ECLI:NL:RBLIM:2021:4114

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
18 mei 2021
Publicatiedatum
18 mei 2021
Zaaknummer
AWB 19/2687 e.a.
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Openbaarheid van gegevens over nertsenfokkerijen en strijd met de Wet openbaarheid van bestuur

Op 18 mei 2021 heeft de Rechtbank Limburg uitspraak gedaan in een zaak tussen Stichting Animal Rights (SAR) en de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, met betrekking tot een verzoek om openbaarmaking van gegevens over nertsenfokkerijen. SAR had verzocht om alle meldingen van nertsenfokkerijen die zich bij de minister hadden gemeld op grond van de Wet verbod pelsdierhouderijen (Wvp). De minister had dit verzoek aanvankelijk afgewezen, maar later besloten om bepaalde gegevens openbaar te maken, terwijl andere gegevens werden geweigerd. SAR en enkele nertsenfokkerijen hebben hiertegen beroep ingesteld.

De rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep van SAR gegrond is, omdat de minister in strijd met de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) had gehandeld door de namen en adressen van de nertsenfokkerijen, alsook de meldingsdata, niet openbaar te maken. De rechtbank heeft bepaald dat deze gegevens wel openbaar moeten worden gemaakt, omdat ze als milieu-informatie worden beschouwd die betrekking heeft op emissies in het milieu. De beroepen van de nertsenfokkerijen zijn ongegrond verklaard, omdat hun belangen niet opwegen tegen het belang van openbaarheid van milieu-informatie.

De rechtbank heeft de minister opgedragen om de gemelde gegevens openbaar te maken en heeft bepaald dat de minister het griffierecht van SAR moet vergoeden. De uitspraak benadrukt het belang van transparantie in bestuurszaken, vooral als het gaat om milieu-informatie die van belang is voor het publiek.

Uitspraak

RECHTBANK limburg

Zittingsplaats Roermond
Bestuursrecht
zaaknummers: AWB 19/2687 en de zaaknummers op de lijst die bijlage 1 is bij deze uitspraak

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 18 mei 2021 in de zaken tussen

1. Stichting Animal Rights (SAR)statutair gezeteld in Arnhem, (hierna: SAR)
(gemachtigde: mr. M. van Duijn)
2. de nertsenfokkerijen vermeld op de lijst die bijlage 1 is bij deze uitspraakhierna: de nertsenfokkerijen)
(gemachtigde: mr. J. van Groningen (voor de nertsenfokkerijen onder 1 tot en met 44 op de lijst die bijlage 1 is bij deze uitspraak)
en
de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, (hierna de minister, ook als zijn rechtsvoorganger wordt bedoeld).
Als derde-partijen in de zaak van SAR hebben aan het geding deelgenomen: de nertsenfokkerijen onder 1 tot en met 44 op de lijst die bijlage 1 is bij deze uitspraak en de nertsenfokkerijen op de lijst die bijlage 2 is bij deze uitspraak, vertegenwoordigd door
mr. van Groningen, en de nertsenfokkerij nr. 45 op de lijst die bijlage 1 is bij deze uitspraak.
Als derde partij in de zaken van de nertsenfokkerijen heeft deelgenomen: SAR, vertegenwoordigd door mr. van Duijn.

Procesverloop

Bij besluit van 19 augustus 2019 (het bestreden besluit) heeft de minister het bezwaar van SAR gericht tegen het besluit van de minister van 21 april 2016, waarbij het verzoek van SAR om openbaarmaking van documenten op de grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) is afgewezen, onder intrekking van het besluit op bezwaar van 1 juni 2017, deels gegrond verklaard.
SAR en de nertsenfokkerijen hebben tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Derde partijen hebben de gelegenheid gehad hun zienswijze te geven op het beroep van SAR respectievelijk de beroepen van de nertsenfokkerijen en een zienswijze ingediend. Sar heeft ook nog gereageerd op de zienswijze van de nertsenfokkerijen.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 3 maart 2021 via een telefonische (beeld)verbinding. SAR heeft zich als eiseres en derde-partij laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde, [naam gemachtigde 1] , lid van SAR, en [naam gemachtigde 2] , lid van Stichting Bont voor dieren. De nertsenfokkerijen 1 tot en met 44 op de lijst die bijlage 1 is bij deze uitspraak en de nertsenfokkerijen op de lijst die bijlage 2 is bij deze uitspraak hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigde. De minister heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. Schilperoort. De nertsenfokkerijen die zich niet door mr. van Groningen hebben laten vertegenwoordigen zijn zonder bericht van verhindering niet verschenen.

