In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 21 mei 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen Oogvereniging Nederland en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Kerkrade. Eiseres, Oogvereniging Nederland, verzocht om de aanleg van een voetgangersoversteekplaats (vop) bij het station van Kerkrade, omdat de huidige oversteek naar de bushalte als onveilig werd ervaren voor blinden en slechtzienden. Het verzoek werd door verweerder afgewezen, met de argumentatie dat er geen veilige plek voor de vop kon worden gerealiseerd en dat het verplaatsen van de bushalte te kostbaar was. De rechtbank oordeelde dat de belangenafweging van verweerder niet onredelijk was. Eiseres had eerder contact gehad met verweerder over aanpassingen rondom het station, maar verweerder stelde dat de huidige oversteeksituatie voldoende veilig was voor ziende voetgangers, hoewel niet ideaal voor blinden en slechtzienden. De rechtbank concludeerde dat verweerder de belangen van de doelgroep had meegewogen, maar dat de afwijzing van de vop gerechtvaardigd was op basis van verkeersveiligheid en kosten. De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres ongegrond en wees de proceskosten af.