ECLI:NL:RBLIM:2022:1609

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
1 maart 2022
Publicatiedatum
2 maart 2022
Zaaknummer
03/069273-21
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor feitelijke aanrandingen en schennis van de eerbaarheid door een pakketbezorger in Roermond

In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 1 maart 2022 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van meerdere zedenfeiten. De verdachte, een pakketbezorger, werd ervan beschuldigd tussen 25 februari en 9 maart 2021 in Roermond en omgeving vrouwen te hebben aangerand en zijn geslachtsdeel aan hen te hebben getoond. De rechtbank heeft de zaak inhoudelijk behandeld op 15 februari 2022, waarbij de verdachte en zijn raadsman aanwezig waren. De officier van justitie heeft de feiten als wettig en overtuigend bewezen aangemerkt, terwijl de verdediging vrijspraak heeft bepleit. De rechtbank heeft de verklaringen van de slachtoffers als betrouwbaar beoordeeld en vastgesteld dat er voldoende steunbewijs aanwezig was. De verdachte werd veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee weken, met een proeftijd van twee jaar, en een taakstraf van 200 uren, subsidiair 100 dagen vervangende hechtenis. Daarnaast zijn vorderingen van benadeelde partijen toegewezen, waaronder immateriële schadevergoeding voor de slachtoffers.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond
Strafrecht
Parketnummer : 03/069273-21
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 1 maart 2022
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1974,
wonende te [adres 1]
De verdachte wordt bijgestaan door mr. M.J. Rubberg, advocaat kantoorhoudende te Echt.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 15 februari 2022. De verdachte en zijn raadsman zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte:
Feit 1:op 25 februari 2021 in Roermond [slachtoffer 1] heeft aangerand;
Feit 2:op 26 februari 2021 in Roermond [slachtoffer 2] heeft aangerand;
Feit 3:op 24 februari 2021 in Haelen opzettelijk de eerbaarheid heeft geschonden door op een niet openbare plaats, te weten in een magazijn van een logistiek bedrijf, zijn geslachtsdeel te ontbloten en dit ontblote geslachtsdeel aan [slachtoffer 3] te tonen;
Feit 4:op 8 maart 2021 in Horn opzettelijk de eerbaarheid heeft geschonden door op de openbare weg zijn geslachtsdeel en testikels te ontbloten en dit ontblote geslachtsdeel en deze ontblote testikels aan [slachtoffer 4] te tonen;
Feit 5:op 9 maart 2021 in Roermond opzettelijk de eerbaarheid heeft geschonden door op de openbare weg zijn geslachtsdeel te ontbloten en dit ontblote geslachtsdeel aan
[slachtoffer 5] te tonen.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht alle aan de verdachte ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen. Tot deze conclusie is hij gekomen op basis van onderstaande bewijsmiddelen en zogenaamd schakelbewijs, dat bestaat uit de modus operandi van de verdachte. De wijze waarop de vrouwen worden aangesproken is voor wat betreft de feiten 1, 2, 4 en 5 hetzelfde te noemen. Daarnaast komen de handelingen van feit 1 en feit 2 en de handelingen van de feiten 3, 4 en 5 exact met elkaar overeen.
Ten aanzien van feit 1 verwijst de officier van justitie naar de aangifte van [slachtoffer 1] en de verklaring van de zus van aangeefster, te weten [getuige 1] . Verder verwijst de officier van justitie naar de verklaring van de verdachte zelf, die zichzelf op de tenlastegelegde datum op de plaats delict plaatst.
Ten aanzien van feit 2 verwijst de officier van justitie naar de aangifte van [slachtoffer 2] en de verklaring van de moeder van aangeefster, te weten [getuige 2] . Ook verwijst de officier van justitie naar de inhoud van WhatsApp-berichten die aangeefster kort na het delict aan een vriend heeft gestuurd. Ook voor dit feit verwijst de officier van justitie naar de verklaring van de verdachte, die zichzelf op de tenlastegelegde datum op de plaats delict plaatst.
Ten aanzien van de feiten 3, 4 en 5 verwijst de officier van justitie in de eerste plaats naar de aangiftes van [slachtoffer 3] , [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] . Verder verwijst de officier van justitie naar de verklaring van de verdachte, inhoudende dat hij in die periode zijn geslachtsdeel zich vaker buiten zijn broek had. De reden die de verdachte daarvoor geeft, te weten dat hij in die periode last zou hebben gehad van een schimmelinfectieen om die reden zijn geslachtsdeel buiten zijn broek liet hangen, waarbij het niet de bedoeling was dat anderen dit zouden zien, vindt de officier van justitie niet aannemelijk geworden.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte van alle ten laste gelegde feiten moet worden vrijgesproken.
Ten aanzien van de feiten 1 en 2 heeft de raadsman vrijspraak bepleit omdat er per tenlastegelegd feit onvoldoende bewijsmateriaal voorhanden is om tot een bewezenverklaring te komen. De verklaringen van aangeefsters worden onvoldoende ondersteund door ander bewijsmateriaal. De raadsman heeft in zijn algemeenheid gewezen op het gevaar van het gebruik van schakelbewijs, vooral wanneer er geen sprake is van ten minste één zelfstandig gefundeerd en bewezen verklaard feit, maar de tenlastegelegde feiten gezamenlijk worden beschouwd om via schakelbewijs tot een bewezenverklaring te komen.
Ten aanzien van de feiten 3, 4 en 5 heeft de raadsman vrijspraak bepleit omdat de verdachte niet opzettelijk zijn geslachtsdeel aan de aangeefsters heeft getoond. De verdachte stelt in die periode een schimmelinfectie aan zijn geslachtsdeel te hebben gehad, met als gevolg dat er bij hem een enorm ongemak ontstond op het moment dat zijn geslachtsdeel in aanraking kwam met textiel. Om die reden bevond het geslachtsdeel van de verdachte zich in die periode vaker buiten zijn broek.
3.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
Inleiding
De verdachte wordt ervan verdacht zich schuldig te hebben gemaakt aan een vijftal zedenfeiten. Deze feiten zou de verdachte tijdens zijn werk als pakketbezorger hebben gepleegd. Zo zou de verdachte twee vrouwen hebben aangerand (feiten 1 en 2) en aan drie vrouwen zijn geslachtsdeel hebben getoond (feiten 3, 4 en 5).
Het dossier bevat onder meer aangiftes, verschillende getuigenverklaringen en een aantal prints en/of beschrijvingen van routes en camerabeelden. Ook heeft de verdachte een verklaring afgelegd. De rechtbank ziet zich hierbij voor de vraag gesteld of dit bewijsmateriaal, al dan niet over diverse feiten geschakeld, voldoende is om te kunnen concluderen dat de verdachte de dader is van een of meerdere feiten.
Bewijsmiddelen
Allereerst zal zij per feit de bewijsmiddelen uitgebreid weergeven. Daarna zal de rechtbank uiteenzetten wat zij heeft kunnen vaststellen op basis van de bewijsmiddelen.
Feit 1: feitelijke aanranding van de eerbaarheid op 25 februari 2021 in Roermond
[slachtoffer 1]heeft op 2 maart 2021 aangifte gedaan van aanranding en verklaarde
– zakelijk weergegeven – onder meer als volgt: [2]
Ik doe aangifte van aanranding. Dit was op 25 februari 2021 rond 16.45 uur. Het is gebeurd in Roermond.
Ik was een stukje gaan wandelen. Ik liep er en toen kwam een [bedrijf 1] -busje aangereden. Deze stopte bij de bushalte. Ik zag dat het busje een Duits kenteken had. Toen ik ter hoogte van het raam aan de bijrijderszijde van het busje liep, ging deze open en de bestuurder vroeg of ik hem kon helpen met de weg. Ik liep ernaar toe en toen deed hij de deur open. Hij bleef achter het stuur zitten. Hij vroeg naar “De Giesel” in de Duitse taal. Ik kan niet zo goed Duits praten dus ik sprak met handen en voeten en in de Nederlandse, Duitse en Engelse taal. Ik had het eerst in het Engels geprobeerd maar dat verstond hij niet. Hij zei dat hij een pakketje moest bezorgen en geen navigatie of internet had. Hij vroeg of ik het voor hem kon opschrijven. Ik deed via Google Maps de route op een blaadje schrijven. Ik gebruikte de bijrijdersstoel van het busje om op te schrijven. Ik heb dit toen gedaan, maar hij begreep het allemaal niet. Hij zei dat hij nog een pakketje moest afleveren en hij stapte uit de auto aan de bijrijderskant. Hij ging het pakketje pakken achter uit de bus en liet mij dit zien. Maar dat was het adres wat ik al voor hem had uitgeschreven. Ik stond nog steeds bij het bijrijdersportier. Ik stond in de hoek van de openstaande deur. Ik stond daar toen klem, hij ging naast mij staan met het pakketje in zijn handen. Hij hield het pakketje vast en deed daarbij zijn rechterhand onder het pakketje en zijn rechterduim stak uit, ik zag dat al toen hij kwam aanlopen. Zo houd je normaal geen pakketje vast. Hij kwam steeds dichterbij totdat zijn duim mijn vagina aanraakte. Ik stond helemaal in de hoek van de deur en kon geen kant uit. Ik stond op mijn tenen, ik kreeg er al kramp van.