Overwegingen

Inleiding
1. Bij brief van 8 december 2015 heeft SAR de minister gevraagd om een volledig afschrift van de meldingen van de nertsenfokkerijen die op grond van artikel 3 van de Wet verbod pelsdierhouderijen (Wvp) hebben gemeld dat zij nertsen houden. De minister heeft het verzoek opgevat als een verzoek om openbaarmaking van gegevens op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) en het verzoek afgewezen. Hij heeft het bezwaar van SAR tegen dit besluit ongegrond verklaard en dat besluit met het bestreden besluit herzien.
Het bestreden besluit
2. De minister heeft onder verwijzing naar de uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) (ECLI:NL:RVS:2019:795) besloten de gegevens over aantallen nertsen, huisvestingsplaatsen of hokken en locaties van nertsen van de nertsenfokkerijen die zich als houder van nertsen ingevolge artikel 3 van de Wvp bij hem hebben gemeld openbaar te maken. De minister heeft geweigerd de gemelde registratienummers waarmee de nertsenfokkerijen in het handelsregister van de Kamer van Koophandel geregistreerd zijn, de tenaamstellingen en adressen van de nertsenfokkerijen openbaar te maken. De minister heeft ook geweigerd de BSN-nummers, de namen van de contactpersonen, de e-mailadressen en de (mobiele) telefoonnummers die de nertsenfokkerijen in hun meldingen hebben opgegeven openbaar te maken.
De beroepen
3. SAR is het er niet mee eens dat de minister weigert de registratienummers waarmee de nertsenfokkerijen bij de Kamer van Koophandel geregistreerd zijn en de tenaamstellingen en de adressen van de nertsenfokkerijen openbaar te maken. SAR is het er ook niet mee eens dat de minister de data waarop de nertsenfokkerijen hebben gemeld dat zij nertsen houden niet openbaar maakt.
De nertsenfokkerijen zijn het er niet mee eens dat informatie openbaar wordt gemaakt die te herleiden is tot hun bedrijven.
4. De zienswijzen van derde-partijen komen in de kern overeen met wat in de beroepszaken is aangevoerd. De nertsenfokkerijen hebben verder nog aangevoerd dat de minister ten aanzien van de locatiegegevens van hun nertsen wel toepassing had moeten geven aan artikel 10, zevende lid, van de Wob, omdat hun veiligheid met openbaarmaking van deze gegevens duidelijk wordt geschaad. Zij wijzen in dit verband op incidenten in het verleden en een incident in Boxtel bij een varkenshouderij. Zij vrezen voor sabotage. Als er al van uit moet worden gegaan dat gegevens over de huisvestingsplaatsen of hokken en de locaties van hun nertsen milieu-informatie is die betrekking heeft op emissies in het milieu dan geldt dit volgens hen alleen voor zover deze gegevens hun fokteven betreffen. Zij lichten toe dat voor het verkrijgen van een omgevingsvergunning alleen het aantal fokteven relevant is en dat alleen voor deze dieren een emissiefactor voor geur en ammoniak is bepaald en de stikstofdepositie ook alleen op het aantal fokteven dat wordt gehouden gebaseerd is.
De beoordeling van de beroepen
5. De rechtbank beoordeelt hierna eerst de ontvankelijkheid van de beroepen. Daarna worden de beroepen inhoudelijk beoordeeld. Bij de inhoudelijke beoordeling wordt eerst door verwijzing naar bijlage 3 bij deze uitspraak het toetsingskader aangegeven, daarna wordt een aantal uitspraken van de Afdeling dat voor de beoordeling van de beroepen van belang is genoemd en tot slot worden aan de hand van de aangevoerde beroepsgronden de volgende beslissingen beoordeeld:
1) de beslissing van de minister tot openbaarmaking van de gemelde gegevens over het aantal nertsen dat door de nertsenfokkerijen werd gehouden, de vestigingsplaatsen of hokken en de locaties van hun nertsen;
