Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
uitgavenwordt gesproken. Op basis daarvan kan [gedaagde] dus evenmin aanspraak maken op vergoeding van gewerkte uren. Hetzelfde geldt voor de door [gedaagde] opgevoerde reisuren.
bomen zien groeien”. [eiser] biedt in datzelfde bericht ook uitdrukkelijk zijn hulp aan terzake werkzaamheden met betrekking tot de woning. Hij schrijft immers “
Mocht je, wat het huis betreft hulp nodig hebben, dan kun je die van mij, zover mogelijk, krijgen.”. Aangezien [eiser] onbetwist heeft gesteld dat [gedaagde] die hulp niet heeft aanvaard en dat hij geen sleutel van de woning had, komt de rechtbank tot de conclusie dat de door [gedaagde] gemaakte reiskosten onnodig zijn gemaakt. [eiser] woonde immers dichter bij de woning van erflaatster en als hij de werkzaamheden had kunnen uitvoeren, zouden geen reiskosten zijn gemaakt.
€ 53.194,85. Daarbij heeft de rechtbank de door [gedaagde] opgestelde rekening en verantwoording tot uitgangspunt genomen waaruit een omvang van € 38.382,30 per 2 november 2019 blijkt.