5.2Bij de inhoudelijke beoordeling betrekt de rechtbank met toestemming van SAR de gegevens waarvan de minister om beperkte kennisneming heeft gevraagd.
De ontvankelijkheid van de beroepen
6. Aan de orde is geweest of SAR en de nertsenfokkerijen procesbelang hebben bij de uitkomst van hun beroepen. Partijen hebben hun standpunten hierover kenbaar gemaakt. De rechtbank is van oordeel dat zich in geen van de zaken de situatie voordoet dat procesbelang geheel ontbreekt. SAR wil met openbaarmaking van de gevraagde informatie kennisnemen van informatie over een bestuurlijke aangelegenheid die is neergelegd in documenten. Dat deze informatie door het ruimen van de nertsenfokkerijen inmiddels niet meer actueel is, doet aan dat belang niets af. Het blijft informatie die betrekking heeft op een bestuurlijke aangelegenheid die in documenten is neergelegd en waarvan een ieder kennis moet kunnen nemen als geen van de uitzonderingsgronden in de Wob zich daartegen verzet. Daarom heeft SAR procesbelang bij de uitkomst van haar beroepsprocedure. De nertsenfokkerijen hebben nog procesbelang bij de uitkomst van hun beroepsprocedures omdat de procedures over informatie gaat die hen betreft. Het ruimen van de nertsenfokkerijen doet aan dat belang niets af. Het blijft informatie die hen betreft.
7. Over de beroepen van [nertsfokkerij 1] (AWB 19/2453), [nertsfokkerij 2] (AWB 19/2519) en [nertsfokkerij 3] (AWB 19/2432) overweegt de rechtbank verder nog dat zij aan de ontvankelijkheid van hun beroepen niet in de weg laat staan dat zij aan de hand van de door hen desgevraagd overgelegde stukken niet heeft kunnen vaststellen of degenen die de beroepen voor hen hebben ingesteld dit mochten doen. Omdat [nertsfokkerij 1] en [nertsfokkerij 2] zich inmiddels tot mr. van Groningen hebben gewend om hen te vertegenwoordigen in hun beroepsprocedures gaat de rechtbank ervan uit dat zij deze beroepsprocedures willen voeren en degenen die de beroepen voor hen hebben ingesteld dit dus mochten doen. De rechtbank heeft geen reden om eraan te twijfelen dat [nertsfokkerij 3] deze beroepsprocedure wil voeren en gaat er daarom van uit dat ook dit beroep mocht worden ingesteld.
8. Omdat ook overigens niet van ontvankelijkheidsgebreken is gebleken worden SAR en alle nertsenfokkerijen in hun beroepen ontvangen. Voor de volledigheid merkt de rechtbank hier nog op dat SAR die in de zaken van de nertsenfokkerijen derde partij is en dat alle nertsenfokkerijen die in de zaak van SAR derde-partij zijn (ook) in die hoedanigheid in deze beroepsprocedures ontvankelijk zijn, omdat zij allemaal belanghebbende zijn in de procedure waarin zij als derde-partij deelnemen.
9. Het toetsingskader is weergegeven in bijlage 3 bij deze uitspraak.
De uitspraken van de Afdeling die voor de beoordeling van de beroepen van belang zijn
10. In de uitspraak van de Afdeling van 13 maart 2019 waarop de minister het bestreden besluit baseert heeft de Afdeling geoordeeld dat het aantal nertsen dat wordt gehouden en gegevens over huisvestingsplaatsen of hokken van nertsen gegevens zijn die zijn aan te merken als milieu-informatie die betrekking heeft op emissies in het milieu. De Afdeling heeft overwogen dat deze informatie milieu-informatie is als bedoeld in artikel 19.1a, eerste lid, van de Wet milieubeheer en valt onder de uitleg van emissiegegevens die zij in de uitspraak van 16 augustus 2017 (ECLI:NL:2017:2211) heeft gegeven. In de uitspraak van
13 maart 2019 heeft de Afdeling ook geoordeeld dat locatiegegevens milieu-gegevens zijn.
In de uitspraak van 27 januari 2021 (ECLI:NL:RVS:2021:153) heeft de Afdeling overwogen dat uit de uitspraak van 13 augustus 2019 niet volgt dat locatiegegevens niet ook tegelijkertijd emissiegegevens kunnen zijn. De Afdeling is van oordeel dat uit de arresten van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 23 november 2016 in de zaak van Bayer CropScience (ECLI:EU:C:2016:890) en de zaak van Commissie/ACC (ECLI:EU:C:2016:889) volgt dat ook de plaats van emissies informatie is over emissies in het milieu is. De Afdeling verwijst weer naar genoemde uitspraak van 16 augustus 2017 en acht de uitleg van de rechtbank juist dat een emissie een bron heeft, die bron een locatie heeft en dat om die reden de locatiegegevens van een emissiebron ook emissiegegevens zijn. In de uitspraak van 16 augustus 2017 heeft de Afdeling onder verwijzing naar hiervoor genoemde arresten overwogen dat onder de begrippen “emissies in het milieu” en “informatie over emissies in het milieu” niet alleen gegevens moeten worden begrepen die de daadwerkelijke uitstoot betreffen, maar ook gegevens over de invloeden van die emissies op het milieu alsook gegevens die het publiek in staat stellen te controleren of beoordeling van de daadwerkelijke of voorzienbare emissies, welke beoordeling aan de besluitvorming door een bestuursorgaan te grondslag is gelegd, juist is.
