ECLI:NL:RBLIM:2021:4763

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
9 juni 2021
Publicatiedatum
14 juni 2021
Zaaknummer
C/03/277813 / HA ZA 20-256
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Non-conformiteit van een bedrijfsauto en de gevolgen van ontbinding van de koopovereenkomst

In deze zaak heeft de rechtbank Limburg op 9 juni 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen twee besloten vennootschappen over de non-conformiteit van een bedrijfsauto. De eiseres, een onderneming die zich richt op de verkoop en verhuur van heftrucks, had op 29 mei 2018 een nieuwe Mercedes-Benz Sprinter 316 gekocht van de gedaagde, die zich richt op de verkoop en onderhoud van personen- en bedrijfsauto's. Na de levering op 2 november 2018 bleek het alarmsysteem van de auto regelmatig zonder reden af te gaan. Ondanks meerdere herstelpogingen door de gedaagde, bleef het probleem bestaan. De eiseres heeft uiteindelijk de koopovereenkomst buitengerechtelijk ontbonden en vorderde terugbetaling van de koopsom van € 60.340,35, vermeerderd met wettelijke rente.

De rechtbank oordeelde dat de auto niet voldeed aan de koopovereenkomst, omdat het alarmprobleem een gebrek vormde dat de ontbinding rechtvaardigde. De eiseres had recht op terugbetaling van de koopsom, maar moest wel een gebruiksvergoeding betalen aan de gedaagde, omdat zij de auto gedurende meer dan twee jaar had gebruikt. De rechtbank stelde de gebruiksvergoeding vast op € 12.990,78, rekening houdend met de afschrijving van de auto over een periode van zeven jaar. De gedaagde werd veroordeeld tot terugbetaling van de koopsom en de eiseres tot betaling van de gebruiksvergoeding. Daarnaast werden de proceskosten aan beide zijden toegewezen.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
zaaknummer / rolnummer: C/03/277813 / HA ZA 20-256
Vonnis van 9 juni 2021
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] .,gevestigd te [vestigingsplaats 1] ,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. B.M.M. Hepkema te Maastricht;
tegen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie],gevestigd te [vestigingsplaats 2] ,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. J.G.M. Daemen te Brunssum.
Partijen zullen hierna [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] en [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] worden genoemd.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties 1 tot en met 12;
- de conclusie van antwoord in conventie, tevens eis in reconventie met 1 productie;
- de dagbepaling van de mondelinge behandeling van 22 juli 2020;
- de conclusie van antwoord in reconventie met productie 13;
- het B16-formulier zijdens [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] van 2 februari 2021 met daarbij drie producties;
- de akte houdende eisvermeerdering van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] van 4 februari 2021 met productie 14;
- de akte houdende eisvermeerdering van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] van 10 februari 2021 met productie 15;
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 16 februari 2021;
- de akte inhoudende reactie algemene voorwaarden – exoneratiebeding van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] ;
- de antwoordakte van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] .
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten in conventie en in reconventie

2.1.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] is een onderneming die met name nieuwe en gebruikte heftrucks verkoopt, verhuurt en onderhoudt. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] is een onderneming die zich richt op het verkopen en onderhouden van personenauto’s en bedrijfsauto’s. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] is een officiële dealer van het automerk Mercedes Benz.
2.2.
Partijen hebben op 29 mei 2018 een koopovereenkomst gesloten waarbij [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] een nieuwe bedrijfsauto, te weten een Mercedes-Benz Sprinter 316 (hierna: de auto), van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] kocht. Partijen zijn een koopprijs van € 60.340,35 inclusief omzetbelasting overeengekomen. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft daarbij een gebruikte bedrijfsauto, een oudere Mercedes-Benz Sprinter 316, ingeruild. Daardoor werd de koopprijs van de auto verminderd met € 22.889,76 inclusief omzetbelasting. Uiteindelijk heeft [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] nog een bedrag van € 37.499,69 inclusief omzetbelasting betaald voor de auto.
2.3.
De auto is aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] geleverd op 2 november 2018.
2.4.
Op 5 november 2018 heeft de bestuurder van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] een bezoek aan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] gebracht om te melden dat meermaals zonder kenbare aanleiding het alarm van de auto was afgegaan. Op 10 december 2018 heeft [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] een software-update uitgevoerd bij de auto. Het alarmprobleem bleef zich ook daarna nog voordoen.
2.5.
De bestuurder van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft daarna op 17 december 2018 en 11 maart 2019 nogmaals de werkplaats van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] bezocht. Na dit laatste bezoek deelde [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] mee dat het alarmprobleem zich bij meerdere voertuigen van dit type voordeed, dat de fabrikant op de hoogte was van het alarmprobleem en dat werd onderzocht hoe dit probleem kon worden opgelost.
2.6.
Op 12 december 2019 heeft de bestuurder van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] bij [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] geïnformeerd naar de stand van zaken terzake de probleemoplossing en daarbij ook te kennen gegeven dat het alarm nog steeds zonder aanleiding afgaat.
2.7.
Op 13 februari 2020 heeft [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] een e-mailbericht gestuurd waarbij zij voor het einde van de maand een oplossing van het alarmprobleem eist. Daarbij kondigt zij aan dat zij maatregelen zal treffen als een oplossing uitblijft. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] reageert op 18 februari 2020 met de mededeling dat zij niet in staat is het gebrek op te lossen.