2) de beslissing van de minister tot weigering van de openbaarmaking van de gemelde registratienummers waarmee de nertsenfokkerijen in het handelsregister van de Kamer van Koophandel geregistreerd zijn, tenaamstellingen en adressen van de nertsenfokkerijen en
3) de beslissing van de minister dat de data waarop de nertsenfokkerijen bij de minister hebben gemeld dat zij nertsen houden buiten de reikwijdte van het Wob-verzoek van SAR vallen.
5.1
De beslissingen van de minister tot weigering van de openbaarmaking van de BSN-nummers, de namen van de contactpersonen, de e-mailadressen en de (mobiele) telefoonnummers die de nertsenfokkerijen in hun melding hebben opgegeven zijn niet in geschil en worden daarom niet beoordeeld.
5.2
Bij de inhoudelijke beoordeling betrekt de rechtbank met toestemming van SAR de gegevens waarvan de minister om beperkte kennisneming heeft gevraagd.
De ontvankelijkheid van de beroepen
6. Aan de orde is geweest of SAR en de nertsenfokkerijen procesbelang hebben bij de uitkomst van hun beroepen. Partijen hebben hun standpunten hierover kenbaar gemaakt. De rechtbank is van oordeel dat zich in geen van de zaken de situatie voordoet dat procesbelang geheel ontbreekt. SAR wil met openbaarmaking van de gevraagde informatie kennisnemen van informatie over een bestuurlijke aangelegenheid die is neergelegd in documenten. Dat deze informatie door het ruimen van de nertsenfokkerijen inmiddels niet meer actueel is, doet aan dat belang niets af. Het blijft informatie die betrekking heeft op een bestuurlijke aangelegenheid die in documenten is neergelegd en waarvan een ieder kennis moet kunnen nemen als geen van de uitzonderingsgronden in de Wob zich daartegen verzet. Daarom heeft SAR procesbelang bij de uitkomst van haar beroepsprocedure. De nertsenfokkerijen hebben nog procesbelang bij de uitkomst van hun beroepsprocedures omdat de procedures over informatie gaat die hen betreft. Het ruimen van de nertsenfokkerijen doet aan dat belang niets af. Het blijft informatie die hen betreft.
7. Over de beroepen van [nertsfokkerij 1] (AWB 19/2453), [nertsfokkerij 2] (AWB 19/2519) en [nertsfokkerij 3] (AWB 19/2432) overweegt de rechtbank verder nog dat zij aan de ontvankelijkheid van hun beroepen niet in de weg laat staan dat zij aan de hand van de door hen desgevraagd overgelegde stukken niet heeft kunnen vaststellen of degenen die de beroepen voor hen hebben ingesteld dit mochten doen. Omdat [nertsfokkerij 1] en [nertsfokkerij 2] zich inmiddels tot mr. van Groningen hebben gewend om hen te vertegenwoordigen in hun beroepsprocedures gaat de rechtbank ervan uit dat zij deze beroepsprocedures willen voeren en degenen die de beroepen voor hen hebben ingesteld dit dus mochten doen. De rechtbank heeft geen reden om eraan te twijfelen dat [nertsfokkerij 3] deze beroepsprocedure wil voeren en gaat er daarom van uit dat ook dit beroep mocht worden ingesteld.
8. Omdat ook overigens niet van ontvankelijkheidsgebreken is gebleken worden SAR en alle nertsenfokkerijen in hun beroepen ontvangen. Voor de volledigheid merkt de rechtbank hier nog op dat SAR die in de zaken van de nertsenfokkerijen derde partij is en dat alle nertsenfokkerijen die in de zaak van SAR derde-partij zijn (ook) in die hoedanigheid in deze beroepsprocedures ontvankelijk zijn, omdat zij allemaal belanghebbende zijn in de procedure waarin zij als derde-partij deelnemen.
Het toetsingskader
9. Het toetsingskader is weergegeven in bijlage 3 bij deze uitspraak.
De uitspraken van de Afdeling die voor de beoordeling van de beroepen van belang zijn
