ECLI:NL:RBLIM:2022:2461

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
9 februari 2022
Publicatiedatum
30 maart 2022
Zaaknummer
8884549 CV 20-6162
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Burgerlijk procesrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Incidentele vordering tot tussenkomst in civiele procedure tussen deurwaarders en incassobureau

In deze civiele procedure, behandeld door de Rechtbank Limburg, heeft de kantonrechter op 9 februari 2022 een vonnis gewezen in een zaak tussen de besloten vennootschap Twaalf Legal Services B.V. (TLS) en het Nederlands Incasso & Advies Bureau B.V. (NIAB). TLS vorderde betaling van onbetaalde facturen van NIAB, terwijl NIAB op zijn beurt verweer voerde en een tegenvordering indiende wegens onrechtmatig handelen van TLS. Daarnaast heeft de besloten vennootschap TPG een incidentele vordering tot tussenkomst ingediend, waarbij zij stelde dat de overeenkomst van cessie nietig of vernietigbaar was en dat NIAB uitsluitend aan TPG diende te betalen.

De procedure omvatte verschillende processtukken, waaronder dagvaardingen en conclusies van antwoord. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er onvoldoende bewijs was voor een directe contractuele relatie tussen TLS en NIAB, en dat de cessie van vorderingen door TLS niet eenduidig was. De rechter heeft ook de vertegenwoordigingsbevoegdheid van TPG beoordeeld en geconcludeerd dat TPG rechtsgeldig de incidentele conclusie tot tussenkomst had ingediend. De kantonrechter heeft uiteindelijk de tussenkomst van TPG toegestaan, omdat er voldoende belang was voor TPG om zich in de procedure te mengen, gezien de mogelijke gevolgen voor de vorderingen die oorspronkelijk bij TPG waren.

De zaak is verwezen naar de rolzitting van 9 maart 2022 voor verdere behandeling, waarbij TPG in de gelegenheid wordt gesteld haar vordering in een petitum neer te leggen en te onderbouwen. De kantonrechter heeft iedere verdere beslissing aangehouden in afwachting van deze procedurele stappen.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Roermond
Zaaknummer: 8884549 \ CV EXPL 20-6162
Vonnis van de kantonrechter van 9 februari 2022
in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid TWAELF LEGAL SERVICES B.V. h.o.d.n. TWAELF PROVINCIËN GERECHTSDEURWAARDERS,
gevestigd te Weert,
eisende partij in conventie, verweerder in reconventie en in het incident,
gemachtigde DC & LS B.V.,
tegen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid NEDERLANDS INCASSO & ADVIES BUREAU B.V.,
gevestigd te Weert,
gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie en in het incident,
gemachtigde mr. M.M.M. Rooijen.
Partijen worden hierna TLS, TPG (zijnde Twaelf Proviciën Gerechtsdeurwaarders BV) en NIAB genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding
  • de conclusie van antwoord in conventie en van voorwaardelijke eis in reconventie
  • de conclusie van antwoord in reconventie
  • de beslissing waarbij een mondelinge behandeling is bepaald
  • de pleitaantekeningen en notities van partijen ten behoeve van de mondelinge behandeling
  • het proces-verbaal tevens houdende uitspraak van de mondelinge behandeling d.d. 7 april 2021
  • de akte van TLS tevens houdende de akte van cessie
  • de antwoordakte van NIAB
  • de incidentele conclusie van TPG strekkende tot interventie: tussenkomst/voeging
  • de conclusie van antwoord in het incident van NIAB
  • de conclusie van antwoord in het incident van TLS.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
TLS levert deurwaarders en incassodiensten. NIAB is werkzaam in de incassobranche.
2.2.
NIAB schakelde voor deurwaardersdiensten TPG in.
2.3.
In verband met deurwaardersdiensten in bepaalde deurwaardersdossiers heeft TLS werkzaamheden gefactureerd NIAB. De facturen zijn onbetaald gebleven.