2.8.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] stuurt op 11 maart 2020 een ingebrekestelling aan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] , waarbij een termijn van twee weken wordt gegeven om het alarmprobleem op te lossen. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] laat op 24 maart 2020 weten dat op 25 maart 2020 een update kan worden uitgevoerd om het probleem op te lossen. Deze update is uiteindelijk niet uitgevoerd.
2.9.
Op 6 april 2020 stuurt [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] een brief aan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] . Hierin verklaart zij onder andere dat zij de koopovereenkomst van 29 mei 2018 buitengerechtelijk ontbindt.

3.Het geschil

in conventie:
3.1.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] vordert -na vermeerderingen van eis- bij vonnis, zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
“Primair
1. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] te gebieden om binnen zeven dagen na betekening van het in deze te wijzen vonnis uitvoering te geven aan de ongedaanmakingsverbintenissen, bestaande uit restitutie van de koopprijs door middel van
a. girale terugbetaling van een bedrag ad € 37.499,69 onder gelijktijdige afgifte van een creditnota en te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 6 april 2020 tot aan de dag der algehele voldoening én
b. (terug-)levering van het voertuig c.q. Mercedes-Benz (BW) Sprinter 316 CDI KA E5 366.165 3,5 t met kenteken [kenteken] inclusief daarbij behorende boorddocumenten en sleutels;
Subsidiair
2. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] te gebieden om binnen zeven dagen na betekening van het in deze te wijzen vonnis uitvoering te geven aan de ongedaanmakingsverbintenissen, bestaande uit restitutie van de koopprijs door middel van girale terugbetaling van een bedrag ad € 60.340,35 incl. BTW onder gelijktijdige afgifte van een creditnota en te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 6 april 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
Primair en subsidiair
3. voor recht te verklaren dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] toerekenbaar, althans tekort is geschoten, in de nakoming van de koopovereenkomst d.d. 29 mei 2018;
4. voor recht te verklaren dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] de koopovereenkomst d.d. 29 mei 2018 op goede gronden buitengerechtelijk heeft te ontbonden;
5. voor recht te verklaren dat indien [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] niet binnen de in sub 1. dan wel sub 2. van dit petitum omschreven termijn de ongedaanmakingsverbintenissen deugdelijk is nagekomen, zij een boete ad € 1.000,00 verbeurt voor iedere dag dat deze niet zijn of worden nagekomen, met een maximum van € 50,000,00;
6. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] te veroordelen tot betaling van de buitengerechtelijke kosten ad € 925,00 excl. BTW, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf datum dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
7. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] te veroordelen tot betaling van de buitengerechtelijke kosten ad € 2.158,00 excl. BTW ter zake van schade ten gevolge van de ontbinding, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf datum dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
8. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] te veroordelen in de kosten van het geding, tevens bestaande uit nakosten.”
3.2.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in reconventie:
3.4.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] vordert bij vonnis, zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
“- primair voor recht te verklaren dat de koopovereenkomst ten onrechte door gedaagde is ontbonden;
- subsidiair bij gerechtvaardigde ontbinding, een gebruiksvergoeding toe te kennen die [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] is verschuldigd aan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] ten hoogte van ten minste € 18.156,16, waarbij gereden kilometers na 27 maart 2020, nog dienen te worden meegenomen á € 0,46 per km;
- meer subsidiair bij gerechtvaardigde ontbinding, voor recht te verklaren dat slechts een gedeeltelijke ontbinding op grond dat (de geringe ernst van) het gebrek geen gehele ontbinding kan rechtvaardigen;
- meest subsidiair bij toewijzing van gedeeltelijke ontbinding, evenredige vermindering van de wederzijdse prestaties in hoeveelheid of hoedanigheid, wordt toegepast als door [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] is voorgesteld of door Uw Rechtbank in goede justitie vaststelt;
- [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] te veroordelen in de kosten van het geding in reconventie.”
3.5.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] voert verweer.
3.6.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

in conventie
4.1.
Eisvermeerdering van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie]
4.1.1.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] heeft geen formeel bezwaar gemaakt tegen de eisvermeerderingen van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] . De rechtbank ziet ambtshalve geen reden om de eisvermeerderingen buiten beschouwing te laten. De rechtbank zal daarom oordelen op basis van de gewijzigde eis van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] .
in conventie en in reconventie
4.2.
Inleiding
4.2.1.
Tussen partijen is in geschil of de auto aan de koopovereenkomst beantwoordde, of [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] de bevoegdheid toekwam om de koopovereenkomst buitengerechtelijke te ontbinden en wat de gevolgen moeten zijn van de ontbinding.
4.2.2.
Gelet op de samenhang tussen de vorderingen in conventie en in reconventie zullen deze gezamenlijk worden beoordeeld.
4.3.
Voldeed de auto aan de koopovereenkomst?
4.3.1.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft gesteld dat de auto niet aan de overeenkomst beantwoordt in de zin van artikel 7:17 BW. Van een nieuwe auto met ingebouwd alarm hoefde zij niet te verwachten dat het alarm herhaaldelijk zonder aanleiding afgaat. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] betwist dat de auto niet aan de overeenkomst beantwoordt en voert aan dat het probleem met het alarm niet in de weg staat aan normaal gebruik van de auto. Het betreft namelijk een probleem dat zich slechts sporadisch voordoet en [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft twee jaar lang gebruik gemaakt van de auto ten behoeve van haar werkzaamheden. De auto kan zonder gevaar voor de verkeersveiligheid worden gebruikt. Bovendien vervult het alarm, ondanks dat het sporadisch afgaat, zijn functie om de auto te beschermen. Tot slot kan volgens [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] niet worden uitgesloten dat het alarm afgaat door een van buiten komende omstandigheid, zoals een loshangende staalkabel in de auto.