Ik denk dat hij anderhalve minuut over mijn vagina heeft gewreven. Niet constant, ik ging dan op mijn tenen staan en dan was er weer even ruimte, maar dan kwam hij weer dichterbij staan en deed hij zijn duim weer tegen mijn vagina. Hij maakte wrijvende bewegingen. Hij hield het pakketje schuin, waardoor zijn duim gelijk bij mijn vagina was. Ik was zo overdonderd. Ik stond helemaal klem en kon niets. Ik was er ook heel erg mee bezig dat ik niet het busje ingeduwd ging worden. Het aanraken was over de kleding.
[getuige 1], zijnde de zus van aangeefster, heeft op 14 maart 2021 een getuigenverklaring afgelegd en verklaarde – zakelijk weergegeven – onder meer als volgt: [3]
Zij belde mij eigenlijk toen het net gebeurd was. Zij was toen nog aan het lopen. Ik hoorde dat ze zei: ‘
Fucking raar wat er net gebeurd was’.Ze zei vervolgens dat er iets was gebeurd met die bus en een man. Ze vertelde dat er een man was gekomen in een [bedrijf 1] -bus. Hij vroeg naar een adres en [slachtoffer 1] heeft dit toen opgeschreven. Hij gaf vervolgens aan dat hij nog een pakketje had en dat hij hier ook de weg voor wilde weten. Hij pakte dit pakketje vervolgens uit de bus en liep naar haar toe. Zij stond op dat moment tussen het portier en de bus in. Ze gaf aan dat ze echt in een hoekje was gedreven. De man zou hebben gezegd dat hij het moeilijk vond om ernaar toe te rijden. Mijn zus had alles per straat opgeschreven. Hij bleef aangeven dat hij het moeilijk vond om ernaar toe te rijden. Mijn zus is toen naar mijn moeder gegaan. Ik ben toen vervolgens vanuit mijn vader naar mijn moeder gefietst. Hier heeft zij mij toen verteld dat de man ook aan haar had gezeten. Het verhaal had ze toen ook tegen mijn moeder verteld, omdat deze op dat moment al thuis was. Ik zie nu net dat zij mij om 16.48 uur heeft gebeld. Ze heeft toen het verhaal verteld. Ze was een beetje geschrokken en verbaasd. Ik hoorde aan de toon van haar stem en de manier van vertellen dat ze verbaasd en geschrokken was. Ik zag op het moment dat ik binnenkwam bij mijn moeder dat mijn zus ook aan het huilen was. Toen begon ze te vertellen over het pakketje. Ze deed het ook voor. Ze vond de manier van het vasthouden van pakketje door de man erg vreemd. Meestal geef je een pakketje recht aan met gestrekte armen, met twee handen, maar hij hield het schuin, met één hand en met de andere hand wreef hij haar over haar been. Zij vertelde vervolgens dat hij met een wrijvende beweging van haar been naar haar geslachtsdeel ging.
De verdachteheeft over dit feit – zakelijk weergegeven – verklaard dat het juist is dat hij aan [slachtoffer 1] de weg heeft gevraagd. Hij heeft haar gevraagd de route te noteren op een papiertje. Verder heeft de verdachte verklaard dat hij met een pakketje in zijn handen bij haar heeft gestaan. [4]
Feit 2: feitelijke aanranding van de eerbaarheid op 26 februari 2021 in Roermond
[slachtoffer 2]heeft op 27 februari 2021 aangifte van aanranding gedaan en verklaarde
– zakelijk weergegeven – onder meer als volgt: [5]
Een man heeft mij lastiggevallen en aangeraakt, betast op een plek bij mijn vagina. Dit was gisteren, vrijdag 26 februari 2021, rond 16.50 á 16.55 uur. Het was in Roermond. Een onbekende man die in een grote bestelbus pakketjes bracht, vroeg mij de weg naar een bepaald adres. Ik moest de weg vertellen in het Duits. Ik moest op Google Maps kijken en het adres lezen op het pakketje. Toen heeft hij met zijn duim over de voorkant van mijn vagina gestreeld. Hij stopte pas toen hij merkte dat ik het zag. Ik liep daar. Hij kwam naast de stoep rijden, naast mij rijden en de deur ging meteen open. Het ging heel snel. De deur ging open, over de stoep waardoor mijn looppad gedeeltelijk geblokkeerd werd. Ik werd daardoor eigenlijk gedwongen om te stoppen. De man begon ook meteen te praten. Hij zei: ‘S
prechen sie Deutsch?’. Ik zei: ‘
Een beetje’. Hij zei: ‘
Ik zoek de weg, ik moet de weg vinden, een adres’. Ik vroeg of hij geen navigatie had. Hij zei: ‘
Nee, ik heb geen internet en daarom geen navigatie’. Ik weet niet meer precies of het zo gezegd is, maar daar kwam het wel op neer. Toen liet hij mij een kladblaadje zien. Op het stukje wat hij mij liet zien stond “De Gierst” of “De Geriest” of zo. Ik wist niet wat hij bedoelde en toen zag ik dat hij uit zijn busje stapte aan de bestuurderskant. Hij liep naar de achterkant van zijn bus en ik zag dat hij de deur aan de achterkant opende. Daarna hoorde ik dat hij in de bus dingen verschoof en daarna kwam hij met een pakketje naar mij toe gelopen. Op de bovenkant zat een sticker waar een adres op stond. Hij liet het mij zien. Het adres stond er vrij klein op en ik moest echt goed kijken. De man stond vlak naast mij, zeker geen anderhalve meter. Hij zei: ‘
Wil je dat adres voor mij opzoeken in jouw telefoon?’. Hij zei dit ook in het Duits. Ik zag [adres 2] in Haelen staan. Toen kwam hij naast mij staan. Ik moest hem de weg uit gaan leggen, maar ik spreek gebrekkig Duits. Ik weet niet eens hoe ik het woord “rotonde” moet zeggen. Hij kende ook geen straatnamen. Ik ben nu even aan het denken wat er nu eerst gebeurde. Ik weet nu niet meer of hij eerst een papiertje pakte om de route te tekenen of dat hij mij eerst aanraakte. Ik denk dat hij mij eerst aanraakte. Ik moest met de mobiel in mijn hand dicht bij hem staan om zo de route uit te leggen. Ik zei dat hij terug moest rijden en legde de route uit. Terwijl ik hem dat zo liet zien en aan hem uitlegde voelde ik .... Tja, ik dacht eerst dat het die doos was die tegen mij aan kwam. Maar toen voelde ik dat het op en neer schuurde. Toen keek ik naar beneden en zag ik dat die doos ongeveer 15 á 20 centimeter van mij af was en ik zag dat daartussen zijn hand was. Ik zag zijn duim wrijven aan mijn voorkant. Het voelde ook seksueel toen hij dat deed. Ik denk wel 20 seconden of zo! Het viel mij op dat het de doos niet kon zijn wat ik voelde omdat het toen op en neer ging. Met zijn rechterhand. Het was aaiend, strelend. Het was misschien toch meer wrijven. Ik keek naar de kentekenplaat en zag dat het een Duits kenteken was. Het
kenteken was [kenteken] . Het was een witte plaat en ik zag de letter D. Ik heb geappt met een vriend, genaamd [naam] , en schreef wat me net was overkomen.
[slachtoffer 2]heeft een aantal printscreens van deze WhatsApp-berichten tussen haar en een contact genaamd [naam] aan de politie overgelegd, welke als bijlage aan haar proces-verbaal van aangifte zijn gehecht. [6] Om 16.57 uur is er gestuurd: ‘
Ik heb net zo iets raars meegemaakt. Met een pakketjes bezorger.’ Om 16.58 uur is er gestuurd: ‘
Ik ging hem de weg uitleggen. En toen zat ie een stiekem met z’n duim mijn kut aan te raken. Maar ik had het eerst niet door want ik dacht dat dat pakketje tegen me aan schuurde.’’