3.Het geschil in conventie en in reconventie en in het incident

3.1.
TLS vordert - samengevat – NIAB te veroordelen tot betaling van € 2.145,48, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente en met veroordeling NIAB in de proceskosten, inclusief de beslagkosten en de nakosten.
3.2.
NIAB voert verweer tegen de vordering en vordert - samengevat en voorwaardelijk- te verklaren voor recht dat TLS onrechtmatig heeft gehandeld jegens NIAB door het leggen van conservatoir beslag en gehouden is de door NIAB geleden schade te vergoeden en TLS te veroordelen tot betaling van € 1.567,50, te vermeerderen met rente en proceskosten, inclusief de nakosten.
3.3.
TLS voert verweer tegen de vorderingen van NIAB.
3.4.
TPG heeft een incidentele vordering tot tussenkomst/voeging ingediend. Verder vordert TPG te verklaren voor recht dat de overeenkomst van cessie nietig is, althans vernietigbaar is, en te verklaren voor recht dat NIAB uitsluitend aan TPG kan betalen hetgeen waarvan TPG betaling verlangt. Tot slot vordert TPG veroordeling van NIAB tot betaling van € 14.198,36.
3.5.
Zowel TLS als NIAB hebben een antwoord in het incident ingediend.
3.6.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling in conventie en in reconventie en in het incident

