4.3Het oordeel van de rechtbank
Feiten 1 primair en 2
[slachtoffer]deed aangifte en verklaarde als volgt.
Ik wil aangifte doen tegen de man die op mij geschoten heeft op donderdag 14 juni 2018 in mijn woning gelegen aan de van [adres] in Venlo. Het is een Turkse man die ik ken onder de naam [alias verdachte] . [alias verdachte] is niet zijn echte naam.
Op donderdag 14 juni 2018, omstreeks 22.30 uur, was [alias verdachte] samen met [naam 1] en nog een derde persoon die ik niet ken bij mij in de woning. [alias verdachte] en [naam 1] koken samen drugs bij mij in de woning. Ze verkopen de drugs ook samen. (…) Ongeveer vijf minuten, nadat [alias verdachte] , [naam 1] en de onbekende man bij mij in de woning waren gekomen, kwam [getuige] [de rechtbank begrijpt: [getuige] ] binnen.
Ik ben bij de drie mannen in de keuken gaan staan en ik heb aan hen gevraagd waar mijn aandeel was. In ruil voor het gebruik van mijn keuken krijg ik namelijk doorgaans twee à drie bolletjes coke van hen. Ik vroeg dus naar mijn beloning en vervolgens gingen de mannen moeilijk doen. (…) Ik kreeg hierover ruzie met [alias verdachte] en [naam 1] . Er werd vervolgens over en weer geduwd tussen [alias verdachte] en [naam 1] enerzijds en mij anderzijds. (…) Hierna heb ik geprobeerd om de mannen uit mijn woning te krijgen. [alias verdachte] en [naam 1] gaven aan dat ze niet wilde vertrekken.
Ineens zag ik dat [alias verdachte] (…) een wapen pakte. Ik zag dat hij dat wapen achter zijn broekband vandaan haalde. Het was een klein wapen. (…) Het was een zwart pistool en ongeveer zo groot als een hand van een volwassene. (…) [alias verdachte] , [naam 1] en de onbekende Turkse man liepen ineens weg. Zij gingen in de gang van de woning staan. (…) [alias verdachte] , [naam 1] en de onbekende Turkse man kwamen terug de studio in. (…) Toen ze terug in de studio kwamen schoot [alias verdachte] in mijn buik. Ik zag dat [alias verdachte] het pistool schuin omlaag in mijn richting hield. (…) Er is door [alias verdachte] één keer geschoten. (…) Na het schieten ben ik flauwgevallen, ik voelde pijn in mijn linkerbeen. Ik heb zelf de politie en de ziekenauto gebeld. Volgens mij heeft er tussen het schieten en het bellen naar de politie ongeveer drie uur gezeten.
[slachtoffer]werd nadien verhoord door de politie over de gebeurtenissen van 14 juni 2018. Hem werd achtereenvolgens een aantal foto’s getoond en bij het zien van de tweede foto, een foto van verdachte, verklaarde hij dat dat de man was die op hem geschoten had.
[getuige]werd gehoord als getuige en verklaarde als volgt.
Op 14 juni 2018 waren [naam 1] en [alias verdachte]cocaïne aan het koken in de woning van [slachtoffer] , aan de [adres] in Venlo. (…) Niemand noemt [alias verdachte] bij zijn echte naam. (…) Ik zag dat [slachtoffer] , [naam 1] , [alias verdachte] en een voor mij onbekende Turk in de woning waren. (…) Normaal gesproken als er door [naam 1] en [alias verdachte] cocaïne gekookt wordt in de woning van [slachtoffer] dan krijgt [slachtoffer] daar twee bolletjes cocaïne voor.
Ik hoorde dat [slachtoffer] de cocaïne niet kreeg. Ik zag en hoorde dat [slachtoffer] boos werd. Ik hoorde dat hij zei dat iedereen de woning moest verlaten als hij geen cocaïne kreeg. Ik zag dat er ruzie ontstond tussen [slachtoffer] enerzijds en [naam 1] en [alias verdachte] anderzijds. (…) [naam 1] en [alias verdachte] deden alles in een tas en ze liepen naar de deur. (…) Terwijl ze naar de deur liepen draaide [alias verdachte] zich om. Ik zag dat hij met zijn linkerhand naar zijn broekband ging. Ik zag toen dat hij een klein zwart pistool van achter zijn broekband vandaan haalde. (…) Het leek alsof het iets groter was dan mijn gsm. (…) Ik hoorde nog dat [alias verdachte] zei tegen [slachtoffer] : “als wij niets in de woning mogen doen”. De zin was nog niet uitgesproken of er werd al door [alias verdachte] geschoten. (…) Er is één keer geschoten. (…) Ik schat dat de afstand tussen [slachtoffer] en [alias verdachte] ongeveer 2 a 3 meter was.
Forensisch geneeskundige Y. van der Vijghheeft op 15 juni 2018 geconstateerd dat
[slachtoffer]door een schotverwonding een gaatje in de darm en bloeding in de buik heeft. Ook is er sprake van zenuwletsel met gevoelsstoornis door de kogel.