4.3.2.
Artikel 7:17 lid 1 BW bepaalt dat de afgeleverde zaak moet beantwoorden aan de overeenkomst. Een zaak beantwoordt niet aan de overeenkomst, als de zaak niet de eigenschappen bezit die de koper op grond van de overeenkomst mocht verwachten. De koper mag in het bijzonder verwachten dat de zaak de eigenschappen bezit die voor een normaal gebruik daarvan nodig zijn en waarvan de koper de aanwezigheid niet behoefde te betwijfelen. Daarbij dient rekening te worden gehouden met alle omstandigheden van het geval waaronder de aard van de zaak, mededelingen van de verkoper, de prijs en de overige omstandigheden waaronder de koop plaatsvond. Voor het oordeel of is voldaan aan artikel 7:17 lid 1 BW is beslissend de toestand waarin de zaak verkeert op het tijdstip waarop het risico op de koper overgaat (dat is het moment van aflevering), ook al komt de non-conformiteit pas later aan het licht.
4.3.3.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] heeft betwist dat sprake is van een gebrek. Tussen partijen is niet in geschil dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] regelmatig heeft geklaagd dat het alarm van de auto zonder kenbare aanleiding afgaat. Evenmin is in geschil dat het door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] gestelde gebrek zich vaker voordoet bij een specifieke serie van dit type auto. De fabrikant van de auto is op de hoogte van de problemen en heeft geruime tijd gezocht naar een oplossing voor het probleem. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] heeft ook veelvuldig de auto onderzocht en telkens geprobeerd het probleem te herstellen. Zij heeft zich daarbij nooit op het standpunt gesteld dat het gebrek zich niet voordoet. Gelet hierop heeft [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende gemotiveerd betwist dat het gestelde gebrek zich voordoet.
4.3.4.
Voorts staat vast dat het gebrek zich al vlak na aflevering van de auto heeft geopenbaard. De eerste keer dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] het probleem bij [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] heeft gemeld, was namelijk binnen drie dagen na aflevering van de auto. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] heeft toen de auto onderzocht en met [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] een afspraak ingepland om te proberen het gebrek op te lossen. Daarmee staat vast dat het gebrek zich vanaf de aflevering van de auto, en dus vanaf het moment dat het risico op [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] is overgegaan, voordoet.
4.3.5.
Naar het oordeel van de rechtbank behoefde [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] het probleem met het alarm op grond van de koopovereenkomst niet te verwachten. Zij heeft immers een nieuwe auto gekocht met een ingebouwd alarmsysteem. Bij een nieuwe auto behoeft de koper in de regel geen enkel probleem te verwachten. Van een alarmsysteem mag ook in het algemeen worden verwacht dat het niet zonder reden afgaat. In dit geval staat ook vast dat het alarm vaker dan eens is afgegaan. Het gaat dus niet om een eenmalige gebeurtenis die door toeval kan zijn opgetreden, maar om een structureel probleem. Dat sprake is van een probleem dat zich niet dient voor te doen bij een nieuwe auto blijkt bovendien uit het gegeven dat de fabrikant het vinden van een oplossing voor dit probleem volgens [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] “zeer hoog op de agenda” had staan. Door het aanbieden van reparaties heeft [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] ook erkend dat de geleverde auto niet aan de overeenkomst heeft beantwoord.
4.3.6.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] doet een beroep op rechtspraak van de Hoge Raad waarin is geoordeeld dat een auto non-conform is als het gebruik ervan gevaar zou opleveren voor de verkeersveiligheid. In dit geval levert het gebruik van de auto geen gevaar op voor de verkeersveiligheid. Dat betekent echter niet dat reeds daardoor sprake is van conformiteit. De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 8 juli 2005 overwogen dat niet beslissend is of het gebruik van de auto gevaar voor de verkeersveiligheid zou opleveren. Het erom gaat of sprake is van een gebrek dat aan een normaal gebruik van de auto in de weg staat, wat zich in ieder geval maar niet uitsluitend voordoet wanneer de auto een gevaar voor de verkeersveiligheid oplevert. [1]
4.3.7.
Het voorgaande wordt niet anders door het betoog van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] dat niet kan worden uitgesloten dat het probleem zijn oorzaak vindt in een van buiten komende omstandigheid. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] heeft bij de door haar uitgevoerde herstelpogingen namelijk nooit onderzocht of een van buiten komende omstandigheid de oorzaak van het probleem kan zijn, terwijl zij daartoe wel de gelegenheid had. De fabrikant heeft bovendien te kennen gegeven dat sprake is van een probleem dat zich vaker voordoet bij een specifieke serie van dit type auto. In dat licht is de enkele opmerking van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] dat niet kan worden uitgesloten dat het probleem zijn oorzaak vindt in een van buiten komende omstandigheid, onvoldoende gemotiveerd.
4.3.8.
Gelet op het voorgaande beantwoordt de afgeleverde auto niet aan de overeenkomst.
4.4.
Was [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] bevoegd om de koopovereenkomst te ontbinden?
