ECLI:NL:RBLIM:2022:3202

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
20 april 2022
Publicatiedatum
25 april 2022
Zaaknummer
C/03/291606 / HA ZA 21-226
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewijsopdracht in civiele zaak tussen stiefdochter en stiefvader over betalingsverplichtingen en lening

In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Limburg, is een bewijsopdracht gegeven aan beide partijen over de door hen gestelde overeenkomsten. De eiseres, die tevens verweerster in reconventie is, heeft een vordering ingesteld tegen haar stiefvader, de gedaagde in conventie en eiser in reconventie, met betrekking tot een bedrag van € 31.100,00 en maandelijkse betalingen van € 600,00. De eiseres stelt dat er afspraken zijn gemaakt over deze betalingen, die niet zijn nagekomen door de gedaagde. De gedaagde betwist de vordering en stelt dat de bedragen die hij aan de eiseres heeft betaald, een renteloze lening betroffen die later terugbetaald zou worden. De rechtbank heeft beide partijen toegelaten om bewijs te leveren voor hun stellingen. De zaak is aangehouden voor verdere bewijslevering en uitlating door de partijen over de wijze van bewijsvoering. De rechtbank heeft ook getuigenverhoren in het vooruitzicht gesteld, afhankelijk van de opgave van getuigen door de partijen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
zaaknummer / rolnummer: C/03/291606 / HA ZA 21-226
Vonnis van 20 april 2022 (bij vervroeging)
in de zaak van
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie],
wonende te [woonplaats] ,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat: mr. R.H.J.G. Borger,
tegen
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,
advocaat: mr. H.J. Bakker.
Partijen zullen hierna “ [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] ” en “ [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] ” genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met de producties 1 tot en met 10,
  • de conclusie van antwoord in conventie en van eis in reconventie met productie 1 tot en met 3,
  • de conclusie van antwoord in reconventie met de producties 11 tot en met 14,
  • de akte overleggen productie 15 van mr. Borger van 15 februari 2022,
  • het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 24 maart 2022 met de daarbij door mr. Borger en mr. Bakker overgelegde spreekaantekeningen en hun nadien ingediende reacties op het proces-verbaal.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] is de stiefdochter van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] . De moeder van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft een langdurige relatie met [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] gehad.
2.2.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft enkele jaren in loondienst gewerkt voor het kantoor van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] .
2.3.
Eind 2017 hebben [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] , haar moeder en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] de firma [naam vof] opgericht (hierna: “de vof”).
2.4.
Per 15 februari 2018 hebben [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] en haar moeder het deel van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] in de vof overgenomen. Om de overname te kunnen financieren zijn [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] en haar moeder op
14 januari 2018 een financieringsovereenkomst aangegaan met Stichting Qredits Microfinanciering (hierna: “Qredits”), waarvoor (onder andere) [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] zich tot een bedrag van maximaal € 60.000,00 borg heeft gesteld.
2.5.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft een bedrag van in totaal € 6.000,00 aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] betaald.
2.6.
Medio mei 2021 is [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] door Qredits aangesproken als borg.

3.De vordering

In conventie

3.1.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] vordert dat de rechtbank bij vonnis, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] veroordeelt om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan haar te betalen
€ 31.100,00, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover sedert de datum van de dagvaarding tot de dag der algehele voldoening;
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] veroordeelt om met ingang van 1 mei 2021 tot februari 2023 maandelijks – uiterlijk de eerste dag van de betreffende maand – te betalen € 600,00;
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] veroordeelt in de kosten van deze procedure, daaronder begrepen het nasalaris forfaitair berekend op € 163,00 zonder betekening in conventie of reconventie/voor de vordering of voor de tegenvordering, € 255,00 zonder betekening in conventie en reconventie/voor de vordering en voor de tegenvordering tezamen, en verhoogd met € 85,00 in geval van betekening en onder de bepaling dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] de wettelijke rente over deze kosten verschuldigd is indien deze kosten niet binnen 14 dagen na betekening van dit vonnis volledig aan haar zijn voldaan.
3.2.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft aan haar vordering ten grondslag gelegd dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] de met haar gemaakte afspraken tot betaling van een bedrag van € 1.500,00 per maand tot maart 2019, niet is nagekomen. Ook de daarna met [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] gemaakte afspraak, die inhield dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] vanaf 1 april 2019 maandelijks een bedrag van € 600,00 zou bijdragen aan de woonlasten van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] , is hij slechts gedeeltelijk, dat wil zeggen tot en met december 2019, nagekomen.
3.3.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] voert verweer.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover relevant, nader ingegaan.
In reconventie
3.5.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] vordert dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] veroordeelt tot betaling tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan hem van een bedrag van € 6.000,00, vermeerderd met wettelijke (handels-)rente vanaf de dag van betekening van de inleidende dagvaarding, althans vanaf de dag van de conclusie van antwoord, althans vanaf de dag van het in deze te wijzen vonnis, althans vanaf een door de rechtbank in goede justitie vast te stellen datum tot en met de dag der algehele voldoening;
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] veroordeelt tot betaling tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan hem van de kosten van deze procedure vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag van betekening van de inleidende dagvaarding, althans vanaf de dag van de conclusie van antwoord, althans vanaf de dag van het in deze te wijzen vonnis, althans vanaf een door de rechtbank in goede justitie vast te stellen datum tot en met de dag der algehele voldoening;
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] veroordeelt om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan hem te betalen de nakosten als bedoeld in artikel 237 lid 4 Rv ter hoogte van een bedrag ad € 131,00 zonder betekening in conventie of reconventie, ad € 205,00 in conventie en reconventie tezamen en verhoogd met een bedrag van € 68,00 in geval van betekening, met bepaling dat, als deze kosten niet binnen zeven dagen na dagtekening van dit vonnis worden voldaan, daarover vanaf de achtste dag na dagtekening van dit vonnis wettelijke rente is verschuldigd.
3.6.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft aan zijn vordering ten grondslag gelegd dat hij uit hoofde van een geldlening een opeisbare vordering op [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft van € 6.000,00.
3.7.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] voert verweer.
3.8.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover relevant, nader ingegaan.