[getuige 2], zijnde de moeder van aangeefster, heeft op 13 maart 2021 een getuigenverklaring afgelegd. Zij heeft – zakelijk weergegeven – onder meer verklaard: [7]
Ik werd gebeld. Ik zag dat [slachtoffer 2] belde en hoorde dat ze zei: ‘
Mam, ik moet je iets ergs vertellen’. Ik dacht toen meteen: er is iets ergs gebeurd. Vervolgens zei [slachtoffer 2] : ‘
Er heeft mij een man betast toen ik aan het wandelen was’. Ze gaf aan dat ze aan het appen was met [naam] op dat moment. Ze gaf aan dat er vervolgens een bus kwam aangereden. Ze gaf aan dat de bus was gestopt en hij vroeg aan haar of zij Duits sprak. Hij gaf aan dat hij de weg niet wist en vroeg of zij kon aangeven waar hij heen moest. Ze gaf aan dat hij vervolgens uitstapte. Hij gaf aan dat hij geen navigatie had en dat hij de plaats niet kon vinden waar hij moest zijn. Ze gaf aan dat hij vervolgens een doos pakte en een blaadje met hierop een adres. Ze heeft vervolgens het adres op haar gsm ingevoerd. Ze zag dat de man naast haar stond en dat hij pakket vasthield.
Ze gaf aan dat ze vervolgens voelde dat er iets tegen haar lichaam aankwam. Ze keek en dacht dat dit het pakket was wat de man vasthield. Ze keek vervolgens verder en zag vervolgens dat ter hoogte van haar vagina de duim van deze man een wrijvende beweging maakte. Ze gaf aan dat toen ze dat door had zij meteen weg stapte van hem. Zij strekte haar arm vervolgens uit met haar gsm om hem te laten zien waar het adres was. Ze gaf aan dat hij vervolgens wegreed. Ze zag het kenteken van deze bus. Ze gaf aan dat ze vervolgens het kenteken heeft opgeschreven. Ze vertelde het aan de telefoon met erge emotie. Dus niet op haar gemak. Ik merkte wel dat ik in haar emotie werd meegetrokken. Ze was niet aan het huilen. Ik had veel compassie met haar. Ik dacht hoe gaat ze hierin mee om. Ik hoorde gewoon een soort paniek in haar stem.
De verdachteheeft over dit feit – zakelijk weergegeven – verklaard dat het juist is dat hij aan [slachtoffer 2] de weg heeft gevraagd en dat hij haar in dit verband een pakket met daarop een adres heeft laten zien. [8]
Feit 3: schennis op 24 februari 2021 te Haelen
[slachtoffer 3]heeft op 12 maart 2021 aangifte gedaan van openbare schennis der eerbaarheid en verklaarde – zakelijk weergegeven – onder meer als volgt: [9]
Hij had zijn rits open en ik zag alles van hem. Ik denk dat hij dat expres had gedaan. Het was bij ons op het bedrijf in Haelen. Ik denk dat het ongeveer 2 à 3 weken geleden is gebeurd. Het was op een woensdag in ieder geval. Dan zal het op 24 februari geweest zijn. Rond 16.00 uur. Hij kwam altijd tussen 15.30 uur en 17.00 uur bij ons op het bedrijf, te weten [bedrijf 2] . Het is een logistiek bedrijf. Het is gebeurd in het magazijn, waar de man kwam laden. Deze man heeft nooit papieren bij zich. Hij zegt altijd voor welk bedrijf hij komt klaren, dat is [bedrijf 1] Germany. Dan weten wij welke pallet wij moeten laden en naar zijn bus moeten brengen met de heftruck. Op deze woensdag ging dat ook zo. Ik hielp mee om de dozen in de auto te laden. Dat doe ik altijd. Toen het klaar was, liep ik even weg voor de registratie van de papieren. Dat was in hetzelfde magazijn. Ik ben enkele minuten daarmee bezig geweest. De man was nog in de laadruimte om de pallets te zekeren. Toen ik terug kwam lopen bij de bestelbus zag ik dat de man vanuit de laadruimte achter uit de bus kwam lopen. Meteen zag ik dat de rits van de broek van de man helemaal openstond en ik zag zijn blote piemel. Ik heb mij meteen omgedraaid. Ik schaamde me voor wat ik zag. Terwijl ik nog omgedraaid stond, heb ik de man gevraagd of hij zijn rits wilde dichtmaken. En toen ik mij even later weer omdraaide zag ik dat hij de rits weer dicht had gemaakt. Ik denk wel dat de man expres zijn piemel aan mij heeft laten zien. Ik weet dat niet zeker natuurlijk. Maar ik zag wel dat hij de knoop van zijn broek nog dicht had en ik zag verder niks van zijn onderbroek.
De verdachteheeft over dit feit – zakelijk weergegeven – verklaard dat het juist is dat zijn geslachtsdeel zich op 24 februari 2021 in Haelen buiten zijn broek bevond. Het is ook juist dat aangeefster [slachtoffer 3] dit heeft gezien. [10]
Feit 4: schennis op 8 maart 2021 te Horn
[slachtoffer 4]heeft op 18 maart 2021 aangifte gedaan van openbare schennis der eerbaarheid en verklaarde – zakelijk weergegeven – onder meer als volgt: [11]
Ik wil aangifte doen. Van dat hij mij aanspreekt op straat, dat hij in zijn busje zit, er ook nog uit komt, dat hij zijn broek open heeft en dat hij zijn zaakje eruit heeft hangen. Hij deed zich voor als een pakketbezorger die op zoek was naar een adres. Hij was rustig en in die zin “keurig netjes”. Hij sprak mij netjes aan in het Duits en zei:
'Konnen sie mich helfen'. Hij stopte langs de weg. Ik liep op het fietspad en hij sprak mij aan. Hij vroeg of ik Duits sprak. Ik liep over het fietspad langs de Rijksweg in Horn, hij reed over de Rijksweg. Ik zei dat ik Duits kon spreken en ben direct Duits gaan praten. Hij zei toen dat hij de weg zocht. Hij zei direct dat hij een pakket moest bezorgen. Hij had een briefje in zijn handen, het was geen post-it, maar een klein papiertje waar hij een adres op had staan. Daar moest hij naartoe. Het tweede wat hij zei was dat zijn telefoon kapot was. Hij zei: ‘
Ik heb dus geen navigatie en ik zoek een adres’. Ik vroeg waar hij naartoe moest. Hij liet mij toen het briefje zien. Ik zag dat er “De Giesel” op stond en het nummer was volgens mij 25 of 28, maar dat weet ik niet meer zeker. Ik wilde hem eerst uitleggen hoe je naar “De Giesel” rijdt. Ik zei dit, maar hij snapte mij niet helemaal. Hij zat nog in de bus en hij was als het ware links van mij. Toen kwam hij de bus uit. De deur ging open en hij pakte mijn telefoon. Ik had Google Streetview open en dat liet ik zien. Ik draaide me om omdat hij mijn telefoon pakte en ineens stond ik op ooghoogte met zijn geslachtsdeel. Hij stond nog op het trapje van de bus. Het was maandag 8 maart 2021 omstreeks 16.40 uur. Ik weet dit nog precies omdat ik vijf minuten later een vriendin heb gebeld. In mijn telefoon zie ik dat ik haar om 16.45 uur heb gebeld. Ik zie ook dat ik mijn vriend om 16.43 uur een appje stuur in het dialect waarin ik zeg: ‘
Ik heb net een piemel gezien’en om 16.44 uur stuur ik in het dialect: ‘
Een pakketbezorger vroeg de weg. Had m er helemaal uit hangen’. Ik zag zijn piemel en zijn twee ballen eronder. Het kwam ook echt uit de gulp. Hij had niet zijn hele broek open hangen. Hij had zijn broek gewoon aan, hij had alleen zijn gulp open en daar kwam zijn piemel uit.