4.4.1.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] stelt dat zij gerechtigd was de koopovereenkomst te ontbinden. Daartoe voert zij aan dat zij [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] de gelegenheid heeft geboden om het gebrek te verhelpen en de auto alsnog aan de overeenkomst te laten beantwoorden. Het gebrek is daardoor echter niet opgelost. Voor de ontbindingsverklaring van 6 april 2020 heeft [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] aan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] nog een laatste termijn van twee weken gegund om het gebrek te verhelpen. Die termijn eindigde op 26 maart 2020. Ook daarna deed het gebrek zich nog steeds voor. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] verkeerde dus in verzuim. Gelet hierop mocht [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] de koopovereenkomst ontbinden. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] betwist dat de ontbindingsverklaring effect heeft gesorteerd. Zij voert aan dat zij diverse pogingen heeft ondernomen om het gebrek te verhelpen, maar dat dit niet is gelukt door omstandigheden waarop zij geen invloed had. Zij heeft bovendien nog op 10 april 2020 aangeboden om de noodzakelijke software-update te installeren, maar [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft geweigerd daaraan mee te werken. Hierdoor is [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] niet in verzuim geraakt. Tot slot rechtvaardigt volgens [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] de tekortkoming in dit geval geen ontbinding, althans geen gehele ontbinding.
4.4.2.
Artikel 6:265 lid 1 BW bepaalt ten aanzien van wederkerige overeenkomsten dat iedere tekortkoming van een partij in de nakoming van een van haar verbintenissen, aan de wederpartij de bevoegdheid geeft om de overeenkomst geheel of gedeeltelijk te ontbinden, tenzij de tekortkoming, gezien haar bijzondere aard of geringe betekenis, deze ontbinding met haar gevolgen niet rechtvaardigt. Artikel 6:265 lid 2 BW bepaalt dat, voor zover nakoming niet blijvend of tijdelijk onmogelijk is, de bevoegdheid tot ontbinding pas ontstaat wanneer de schuldenaar in verzuim is. In zijn arrest van 28 september 2018 [2] benadrukt de Hoge Raad dat alleen een tekortkoming van voldoende gewicht recht geeft op ontbinding. Daarbij kunnen alle omstandigheden van het geval van belang zijn.
4.4.3.
Zoals de rechtbank hiervoor heeft overwogen, beantwoordde de auto als gevolg van het alarmprobleem in ieder geval ten tijde van de aflevering niet aan de overeenkomst. Daardoor is sprake van een tekortkoming zijdens [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] . De bevoegdheid tot ontbinding ontstaat in dit geval echter pas wanneer de schuldenaar in verzuim is. Bij de beantwoording van de vraag of [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] ten tijde van de ontbindingsverklaring in verzuim was, gaat de rechtbank veronderstellenderwijs uit van de juistheid van het verweer van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] dat het gebrek kan worden verholpen met een software update die beschikbaar is. Daardoor is nakoming niet blijvend of tijdelijk onmogelijk en kan volgens artikel 6:82 BW verzuim slechts intreden wanneer de schuldenaar in gebreke wordt gesteld bij een schriftelijke aanmaning waarbij hem een redelijke termijn voor de nakoming wordt gesteld, en nakoming binnen deze termijn uitblijft.
4.4.4.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] op 11 maart 2020 per aangetekende post een brief gestuurd waarin zij [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] wijst op het gebrek aan de auto en waarbij zij [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] een termijn van twee weken heeft gesteld om het gebrek te verhelpen. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] heeft op 25 maart 2020 een poging gedaan om het gebrek te verhelpen via een software update. Volgens [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] is de installatie van de update op 25 maart 2020 niet voltooid, omdat geen contact met de fabrikant tot stand kwam. Hieruit volgt dat het probleem op 25 maart 2020 niet is verholpen. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] heeft niet betwist dat het alarm ook na 25 maart 2020 nog steeds (al dan niet sporadisch) afging. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] heeft ook aangevoerd dat een tweede poging nodig is om het gebrek te verhelpen. Daarmee staat vast dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] binnen de bij brief van 11 maart 2020 gestelde termijn van twee weken niet alsnog de overeenkomst is nagekomen door het gebrek (definitief) te verhelpen. Gelet op de eerdere geboden herstelmogelijkheden, acht de rechtbank de gestelde termijn van twee weken redelijk. Dit betekent dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] vanaf 26 maart 2020 in verzuim was en dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] vanaf dat moment bevoegd was de overeenkomst te ontbinden, tenzij de tekortkoming van onvoldoende gewicht was.
4.4.5.
Dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] op 10 april 2020 nogmaals heeft aangeboden de software update uit te voeren en dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] toen medewerking heeft geweigerd, maakt het voorgaande niet anders. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] namelijk de mogelijkheid geboden om het gebrek te verhelpen, waarbij zij een termijn heeft geboden tot en met 25 maart 2020. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft tot die tijd ook medewerking verleend aan de herstelpogingen van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] , laatstelijk nog op 25 maart 2020. Na die datum verkeerde [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] in verzuim en was [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] bevoegd de overeenkomst te ontbinden. Dat heeft zij gedaan op 6 april 2020. Aan het herstel dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] op 10 april 2020 heeft aangeboden, hoefde [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] dan ook niet meer mee te werken. Op dat moment had [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] immers al gebruik gemaakt van haar bevoegdheid om de overeenkomst te ontbinden.
4.4.6.
Ten aanzien van het standpunt van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] dat het niet slagen van de herstelpogingen is te wijten aan omstandigheden die haar niet kunnen worden toegerekend, merkt de rechtbank op dat iedere tekortkoming van een partij aan de wederpartij de bevoegdheid geeft om de overeenkomst te ontbinden. Toerekenbaarheid is voor ontbinding niet vereist.