4.De beoordeling

In conventie

4.1.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] stelt dat zij met [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] een overeenkomst heeft gesloten, op basis waarvan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] met ingang van februari 2018 maandelijks een bedrag van € 1.500,00 aan haar zou betalen. Voorts stelt [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] dat met ingang van april 2019 de afspraken zijn gewijzigd, in die zin dat is afgesproken dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] maandelijks een bedrag van € 600,00 aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] zou betalen tot en met het einde van de looptijd van de lening bij Qredits, te weten tot in februari 2023. Ter onderbouwing van deze stelling heeft [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] verwezen naar de door haar overgelegde verklaringen van haar moeder, haar zus [naam zus] en haar grootvader. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft het overeengekomen maandelijks te betalen bedrag van € 1.500,00 nimmer voldaan, terwijl het maandelijks te betalen bedrag van € 600,00 enkel gedurende de maanden maart tot en met december 2019, derhalve gedurende tien maanden, aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] is voldaan. De achtergrond bij deze afspraken is, volgens [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] , dat het ook voor [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] van belang was dat de afspraken jegens Qredits werden nagekomen. Om die reden zou hij de hiervoor genoemde bedragen aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] bedragen, zodat zij dan geen gelden uit de vof zou hoeven ophalen teneinde de liquiditeit op peil te houden (randnummer 4 dagvaarding).
4.2.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] betwist dat hij de door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] gevorderde bedragen aan haar verschuldigd is. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] ontkent dat hij zich jegens [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft verplicht tot het doen van dergelijke periodieke betalingen. Daartoe bestond en bestaat geen enkele verplichting, aldus [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] . [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft weliswaar in de periode maart 2019 - december 2019 aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] , vanuit zijn eenmanszaak, in totaal € 6.000,00 ter beschikking gesteld, maar tussen partijen is mondeling besproken dat het een renteloze lening betrof en dat deze gelden later zouden worden terugbetaald.
4.3.
Gelet op de - naar het oordeel van de rechtbank voldoende gemotiveerde - onderbouwing van de vordering door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] en gelet op de - eveneens voldoende gemotiveerde - betwisting van die vordering door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] , zal de rechtbank [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] , overeenkomstig het bepaalde in artikel 150 Rv en gelet op haar bewijsaanbod, toelaten te bewijzen:
- dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] met [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] een overeenkomst heeft gesloten, op basis waarvan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] vanaf februari 2018 maandelijks € 1.500,00 diende te betalen; en
- dat deze afspraak met ingang van april 2019 is gewijzigd, in die zin dat partijen zijn overeengekomen dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] € 600,00 per maand aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] zou betalen tot en met het einde van de looptijd van de lening bij Qredits, te weten februari 2023.
4.4.
De rechtbank overweegt dat het aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] is om te beslissen over de wijze waarop zij het hiervoor genoemde bewijs wil leveren. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] komt het recht toe om op zelfgekozen wijze tegenbewijs te leveren.
4.5.
De rechtbank geeft partijen en hun advocaten in overweging om, desgewenst, nadere afspraken te maken over de wijze waarop de volledige (tegen)bewijslevering in deze zaak zal plaatsvinden. De rechtbank zal de zaak naar de rol verwijzen voor uitlating door
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] over de wijze waarop zij het vereiste bewijs wil leveren. Partijen kunnen er ook voor kiezen om de rechtbank eenstemmig en gelijktijdig te berichten over de (tegen)bewijslevering als geheel.
4.6.
In afwachting van de in rov. 4.4. genoemde uitlating van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] , of van beide partijen, zal de rechtbank iedere verdere beslissing in conventie aanhouden.
In reconventie
4.7.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft aan zijn vordering ten grondslag gelegd dat hij in de periode maart tot en met december 2019 aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] vanuit zijn eenmanszaak gelden ter beschikking heeft gesteld. Het betreft een bedrag van € 6.000,00 in totaal. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] stelt dat het een renteloze lening betrof, die later zou worden terugbetaald en dat hij voormeld bedrag aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft geleend om haar te ondersteunen vanwege liquiditeitskrapte gedurende de opstartfase van het café. Nu [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] het bedrag niet terug heeft betaald en geen termijn voor terugbetaling is overeengekomen, is het geld opeisbaar, aldus [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] .
4.8.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] betwist het vorenstaande. Het maandelijkse bedrag van € 600,00 heeft [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] weliswaar gedurende de maanden maart tot en met december 2019 voldaan, maar het betrof geen renteloze rekening. De afspraak was immers dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] met ingang van april 2019 € 600,00 per maand aan haar zou betalen als tegemoetkoming in de kosten en wel tot het einde van de looptijd van de lening bij Qredits.
4.9.
Gelet op de - naar het oordeel van de rechtbank voldoende gemotiveerde - onderbouwing van de vordering door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] en gelet op de - eveneens voldoende gemotiveerde - betwisting van die vordering door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] zal de rechtbank [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] , overeenkomstig het bepaalde in artikel 150 Rv en gelet op zijn bewijsaanbod, toelaten te bewijzen:
- dat partijen mondeling hebben afgesproken dat het bedrag van € 6.000,00 dat
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] ter beschikking heeft gesteld, een renteloze lening betrof, die later zou worden terugbetaald.
4.10.
De rechtbank overweegt dat het aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] is om te beslissen over de wijze waarop hij het hiervoor genoemde bewijs wil leveren. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] komt het recht toe om op zelfgekozen wijze tegenbewijs te leveren.
4.11.
Ook hier geldt dat de rechtbank partijen en hun advocaten in overweging geeft om, desgewenst, nadere afspraken te maken over de wijze waarop de volledige (tegen)bewijslevering in deze zaak zal plaatsvinden. Dat geldt te meer nu de vorderingen in conventie en reconventie deels, in zekere zin, spiegelbeeldig aan elkaar zijn. De rechtbank zal de zaak naar de rol verwijzen voor uitlating door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] over de wijze waarop hij het vereiste bewijs wil leveren. Partijen kunnen er ook voor kiezen om de rechtbank eenstemmig en gelijktijdig te berichten over de (tegen)bewijslevering als geheel.
4.12.
In afwachting van de in rov. 4.10. genoemde uitlating van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] , of van beide partijen, zal de rechtbank iedere verdere beslissing in reconventie aanhouden.