10. In de uitspraak van de Afdeling van 13 maart 2019 waarop de minister het bestreden besluit baseert heeft de Afdeling geoordeeld dat het aantal nertsen dat wordt gehouden en gegevens over huisvestingsplaatsen of hokken van nertsen gegevens zijn die zijn aan te merken als milieu-informatie die betrekking heeft op emissies in het milieu. De Afdeling heeft overwogen dat deze informatie milieu-informatie is als bedoeld in artikel 19.1a, eerste lid, van de Wet milieubeheer en valt onder de uitleg van emissiegegevens die zij in de uitspraak van 16 augustus 2017 (ECLI:NL:2017:2211) heeft gegeven. In de uitspraak van
13 maart 2019 heeft de Afdeling ook geoordeeld dat locatiegegevens milieu-gegevens zijn.
In de uitspraak van 27 januari 2021 (ECLI:NL:RVS:2021:153) heeft de Afdeling overwogen dat uit de uitspraak van 13 augustus 2019 niet volgt dat locatiegegevens niet ook tegelijkertijd emissiegegevens kunnen zijn. De Afdeling is van oordeel dat uit de arresten van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 23 november 2016 in de zaak van Bayer CropScience (ECLI:EU:C:2016:890) en de zaak van Commissie/ACC (ECLI:EU:C:2016:889) volgt dat ook de plaats van emissies informatie is over emissies in het milieu is. De Afdeling verwijst weer naar genoemde uitspraak van 16 augustus 2017 en acht de uitleg van de rechtbank juist dat een emissie een bron heeft, die bron een locatie heeft en dat om die reden de locatiegegevens van een emissiebron ook emissiegegevens zijn.
In de uitspraak van 16 augustus 2017 heeft de Afdeling onder verwijzing naar hiervoor genoemde arresten overwogen dat onder de begrippen “emissies in het milieu” en “informatie over emissies in het milieu” niet alleen gegevens moeten worden begrepen die de daadwerkelijke uitstoot betreffen, maar ook gegevens over de invloeden van die emissies op het milieu alsook gegevens die het publiek in staat stellen te controleren of beoordeling van de daadwerkelijke of voorzienbare emissies, welke beoordeling aan de besluitvorming door een bestuursorgaan te grondslag is gelegd, juist is.
In de uitspraak van 7 augustus 2019 (ECLI:NL:RVS:2019:2709) heeft de Afdeling overwogen dat uit de jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie volgt dat het begrip milieu-informatie een ruime betekenis heeft. De Afdeling heeft het arrest van het Hof van 26 juni 2003, Commissie / Frankrijk (ECLI:EU:C:2003:371) als voorbeeld aangehaald waaruit dit blijkt en punt 44 uit dat arrest geciteerd: "Gezien de formulering en met name het gebruik van de uitdrukking ‘alle beschikbare informatie’ moet de werkingssfeer van het genoemde artikel 2, sub a, en dus die van richtlijn 90/313 (inmiddels Richtlijn 2003/4/EG = aanvulling rechtbank) ruim worden opgevat. Er valt dan ook onder alle informatie die betrekking heeft op hetzij de toestand van het milieu of de activiteiten of maatregelen die hierop een ongunstige invloed kunnen hebben, hetzij activiteiten en maatregelen die de bescherming van het milieu dienen, zonder dat de opsomming in genoemde bepaling een aanwijzing bevat die de strekking ervan beperkt." De Afdeling heeft geoordeeld dat de aanwezigheid van twee tijgermuggen in een bedrijf, ook al zijn de muggen daar inmiddels niet meer aanwezig, milieu-informatie is en dat de naam van het bedrijf waarin deze muggen zijn aangetroffen onlosmakelijk verbonden is met de informatie over de aanwezigheid van tijgermuggen, omdat de plaats waar de tijgermuggen zijn aangetroffen met openbaarmaking van de naam van het bedrijf duidelijk wordt. Openbaarmaking van de naam van het bedrijf mocht daarom niet worden geweigerd.