in conventie en in reconventie
4.1.
TLS vordert betaling van facturen die onbetaald zijn gebleven. In het geding is de vraag of het vorderingsrecht bij TLS bestaat. De stellingen van TLS, hoewel niet eenduidig, lijken te duiden op een contractsovername dan wel een overname van vorderingen (cessie). Betwist is dat er een directe contractuele relatie tot stand is gekomen tussen NIAB en TLS.
4.2.
Na de mondelinge behandeling is door TLS, als akte, een akte van cessie in geding gebracht. Deze akte van cessie is opgemaakt op 12 april 2021 en namens beide genoemde partijen getekend door [naam bestuurder] . Als bijlage bij die akte is gevoegd een stuk genaamd “onderliggende koopovereenkomst onderhanden werk” gedateerd 30 juni 2019 en eveneens namens beide partijen getekend door [naam bestuurder] .
4.3.
In het licht van het vorenstaande is onvoldoende onderbouwd dat er sprake zou zijn van een contractsovername. De kantonrechter dient in het vervolg in de hoofdzaken de cessie te beoordelen. Alvorens daaraan toegekomen kan worden is er een incidentele conclusie tot tussenkomst dan wel voeging genomen namens TPG.
In het incident
4.4.
Namens TPG is een conclusie tot tussenkomst/voeging ingediend. In het kader van de conclusies is discussie ontstaan over de vraag of de gemachtigde van TPG bevoegd vertegenwoordigde is bij deze proceshandelingen.
4.5.
TPG heeft twee bestuurders: de besloten vennootschap [naam bestuurder] en Collect & Legal Services BV (CLS). Uit een uittreksel van de KvK d.d. 2 november 2021 zou volgen dat beide bestuurders alleen/zelfstandig bevoegd zijn. Uit een eerder uittreksel alsmede een later uittreksel volgde dat eerstgenoemde bestuurder alleen/zelfstandig bevoegd was en de tweede bestuurder (enkel) gezamenlijk bevoegd met de andere bestuurders. Uit de ingenomen standpunten volgt dat de eerstgenoemde zelfstandig bevoegde bestuurder geen opdracht heeft gegeven tot het indienen van de conclusie en evenmin daarmee instemt. Daaruit volgt tevens dat er geen sprake is van een gezamenlijk besluit van de bestuurders. Voor het volgende zal de kantonrechter er voorts vanuit gaan dat CLS niet zelfstandig bevoegd is. Wat betekent dit voor de onderhavige procedure?
4.6.
Ingevolge artikel 2:240 lid 2 BW komt de vertegenwoordigingsbevoegdheid in beginsel toe aan iedere afzonderlijke bestuurder. Nu van het uitgangspunt dat iedere bestuurder afzonderlijk vertegenwoordigingsbevoegd is, is afgeweken door één bestuurder alleen/zelfstandig bevoegd te maken en de andere bestuurder enkel gezamenlijk en niet is gebleken dat [naam bestuurder] B.V. heeft ingestemd met het besluit om TPG in de procedure te betrekken, was TPG naar het oordeel van de kantonrechter niet bevoegd om dit geding aan te spannen. De bevoegdheid de beperking van de vertegenwoordigingsbevoegdheid in te roepen komt echter toe aan de vennootschap en niet aan een ander. In dit kader is van belang dat er door TLS een conclusie van antwoord in het incident is genomen. Achter deze conclusie is een aantal stukken gevoegd die niet zijn ingediend door TLS (“aktes” die de naam TPG dragen en de ondertekening van [naam bestuurder] ). Deze stukken maken geen deel uit van de conclusie van antwoord in het incident of maken anderszins deel uit van de processtukken. De kantonrechter kan daar derhalve geen acht op slaan.
4.7.
Nu niet is gebleken van het door TPG rechtsgeldig in de procedure inroepen van de beperking in vertegenwoordigingsbevoegdheid dient de kantonrechter ervanuit te gaan dat TPG rechtsgeldig de incidentele conclusie tot tussenkomst heeft ingediend. Dit wordt niet anders door hetgeen gesteld is aangaande de procesmachtiging van de gemachtigde van TPG, [naam gemachtigde] . [naam gemachtigde] is immers (middelijk) bestuurder van TPG via zijn vennootschap CLS.
4.8.
De kantonrechter zal nu overgaan tot inhoudelijke beoordeling van de vordering tot tussenkomst. In HR 28 maart 2014, NJ 2015/206, ro. 4.1.2, is als maatstaf voor toelating als tussenkomende partij geformuleerd of de partij die tussenkomst vordert voldoende belang heeft om zich met een vordering te mengen in het aanhangige geding in verband met de nadelige gevolgen die van de uitspraak daarin kan ondervinden. Dat belang kan volgens het arrest erin bestaan dat in verband met de gevolgen die de uitspraak heeft, benadeling of verlies van een recht dreigt dan wel de positie van de tussenkomende partij anderszins kan worden benadeeld. Het ligt voor de hand de verduidelijking die in HR 12 juni 2015, NJ 2015/295; JBPr 2015/64 is gegeven voor voeging (zie hiervoor in aantekening 2), ook op tussenkomst van toepassing te achten en dus onder nadelige gevolgen in dit verband te verstaan: de feitelijke of juridisch gevolgen die de toe – dan wel afwijzing van de in de procedure ingestelde vordering of het gezag van gewijsde van de in die procedure gegeven eindbeslissingen zal kunnen hebben voor degene die de tussenkomst vordert.
4.9.
Naar het oordeel van de kantonrechter is hieraan voldaan: de inzet van de hoofdzaken is immers betaling van vorderingen die oorspronkelijk bij TPG waren. Indien geoordeeld wordt dat deze (bevrijdend) betaald moeten worden aan TLS heeft dit feitelijk tot gevolg dat ze niet betaald zullen worden aan TPG. Daarmee is voldoende belang gegeven.
De tussenkomst zal derhalve worden toegewezen.
4.10.
De tussenkomende partij dient zijn zelfstandige vordering in de hoofdzaak in een petitum neer te leggen, en in de conclusie te onderbouwen. Vervolgens mogen de andere procespartijen (TLS en NIAB)hierop reageren. Indien dit is gebeurd zal de kantonrechter een mondelinge behandeling gelasten als ook in de zaak tussen TLS en CLS. In beide zaken heeft -uiteindelijk- de rechter ten overstaan waarvan de mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden zich verschoond. Hierdoor is een rechterswissel ontstaan. Ook hierin is reden gelegen in de hoofdzaken een nieuwe mondelinge behandeling te gelasten.
4.11.
in afwachting van het voorgaande wordt iedere verdere beslissing aangehouden.

5.De beslissing in het incident

De kantonrechter
In het incident
5.1.
staat TPG toe tussen te komen in de procedure tussen TLS en NIAB,
in de hoofdzaak
5.2.
stelt TPG in de gelegenheid haar vordering in een petitum neer te leggen en te onderbouwen,
5.3.
verwijst de zaak daarvoor naar de rolzitting van 9 maart 2022,
5.4.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M.J.F. Piëtte en in het openbaar uitgesproken.
type: PLG
coll: