3.3Het oordeel van de rechtbank
Inleiding
De verdachte wordt ervan verdacht zich schuldig te hebben gemaakt aan een vijftal zedenfeiten. Deze feiten zou de verdachte tijdens zijn werk als pakketbezorger hebben gepleegd. Zo zou de verdachte twee vrouwen hebben aangerand (feiten 1 en 2) en aan drie vrouwen zijn geslachtsdeel hebben getoond (feiten 3, 4 en 5).
Het dossier bevat onder meer aangiftes, verschillende getuigenverklaringen en een aantal prints en/of beschrijvingen van routes en camerabeelden. Ook heeft de verdachte een verklaring afgelegd. De rechtbank ziet zich hierbij voor de vraag gesteld of dit bewijsmateriaal, al dan niet over diverse feiten geschakeld, voldoende is om te kunnen concluderen dat de verdachte de dader is van een of meerdere feiten.
Bewijsmiddelen
Allereerst zal zij per feit de bewijsmiddelen uitgebreid weergeven. Daarna zal de rechtbank uiteenzetten wat zij heeft kunnen vaststellen op basis van de bewijsmiddelen.
Feit 1: feitelijke aanranding van de eerbaarheid op 25 februari 2021 in Roermond
[slachtoffer 1]heeft op 2 maart 2021 aangifte gedaan van aanranding en verklaarde
– zakelijk weergegeven – onder meer als volgt:
Ik doe aangifte van aanranding. Dit was op 25 februari 2021 rond 16.45 uur. Het is gebeurd in Roermond.
Ik was een stukje gaan wandelen. Ik liep er en toen kwam een [bedrijf 1] -busje aangereden. Deze stopte bij de bushalte. Ik zag dat het busje een Duits kenteken had. Toen ik ter hoogte van het raam aan de bijrijderszijde van het busje liep, ging deze open en de bestuurder vroeg of ik hem kon helpen met de weg. Ik liep ernaar toe en toen deed hij de deur open. Hij bleef achter het stuur zitten. Hij vroeg naar “De Giesel” in de Duitse taal. Ik kan niet zo goed Duits praten dus ik sprak met handen en voeten en in de Nederlandse, Duitse en Engelse taal. Ik had het eerst in het Engels geprobeerd maar dat verstond hij niet. Hij zei dat hij een pakketje moest bezorgen en geen navigatie of internet had. Hij vroeg of ik het voor hem kon opschrijven. Ik deed via Google Maps de route op een blaadje schrijven. Ik gebruikte de bijrijdersstoel van het busje om op te schrijven. Ik heb dit toen gedaan, maar hij begreep het allemaal niet. Hij zei dat hij nog een pakketje moest afleveren en hij stapte uit de auto aan de bijrijderskant. Hij ging het pakketje pakken achter uit de bus en liet mij dit zien. Maar dat was het adres wat ik al voor hem had uitgeschreven. Ik stond nog steeds bij het bijrijdersportier. Ik stond in de hoek van de openstaande deur. Ik stond daar toen klem, hij ging naast mij staan met het pakketje in zijn handen. Hij hield het pakketje vast en deed daarbij zijn rechterhand onder het pakketje en zijn rechterduim stak uit, ik zag dat al toen hij kwam aanlopen. Zo houd je normaal geen pakketje vast. Hij kwam steeds dichterbij totdat zijn duim mijn vagina aanraakte. Ik stond helemaal in de hoek van de deur en kon geen kant uit. Ik stond op mijn tenen, ik kreeg er al kramp van.
Ik denk dat hij anderhalve minuut over mijn vagina heeft gewreven. Niet constant, ik ging dan op mijn tenen staan en dan was er weer even ruimte, maar dan kwam hij weer dichterbij staan en deed hij zijn duim weer tegen mijn vagina. Hij maakte wrijvende bewegingen. Hij hield het pakketje schuin, waardoor zijn duim gelijk bij mijn vagina was. Ik was zo overdonderd. Ik stond helemaal klem en kon niets. Ik was er ook heel erg mee bezig dat ik niet het busje ingeduwd ging worden. Het aanraken was over de kleding.