4.4.7.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] heeft zich op het standpunt gesteld dat de tekortkoming in dit geval geen ontbinding, althans geen gehele ontbinding, kon rechtvaardigen. Daartoe voert [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] aan dat het gebrek zich slechts sporadisch voordeed en dat de auto gebruikt kon worden. Voorts heeft [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] de auto vanaf 5 november 2018 gedurende een lange periode gebruikt. Daarbij heeft zij minimaal 19.796 kilometer met de auto gereden. De auto is op verzoek van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] voorzien van een dure Rockringer 6,5 tons trekhaak. Deze voorziening is zo speciaal, dat deze geen nut heeft voor anderen dan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] en waardoor deze voorziening geen noemenswaardige restwaarde heeft voor de markt. Tot slot is de dagwaarde van de auto nog maar de helft van de nieuwwaarde.
4.4.8.
De rechtbank acht de tekortkoming in dit geval wel van voldoende gewicht om gehele ontbinding te rechtvaardigen. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft een nieuwe auto gekocht met een waarde van ongeveer € 50.000,00 exclusief btw. Het alarm gaat zonder kenbare aanleiding en op willekeurige momenten, waaronder ‘s nachts, af. Daardoor heeft niet slechts (de bestuurder van) [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] last van het gebrek, maar ook omwonenden. Ook is sprake van een structureel gebrek en niet van een eenmalige, toevallige gebeurtenis. Dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] de auto heeft gebruikt, maakt niet dat daardoor de tekortkoming van onvoldoende gewicht zou zijn om ontbinding te rechtvaardigen. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft onbetwist gesteld dat hij geen andere auto had en dat de auto nodig was om bedrijfsactiviteiten te ontplooien. Uit het gebruik van de auto door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] kan dus geen conclusie worden getrokken over het gewicht van de tekortkoming. Tot slot acht de rechtbank van belang dat artikel 7:10 lid 3 BW uitdrukkelijk bepaalt dat een gekochte zaak voor risico van de verkoper blijft als de koper op goede gronden het recht op ontbinding van de koop inroept. Lid 4 voegt daaraan toe dat achteruitgang van de zaak in een dergelijk geval eveneens voor rekening van de verkoper is. Blijkens de parlementaire geschiedenis heeft de wetgever hierbij gedacht aan waardevermindering van zaken, waarbij irrelevant is of die vermindering voor of na de ontbindingsverklaring is ontstaan. [3] Eventuele schade voor [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] is derhalve onvoldoende reden om tot de conclusie te komen dat de tekortkoming in dit geval gehele ontbinding niet rechtvaardigt.
4.4.9.
Het voorgaande betekent dat de koopovereenkomst van 29 mei 2018 rechtsgeldig is ontbonden op 6 april 2020.
4.5.
Wat zijn de gevolgen van de ontbinding?
4.5.1.
De ontbinding van de koopovereenkomst heeft op grond van artikel 6:271 BW tot gevolg dat op partijen een verbintenis is komen te rusten tot ongedaanmaking van de door hen ontvangen prestaties. Dit betekent dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] de auto aan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] moet afgeven en dat zij moet meewerken aan de wijziging van de tenaamstelling van de auto. Daar staat tegenover dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] het door haar ontvangen aankoopbedrag aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] moet terugbetalen. Aangezien [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] de koopovereenkomst geheel heeft ontbonden, rust op [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] ook de verplichting om de door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] ingeruilde oude auto terug te geven aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] .
4.5.2.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] heeft onbetwist gesteld dat deze teruggave niet mogelijk is, omdat de oude auto al is doorverkocht aan een derde. Het door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] primair onder 1 gevorderde, neerkomend op kort gezegd teruggave van de oude auto, kan daarom niet worden toegewezen. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] schiet echter tekort in de op haar rustende verbintenis tot teruggave van de auto, zodat zij op grond van artikel 6:74 lid 1 BW is gehouden de schade te vergoeden die [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] lijdt als gevolg van die tekortkoming. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft gesteld dat die schade gelijk is aan de inruilprijs die [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] voor de oude auto heeft voldaan in de vorm van een korting op de koopprijs van de auto.
4.5.3.
Tussen partijen is in geschil wat de inruilprijs van de oude auto is, of gevolgschade vergoed moet worden, of de prijs van de trekhaak in mindering moet worden gebracht op de schadevergoeding en of [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] een gebruiksvergoeding is verschuldigd voor het gebruik van de auto. De rechtbank zal deze onderwerpen hierna bespreken.
4.6.
Wat was de inruilprijs van de oude auto?
4.6.1.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] voert aan dat de inruilprijs van de oude auto lager is (€ 15.500,00) dan de door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] genoemde inruilprijs. Dat komt volgens [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] doordat het door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] genoemde bedrag een marge op de (nieuwe) auto bevat. Dit zou volgen uit de koopovereenkomst.
4.6.2.
De rechtbank stelt vast dat in de koopovereenkomst terzake de inruilprijs van de oude auto het volgende opgenomen is:
“Uw huidige auto wordt door ons getaxeerd op: - 22.889,76”
4.6.3.
Op dat bedrag baseert [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] haar vordering. In de koopovereenkomst is echter ook een specificatie van de taxatie opgenomen die het volgende vermeldt:
“Inruil excl. BTW/BPM: € 18.917,16
Rest BPM: € 0,00
Inruilprijs: € 18.917,16”
4.6.4.