5.De beslissing

De rechtbank:
in conventie
5.1.
laat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] toe om door alle middelen rechtens te bewijzen:
- dat zij met [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] een overeenkomst heeft gesloten, op basis waarvan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] vanaf februari 2018 maandelijks € 1.500,00 aan haar diende te betalen; en
- dat deze afspraak met ingang van april 2019 is gewijzigd, in die zin dat partijen zijn overeengekomen dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] € 600,00 per maand aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] zou betalen tot en met het einde van de looptijd van de lening bij Qredits, te weten februari 2023;
5.2.
verwijst de zaak naar de rol van
11 mei 2022voor uitlating aan de zijde van
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] (of van beide partijen) overeenkomstig het bepaalde in rov. 4.4.;
5.3.
bepaalt dat eventuele getuigenverhoren zullen worden gehouden in het gerechtsgebouw te Maastricht aan het St. Annadal 1 op een datum en tijdstip als door de rechtbank zal worden bepaald, nadat partijen bij akte hebben opgegeven of getuigen zullen worden voorgebracht, in dat geval onder opgave van het aantal en - zo mogelijk - de personalia van de getuigen;
5.4.
verwijst de zaak naar de rol van
11 mei 2022voor akte houdende opgave getuigen aan de zijde van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] , alsmede voor akte houdende verhinderdata in de periode tussen juli en december 2022;
5.5.
houdt iedere verdere beslissing aan;
In reconventie
5.6.
laat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] toe om door alle middelen rechtens te bewijzen:
- dat partijen mondeling hebben afgesproken dat het bedrag van € 6.000,00 dat
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] ter beschikking heeft gesteld, een renteloze lening betrof, die later zou worden terugbetaald.
5.7.
verwijst de zaak naar de rol van
11 mei 2022voor uitlating aan de zijde van
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] (of van beide partijen) overeenkomstig het bepaalde in rov. 4.10.;
5.8.
bepaalt dat eventuele getuigenverhoren zullen worden gehouden in het gerechtsgebouw te Maastricht aan het St. Annadal 1 op een datum en tijdstip als door de rechtbank zal worden bepaald, nadat partijen bij akte hebben opgegeven of getuigen zullen worden voorgebracht, in dat geval onder opgave van het aantal en - zo mogelijk - de personalia van de getuigen;
5.9.
verwijst de zaak naar de rol van
11 mei 2022voor akte houdende opgave getuigen aan de zijde van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] , alsmede voor akte houdende verhinderdata in de periode tussen juli en december 2022;
5.10.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. V.E.J. Noelmans en in het openbaar uitgesproken op
20 april 2022. [1]

Voetnoten

1.type: AP