Uitspraak
4.Het juridisch kader
13.Het beroep is ongegrond.
14.Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 28 april 2022
Rechtbank Limburg
In deze zaak heeft eiser een aanvraag ingediend voor een vergunning voor het in stand houden van een particuliere beveiligingsorganisatie. De aanvraag werd door verweerder afgewezen op basis van twijfels over de betrouwbaarheid en geschiktheid van eiser, die betrokken was bij een hennepplantage. Eiser betoogde dat hij onder druk stond en niet uit vrije wil handelde, maar de rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor deze claim. De rechtbank stelde vast dat eiser zelf had verklaard dat hij instemde met de hennepplantage om financiële redenen, en dat hij niet voldoende had aangetoond dat hij daadwerkelijk onder dwang had gehandeld. De rechtbank concludeerde dat verweerder terecht twijfels had over de betrouwbaarheid van eiser, wat leidde tot de weigering van de vergunning. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat de belangen van de beveiligingszorg zwaarder wogen dan de persoonlijke belangen van eiser.