Het is duidelijk dat het bedrag van € 22.889,76 tot stand is gekomen door de inruilprijs te vermeerderen met 21% omzetbelasting. Uit de koopovereenkomst blijkt verder niets terzake een marge op de (nieuwe) auto. Evenmin blijkt dat de taxatiewaarde van de oude auto lager zou zijn dan € 18.917,16 exclusief omzetbelasting. De rechtbank komt daarom tot de conclusie dat de inruilprijs van de oude auto € 22.889,76 inclusief omzetbelasting was. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft recht op vergoeding van dat bedrag.
4.7.
Gevolgschade
4.7.1.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] maakt aanspraak op schadevergoeding op grond van artikel 6:277 BW. Zij stelt daartoe dat zij aanpassingen aan de auto heeft laten verrichten om de auto geschikt te maken voor het plaatsen van opslag- en materieelkasten. Deze aanpassingen zijn niet herbruikbaar, omdat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] inmiddels in een ander type auto rijdt. Voorts heeft zij de auto voorzien van belettering die niet meer herbruikbaar is.
4.7.2.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] heeft een beroep gedaan op haar algemene voorwaarden, waarin aansprakelijkheid voor gevolgschade is uitgesloten. Als gevolg daarvan moet volgens [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] de gevorderde schadevergoeding voor aanpassingen worden afgewezen.
4.7.3.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft de toepasselijkheid van de door [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] in het geding gebrachte algemene voorwaarden niet betwist. Artikel 11 lid 5 van de algemene voorwaarden luidt, voor zover relevant, als volgt:
“Wij zijn in geen geval aansprakelijk voor indirecte schade, daaronder begrepen gevolgschade, gederfde winst, gemiste besparingen en schade door bedrijfsstagnatie. Hetzelfde geldt terzake van als gevolgschade te kwalificeren letsel- en/of overlijdensschade (…)”
4.7.4.
Bij de uitleg van artikel 11 lid 5 van de algemene voorwaarden komt het aan op de zin die partijen over en weer redelijkerwijs daaraan mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. [4] De rechtbank overweegt daarover het volgende.
4.7.5.
Partijen hebben niet over de algemene voorwaarden onderhandeld. Voor het overige hebben partijen geen omstandigheden gesteld ten aanzien van hetgeen zij van elkaar mochten verwachten. De rechtbank moet daarom terugvallen op een voornamelijk taalkundige uitleg.
4.7.6.
In artikel 11 lid 5 van de algemene voorwaarden is het begrip “indirecte schade” niet gedefinieerd. Ook in de literatuur en jurisprudentie bestaat geen vaste betekenis van dit begrip. Wel zijn in artikel 11 lid 5 van de algemene voorwaarden voorbeelden gegeven van schadesoorten waarvoor aansprakelijkheid is uitgesloten, namelijk: “gevolgschade, gederfde winst, gemiste besparingen en schade door bedrijfsstagnatie”. Ook het begrip “gevolgschade” heeft geen vaste betekenis in literatuur en jurisprudentie en geeft daarom geen uitsluitsel.
4.7.7.
De genoemde voorbeelden van uitgesloten indirecte schade (schade door bedrijfsstagnatie, gemiste besparingen, gederfde winst, letselschade en overlijdensschade) betreffen allemaal schadeposten die niet het onmiddellijke gevolg zijn van een tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst. Uit de bewoordingen “in geen geval” blijkt voorts dat de beperking niet enkel ziet op schade als gevolg van de in de andere leden van artikel 11 genoemde situaties (zoals afgegeven garanties en reparatiewerkzaamheden).
4.7.8.
De door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] gevorderde schadevergoeding ten aanzien van aanpassingen aan en belettering op de auto zijn niet het onmiddellijke gevolg van de tekortkoming in de nakoming van de koopovereenkomst. De schade doet zich immers voor omdat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] de auto ná de levering heeft veranderd en dit stond los van de tussen partijen gesloten koopovereenkomst. Gelet hierop heeft de door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] gevorderde vergoeding betrekking op indirecte schade als bedoeld in artikel 11 lid 5 van de algemene voorwaarden en zal de vordering van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] terzake die schade worden afgewezen.
4.8.
Moet de prijs van de trekhaak in mindering worden gebracht op de schadevergoeding?
4.8.1.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] heeft als verweer aangevoerd dat de auto is voorzien van een trekhaak die specifiek voor [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] is besteld en dat deze trekhaak zo klantspecifiek is, dat de kosten daarvan ook na ontbinding voor rekening van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] moeten blijven. De trekhaak heeft namelijk geen restwaarde, omdat hij niet opnieuw kan worden verkocht.
4.8.2.
Artikel 7:10 lid 3 BW bepaalt dat de zaak voor risico van de verkoper blijft als de koper op goede gronden de koop ontbindt. De rechtbank heeft geoordeeld dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] terecht de koopovereenkomst heeft ontbonden. Dit betekent dat de auto, inclusief de als onderdeel daarvan uitmakende trekhaak, voor risico van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] is gebleven. Het standpunt van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] komt erop neer dat afgeweken moet worden van die wettelijke regel, enkel omdat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] mogelijk schade lijdt doordat een onderdeel van de auto niet opnieuw verkocht kan worden.
4.8.3.