Verbalisanten [verbalisant 1] , [verbalisant 2] en [verbalisant 3]kregen op 15 juni 2018 omstreeks 01:35 uur een melding om naar de Van [adres] te Venlo te gaan. Zij relateren daarover als volgt.
Wij zagen dat er in de kamer een man, [slachtoffer] , op de grond lag. (…) De man gaf aan beschoten en ook geraakt te zijn. (…) Wij, [verbalisant 2] en [verbalisant 3] zagen dat de man een wondje had op de linkerzijde van zijn buik. (…) [slachtoffer] wees vervolgens in de richting van muur en zei: “daar ligt de huls”. Hierop zagen wij, verbalisanten, een huls liggen, vlak langs de muur in de richting van de voordeur van de woning.
[naam 2]heeft geconcludeerd dat de huls die is aangetroffen in de woning van [slachtoffer] van het kaliber 6,35mm Browning is.
Verbalisant [verbalisant 4]heeft de telefoon die verdachte bij zich droeg tijdens zijn aanhouding onderzocht en verklaart het volgende.
Bij onderzoek van de afbeeldingen werden door mij van belang zijnde gegevens gevonden.
[bestandsnaam 1] (Bijlage 15)
Foto van een zwart pistool, losse patroon en een patroonhouder gevuld met 3 patronen. (…) Op de linkerzijde van de slede van het pistool staat de volgende tekst: “Beretta-Mod. 950 B-Cal. 6.35”. (…) Het kaliber van de munitie betreft 6.35. (…)
(…)
- [bestandsnaam 2] (Bijlage 22 foto kwart slag gedraaid):
Afbeelding van [verdachte] terwijl hij in zijn linker hand een pistool vasthoudt.
Bewijsoverwegingen
De rechtbank stelt op basis van de bewijsmiddelen vast dat [slachtoffer] op 14 juni 2018 te Venlo met een wapen in de buik is geschoten door een van zijn drugsdealers. Op 1 september 2018 heeft [slachtoffer] verdachte herkend aan de hand van een foto als zijnde de persoon die op hem heeft geschoten.
Overwegingen met betrekking tot de betrouwbaarheid van het bewijs
Vooropgesteld wordt dat verklaringen dienen te worden beoordeeld op consistentie, accuraatheid en volledigheid. Het enkele feit dat in verklaringen op punten tegenstrijdigheden voorkomen, maakt deze verklaringen op zichzelf nog niet onbetrouwbaar. Die tegenstrijdigheden kunnen te wijten zijn aan de feilbaarheid van het menselijk geheugen, teweeggebracht door emoties of middelengebruik, dan wel ontstaan door het delict of tijdsverloop. Het gaat om de totale indruk die de verklaringen maken en de wijze waarop zij zijn afgelegd.
Uit het dossier blijkt dat aangever [slachtoffer] en getuige [getuige] gedurende het onderzoek van de politie meerdere verklaringen hebben afgelegd en eveneens bij de rechter-commissaris een verklaring hebben afgelegd. In die verklaringen bevinden zich op enkele punten inconsistenties.
Waar het gaat om de hoofdlijnen hebben [slachtoffer] en [getuige] echter consistent verklaard. Zo verklaren zij beiden dat er op 14 juni 2018 vijf personen aanwezig waren in de woning van [slachtoffer] , te weten [slachtoffer] , [getuige] en drie anderen. Die drie anderen zijn ‘de schietende dealer’, dealer ‘ [naam 1] ’ en een onbekende derde. Er ontstond een conflict tussen [slachtoffer] en de voornoemde dealers over het krijgen van drugs in ruil voor het gebruik van de keuken. Op het moment dat de drie personen de woning verlieten pakte de schietende dealer een klein zwart wapen uit zijn broekband en schoot hij [slachtoffer] één keer in zijn buik van korte afstand. De vraag of hij het pistool op dat moment in zijn linker- of rechterhand vasthad, is naar oordeel van de rechtbank in dit licht bezien van ondergeschikt belang.
Ook de omstandigheid dat [slachtoffer] en [getuige] andere namen gebruiken voor ‘de schietende dealer’ doet naar oordeel van de rechtbank niet af aan de betrouwbaarheid van die verklaringen. Zij verklaren ook beiden dat het gebruikelijk is dat drugsdealers valse namen gebruiken.
Tot slot overweegt de rechtbank dat de omstandigheid dat de herkenning van verdachte door aangever [slachtoffer] niet aan het door aangever opgegeven signalement voldoet voor wat betreft de kleur van de ogen, die zijn namelijk bruin in plaats van blauw, niet afdoet aan de betrouwbaarheid van zijn herkenning. De herkenning is spontaan gedaan en aangever heeft erin gepersisteerd, ook nadat hij door de politie op de andere oogkleur was gewezen. Van ongeoorloofd sturend optreden door de verbalisanten is de rechtbank niet gebleken. Bovendien is naar aanleiding van het schietincident een compositietekening gemaakt van de schutter op aangeven van aangever, voordat de herkenning heeft plaatsgevonden. De compositietekening en een foto van verdachte die is aangetroffen in de telefoon van verdachte (blz. 497 en 498) lijken, met uitzondering van de kleur van de ogen, dusdanig op elkaar dat het de herkenning van verdachte door aangever ondersteunt.