De verdachteheeft over dit feit – zakelijk weergegeven – verklaard dat het
kandat aangeefster zijn ontblote geslachtsdeel heeft gezien. In die periode droeg de verdachte zijn geslachtsdeel namelijk vaker buiten zijn broek omdat hij last had van een schimmelinfectie aan zijn geslachtsdeel. [12]
Feit 5: schennis op 9 maart 2021 te Roermond
[slachtoffer 5]heeft op 10 maart 2021 aangifte van openbare schennis der eerbaarheid en verklaarde – zakelijk weergegeven – onder meer als volgt: [13]
Ik doe aangifte van potloodventen. Je geslachtsdeel laten zien aan iemand op een publieke plek en die er niet van gediend is. Gisteren, toen was het 9 maart 2021. Ik kijk op mijn telefoon even na hoe laat dat gebeurd moet zijn, want ik heb vlak erna een appje gestuurd. Ik zie dat het rond 15.50 uur gebeurd moet zijn. Ik weet dat omdat ik om 15.56 uur een appje naar mijn vriend heb gestuurd waarin ik het kenteken heb opgeschreven. Dat kenteken was [kenteken] . Vlak voor 15.56 uur is het gebeurd. Op de [adres 3] bij het zijstraatje van Q-park. Ik weet niet wie die man is, maar ik doe aangifte tegen de man die in de [bedrijf 1] -bus zat en zijn geslachtsdeel aan mij liet zien. Ik liep over het trottoir. Ik liep aan de linkerkant van de weg. Vervolgens hoorde ik rechts van mij iets. Iemand riep iets, dus ik draaide mij om. Ik keek en ik zag een witte bus met het logo van [bedrijf 1] . Ik hoorde dat iemand zei: ‘
Hallo’. Ik zag dat een man in het witte busje dat naar mij riep. Hij had het raam open aan de passagierszijde. Ik hoorde toen dat die man iets zei, of ik Duits sprak. Hij vroeg dat in het Duits. Ik zei toen: ‘
Ja, ein bischen’. Ik weet niet zeker of hij op dat moment de deur van de bus opende, maar ik begreep wel dat hij de weg wilde weten en ik hoorde dat hij de weg wilde weten naar “De Giesel” ofzo. Ik pakte toen mijn telefoon om dat op te zoeken en toen zei de man iets van “wacht”. Ik weet niet of hij dat woord ook zei, maar hij gaf iets aan en ik begreep dat ik even moest wachten omdat hij de bus wat verder weg zou zetten. Ik zag dat de man de bus iets verder reed, misschien 2 à 3 parkeervakken verder. Ik liep ondertussen mee met de bus terwijl de man deze verplaatste. Ik liep er dus naar toe met mijn telefoon in mijn hand en de man zette de passagiersdeur open. De man begon te praten en ik zag dat hij nu op de passagiersstoel zat. Ik kon het adres niet vinden en toen pakte de man een doos, een pakket. Ik heb dat pakket gezien en terwijl hij mij die doos liet zien, wees hij naar het adres. Op de doos zat een wit label en daar stond op: “ [adres 2] Haelen”. Ik heb het adres via Google Maps opgezocht op mijn telefoon. Ik vond het in mijn telefoon en in mijn Duits legde ik de man uit waar hij heen moest. Hij deed alsof hij het niet helemaal snapte. Hij begreep mijn Duits wel, maar hij snapte niet waar hij naar toe moest. Dus vervolgens gaf hij mij een blaadje en een pen en vroeg, in het Duits, of ik het op wilde schrijven waar hij naartoe moest. Ik stond op dat moment ongeveer een halve meter van hem af. Ik stond aan de passagierszijde van de bus, het portier was helemaal open, de man zat op die passagiersstoel iets schuin naar buiten gedraaid, het gezicht en bovenlichaam was naar mij toe gekeerd, dus naar rechts. De man had die doos op zijn schoot maar stak iets naar buiten uit, in mijn richting. Op die doos had de man het blaadje gelegd en omdat de doos wat naar buiten uitstak, schreef ik op dat blaadje waar hij heen moest. Om de één of andere reden keek ik richting zijn broek en ik zag dat zijn broek open was en ik zag dat zijn geslachtsdeel uit zijn broek was. Hij had zijn broek wel aan. Misschien waren de gulp en knoop open. Maar hoe dan ook, zijn geslachtsdeel was uit zijn broek.
[slachtoffer 5]heeft op 14 maart 2021 een aanvullende verklaring bij de politie afgelegd. Door de politie wordt zij gevraagd nogmaals te vertellen op welke wijze zij de routebeschrijving aan de betreffende man heeft uitgelegd en aan haar worden notities getoond die in de bestelauto met het kenteken [kenteken] zijn aangetroffen. Zij verklaarde
– zakelijk weergegeven – onder meer het volgende: [14]
Ik heb het opgezocht op mijn telefoon. Ik heb hem de weg vervolgens verteld. Ik merkte aan hem dat hij het niet begreep. Dat maakte ik op uit het feit dat hij mij een briefje en pen gaf. Ik heb toen zin voor zin de route aan hem verteld en ik schreef het tegelijkertijd op.
Herken jij aan een van deze notities, de notitie die jij gemaakt hebt voor deze man?Ja, ik herken een blaadje. Ik herken mijn handschrift en ook de woorden die ik heb geschreven als uitleg.
De verdachteheeft over dit feit – zakelijk weergegeven – verklaard dat het
kandat aangeefster zijn ontblote geslachtsdeel heeft gezien. In die periode droeg de verdachte zijn geslachtsdeel namelijk vaker buiten zijn broek omdat hij last had van een schimmelinfectie aan zijn geslachtsdeel. [15]
Verbalisant [verbalisant]heeft de camerabeelden van het logistiek bedrijf [bedrijf 2] bekeken. Dit is het bedrijf in Roermond waar de verdachte als pakketbezorger telkens pakketten moest ophalen. Uit deze camerabeelden blijkt dat de bestelbus met het kenteken [kenteken] op
9 maart 2021 van 15.00 uur tot 15.14 uur bij dit bedrijf is geweest om pakketten op te halen. [16]
Verdere verklaring van de verdachte
De verdachteheeft op 15 maart 2021 bij de politie – zakelijk weergegeven – onder meer het volgende verklaard: [17]
Ik werk voor [bedrijf 1] . Ik werk in de middag en avond. Om 16.00 uur moet ik pakketten ophalen in Roermond. En om 18.00 uur moet ik pakketten ophalen in Düsseldorf. Wanneer ik die pakketten allemaal opgehaald heb, breng ik alle pakketten naar Neuss. Ik lever daar alles af en ik ga dan vervolgens naar huis. Als ik om 16.00 uur in Roermond moet zijn, vertrek ik tussen 15.00 uur en 15.15 uur. Soms wat eerder. Ik moet de pakketten ophalen op het adres [adres 2] en dat ligt buiten de stad. Ik zou zeggen dat ik sinds november/december 2020 bijna elke dag op dat bedrijf ben geweest op de [adres 2] . De bus met kenteken [kenteken] heb ik ongeveer een maand in gebruik. Er rijdt niemand anders in deze bus. Deze bus is bij mij de hele dag. Ik ben sinds 1 maand de enige bestuurder. Tot tien dagen geleden had ik een andere mobiele telefoon, een Samsung. Ik had navigatie op deze telefoon, maar mijn dataverbinding was niet goed. Ik had 7 GB aan internet en als dit op was, dan kon ik mijn navigatie niet gebruiken. Ik maak nu gebruik van een oude Nokia. Ik heb wel navigatie daarop. Maar eigenlijk kende ik de route van Düsseldorf naar Roermond. Voor deze route hoefde ik geen navigatie te gebruiken.
Tussenconclusie ten aanzien van de feiten 1 en 2
De raadsman heeft als verweer gevoerd dat de feiten 1 en 2 niet bewezen kunnen worden verklaard, nu de verklaringen van aangeefsters onvoldoende worden ondersteund door een ander bewijsmiddel.
De rechtbank overweegt dat volgens het tweede lid van artikel 342 van het Wetboek van Strafvordering het bewijs dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, door de rechter niet uitsluitend worden aangenomen op basis van de verklaring van één getuige of enkel op basis van één verklaring of aangifte. Deze bepaling dient ter waarborging van de deugdelijkheid van de bewijsbeslissing, in die zin dat zij de rechter verbiedt tot een bewezenverklaring te komen als de door het (vermeende) slachtoffer genoemde feiten en omstandigheden op zichzelf staan en onvoldoende steun vinden in ander bewijsmateriaal. Dit betekent dat – in een geval als het onderhavige, waarin de ontuchtige handelingen door de verdachte worden ontkend en er geen getuigen zijn die de handelingen zelf hebben gezien – de rechtbank eerst de betrouwbaarheid van de verklaring van het slachtoffer moet beoordelen en daarnaast moet bepalen of voor deze beweringen voldoende steunbewijs in het dossier aanwezig is. Dat steunbewijs hoeft, zo volgt uit de jurisprudentie van de Hoge Raad, bij zedenzaken niet per definitie te zien op de ontuchtige handelingen zelf. Het is afdoende wanneer de verklaring van het slachtoffer op onderdelen steun vindt in andere bewijsmiddelen, afkomstig van een andere bron dan degene die de belastende verklaring heeft afgelegd. Indien een verklaring van een getuige daarentegen (mede) een zelfstandige, eigen waarneming inhoudt ten aanzien van de emotionele of fysieke toestand van de aangeefster op het moment dat het strafbare feit plaatsvindt, of vlak daarna, kan die waarneming voldoende steunbewijs opleveren voor het bewezen verklaarde. [18]
Ten aanzien van feit 1 overweegt de rechtbank dat aangeefster [slachtoffer 1] op 2 maart 2021 een verklaring bij de politie heeft afgelegd. Zij heeft een gedetailleerde en uitgebreide verklaring afgelegd en heeft concreet benoemd welke handelingen de verdachte bij haar heeft verricht. Ditzelfde geldt ten aanzien van feit 2. Aangeefster [slachtoffer 2] heeft op
27 februari 2021 een verklaring bij de politie afgelegd en ook zij heeft gedetailleerd en concreet over de handelingen van de verdachte verklaard. Beide verklaringen komen authentiek over en bovendien ziet de rechtbank geen reden om te twijfelen aan de betrouwbaarheid van deze verklaringen. De rechtbank komt dan ook tot de conclusie dat de verklaringen van beide aangeefsters betrouwbaar zijn en kunnen worden gebruikt voor het bewijs. De rechtbank is voorts van oordeel dat voor beide verklaringen voldoende steunbewijs in het dossier aanwezig is. Steunbewijs voor de aangifte van [slachtoffer 1] kan worden gevonden in de verklaring van haar zus, aan wie zij kort na het gebeuren heeft verteld wat er was gebeurd, waarbij haar zus getuigt over de emoties die zij bij aangeefster waarnam. Steunbewijs voor de aangifte van [slachtoffer 2] kan worden gevonden in de verklaring van haar moeder, aan wie [slachtoffer 2] kort na het gebeuren heeft verteld wat er was gebeurd. Daarnaast wordt de aangifte van [slachtoffer 2] ook ondersteund door de WhatsApp-berichten die zij kort na het gebeuren aan een vriend heeft gestuurd. Voor beide feiten geldt voorts dat verdachte heeft toegegeven ter plaatse aan de aangeefsters de weg te hebben gevraagd, hen een doos heeft getoond en hen gevraagd heeft de te rijden route op te schrijven, zoals de aangeefsters hebben verklaard.