Voor zover het verweer van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] als beroep op artikel 6:2 lid 2 BW moet worden opgevat, merkt de rechtbank op dat een dergelijk beroep slechts kan slagen als sprake is van omstandigheden waardoor het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid
onaanvaardbaarzou zijn om de wettelijke regel toe te passen. De enkele mogelijkheid dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] schade lijdt doordat een onderdeel van de auto niet opnieuw verkocht kan worden, is onvoldoende om die onaanvaardbaarheid aan te nemen. Als de wettelijke regel niet wordt toegepast, wordt [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] immers met dezelfde schade geconfronteerd, terwijl [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] degene is die tekort is gekomen in de nakoming van haar verbintenis. De rechtbank ziet dus geen aanleiding om het beroep op artikel 6:2 lid 2 BW te honoreren.
4.8.4.
Gelet op het voorgaande is er geen reden om de aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] toe te kennen schadevergoeding te verminderen met de prijs van de trekhaak.
4.9.
Moet [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] een gebruiksvergoeding betalen?
4.9.1.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] heeft een gebruiksvergoeding gevorderd op grond van artikel 6:212 BW. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] is volgens [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] ongerechtvaardigd verrijkt ten koste van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] doordat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] na ontbinding de volledige koopprijs terugvordert, terwijl zij wel vanaf november 2018 gebruik heeft gemaakt van de auto.
4.9.2.
In de parlementaire geschiedenis is vermeld dat na ontbinding van een koopovereenkomst in de regel geen gebruiksvergoeding zal zijn verschuldigd door de koper. In uitzonderingsgevallen kan dat echter anders zijn. Daarbij wordt het volgende voorbeeld van een uitzonderingsgeval gegeven: [5]
“Wat de vraag betreft of vervanging zonder gebruiksvergoeding redelijk is, blijven wij bij het in de memorie van toelichting en in de eerste nota van wijziging, blz. 4, verdedigde standpunt. De door de CCA en Algra genoemde gevallen — jarenlang gebruik van kostbare zaken zoals de Mercedes Benz van ƒ 50 000 in Algra's voorbeeld — vallen onder de in de memorie genoemde uitzonderingsgevallen, waarin bij voorbeeld art. 6.4.3.1 (6:212 BW; rechtbank) kan worden toegepast.”
4.9.3.
De rechtbank acht onderhavig geschil een uitzonderingsgeval als bedoeld door de wetgever waarbij betaling van een gebruiksvergoeding is gerechtvaardigd. Daartoe is het volgende van belang. De auto is geleverd op 2 november 2018. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft tijdens de mondelinge behandeling verklaard dat zij tot januari 2021 gebruik heeft gemaakt van de auto. Toen heeft zij een andere auto gekocht. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] heeft niet betwist dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] in januari 2021 is gestopt met het gebruik van de auto. De rechtbank stelt daarom vast dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] de auto gedurende 26 maanden heeft gebruikt. Tussen 17 december 2018 en 12 december 2019 heeft [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] zich bovendien niet meer gemeld bij [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] , terwijl het alarmprobleem al die tijd wel bestond. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] had bovendien al na de eerste herstelpogingen ervoor kunnen kiezen om [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] in gebreke te stellen en bij uitblijven van een oplossing van het alarmprobleem de koopovereenkomst te ontbinden. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft dat om haar moverende redenen echter niet gedaan en is in plaats daarvan gebruik blijven maken van de auto. Tot slot heeft [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] de koopovereenkomst op 6 april 2020 buitengerechtelijk ontbonden en heeft zij ook daarna nog, tot januari 2021 dus gedurende negen maanden, gebruik gemaakt van de auto. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] is derhalve verrijkt doordat hij met de auto (al was dat met een alarmprobleem) gedurende 26 maanden heeft gereden. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] is daardoor verarmd. De auto zal immers (aanzienlijk) minder waard zijn door dit lange gebruik. Bovendien had [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] deze verrijking en verarming kunnen beperken door veel eerder aan te sturen op ontbinding.
4.9.4.
Partijen verschillen weliswaar van mening over de manier waarop de hoogte van de gebruiksvergoeding precies dient te worden berekend, maar zij zijn het wel eens met elkaar dat deze dient te worden berekend aan de hand van een (lineaire) afschrijving over een bepaalde periode. De lengte van die in aanmerking te nemen periode is wel een onderwerp van geschil. Partijen gaan beide in hun berekening ervan uit dat de gebruiksvergoeding is verschuldigd vanaf het moment van aflevering van de auto.
4.9.5.
De rechtbank kan de omvang van de schade c.q. de gebruiksvergoeding niet nauwkeurig vaststellen. Zij zal deze daarom op grond van artikel 6:97 BW schatten. Daarbij neemt de rechtbank het volgende in acht. De door [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] genoemde afschrijvingsperiode van vijf jaar (met een restwaarde van de auto van € 18.000,00) acht de rechtbank te kort. De afschrijvingsperiode van tien jaar (met een restwaarde van de auto van € 15.000,00) die [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] voor ogen staat, acht de rechtbank daarentegen te lang. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft namelijk haar oude auto ingeruild toen deze ongeveer vijf jaar oud was. Dit geeft een indicatie van de periode waarin [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] een auto gebruikt, maar het betekent niet dat zij iedere auto na vijf jaar inruilt. De rechtbank acht daarom een afschrijvingsperiode van zeven jaar realistisch. De koopsom voor de auto bedroeg € 49.686,06 exclusief omzetbelasting. De restwaarde voor [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] na zeven jaar schat de rechtbank op € 15.000,00 exclusief omzetbelasting. Hierbij neemt de rechtbank in acht dat de door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] ingeruilde auto na vijf jaar nog ongeveer € 19.000,00 exclusief omzetbelasting waard was bij inruil voor een nieuwe auto. De rechtbank ziet geen aanleiding om rekening te houden met het aantal door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] gereden kilometers, omdat niet is gesteld of gebleken dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] beduidend meer rijdt dan de gemiddelde eigenaar van een bedrijfsauto.