[getuige 1], zijnde de zus van aangeefster, heeft op 14 maart 2021 een getuigenverklaring afgelegd en verklaarde – zakelijk weergegeven – onder meer als volgt:
Zij belde mij eigenlijk toen het net gebeurd was. Zij was toen nog aan het lopen. Ik hoorde dat ze zei: ‘
Fucking raar wat er net gebeurd was’.Ze zei vervolgens dat er iets was gebeurd met die bus en een man. Ze vertelde dat er een man was gekomen in een [bedrijf 1] -bus. Hij vroeg naar een adres en [slachtoffer 1] heeft dit toen opgeschreven. Hij gaf vervolgens aan dat hij nog een pakketje had en dat hij hier ook de weg voor wilde weten. Hij pakte dit pakketje vervolgens uit de bus en liep naar haar toe. Zij stond op dat moment tussen het portier en de bus in. Ze gaf aan dat ze echt in een hoekje was gedreven. De man zou hebben gezegd dat hij het moeilijk vond om ernaar toe te rijden. Mijn zus had alles per straat opgeschreven. Hij bleef aangeven dat hij het moeilijk vond om ernaar toe te rijden. Mijn zus is toen naar mijn moeder gegaan. Ik ben toen vervolgens vanuit mijn vader naar mijn moeder gefietst. Hier heeft zij mij toen verteld dat de man ook aan haar had gezeten. Het verhaal had ze toen ook tegen mijn moeder verteld, omdat deze op dat moment al thuis was. Ik zie nu net dat zij mij om 16.48 uur heeft gebeld. Ze heeft toen het verhaal verteld. Ze was een beetje geschrokken en verbaasd. Ik hoorde aan de toon van haar stem en de manier van vertellen dat ze verbaasd en geschrokken was. Ik zag op het moment dat ik binnenkwam bij mijn moeder dat mijn zus ook aan het huilen was. Toen begon ze te vertellen over het pakketje. Ze deed het ook voor. Ze vond de manier van het vasthouden van pakketje door de man erg vreemd. Meestal geef je een pakketje recht aan met gestrekte armen, met twee handen, maar hij hield het schuin, met één hand en met de andere hand wreef hij haar over haar been. Zij vertelde vervolgens dat hij met een wrijvende beweging van haar been naar haar geslachtsdeel ging.
De verdachteheeft over dit feit – zakelijk weergegeven – verklaard dat het juist is dat hij aan [slachtoffer 1] de weg heeft gevraagd. Hij heeft haar gevraagd de route te noteren op een papiertje. Verder heeft de verdachte verklaard dat hij met een pakketje in zijn handen bij haar heeft gestaan.
Feit 2: feitelijke aanranding van de eerbaarheid op 26 februari 2021 in Roermond
[slachtoffer 2]heeft op 27 februari 2021 aangifte van aanranding gedaan en verklaarde
– zakelijk weergegeven – onder meer als volgt:
Een man heeft mij lastiggevallen en aangeraakt, betast op een plek bij mijn vagina. Dit was gisteren, vrijdag 26 februari 2021, rond 16.50 á 16.55 uur. Het was in Roermond. Een onbekende man die in een grote bestelbus pakketjes bracht, vroeg mij de weg naar een bepaald adres. Ik moest de weg vertellen in het Duits. Ik moest op Google Maps kijken en het adres lezen op het pakketje. Toen heeft hij met zijn duim over de voorkant van mijn vagina gestreeld. Hij stopte pas toen hij merkte dat ik het zag. Ik liep daar. Hij kwam naast de stoep rijden, naast mij rijden en de deur ging meteen open. Het ging heel snel. De deur ging open, over de stoep waardoor mijn looppad gedeeltelijk geblokkeerd werd. Ik werd daardoor eigenlijk gedwongen om te stoppen. De man begon ook meteen te praten. Hij zei: ‘S
prechen sie Deutsch?’. Ik zei: ‘
Een beetje’. Hij zei: ‘
Ik zoek de weg, ik moet de weg vinden, een adres’. Ik vroeg of hij geen navigatie had. Hij zei: ‘
Nee, ik heb geen internet en daarom geen navigatie’. Ik weet niet meer precies of het zo gezegd is, maar daar kwam het wel op neer. Toen liet hij mij een kladblaadje zien. Op het stukje wat hij mij liet zien stond “De Gierst” of “De Geriest” of zo. Ik wist niet wat hij bedoelde en toen zag ik dat hij uit zijn busje stapte aan de bestuurderskant. Hij liep naar de achterkant van zijn bus en ik zag dat hij de deur aan de achterkant opende. Daarna hoorde ik dat hij in de bus dingen verschoof en daarna kwam hij met een pakketje naar mij toe gelopen. Op de bovenkant zat een sticker waar een adres op stond. Hij liet het mij zien. Het adres stond er vrij klein op en ik moest echt goed kijken. De man stond vlak naast mij, zeker geen anderhalve meter. Hij zei: ‘
Wil je dat adres voor mij opzoeken in jouw telefoon?’. Hij zei dit ook in het Duits. Ik zag [adres 2] in Haelen staan. Toen kwam hij naast mij staan. Ik moest hem de weg uit gaan leggen, maar ik spreek gebrekkig Duits. Ik weet niet eens hoe ik het woord “rotonde” moet zeggen. Hij kende ook geen straatnamen. Ik ben nu even aan het denken wat er nu eerst gebeurde. Ik weet nu niet meer of hij eerst een papiertje pakte om de route te tekenen of dat hij mij eerst aanraakte. Ik denk dat hij mij eerst aanraakte. Ik moest met de mobiel in mijn hand dicht bij hem staan om zo de route uit te leggen. Ik zei dat hij terug moest rijden en legde de route uit. Terwijl ik hem dat zo liet zien en aan hem uitlegde voelde ik .... Tja, ik dacht eerst dat het die doos was die tegen mij aan kwam. Maar toen voelde ik dat het op en neer schuurde. Toen keek ik naar beneden en zag ik dat die doos ongeveer 15 á 20 centimeter van mij af was en ik zag dat daartussen zijn hand was. Ik zag zijn duim wrijven aan mijn voorkant. Het voelde ook seksueel toen hij dat deed. Ik denk wel 20 seconden of zo! Het viel mij op dat het de doos niet kon zijn wat ik voelde omdat het toen op en neer ging. Met zijn rechterhand. Het was aaiend, strelend. Het was misschien toch meer wrijven. Ik keek naar de kentekenplaat en zag dat het een Duits kenteken was. Het
kenteken was [kenteken] . Het was een witte plaat en ik zag de letter D. Ik heb geappt met een vriend, genaamd [naam] , en schreef wat me net was overkomen.
[slachtoffer 2]heeft een aantal printscreens van deze WhatsApp-berichten tussen haar en een contact genaamd [naam] aan de politie overgelegd, welke als bijlage aan haar proces-verbaal van aangifte zijn gehecht.Om 16.57 uur is er gestuurd: ‘
Ik heb net zo iets raars meegemaakt. Met een pakketjes bezorger.’ Om 16.58 uur is er gestuurd: ‘
Ik ging hem de weg uitleggen. En toen zat ie een stiekem met z’n duim mijn kut aan te raken. Maar ik had het eerst niet door want ik dacht dat dat pakketje tegen me aan schuurde.’’
[getuige 2], zijnde de moeder van aangeefster, heeft op 13 maart 2021 een getuigenverklaring afgelegd. Zij heeft – zakelijk weergegeven – onder meer verklaard:
Ik werd gebeld. Ik zag dat [slachtoffer 2] belde en hoorde dat ze zei: ‘
Mam, ik moet je iets ergs vertellen’. Ik dacht toen meteen: er is iets ergs gebeurd. Vervolgens zei [slachtoffer 2] : ‘
Er heeft mij een man betast toen ik aan het wandelen was’. Ze gaf aan dat ze aan het appen was met [naam] op dat moment. Ze gaf aan dat er vervolgens een bus kwam aangereden. Ze gaf aan dat de bus was gestopt en hij vroeg aan haar of zij Duits sprak. Hij gaf aan dat hij de weg niet wist en vroeg of zij kon aangeven waar hij heen moest. Ze gaf aan dat hij vervolgens uitstapte. Hij gaf aan dat hij geen navigatie had en dat hij de plaats niet kon vinden waar hij moest zijn. Ze gaf aan dat hij vervolgens een doos pakte en een blaadje met hierop een adres. Ze heeft vervolgens het adres op haar gsm ingevoerd. Ze zag dat de man naast haar stond en dat hij pakket vasthield.
Ze gaf aan dat ze vervolgens voelde dat er iets tegen haar lichaam aankwam. Ze keek en dacht dat dit het pakket was wat de man vasthield. Ze keek vervolgens verder en zag vervolgens dat ter hoogte van haar vagina de duim van deze man een wrijvende beweging maakte. Ze gaf aan dat toen ze dat door had zij meteen weg stapte van hem. Zij strekte haar arm vervolgens uit met haar gsm om hem te laten zien waar het adres was. Ze gaf aan dat hij vervolgens wegreed. Ze zag het kenteken van deze bus. Ze gaf aan dat ze vervolgens het kenteken heeft opgeschreven. Ze vertelde het aan de telefoon met erge emotie. Dus niet op haar gemak. Ik merkte wel dat ik in haar emotie werd meegetrokken. Ze was niet aan het huilen. Ik had veel compassie met haar. Ik dacht hoe gaat ze hierin mee om. Ik hoorde gewoon een soort paniek in haar stem.
De verdachteheeft over dit feit – zakelijk weergegeven – verklaard dat het juist is dat hij aan [slachtoffer 2] de weg heeft gevraagd en dat hij haar in dit verband een pakket met daarop een adres heeft laten zien.