Conclusie ten aanzien van de feiten 1, 2, 3, 4 en 5
Op basis van voorgaande bewijsmiddelen, in onderling samenhang bezien, komt de rechtbank tot een bewezenverklaring van alle aan de verdachte tenlastegelegde feiten, waarbij zij de bewijsmiddelen die ten grondslag liggen aan de verschillende feiten ook als zogenoemd schakelbewijs zal gebruiken.
Volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad is het gebruik van aan andere bewezen geachte, soortgelijke, feiten ten grondslag liggende bewijsmiddelen als ondersteunend bewijs (schakel-, ketting- of ketenbewijs) toegelaten. Daarbij moet het gaan om bewijsmateriaal van die andere feiten dat op essentiële punten belangrijke overeenkomsten vertoont met het bewijsmateriaal van het te bewijzen feit en dat duidt op een specifiek patroon in het gedrag van de verdachte, welk patroon herkenbaar aanwezig is in de voor het te bewijzen feit voorhanden bewijsmiddelen. [19]
Op basis van voorgaande bewijsmiddelen in het dossier stelt de rechtbank vast dat kenmerkend voor de feiten 1, 2, 4 en 5 is de door de verdachte gehanteerde goeddeels vergelijkbare modus operandi voor wat betreft het aanspreken van deze vrouwen. Deze houdt in dat de verdachte in zijn functie als pakketbezorger in de omgeving van Roermond en rijdend in een bestelauto vrouwen op straat aanspreekt. Hij doet dit in de Duitse taal. Hij zegt vervolgens tegen deze vrouwen dat hij geen navigatie en/of geen internet heeft en vraagt de vrouwen hem te helpen met de weg naar “De Giesel” of iets in die strekking. De verdachte doet daarbij telkens alsof hij de uitleg van deze vrouwen niet begrijpt en blijft vragen om een nadere uitleg. Er is aldus sprake van een herkenbare en specifieke modus operandi van de verdachte. Immers blijkt dat de werkwijze van de verdachte bij deze afzonderlijke feiten met elkaar overeenkomt.
De handelingen die de verdachte vervolgens uitvoert zijn voor de feiten 1 en 2 vrijwel identiek te noemen. Hij stapt uit de bestelbus om een pakket met daarop een adres achter uit zijn bestelauto te pakken en komt vervolgens met het pakket in zijn handen naast of bij de vrouwen staan. Het valt de vrouwen hierbij op dat de verdachte het pakket op een rare manier vasthoudt, namelijk met zijn rechterhand aan de voorzijde van het pakket en zijn rechterduim wijzend naar voren. Beide vrouwen voelen vervolgens, terwijl hun aandacht op het pakket is gevestigd, hoe de verdachte met zijn rechterduim over hun vagina wrijft. De rechtbank is van oordeel dat de bewijsmiddelen die ten grondslag liggen aan feit 1 kunnen dienen als schakelbewijs voor feit 2 en visa versa, nu sprake is van een herkenbare en specifieke modus operandi van de verdachte. De werkwijze van de verdachte komt bij deze afzonderlijke feiten met elkaar overeen. De rechtbank duidt deze handelingen van de verdachte bij [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] als het dwingen tot het dulden van ontuchtige handelingen in de zin van artikel 246 van het Wetboek van Strafrecht. Van dwang door een feitelijkheid kan sprake zijn wanneer door het onverhoedse karakter van de handelingen enig verzet wordt voorkomen. Hiervan is sprake, nu beide aangeefsters hebben verklaard dat ze door de handelwijze van verdachte het gevoel kregen geen kant op te kunnen.
Voor de feiten 4 en 5 is de handeling die de verdachte vervolgens uitvoert eveneens vrijwel identiek te noemen. Terwijl deze vrouwen bezig zijn met het opzoeken of tekenen van de routebeschrijving voor de verdachte worden zij ongewild geconfronteerd met het ontblote geslachtsdeel van de verdachte. Beide vrouwen hebben verklaard dat de verdachte gekleed was in een broek, maar dat zijn geslachtsdeel (en testikels) zich buiten zijn broek bevonden. Ook voor deze feiten geldt dat de bewijsmiddelen kunnen dienen als schakelbewijs, nu sprake is van een herkenbare, specifieke modus operandi van de verdachte. Hoewel de aanloop naar feit 3 anders is, de verdachte hoefde immers niet de weg te vragen maar was als pakketbezorger aanwezig op het betreffende bedrijf om pakketten op te halen, komt de door de verdachte uitgevoerde handeling wel weer overeen met de feiten 4 en 5: de verdachte, gekleed in een broek en met slechts zijn geslachtsdeel ontbloot, toont dit aan een vrouw. De rechtbank is dan ook van oordeel dat de bewijsmiddelen die ten grondslag liggen aan de feiten 4 en 5 ook als schakelbewijs kunnen dienen voor feit 3.
De verklaring van de verdachte, inhoudende dat hij slechts de route heeft gevraagd aan de verschillende vrouwen en daarbij nimmer onzedelijk gedrag heeft vertoond, acht de rechtbank in het licht van de bewijsmiddelen niet aannemelijk geworden. In de eerste plaats heeft de verdachte wisselende verklaringen afgelegd over het waarom en wanneer. Daarnaast bestond er voor de verdachte überhaupt geen enkele reden om deze specifieke routebeschrijving aan de vrouwen te vragen. Hij heeft namelijk ook verklaard – en zo blijkt ook uit het dossier – dat hij de betreffende route vrijwel dagelijks reed en daarom geen navigatiesysteem nodig had. Uit het dossier blijkt verder dat op het moment dat de verdachte de routebeschrijving naar “De Giesel” aan [slachtoffer 5] vroeg, hij daar zojuist vandaan kwam. Het kan dan ook niet anders dan dat de verdachte telkens naar de voor hem bekende weg heeft gevraagd om daardoor een gelegenheid te creëren om onzedelijk gedrag te vertonen.