In de uitspraak van 7 augustus 2019 (ECLI:NL:RVS:2019:2709) heeft de Afdeling overwogen dat uit de jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie volgt dat het begrip milieu-informatie een ruime betekenis heeft. De Afdeling heeft het arrest van het Hof van 26 juni 2003, Commissie / Frankrijk (ECLI:EU:C:2003:371) als voorbeeld aangehaald waaruit dit blijkt en punt 44 uit dat arrest geciteerd: "Gezien de formulering en met name het gebruik van de uitdrukking ‘alle beschikbare informatie’ moet de werkingssfeer van het genoemde artikel 2, sub a, en dus die van richtlijn 90/313 (inmiddels Richtlijn 2003/4/EG = aanvulling rechtbank) ruim worden opgevat. Er valt dan ook onder alle informatie die betrekking heeft op hetzij de toestand van het milieu of de activiteiten of maatregelen die hierop een ongunstige invloed kunnen hebben, hetzij activiteiten en maatregelen die de bescherming van het milieu dienen, zonder dat de opsomming in genoemde bepaling een aanwijzing bevat die de strekking ervan beperkt." De Afdeling heeft geoordeeld dat de aanwezigheid van twee tijgermuggen in een bedrijf, ook al zijn de muggen daar inmiddels niet meer aanwezig, milieu-informatie is en dat de naam van het bedrijf waarin deze muggen zijn aangetroffen onlosmakelijk verbonden is met de informatie over de aanwezigheid van tijgermuggen, omdat de plaats waar de tijgermuggen zijn aangetroffen met openbaarmaking van de naam van het bedrijf duidelijk wordt. Openbaarmaking van de naam van het bedrijf mocht daarom niet worden geweigerd. De beoordeling van de individuele beroepsgronden
1) De beslissing tot openbaarmaking van de gemelde gegevens over het aantal nertsen dat door de nertsenfokkerijen werd gehouden, de vestigingsplaatsen of hokken en de locaties van hun nertsen
11. SAR stelt zich onder verwijzing naar genoemde uitspraken van de Afdeling van
13 maart 2019 en van 27 januari 2021 en de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Oost-Brabant van 17 februari 2021 (ECLI:NL:RBOBR:2021:606) op het standpunt dat alle gegevens waarvan openbaarmaking is gevraagd informatie is die is op te vatten als milieu-informatie die betrekking heeft op emissies in het milieu. SAR baseert op de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Oost-Brabant dat de registratienummers waarmee de nertsenfokkerijen in het handelsregister van de Kamer van Koophandel geregistreerd zijn milieu-informatie is die betrekking heeft op emissie in het milieu omdat dit nummer onlosmakelijk verbonden is met de plaats van de emissie in het milieu net als de naam van een bedrijf waarin milieu-informatie aanwezig is. Deze gegevens moeten volgens SAR daarom zonder meer openbaar worden gemaakt. 12. De nertsenfokkerijen betwisten dat de gevraagde informatie milieu-informatie is.
Voor het geval dit wel zo is leiden zij uit artikel 10, vierde lid, van de Wob af dat de minister een belangenafweging had moeten maken die vanwege de constante dreiging van dierenactivisme in hun voordeel had moeten uitpakken. Zij geven daarbij aan dat
informatie aan de minister is verstrekt in het kader van de meldplicht op grond van de Wvp en dat het ook daarom niet zo kan zijn dat hun belangen ondergeschikt zijn aan het belang van openbaarheid van milieu-informatie.
13. De minister stelt zich op het standpunt dat gegevens over het aantal nertsen dat door de nertsenfokkerijen werd gehouden en gegevens over de huisvestigingsplaatsen of hokken van de nertsen bedrijfs- en fabricagegegevens betreffen die de nertsenfokkerijen vertrouwelijk aan de minister hebben meegedeeld, als bedoeld in artikel 10, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wob, dat deze gegevens ook milieu-informatie is die betrekking heeft op emissie in het milieu, de weigeringsgrond in artikel 10, eerste lid onder c, van de Wob, ingevolge artikel 10, vierde lid, van de Wob, niet op deze gegevens van toepassing is en hij deze gegevens daarom zonder meer openbaar moet maken.
Ten aanzien van de locatiegegevens van de nertsen van de nertsenfokkerijen, ook als deze samenvallen met privéadressen van nertsenfokkers, stelt de minister zich op het standpunt dat deze gegevens milieu-informatie is en eveneens zonder meer openbaar moeten worden gemaakt, omdat hij openbaarmaking van deze gegevens ingevolge artikel 10, zesde lid, van de Wob niet kan weigeren op grond van artikel 10, tweede lid, aanhef en onder g, van de Wob. De minister merkt deze gegevens niet als bedrijfs- en fabricagegegevens aan.
De registratienummers waarmee de nertsenfokkerijen in het handelsregister van de Kamer van Koophandel geregistreerd zijn en de tenaamstellingen en adressen van de nertsenfokkerijen merkt de minister niet aan als milieugegevens (die betrekking hebben op emissie in het milieu).
14. De rechtbank overweegt dat uit de jurisprudentie die vermeld is onder 10 blijkt dat het begrip “milieu-informatie” ruim moet worden opgevat en dat daaronder alle gegevens vallen die betrekking hebben op de toestand van het milieu of de activiteiten of maatregelen die op het milieu een ongunstige invloed kunnen hebben, maar ook activiteiten en maatregelen die dienen ter bescherming van het milieu. Hieruit blijkt verder dat met “emissies in het milieu” en “informatie over emissies in het milieu” niet alleen gegevens moeten worden begrepen die de daadwerkelijke uitstoot van emissies betreffen, maar ook gegevens over de invloeden van die emissies op het milieu alsook gegevens die het publiek in staat stellen te controleren of beoordeling van de daadwerkelijke of voorzienbare emissies, welke beoordeling aan de besluitvorming door een bestuursorgaan te grondslag is gelegd, juist is.