Feit 3: schennis op 24 februari 2021 te Haelen
[slachtoffer 3]heeft op 12 maart 2021 aangifte gedaan van openbare schennis der eerbaarheid en verklaarde – zakelijk weergegeven – onder meer als volgt:
Hij had zijn rits open en ik zag alles van hem. Ik denk dat hij dat expres had gedaan. Het was bij ons op het bedrijf in Haelen. Ik denk dat het ongeveer 2 à 3 weken geleden is gebeurd. Het was op een woensdag in ieder geval. Dan zal het op 24 februari geweest zijn. Rond 16.00 uur. Hij kwam altijd tussen 15.30 uur en 17.00 uur bij ons op het bedrijf, te weten [bedrijf 2] . Het is een logistiek bedrijf. Het is gebeurd in het magazijn, waar de man kwam laden. Deze man heeft nooit papieren bij zich. Hij zegt altijd voor welk bedrijf hij komt klaren, dat is [bedrijf 1] Germany. Dan weten wij welke pallet wij moeten laden en naar zijn bus moeten brengen met de heftruck. Op deze woensdag ging dat ook zo. Ik hielp mee om de dozen in de auto te laden. Dat doe ik altijd. Toen het klaar was, liep ik even weg voor de registratie van de papieren. Dat was in hetzelfde magazijn. Ik ben enkele minuten daarmee bezig geweest. De man was nog in de laadruimte om de pallets te zekeren. Toen ik terug kwam lopen bij de bestelbus zag ik dat de man vanuit de laadruimte achter uit de bus kwam lopen. Meteen zag ik dat de rits van de broek van de man helemaal openstond en ik zag zijn blote piemel. Ik heb mij meteen omgedraaid. Ik schaamde me voor wat ik zag. Terwijl ik nog omgedraaid stond, heb ik de man gevraagd of hij zijn rits wilde dichtmaken. En toen ik mij even later weer omdraaide zag ik dat hij de rits weer dicht had gemaakt. Ik denk wel dat de man expres zijn piemel aan mij heeft laten zien. Ik weet dat niet zeker natuurlijk. Maar ik zag wel dat hij de knoop van zijn broek nog dicht had en ik zag verder niks van zijn onderbroek.
De verdachteheeft over dit feit – zakelijk weergegeven – verklaard dat het juist is dat zijn geslachtsdeel zich op 24 februari 2021 in Haelen buiten zijn broek bevond. Het is ook juist dat aangeefster [slachtoffer 3] dit heeft gezien.
Feit 4: schennis op 8 maart 2021 te Horn
[slachtoffer 4]heeft op 18 maart 2021 aangifte gedaan van openbare schennis der eerbaarheid en verklaarde – zakelijk weergegeven – onder meer als volgt:
Ik wil aangifte doen. Van dat hij mij aanspreekt op straat, dat hij in zijn busje zit, er ook nog uit komt, dat hij zijn broek open heeft en dat hij zijn zaakje eruit heeft hangen. Hij deed zich voor als een pakketbezorger die op zoek was naar een adres. Hij was rustig en in die zin “keurig netjes”. Hij sprak mij netjes aan in het Duits en zei:
'Konnen sie mich helfen'. Hij stopte langs de weg. Ik liep op het fietspad en hij sprak mij aan. Hij vroeg of ik Duits sprak. Ik liep over het fietspad langs de Rijksweg in Horn, hij reed over de Rijksweg. Ik zei dat ik Duits kon spreken en ben direct Duits gaan praten. Hij zei toen dat hij de weg zocht. Hij zei direct dat hij een pakket moest bezorgen. Hij had een briefje in zijn handen, het was geen post-it, maar een klein papiertje waar hij een adres op had staan. Daar moest hij naartoe. Het tweede wat hij zei was dat zijn telefoon kapot was. Hij zei: ‘
Ik heb dus geen navigatie en ik zoek een adres’. Ik vroeg waar hij naartoe moest. Hij liet mij toen het briefje zien. Ik zag dat er “De Giesel” op stond en het nummer was volgens mij 25 of 28, maar dat weet ik niet meer zeker. Ik wilde hem eerst uitleggen hoe je naar “De Giesel” rijdt. Ik zei dit, maar hij snapte mij niet helemaal. Hij zat nog in de bus en hij was als het ware links van mij. Toen kwam hij de bus uit. De deur ging open en hij pakte mijn telefoon. Ik had Google Streetview open en dat liet ik zien. Ik draaide me om omdat hij mijn telefoon pakte en ineens stond ik op ooghoogte met zijn geslachtsdeel. Hij stond nog op het trapje van de bus. Het was maandag 8 maart 2021 omstreeks 16.40 uur. Ik weet dit nog precies omdat ik vijf minuten later een vriendin heb gebeld. In mijn telefoon zie ik dat ik haar om 16.45 uur heb gebeld. Ik zie ook dat ik mijn vriend om 16.43 uur een appje stuur in het dialect waarin ik zeg: ‘
Ik heb net een piemel gezien’en om 16.44 uur stuur ik in het dialect: ‘
Een pakketbezorger vroeg de weg. Had m er helemaal uit hangen’. Ik zag zijn piemel en zijn twee ballen eronder. Het kwam ook echt uit de gulp. Hij had niet zijn hele broek open hangen. Hij had zijn broek gewoon aan, hij had alleen zijn gulp open en daar kwam zijn piemel uit.