Voor wat betreft de verdere verklaring van de verdachte, inhoudende dat hij vanwege een schimmelinfectie zijn geslachtsdeel buiten zijn broek liet hangen en hij dit per ongeluk aan de vrouwen heeft getoond, acht de rechtbank evenmin aannemelijk geworden. Een dergelijke gedraging kan naar haar uiterlijke verschijningsvorm niet worden aangemerkt als ‘per ongeluk’. Ook beschouwd in samenhang met de overige bewezenverklaarde feiten acht de rechtbank het volstrekt onaannemelijk dat de verdachte zijn geslachtsdeel per ongeluk aan meerdere vrouwen heeft getoond. Bovendien verklaart hij ook hierover wisselend. Tegenover de politie heeft hij verklaard zijn gulp open te hebben gehad om zijn geslachtsdeel te luchten, waarbij dit per ongeluk buiten zijn broek zou zijn gekomen. Ter terechzitting heeft hij verklaard dat hij zijn geslachtsdeel bewust buiten zijn broek had hangen.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte
Feit 1
op 25 februari 2021 in de gemeente Roermond, door een andere feitelijkheid, te weten
- als bestuurder van een bestelauto in de Duitse taal aanspreken van een persoon genaamd [slachtoffer 1] en vervolgens tegen die [slachtoffer 1] zeggen dat hij geen navigatie en geen internet had en aan die [slachtoffer 1] vragen of zij hem, verdachte, kon helpen met de weg naar de Giesel en of zij de route voor hem, verdachte, wilde opschrijven en
- uit die bestelauto stappen en terwijl hij, verdachte, een pakket in zijn handen hield, naar die [slachtoffer 1] toelopen en steeds dichter bij die [slachtoffer 1] komen en vervolgens
- terwijl die [slachtoffer 1] in de hoek van het openstaande bijrijdersportier van die bestelauto stond, met het pakket in zijn, verdachtes, handen dicht naast die [slachtoffer 1] gaan en blijven staan, waardoor die [slachtoffer 1] niet daarheen kon gaan waar zij wilde gaan en vervolgens
- onverhoeds met zijn, verdachtes, duim aanraken van de vagina van die [slachtoffer 1] en vervolgens maken van wrijvende bewegingen over de vagina van die [slachtoffer 1] ,
die [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot het dulden van ontuchtige handelingen, te weten het meermalen,
- onverhoeds met zijn, verdachtes, duim aanraken van de vagina van die [slachtoffer 1] en vervolgens maken van wrijvende bewegingen over de vagina van die [slachtoffer 1] ;
Feit 2
op 26 februari 2021 in de gemeente Roermond, door een andere feitelijkheid, te weten
- als bestuurder van een bestelauto openen van het bijrijdersportier van die bestelauto, waardoor de vrije doorgang voor een persoon genaamd [slachtoffer 2] gedeeltelijk werd geblokkeerd en die [slachtoffer 2] moest stoppen en
- in de Duitse taal aanspreken van die [slachtoffer 2] en vervolgens tegen die [slachtoffer 2] zeggen dat hij, verdachte, de weg zocht en aan die [slachtoffer 2] toevoegen van de woorden van de strekking: “Ik zoek de weg, ik moet de weg vinden, een adres.” en “Ik heb geen internet en daarom geen navigatie.” en aan die [slachtoffer 2] tonen van een briefje met daarop de tekst “De Gierst” en “De Geriest”, althans een adres en tegen die [slachtoffer 2] zeggen dat hij, verdachte, daar moest zijn en
- uit die bestelauto stappen en vervolgens, terwijl hij, verdachte, een pakket in zijn handen hield, naar die [slachtoffer 2] toe lopen aan die [slachtoffer 2] tonen van het adres op het pakket en
- dicht naast die [slachtoffer 2] gaan en blijven staan en
- aan die [slachtoffer 2] toevoegen van de woorden: “Wil je het adres voor mij opzoeken in jouw telefoon?” en aan die [slachtoffer 2] vragen of zij aan hem, verdachte, de weg en de route wilde uitleggen en
- terwijl die [slachtoffer 2] hem, verdachte, de gevraagde route op haar telefoon liet zien, onverhoeds met zijn, verdachtes, duim, aanraken van de vagina van die [slachtoffer 2] en het maken van een strelende of aaiende of wrijvende bewegingen over de vagina van die [slachtoffer 2] ,
die [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot het dulden van ontuchtige handelingen, te weten het eenmaal
- onverhoeds met zijn, verdachtes, duim aanraken van de vagina van die [slachtoffer 2] en maken van strelende of aaiende of wrijvende bewegingen over de vagina van die [slachtoffer 2] ;
Feit 3
op 24 februari 2021 te Haelen, in de gemeente Leudal, de eerbaarheid heeft geschonden op een niet openbare plaats, te weten in een magazijn van logistiek bedrijf [bedrijf 2] , terwijl een ander, te weten [slachtoffer 3] , daarbij haars ondanks tegenwoordig was, door zijn, verdachtes, ontblote geslachtsdeel aan die [slachtoffer 3] te tonen;
Feit 4
op 8 maart 2021 te Horn, in de gemeente Leudal, de eerbaarheid heeft geschonden op een plaats, voor het openbaar verkeer bestemd, te weten de Rijksweg, door
- als bestuurder van een bestelauto een persoon genaamd [slachtoffer 4] aan te spreken en naar de weg te vragen en vervolgens
- een portier van die bestelauto te openen en
- zijn, verdachtes, ontblote geslachtsdeel en testikels te tonen aan die [slachtoffer 4] ;
Feit 5
op 9 maart 2021 in de gemeente Roermond, de eerbaarheid heeft geschonden op een plaats, voor het openbaar verkeer bestemd, te weten de [adres 3] , door
- als bestuurder van een bestelauto een persoon genaamd [slachtoffer 5] aan te spreken en naar de weg te vragen en vervolgens
- een portier van die bestelauto te openen en
- zijn, verdachtes, ontblote geslachtsdeel te tonen aan die [slachtoffer 5] .

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
Feit 1
Feitelijke aanranding van de eerbaarheid
Feit 2
Feitelijke aanranding van de eerbaarheid
Feit 3
Schennis van de eerbaarheid op een niet openbare plaats, terwijl een ander daar haars ondanks tegenwoordig is
Feit 4
Schennis van de eerbaarheid op of aan een plaats, voor het openbaar verkeer bestemd
Feit 5
Schennis van de eerbaarheid op of aan een plaats, voor het openbaar verkeer bestemd
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De GZ-psycholoog drs. V.I. Tiemens heeft over de geestvermogens van de verdachte op
10 september 2021 een rapport uitgebracht. De psycholoog heeft gesteld dat bij de verdachte geen sprake is van een psychische stoornis. Het advies luidt dan ook om de verdachte de ten laste gelegde feiten bij een bewezenverklaring volledig toe te rekenen. De rechtbank komt op basis van de in dat rapport vervatte bevindingen en het daarin vervatte advies niet tot de conclusie dat bij de verdachte sprake is van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.
De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De straf

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan de verdachte op te leggen een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 2 weken en met een proeftijd van 2 jaar in combinatie met een taakstraf van 200 uren subsidiair 100 dagen hechtenis met aftrek van het voorarrest.
6.2
Het standpunt van de verdediging
Bij een vrijspraak voor de feiten 1 en 2 en een bewezenverklaring van de feiten 3, 4 en 5 heeft de raadsman de oplegging van een taakstraf gelijk aan het voorarrest bepleit. Nu de verdachte 17 dagen in voorarrest heeft doorgebracht, zou dit de oplegging van een taakstraf voor de duur van 34 uren betekenen. Bij een bewezenverklaring van alle ten laste gelegde feiten heeft de raadsman de oplegging van een taakstraf bepleit, eventueel in combinatie met een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Het handelen van de verdachte.
De verdachte heeft de slachtoffers [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] gedwongen tot het dulden van ontuchtige handelingen. De verdachte heeft op een uiterst geraffineerde manier contact met deze vrouwen gezocht, namelijk door als pakketbezorger de weg aan deze vrouwen te vragen. Vervolgens heeft de verdachte telkens gedaan alsof hij de uitleg van deze vrouwen niet begreep, kennelijk met de intentie deze vrouwen zo lang mogelijk aan zich te binden en om op die manier een geschikt moment te vinden om deze vrouwen te betasten. De slachtoffers [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] zijn eveneens op deze manier door de verdachte benaderd, waarna zij ongewild met het ontblote geslachtsdeel van de verdachte zijn geconfronteerd. Ook slachtoffer [slachtoffer 3] is ongewild met het ontblote geslachtsdeel van de verdachte geconfronteerd. De verdachte heeft met zijn handelen een ontoelaatbare inbreuk op de lichamelijke en geestelijke integriteit van de slachtoffers gemaakt.
De gevolgen voor de maatschappij en de slachtoffers
Het is een feit van algemene bekendheid dat slachtoffers van ontuchtige handelingen daar nadelige gevolgen van kunnen ondervinden. Zij voelen zich niet meer veilig en zijn argwanend naar anderen. Dat dit ook in het onderhavige geval zo is, blijkt onder meer uit de schriftelijke slachtofferverklaring van [slachtoffer 2] die ter terechtzitting is voorgelezen. Zij durft niet meer te stoppen op straat wanneer iemand haar aanspreekt om iets te vragen. Zij voelt zich door het handelen van de verdachte niet meer veilig in de stad waar ze woont. Dingen waar zij normaal veel plezier uit haalde, zoals verre wandelingen maken en buiten zijn, zorgen nu juist voor angst. De verdachte is hier verantwoordelijk voor.
De feiten die de verdachte heeft gepleegd versterken bovendien gevoelens van onrust en onveiligheid in de samenleving en dan met name bij vrouwen.
