af te zien van volledige herziening met terugwerkende kracht.
Conclusie
10. Het beroep is ongegrond.
11. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P.H. Broier, rechter, in aanwezigheid van
J.M.M. Versteegh-Janssen, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 23 mei 2022
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op: e

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.

Voetnoten

1.Artikel 2.14, tweede en derde lid, van de Wsf 2000.
2.Artikel 2.14, vierde lid, van de Wsf 2000.
3.Kamerstukken II, vergaderjaar 2006/2007, nr. 30 933, nr. 3, blz. 7-10 en 25.
4.Bijvoorbeeld ECLI:NL:CRVB:2019:2137.