De verdachteheeft over dit feit – zakelijk weergegeven – verklaard dat het
kandat aangeefster zijn ontblote geslachtsdeel heeft gezien. In die periode droeg de verdachte zijn geslachtsdeel namelijk vaker buiten zijn broek omdat hij last had van een schimmelinfectie aan zijn geslachtsdeel.
Feit 5: schennis op 9 maart 2021 te Roermond
[slachtoffer 5]heeft op 10 maart 2021 aangifte van openbare schennis der eerbaarheid en verklaarde – zakelijk weergegeven – onder meer als volgt:
Ik doe aangifte van potloodventen. Je geslachtsdeel laten zien aan iemand op een publieke plek en die er niet van gediend is. Gisteren, toen was het 9 maart 2021. Ik kijk op mijn telefoon even na hoe laat dat gebeurd moet zijn, want ik heb vlak erna een appje gestuurd. Ik zie dat het rond 15.50 uur gebeurd moet zijn. Ik weet dat omdat ik om 15.56 uur een appje naar mijn vriend heb gestuurd waarin ik het kenteken heb opgeschreven. Dat kenteken was [kenteken] . Vlak voor 15.56 uur is het gebeurd. Op de [adres 3] bij het zijstraatje van Q-park. Ik weet niet wie die man is, maar ik doe aangifte tegen de man die in de [bedrijf 1] -bus zat en zijn geslachtsdeel aan mij liet zien. Ik liep over het trottoir. Ik liep aan de linkerkant van de weg. Vervolgens hoorde ik rechts van mij iets. Iemand riep iets, dus ik draaide mij om. Ik keek en ik zag een witte bus met het logo van [bedrijf 1] . Ik hoorde dat iemand zei: ‘
Hallo’. Ik zag dat een man in het witte busje dat naar mij riep. Hij had het raam open aan de passagierszijde. Ik hoorde toen dat die man iets zei, of ik Duits sprak. Hij vroeg dat in het Duits. Ik zei toen: ‘
Ja, ein bischen’. Ik weet niet zeker of hij op dat moment de deur van de bus opende, maar ik begreep wel dat hij de weg wilde weten en ik hoorde dat hij de weg wilde weten naar “De Giesel” ofzo. Ik pakte toen mijn telefoon om dat op te zoeken en toen zei de man iets van “wacht”. Ik weet niet of hij dat woord ook zei, maar hij gaf iets aan en ik begreep dat ik even moest wachten omdat hij de bus wat verder weg zou zetten. Ik zag dat de man de bus iets verder reed, misschien 2 à 3 parkeervakken verder. Ik liep ondertussen mee met de bus terwijl de man deze verplaatste. Ik liep er dus naar toe met mijn telefoon in mijn hand en de man zette de passagiersdeur open. De man begon te praten en ik zag dat hij nu op de passagiersstoel zat. Ik kon het adres niet vinden en toen pakte de man een doos, een pakket. Ik heb dat pakket gezien en terwijl hij mij die doos liet zien, wees hij naar het adres. Op de doos zat een wit label en daar stond op: “ [adres 2] Haelen”. Ik heb het adres via Google Maps opgezocht op mijn telefoon. Ik vond het in mijn telefoon en in mijn Duits legde ik de man uit waar hij heen moest. Hij deed alsof hij het niet helemaal snapte. Hij begreep mijn Duits wel, maar hij snapte niet waar hij naar toe moest. Dus vervolgens gaf hij mij een blaadje en een pen en vroeg, in het Duits, of ik het op wilde schrijven waar hij naartoe moest. Ik stond op dat moment ongeveer een halve meter van hem af. Ik stond aan de passagierszijde van de bus, het portier was helemaal open, de man zat op die passagiersstoel iets schuin naar buiten gedraaid, het gezicht en bovenlichaam was naar mij toe gekeerd, dus naar rechts. De man had die doos op zijn schoot maar stak iets naar buiten uit, in mijn richting. Op die doos had de man het blaadje gelegd en omdat de doos wat naar buiten uitstak, schreef ik op dat blaadje waar hij heen moest. Om de één of andere reden keek ik richting zijn broek en ik zag dat zijn broek open was en ik zag dat zijn geslachtsdeel uit zijn broek was. Hij had zijn broek wel aan. Misschien waren de gulp en knoop open. Maar hoe dan ook, zijn geslachtsdeel was uit zijn broek.