Strafverzwarende omstandigheden
De verdachte heeft de feiten in een kort tijdsbestek gepleegd: in de periode van 24 februari 2021 tot en met 9 maart 2021 heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan een vijftal zedenfeiten waarvoor hij geen verantwoordelijkheid neemt. Naast dat dit gedrag de rechtbank zorgen baart, acht de rechtbank dit ook strafverzwarend. De geraffineerde wijze waarop de verdachte telkens opnieuw vrouwen heeft benaderd, acht de rechtbank eveneens strafverzwarend.
Strafverminderende factoren
Uit het strafblad van de verdachte blijkt dat hij niet eerder met politie of justitie in aanraking is gekomen.
Het rapport van de psycholoog en de rapporten van de reclassering
In het hiervoor vermelde rapport heeft GZ-psycholoog drs. V.I. Tiemens gesteld dat, vanwege het ontbreken van een doorwerking van de stoornis in het tenlastegelegde, er geen uitspraak kan worden gedaan over de invloed van stoornis-gerelateerde-factoren op de recidivekans. In een poging om los van een stoornis middels een risicotaxatie-instrument een inschatting te maken van de recidivekans is een laag recidiverisico gebleken bij bewezenverklaring van de feiten. Er kan vanwege bovengenoemde redenering vanuit gedragsdeskundig oogpunt geen gefundeerde uitspraak worden gedaan over het recidiverisico en evenmin zijn er gronden om een advies voor begeleiding of behandeling in een strafrechtelijk kader uit te brengen.
De reclassering heeft op 17 maart 2021 en op 11 februari 2022 over de persoon van de verdachte gerapporteerd. De reclassering heeft in haar rapport van 11 februari 2022 beschreven dat de verdachte enkel problemen op financieel gebied lijkt te kennen. Voor de reclassering lijkt in deze zaak geen rol weggelegd: de verdachte is afkomstig uit Duitsland, spreekt de Nederlandse taal niet en ontkent de feiten grotendeels. Toezicht is volgens de reclassering daarom niet van toegevoegde waarde. Bij een bewezenverklaring acht de reclassering een voorwaardelijke straf als stok achter de deur geïndiceerd, al merkt de reclassering hierbij wel op dat dit niet een eventueel recidiverisico in Duitsland vermindert. Het risico op recidive kan niet worden ingeschat, evenals het risico op letselschade en het risico op onttrekking aan voorwaarden. De reclassering adviseert derhalve een voorwaardelijke straf.
De strafmaat
Gelet op de aard en de ernst van de bewezenverklaarde feiten is de rechtbank van oordeel dat een straf gelijk aan het voorarrest onvoldoende recht doet aan de ernst van de feiten. Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat de oplegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf passend is. Deze voorwaardelijke gevangenisstraf dient als stok achter de deur, om de verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen. Ook wenst de rechtbank met de oplegging van deze straf de ernst van de feiten te benadrukken en erkenning geven aan de slachtoffers. Daarnaast zal aan de verdachte een geheel onvoorwaardelijke taakstraf worden opgelegd.
De rechtbank kan zich geheel vinden in hetgeen door de officier van justitie is gevorderd en dat betekent dat de rechtbank aan de verdachte zal opleggen een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 2 weken en met een proeftijd van 2 jaren in combinatie met een taakstraf van 200 uren subsidiair 100 dagen vervangende hechtenis, met aftrek van het voorarrest.

7.De benadeelde partijen en de schadevergoedingsmaatregelen

7.1
De vordering van de benadeelde partij
De benadeelde partij [slachtoffer 2] vordert een schadevergoeding van € 1.000,-, bestaande uit immateriële schade, ter zake van feit 2.
De benadeelde partij [slachtoffer 4] vordert een schadevergoeding van € 90,-, bestaande uit materiële schade, ter zake van feit 4.
7.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vorderingen van de benadeelde partijen voor gehele toewijzing vatbaar zijn, onder vermeerdering van de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
7.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft primair verzocht de benadeelde partijen niet-ontvankelijk te verklaren, nu de verdachte moet worden vrijgesproken. Subsidiair heeft de raadsman verzocht het gevorderde bedrag aan immateriële schade door [slachtoffer 2] te matigen tot een bedrag van € 500,- en heeft hij zich ten aanzien van de vordering van [slachtoffer 4] gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
7.4
Het oordeel van de rechtbank
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2]
De rechtbank is van oordeel dat aannemelijk is geworden dat er door [slachtoffer 2] immateriële schade is geleden die het rechtstreeks gevolg is van het door de verdachte gepleegde strafbare feit. De verdachte is dan ook aansprakelijk voor vergoeding van die immateriële schade. De rechtbank overweegt ten aanzien van de gevorderde immateriële schade dat deze, mede gelet op vergelijkbare jurisprudentie, kan worden vastgesteld op een bedrag van € 500,-, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag, te berekenen over de periode vanaf 26 februari 2021 tot aan de dag der algehele voldoening. De vordering zal voor het overige worden afgewezen.
Nu de verdachte ter zake van het hiervoor bewezenverklaarde strafbare feit zal worden veroordeeld en hij naar burgerlijk recht jegens de benadeelde partij aansprakelijk is voor de schade die door dat strafbare feit is toegebracht, heeft de rechtbank tot het opleggen van de schadevergoedingsmaatregel besloten.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 4]
De rechtbank is van oordeel dat aannemelijk is geworden dat door de benadeelde partij [slachtoffer 4] als gevolg van het bewezenverklaarde strafbare feit materiële schade is geleden en dat deze schade het rechtstreeks gevolg is van het tenlastegelegde.
Nu de verdachte de omvang van de materiële schade niet heeft betwist, ligt de vordering voor toewijzing gereed tot het door de benadeelde gevorderde totaalbedrag van € 90,-, vermeerderd met de wettelijke rente, te berekenen over de periode vanaf 8 maart 2021 tot aan de algehele voldoening.
Nu de verdachte ter zake van het hiervoor bewezenverklaarde strafbare feit zal worden veroordeeld en hij naar burgerlijk recht jegens de benadeelde partij aansprakelijk is voor de schade die door dat strafbare feit is toegebracht, heeft de rechtbank tot het opleggen van de schadevergoedingsmaatregel besloten.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36f, 57, 239 en 246 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Straf
  • veroordeelt de verdachte voor de feiten 1, 2, 3, 4 en 5 tot een gevangenisstraf van 2 weken voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren;
  • bepaalt dat de straf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van een proeftijd van 2 jaren zich aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
  • veroordeelt de verdachte voor de feiten 1, 2, 3, 4 en 5 tot een taakstraf voor de duur van 200 uren;
  • beveelt dat indien de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast van 100 dagen;
  • beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze taakstraf in mindering zal worden gebracht, naar rato van twee uren per dag;
Benadeelde partijen en schadevergoedingsmaatregelen
  • wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] gedeeltelijk toe en veroordeelt de verdachte mitsdien tot betaling aan de benadeelde partij, [slachtoffer 2] , van een bedrag van € 500,00, bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 26 februari 2021 tot aan de dag van de algehele voldoening;
  • veroordeelt de verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil;
  • veroordeelt de verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten;
  • wijst de vordering tot schadevergoeding voor het overige af;
  • legt aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het
slachtoffer [slachtoffer 2] van een bedrag van € 500,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 26 februari 2021 tot aan de dag van de algehele voldoening;
  • bepaalt dat, indien volledig verhaal niet mogelijk blijkt, gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 10 dagen. De toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
  • bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de
staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te
vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot
betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de staat in
zoverre komt te vervallen;
- wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 4] toe en veroordeelt de verdachte mitsdien tot betaling aan de benadeelde partij, [slachtoffer 4] , van een bedrag van
€ 90,00, bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf
8 maart 2021 tot aan de dag van de algehele voldoening;
  • veroordeelt de verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil;
  • veroordeelt de verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten;
  • legt aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het
slachtoffer [slachtoffer 4] van een bedrag van € 90,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 8 maart 2021 tot aan de dag van de algehele voldoening;
  • bepaalt dat, indien volledig verhaal niet mogelijk blijkt, gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 1 dag. De toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
  • bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de
staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te
vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot
betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de staat in
zoverre komt te vervallen;
Voorlopige hechtenis
- heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van heden.