Geen rechtsregel staat eraan in de weg om – met de daarbij gepaste behoedzaamheid – gebruik te maken voor het bewijs van de verklaring van een getuige (aangever) die de hem reeds bekende persoon zegt te herkennen op een aan hem bij een enkelvoudige fotoconfrontatie getoonde foto als de dader van een strafbaar feit. In dit geval heeft de aangever zijn vaste dealer herkend die al gedurende geruime tijd enkele malen per week van zijn woning gebruik maakte om daar cocaïne te koken. In een dergelijk geval is de rechtbank van oordeel dat met een enkelvoudige fotoconfrontatie kan worden volstaan. Anders dan de raadsvrouw heeft de rechtbank dan ook geen reden te twijfelen aan de herkenning door [slachtoffer] van verdachte op de aan hem getoonde foto.
De rechtbank is van oordeel dat de door de verdediging aangevoerde omstandigheden geen aanleiding geven te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de door [slachtoffer] afgelegde verklaringen. Ook overigens ziet de rechtbank geen aanleiding te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de verklaringen van [slachtoffer] .
Overwegingen met betrekking tot het letsel, het pistool en de identiteit van de dader
Uit de medische informatie blijkt dat [slachtoffer] door een schotverwonding een gaatje in de darm en bloeding in de buik heeft. Verdachte is door aangever herkend als zijnde de ‘schietende dealer’. Voorts volgt uit de bewijsmiddelen dat er een kogelhuls van 6.35 mm is aangetroffen op de plaats delict. Op de telefoon van verdachte zijn aangetroffen een foto van een klein zwart pistool en een los patroon, beide van het kaliber 6.35 mm, en een foto waarop te zien is dat verdachte een pistool vasthoudt. [slachtoffer] verklaarde over een zwart pistool ongeveer zo groot als een hand van een volwassene en [getuige] verklaarde over een klein zwart pistool dat iets groter was dan zijn mobiele telefoon.
De rechtbank is van oordeel dat, gelet op de combinatie van de voornoemde omstandigheden, verdachte degene is geweest die op 14 juni 2018 slachtoffer [slachtoffer] in de buik heeft geschoten met een pistool.
Overwegingen met betrekking tot het (voorwaardelijk) opzet
Met betrekking tot het ten laste gelegde opzet van verdachte om [slachtoffer] van het leven te beroven overweegt de rechtbank dat voorwaardelijk opzet op een bepaald gevolg – zoals hier de dood – aanwezig is indien verdachte bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat het gevolg zal intreden. De beantwoording van de vraag of de gedraging de aanmerkelijke kans op een bepaald gevolg in het leven roept, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval, waarbij betekenis toekomt aan de aard van de gedraging en de omstandigheden waaronder deze is verricht. Het zal moeten gaan om een kans die naar algemene ervaringsregels aanmerkelijk is te achten. Wat betreft de vraag of sprake is van bewuste aanvaarding van zo een kans heeft te gelden dat uit de enkele omstandigheid dat verdachte wetenschap heeft van de aanmerkelijke kans dat het gevolg zal intreden, niet zonder meer kan worden afgeleid dat hij de aanmerkelijke kans op het gevolg bewust heeft aanvaard, omdat ook sprake kan zijn van bewuste schuld. Bepaalde gedragingen kunnen echter naar hun uiterlijke verschijningsvorm worden aangemerkt als zo zeer gericht op een bepaald gevolg dat het – behoudens contra-indicaties – niet anders kan zijn dan dat verdachte de aanmerkelijke kans op het desbetreffende gevolg bewust heeft aanvaard.
De rechtbank stelt op grond van de hiervoor weergegeven bewijsmiddelen vast dat verdachte het slachtoffer van korte afstand met een pistool in de buik heeft geschoten. In de buik bevinden zich vitale lichaamsdelen. Indien een persoon van korte afstand in de buik wordt geschoten, is de kans dat een vitaal lichaamsdeel wordt geraakt en dat vervolgens de dood zal intreden, naar algemene ervaringsregels, aanmerkelijk te achten.
De rechtbank is van oordeel dat de gedragingen van verdachte – het met een pistool in de buik schieten van het slachtoffer – naar hun uiterlijke verschijningsvorm kunnen worden aangemerkt als zo zeer te zijn gericht op de dood van [slachtoffer] dat het niet anders kan dan dat verdachte die aanmerkelijke kans op dit gevolg bewust heeft aanvaard.
Conclusie met betrekking tot feit 1 primair
Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de onder 1 primair ten laste gelegde poging tot doodslag van [slachtoffer] wettig en overtuigend kan worden bewezen verklaard. De rechtbank zal verdachte vrijspreken van het medeplegen van die poging tot doodslag, nu niet is gebleken van enige vorm van samenwerking met een ander bij het schieten op het slachtoffer.
Conclusie met betrekking tot feit 2
De rechtbank is van oordeel dat, gelet op de bewezenverklaring van feit 1 primair, het onder 2 ten laste gelegde eveneens wettig en overtuigend kan worden bewezen.