[slachtoffer 5]heeft op 14 maart 2021 een aanvullende verklaring bij de politie afgelegd. Door de politie wordt zij gevraagd nogmaals te vertellen op welke wijze zij de routebeschrijving aan de betreffende man heeft uitgelegd en aan haar worden notities getoond die in de bestelauto met het kenteken [kenteken] zijn aangetroffen. Zij verklaarde
– zakelijk weergegeven – onder meer het volgende:
Ik heb het opgezocht op mijn telefoon. Ik heb hem de weg vervolgens verteld. Ik merkte aan hem dat hij het niet begreep. Dat maakte ik op uit het feit dat hij mij een briefje en pen gaf. Ik heb toen zin voor zin de route aan hem verteld en ik schreef het tegelijkertijd op.
Herken jij aan een van deze notities, de notitie die jij gemaakt hebt voor deze man?Ja, ik herken een blaadje. Ik herken mijn handschrift en ook de woorden die ik heb geschreven als uitleg.
De verdachteheeft over dit feit – zakelijk weergegeven – verklaard dat het
kandat aangeefster zijn ontblote geslachtsdeel heeft gezien. In die periode droeg de verdachte zijn geslachtsdeel namelijk vaker buiten zijn broek omdat hij last had van een schimmelinfectie aan zijn geslachtsdeel.
Verbalisant [verbalisant]heeft de camerabeelden van het logistiek bedrijf [bedrijf 2] bekeken. Dit is het bedrijf in Roermond waar de verdachte als pakketbezorger telkens pakketten moest ophalen. Uit deze camerabeelden blijkt dat de bestelbus met het kenteken [kenteken] op
9 maart 2021 van 15.00 uur tot 15.14 uur bij dit bedrijf is geweest om pakketten op te halen.
Verdere verklaring van de verdachte
De verdachteheeft op 15 maart 2021 bij de politie – zakelijk weergegeven – onder meer het volgende verklaard:
Ik werk voor [bedrijf 1] . Ik werk in de middag en avond. Om 16.00 uur moet ik pakketten ophalen in Roermond. En om 18.00 uur moet ik pakketten ophalen in Düsseldorf. Wanneer ik die pakketten allemaal opgehaald heb, breng ik alle pakketten naar Neuss. Ik lever daar alles af en ik ga dan vervolgens naar huis. Als ik om 16.00 uur in Roermond moet zijn, vertrek ik tussen 15.00 uur en 15.15 uur. Soms wat eerder. Ik moet de pakketten ophalen op het adres [adres 2] en dat ligt buiten de stad. Ik zou zeggen dat ik sinds november/december 2020 bijna elke dag op dat bedrijf ben geweest op de [adres 2] . De bus met kenteken [kenteken] heb ik ongeveer een maand in gebruik. Er rijdt niemand anders in deze bus. Deze bus is bij mij de hele dag. Ik ben sinds 1 maand de enige bestuurder. Tot tien dagen geleden had ik een andere mobiele telefoon, een Samsung. Ik had navigatie op deze telefoon, maar mijn dataverbinding was niet goed. Ik had 7 GB aan internet en als dit op was, dan kon ik mijn navigatie niet gebruiken. Ik maak nu gebruik van een oude Nokia. Ik heb wel navigatie daarop. Maar eigenlijk kende ik de route van Düsseldorf naar Roermond. Voor deze route hoefde ik geen navigatie te gebruiken.
Tussenconclusie ten aanzien van de feiten 1 en 2
De raadsman heeft als verweer gevoerd dat de feiten 1 en 2 niet bewezen kunnen worden verklaard, nu de verklaringen van aangeefsters onvoldoende worden ondersteund door een ander bewijsmiddel.
De rechtbank overweegt dat volgens het tweede lid van artikel 342 van het Wetboek van Strafvordering het bewijs dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, door de rechter niet uitsluitend worden aangenomen op basis van de verklaring van één getuige of enkel op basis van één verklaring of aangifte. Deze bepaling dient ter waarborging van de deugdelijkheid van de bewijsbeslissing, in die zin dat zij de rechter verbiedt tot een bewezenverklaring te komen als de door het (vermeende) slachtoffer genoemde feiten en omstandigheden op zichzelf staan en onvoldoende steun vinden in ander bewijsmateriaal. Dit betekent dat – in een geval als het onderhavige, waarin de ontuchtige handelingen door de verdachte worden ontkend en er geen getuigen zijn die de handelingen zelf hebben gezien – de rechtbank eerst de betrouwbaarheid van de verklaring van het slachtoffer moet beoordelen en daarnaast moet bepalen of voor deze beweringen voldoende steunbewijs in het dossier aanwezig is. Dat steunbewijs hoeft, zo volgt uit de jurisprudentie van de Hoge Raad, bij zedenzaken niet per definitie te zien op de ontuchtige handelingen zelf. Het is afdoende wanneer de verklaring van het slachtoffer op onderdelen steun vindt in andere bewijsmiddelen, afkomstig van een andere bron dan degene die de belastende verklaring heeft afgelegd. Indien een verklaring van een getuige daarentegen (mede) een zelfstandige, eigen waarneming inhoudt ten aanzien van de emotionele of fysieke toestand van de aangeefster op het moment dat het strafbare feit plaatsvindt, of vlak daarna, kan die waarneming voldoende steunbewijs opleveren voor het bewezen verklaarde.