Dit vonnis is gewezen door mr. V.P. van Deventer, voorzitter, mr. M.J.H. van den Hombergh en mr. S.A.M.C. van de Winkel, rechters, in tegenwoordigheid van
mr. K.J.M. Feron-Voncken, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 1 maart 2022.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
Feit 1
hij op of omstreeks 25 februari 2021 in de gemeente Roermond, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, te weten het meermalen, althans eenmaal, (telkens)
- als bestuurder van een (bestel)auto (in de Duitse taal) aanspreken van een persoon genaamd [slachtoffer 1] en/of (vervolgens) tegen die [slachtoffer 1] zeggen dat hij geen navigatie en/of geen internet had en/of aan die [slachtoffer 1] vragen of zij hem, verdachte, kon helpen met de weg (naar de Giesel) en/of of zij de route voor hem, verdachte, wilde opzoeken en/of opschrijven en/of
- uit die (bestel)auto stappen en/of terwijl hij, verdachte, een pakket in zijn handen hield, naar die [slachtoffer 1] toelopen en/of steeds dichter bij die [slachtoffer 1] komen en/of (vervolgens)
- ( terwijl die [slachtoffer 1] in de hoek van het (openstaande) (bijrijders)portier van die (bestel)auto stond), met het pakket in zijn, verdachtes, handen (dicht) naast en/of bij en/of voor die [slachtoffer 1] gaan en/of blijven staan, waardoor die [slachtoffer 1] niet daarheen kon gaan waar zij wilde gaan en/of (vervolgens)
- ( onverhoeds) (met zijn, verdachtes, duim) aanraken en/of betasten van de vagina van die [slachtoffer 1] en/of (vervolgens) maken van (een) wrijvende en/of strelende beweging(en) over de vagina van die [slachtoffer 1] , die [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handelingen, te het weten meermalen, althans eenmaal, (telkens)
- ( onverhoeds) (met zijn, verdachtes, duim) aanraken en/of betasten van de vagina van die [slachtoffer 1] en/of (vervolgens) maken van (een) wrijvende en/of strelende beweging(en) over de vagina van die [slachtoffer 1] ;
Feit 2
hij op of omstreeks 26 februari 2021 in de gemeente Roermond, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, te weten het meermalen, althans eenmaal, (telkens)
- als bestuurder van een (bestel)auto openen van het (bijrijders)portier van die (bestel)auto, waardoor de vrije doorgang voor een persoon genaamd [slachtoffer 2] (gedeeltelijk) werd geblokkeerd en/of die [slachtoffer 2] moest stoppen en/of
- ( in de Duitse taal) aanspreken van die [slachtoffer 2] en/of (vervolgens) tegen die [slachtoffer 2] zeggen dat hij, verdachte, de weg zocht en/of aan die [slachtoffer 2] toevoegen van (de) woorden (van de strekking): “Ik zoek de weg, ik moet de weg vinden, een adres.” en/of “Ik heb geen internet en daarom geen navigatie.” en/of aan die [slachtoffer 2] tonen van een briefje met daarop de tekst "De Gierst" en/of "De Geriest", althans een adres en/of tegen die [slachtoffer 2] zeggen dat hij, verdachte, daar moest zijn en/of
- uit die (bestel)auto stappen en/of (vervolgens)(terwijl hij, verdachte, een pakket in zijn handen hield) naar die [slachtoffer 2] toe lopen en/of aan die [slachtoffer 2] tonen van het adres op het pakket en/of
- ( dicht) naast en/of bij en/of voor die [slachtoffer 2] gaan en/of blijven staan en/of
- aan die [slachtoffer 2] toevoegen van (de) woorden (van de strekking): “Wil je het adres voor mij opzoeken in jouw telefoon?” en/of aan die [slachtoffer 2] vragen of zij aan hem, verdachte, de weg en/of de route wilde uitleggen en/of
- terwijl die [slachtoffer 2] hem, verdachte, de gevraagde weg en/of route op haar telefoon liet zien,(onverhoeds) (met zijn, verdachtes, duim) aanraken en/of betasten van de vagina van die [slachtoffer 2] en/of maken van (een) strelende en/of aaiende en/of wrijvende beweging(en) over de vagina van die [slachtoffer 2] ,
die [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handelingen, te het weten meermalen, althans eenmaal, (telkens)
- ( onverhoeds) (met zijn, verdachtes, duim) aanraken en/of betasten van de vagina van die [slachtoffer 2] en/of maken van (een) strelende en/of aaiende en/of wrijvende beweging(en) over de vagina van die [slachtoffer 2] .
Feit 3
hij op of omstreeks 24 februari 2021 te Haelen, in de gemeente Leudal, in elk geval in Nederland,
de eerbaarheid heeft geschonden op een niet openbare plaats, te weten in een magazijn van logistiek bedrijf [bedrijf 2] , terwijl een ander, te weten [slachtoffer 3] , daarbij zijns/haars ondanks tegenwoordig was, door zijn, verdachtes, geslachtsdeel (gedeeltelijk) te ontbloten en/of zijn, verdachtes, (gedeeltelijk) ontblote geslachtsdeel aan die [slachtoffer 3] te tonen, althans zich met ontbloot geslachtsdeel in dat magazijn en/of in de directe nabijheid van die [slachtoffer 3] te bevinden;
Feit 4
hij op of omstreeks 8 maart 2021 te Horn, in de gemeente Leudal, in elk geval in Nederland,
de eerbaarheid heeft geschonden op of aan een plaats, voor het openbaar verkeer bestemd, te weten de Rijksweg, althans de openbare weg, door
- als bestuurder van een (bestel)auto een persoon genaamd [slachtoffer 4] aan te spreken en/of naar de weg te vragen, in elk geval de aandacht van die [slachtoffer 4] op zich, verdachte, te vestigen en/of (vervolgens)
- een portier van die (bestel)auto te openen en/of
- zijn, verdachtes, geslachtsdeel en/of testikels (gedeeltelijk) te ontbloten en/of zijn, verdachtes, (gedeeltelijk) ontblote geslachtsdeel en/of testikels te tonen aan die [slachtoffer 4] , althans zich met (gedeeltelijk) ontblo(o)t(e) geslachtsdeel en/of testikels in die (bestel)auto en/of in de directe nabijheid van die [slachtoffer 4] en/of op de Rijksweg, althans de openbare weg, te bevinden;
Feit 5
hij op of omstreeks 9 maart 2021 in de gemeente Roermond, in elk geval in Nederland,
de eerbaarheid heeft geschonden op of aan een plaats, voor het openbaar verkeer bestemd, te weten de [adres 3] , althans de openbare weg, door
- als bestuurder van een (bestel)auto een persoon genaamd [slachtoffer 5] aan te spreken en/of naar de weg te vragen, althans de aandacht van die [slachtoffer 5] op zich, verdachte, te vestigen en/of (vervolgens)
- een portier van die (bestel)auto te openen en/of
- zijn, verdachtes, geslachtsdeel (gedeeltelijk) te ontbloten en/of zijn, verdachtes, (gedeeltelijk)ontblote geslachtsdeel te tonen aan die [slachtoffer 5] , althans zich met (gedeeltelijk) ontbloot geslachtsdeel in die (bestel)auto en/of in de directe nabijheid van die [slachtoffer 5] en/of op de [adres 3] , althans de openbare weg, te bevinden.

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie Eenheid Limburg, proces-verbaalnummer PL2300-2021031805, gesloten d.d. 31 mei 2021, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 204.
2.Proces-verbaal aangifte d.d. 2 maart 2021, pagina’s 102 tot en met 107.
3.Proces-verbaal van verhoor getuige, pagina’s 116 tot en met 119.
4.Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 15 maart 2021, pagina’s 166 tot en met 185 en de verklaring van de verdachte, afgelegd ter terechtzitting d.d. 15 februari 2022.
5.Proces-verbaal aangifte d.d. 27 februari 2021, pagina’s 9 tot en met 18.
6.Bijlage 6 bij proces-verbaal van aangifte, pagina’s 24 tot en met 26.
7.Proces-verbaal verhoor getuige, pagina’s 27 tot en met 30.
8.Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 15 maart 2021, pagina’s 166 tot en met 185 en de verklaring van de verdachte, afgelegd ter terechtzitting d.d. 15 februari 2022.
9.Proces-verbaal aangifte d.d. 12 maart 2021, pagina’s 134 tot en met 138.
10.De verklaring van de verdachte, afgelegd ter terechtzitting d.d. 15 februari 2022.
11.Proces-verbaal aangifte d.d. 12 maart 2021, pagina’s 143 tot en met 148.
12.De verklaring van de verdachte, afgelegd ter terechtzitting d.d. 15 februari 2022.
13.Proces-verbaal aangifte d.d. 10 maart 2021, pagina’s 120 tot en met 125.
14.Proces-verbaal van verhoor aangeefster [slachtoffer 5] d.d. 14 maart 2021, pagina’s 127 tot en met 128.
15.De verklaring van de verdachte, afgelegd ter terechtzitting d.d. 15 februari 2022.
16.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 15 maart 2021, pagina’s 50 tot en met 52.
17.Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 15 maart 2021, pagina’s 166 tot en met 185.
18.Vindplaatsen: onder meer Hoge Raad 15 mei 2018 (ECLI:NL:HR:2018:717) en Hoge Raad 10 juli 2018 (ECLI:NL:HR:2018:1117).
19.Vindplaats: Hoge Raad 11 januari 2000, NJ 2000, 194.