4.9.6.
Met bovenstaande uitgangspunten zou de auto gedurende de afschrijvingsperiode voor [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] € 34.686,06 exclusief omzetbelasting in waarde dalen. Omdat de periode is geschat op zeven jaar (84 maanden), bedraagt de waardedaling voor [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] per maand € 412,93. De rechtbank zal de volledige periode van 26 maanden waarin de auto is gebruikt in aanmerking nemen voor de berekening van de gebruiksvergoeding en niet slechts de periode tot aan de ontbindingsverklaring. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft de auto immers ook na de ontbindingsverklaring nog gebruikt. De rechtbank schat de hoogte van een redelijke gebruiksvergoeding daarom op € 10.736,18 exclusief omzetbelasting, zijnde € 12.990,78 inclusief omzetbelasting. De vordering in reconventie zal daarom worden toegewezen voor zover zij ziet op de betaling van een gebruiksvergoeding.
4.10.
Wat is de conclusie ten aanzien van de gevolgen van de ontbinding?
4.10.1.
De conclusie van het voorgaande is dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] verplicht is om de koopsom van € 60.340,35 terug te betalen aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] . [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] is op haar beurt verplicht om een gebruiksvergoeding van € 12.990,78 te betalen aan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] .
4.11.
Hoe oordeelt de rechtbank over de nevenvorderingen van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] ?
4.11.1.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft gevorderd om een creditnota af te geven terzake het door [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] (terug) te betalen bedrag. Zij heeft echter niet gesteld op grond waarvan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] gehouden is die creditnota af te geven of waarom zij belang heeft om naast een veroordelend vonnis ook een creditnota te ontvangen. Dit deel van de vordering zal daarom worden afgewezen.
4.12.
Voorts heeft [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] gevorderd een boete op te leggen aan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] voor iedere dag dat zij de ongedaanmakingsverbintenis niet nakomt. Tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] met haar vordering heeft bedoeld dat een dwangsom wordt gekoppeld aan de veroordeling tot nakoming van de ongedaanmakingsverbintenis. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] heeft verklaard dat zij de vordering ook al had opgevat als betrekking hebbend op een dwangsom. Aangezien de rechtbank [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] veroordeelt tot betaling van een geldbedrag en [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] die veroordeling rechtstreeks ten uitvoer kan leggen, zal de rechtbank daaraan geen dwangsom verbinden.
4.12.1.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] heeft zich niet verzet tegen toewijzing van de gevorderde buitengerechtelijke kosten en wettelijke rente. Aangezien deze kosten de rechtbank ook niet onrechtmatig of ongegrond voorkomen, zullen zij worden toegewezen.
4.12.2.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] zal als de in conventie grotendeels in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van de procedure in conventie. De kosten aan de zijde van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] worden begroot op:
- dagvaarding € 87,99
- griffierecht € 2.042,00
- salaris advocaat
€ 2.785,00(2,5 punten x € 1.114,00)
Totaal € 4.914,99.
4.12.3.
De gevorderde veroordeling in de nakosten is in het kader van deze procedure slechts toewijsbaar voor zover deze kosten op dit moment reeds kunnen worden begroot. De nakosten zullen dan ook worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing vermeld.
4.12.4.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] zal als de in reconventie grotendeels in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van de procedure in reconventie. De kosten aan de zijde van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] worden begroot op:
- salaris advocaat € 1.126,00 (2 punten x € 563,00).

5.De beslissing

De rechtbank:
in conventie:
5.1.
verklaart voor recht dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] tekort is geschoten in de nakoming van de koopovereenkomst van 29 mei 2018;
5.2.
verklaart voor recht dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] op 6 april 2020 de koopovereenkomst van 29 mei 2018 op goede gronden buitengerechtelijk heeft ontbonden;
5.3.
veroordeelt [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] om tegen behoorlijk bewijs van kwijting binnen zeven dagen na betekening van dit vonnis aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] te betalen een bedrag van € 60.340,35, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 6 april 2020 tot de dag der algehele voldoening;
5.4.
veroordeelt [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] te betalen een bedrag van € 925,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 30 april 2020 tot de dag der algehele voldoening;
5.5.
veroordeelt [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] in de proceskosten, aan de zijde van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] tot op heden begroot op € 4.914,99;
5.6.
veroordeelt [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 163,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 85,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak;
5.7.
wijst het meer of anders gevorderde af;
in reconventie:
5.8.
veroordeelt [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] te betalen een bedrag van € 12.990,78;
5.9.
veroordeelt [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] tot op heden begroot op € 1.126,00;
5.10.
wijst het meer of anders gevorderde af;
in conventie en in reconventie:
5.11.
verklaart dit vonnis ten aanzien van de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.M. Etman en in het openbaar uitgesproken op 9 juni 2021.
Type: TD

Voetnoten

1.HR 8 juli 2005, ECLI:NL:HR:2005:AT3097.
3.Parlementaire Geschiedenis van het nieuwe Burgerlijk Wetboek,
4.HR 19 oktober 2007, ECLI:NL:HR:2007:BA7024.
5.Kamerstukken II, 1985/86, 16979, nr. 8, p. 16.