Ten aanzien van feit 1 overweegt de rechtbank dat aangeefster [slachtoffer 1] op 2 maart 2021 een verklaring bij de politie heeft afgelegd. Zij heeft een gedetailleerde en uitgebreide verklaring afgelegd en heeft concreet benoemd welke handelingen de verdachte bij haar heeft verricht. Ditzelfde geldt ten aanzien van feit 2. Aangeefster [slachtoffer 2] heeft op
27 februari 2021 een verklaring bij de politie afgelegd en ook zij heeft gedetailleerd en concreet over de handelingen van de verdachte verklaard. Beide verklaringen komen authentiek over en bovendien ziet de rechtbank geen reden om te twijfelen aan de betrouwbaarheid van deze verklaringen. De rechtbank komt dan ook tot de conclusie dat de verklaringen van beide aangeefsters betrouwbaar zijn en kunnen worden gebruikt voor het bewijs. De rechtbank is voorts van oordeel dat voor beide verklaringen voldoende steunbewijs in het dossier aanwezig is. Steunbewijs voor de aangifte van [slachtoffer 1] kan worden gevonden in de verklaring van haar zus, aan wie zij kort na het gebeuren heeft verteld wat er was gebeurd, waarbij haar zus getuigt over de emoties die zij bij aangeefster waarnam. Steunbewijs voor de aangifte van [slachtoffer 2] kan worden gevonden in de verklaring van haar moeder, aan wie [slachtoffer 2] kort na het gebeuren heeft verteld wat er was gebeurd. Daarnaast wordt de aangifte van [slachtoffer 2] ook ondersteund door de WhatsApp-berichten die zij kort na het gebeuren aan een vriend heeft gestuurd. Voor beide feiten geldt voorts dat verdachte heeft toegegeven ter plaatse aan de aangeefsters de weg te hebben gevraagd, hen een doos heeft getoond en hen gevraagd heeft de te rijden route op te schrijven, zoals de aangeefsters hebben verklaard.
Conclusie ten aanzien van de feiten 1, 2, 3, 4 en 5
Op basis van voorgaande bewijsmiddelen, in onderling samenhang bezien, komt de rechtbank tot een bewezenverklaring van alle aan de verdachte tenlastegelegde feiten, waarbij zij de bewijsmiddelen die ten grondslag liggen aan de verschillende feiten ook als zogenoemd schakelbewijs zal gebruiken.
Volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad is het gebruik van aan andere bewezen geachte, soortgelijke, feiten ten grondslag liggende bewijsmiddelen als ondersteunend bewijs (schakel-, ketting- of ketenbewijs) toegelaten. Daarbij moet het gaan om bewijsmateriaal van die andere feiten dat op essentiële punten belangrijke overeenkomsten vertoont met het bewijsmateriaal van het te bewijzen feit en dat duidt op een specifiek patroon in het gedrag van de verdachte, welk patroon herkenbaar aanwezig is in de voor het te bewijzen feit voorhanden bewijsmiddelen.
Op basis van voorgaande bewijsmiddelen in het dossier stelt de rechtbank vast dat kenmerkend voor de feiten 1, 2, 4 en 5 is de door de verdachte gehanteerde goeddeels vergelijkbare modus operandi voor wat betreft het aanspreken van deze vrouwen. Deze houdt in dat de verdachte in zijn functie als pakketbezorger in de omgeving van Roermond en rijdend in een bestelauto vrouwen op straat aanspreekt. Hij doet dit in de Duitse taal. Hij zegt vervolgens tegen deze vrouwen dat hij geen navigatie en/of geen internet heeft en vraagt de vrouwen hem te helpen met de weg naar “De Giesel” of iets in die strekking. De verdachte doet daarbij telkens alsof hij de uitleg van deze vrouwen niet begrijpt en blijft vragen om een nadere uitleg. Er is aldus sprake van een herkenbare en specifieke modus operandi van de verdachte. Immers blijkt dat de werkwijze van de verdachte bij deze afzonderlijke feiten met elkaar overeenkomt.
De handelingen die de verdachte vervolgens uitvoert zijn voor de feiten 1 en 2 vrijwel identiek te noemen. Hij stapt uit de bestelbus om een pakket met daarop een adres achter uit zijn bestelauto te pakken en komt vervolgens met het pakket in zijn handen naast of bij de vrouwen staan. Het valt de vrouwen hierbij op dat de verdachte het pakket op een rare manier vasthoudt, namelijk met zijn rechterhand aan de voorzijde van het pakket en zijn rechterduim wijzend naar voren. Beide vrouwen voelen vervolgens, terwijl hun aandacht op het pakket is gevestigd, hoe de verdachte met zijn rechterduim over hun vagina wrijft. De rechtbank is van oordeel dat de bewijsmiddelen die ten grondslag liggen aan feit 1 kunnen dienen als schakelbewijs voor feit 2 en visa versa, nu sprake is van een herkenbare en specifieke modus operandi van de verdachte. De werkwijze van de verdachte komt bij deze afzonderlijke feiten met elkaar overeen. De rechtbank duidt deze handelingen van de verdachte bij [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] als het dwingen tot het dulden van ontuchtige handelingen in de zin van artikel 246 van het Wetboek van Strafrecht. Van dwang door een feitelijkheid kan sprake zijn wanneer door het onverhoedse karakter van de handelingen enig verzet wordt voorkomen. Hiervan is sprake, nu beide aangeefsters hebben verklaard dat ze door de handelwijze van verdachte het gevoel kregen geen kant op te kunnen.
Voor de feiten 4 en 5 is de handeling die de verdachte vervolgens uitvoert eveneens vrijwel identiek te noemen. Terwijl deze vrouwen bezig zijn met het opzoeken of tekenen van de routebeschrijving voor de verdachte worden zij ongewild geconfronteerd met het ontblote geslachtsdeel van de verdachte. Beide vrouwen hebben verklaard dat de verdachte gekleed was in een broek, maar dat zijn geslachtsdeel (en testikels) zich buiten zijn broek bevonden. Ook voor deze feiten geldt dat de bewijsmiddelen kunnen dienen als schakelbewijs, nu sprake is van een herkenbare, specifieke modus operandi van de verdachte. Hoewel de aanloop naar feit 3 anders is, de verdachte hoefde immers niet de weg te vragen maar was als pakketbezorger aanwezig op het betreffende bedrijf om pakketten op te halen, komt de door de verdachte uitgevoerde handeling wel weer overeen met de feiten 4 en 5: de verdachte, gekleed in een broek en met slechts zijn geslachtsdeel ontbloot, toont dit aan een vrouw. De rechtbank is dan ook van oordeel dat de bewijsmiddelen die ten grondslag liggen aan de feiten 4 en 5 ook als schakelbewijs kunnen dienen voor feit 3.
De verklaring van de verdachte, inhoudende dat hij slechts de route heeft gevraagd aan de verschillende vrouwen en daarbij nimmer onzedelijk gedrag heeft vertoond, acht de rechtbank in het licht van de bewijsmiddelen niet aannemelijk geworden. In de eerste plaats heeft de verdachte wisselende verklaringen afgelegd over het waarom en wanneer. Daarnaast bestond er voor de verdachte überhaupt geen enkele reden om deze specifieke routebeschrijving aan de vrouwen te vragen. Hij heeft namelijk ook verklaard – en zo blijkt ook uit het dossier – dat hij de betreffende route vrijwel dagelijks reed en daarom geen navigatiesysteem nodig had. Uit het dossier blijkt verder dat op het moment dat de verdachte de routebeschrijving naar “De Giesel” aan [slachtoffer 5] vroeg, hij daar zojuist vandaan kwam. Het kan dan ook niet anders dan dat de verdachte telkens naar de voor hem bekende weg heeft gevraagd om daardoor een gelegenheid te creëren om onzedelijk gedrag te vertonen.
Voor wat betreft de verdere verklaring van de verdachte, inhoudende dat hij vanwege een schimmelinfectie zijn geslachtsdeel buiten zijn broek liet hangen en hij dit per ongeluk aan de vrouwen heeft getoond, acht de rechtbank evenmin aannemelijk geworden. Een dergelijke gedraging kan naar haar uiterlijke verschijningsvorm niet worden aangemerkt als ‘per ongeluk’. Ook beschouwd in samenhang met de overige bewezenverklaarde feiten acht de rechtbank het volstrekt onaannemelijk dat de verdachte zijn geslachtsdeel per ongeluk aan meerdere vrouwen heeft getoond. Bovendien verklaart hij ook hierover wisselend. Tegenover de politie heeft hij verklaard zijn gulp open te hebben gehad om zijn geslachtsdeel te luchten, waarbij dit per ongeluk buiten zijn broek zou zijn gekomen. Ter terechzitting heeft hij verklaard dat hij zijn geslachtsdeel bewust buiten zijn broek had hangen.