De beoordeling van de individuele beroepsgronden
1) De beslissing tot openbaarmaking van de gemelde gegevens over het aantal nertsen dat door de nertsenfokkerijen werd gehouden, de vestigingsplaatsen of hokken en de locaties van hun nertsen
11. SAR stelt zich onder verwijzing naar genoemde uitspraken van de Afdeling van
13 maart 2019 en van 27 januari 2021 en de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Oost-Brabant van 17 februari 2021 (ECLI:NL:RBOBR:2021:606) op het standpunt dat alle gegevens waarvan openbaarmaking is gevraagd informatie is die is op te vatten als milieu-informatie die betrekking heeft op emissies in het milieu. SAR baseert op de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Oost-Brabant dat de registratienummers waarmee de nertsenfokkerijen in het handelsregister van de Kamer van Koophandel geregistreerd zijn milieu-informatie is die betrekking heeft op emissie in het milieu omdat dit nummer onlosmakelijk verbonden is met de plaats van de emissie in het milieu net als de naam van een bedrijf waarin milieu-informatie aanwezig is. Deze gegevens moeten volgens SAR daarom zonder meer openbaar worden gemaakt.
12. De nertsenfokkerijen betwisten dat de gevraagde informatie milieu-informatie is.
Voor het geval dit wel zo is leiden zij uit artikel 10, vierde lid, van de Wob af dat de minister een belangenafweging had moeten maken die vanwege de constante dreiging van dierenactivisme in hun voordeel had moeten uitpakken. Zij geven daarbij aan dat
informatie aan de minister is verstrekt in het kader van de meldplicht op grond van de Wvp en dat het ook daarom niet zo kan zijn dat hun belangen ondergeschikt zijn aan het belang van openbaarheid van milieu-informatie.
13. De minister stelt zich op het standpunt dat gegevens over het aantal nertsen dat door de nertsenfokkerijen werd gehouden en gegevens over de huisvestigingsplaatsen of hokken van de nertsen bedrijfs- en fabricagegegevens betreffen die de nertsenfokkerijen vertrouwelijk aan de minister hebben meegedeeld, als bedoeld in artikel 10, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wob, dat deze gegevens ook milieu-informatie is die betrekking heeft op emissie in het milieu, de weigeringsgrond in artikel 10, eerste lid onder c, van de Wob, ingevolge artikel 10, vierde lid, van de Wob, niet op deze gegevens van toepassing is en hij deze gegevens daarom zonder meer openbaar moet maken.
Ten aanzien van de locatiegegevens van de nertsen van de nertsenfokkerijen, ook als deze samenvallen met privéadressen van nertsenfokkers, stelt de minister zich op het standpunt dat deze gegevens milieu-informatie is en eveneens zonder meer openbaar moeten worden gemaakt, omdat hij openbaarmaking van deze gegevens ingevolge artikel 10, zesde lid, van de Wob niet kan weigeren op grond van artikel 10, tweede lid, aanhef en onder g, van de Wob. De minister merkt deze gegevens niet als bedrijfs- en fabricagegegevens aan.
De registratienummers waarmee de nertsenfokkerijen in het handelsregister van de Kamer van Koophandel geregistreerd zijn en de tenaamstellingen en adressen van de nertsenfokkerijen merkt de minister niet aan als milieugegevens (die betrekking hebben op emissie in het milieu).
14. De rechtbank overweegt dat uit de jurisprudentie die vermeld is onder 10 blijkt dat het begrip “milieu-informatie” ruim moet worden opgevat en dat daaronder alle gegevens vallen die betrekking hebben op de toestand van het milieu of de activiteiten of maatregelen die op het milieu een ongunstige invloed kunnen hebben, maar ook activiteiten en maatregelen die dienen ter bescherming van het milieu. Hieruit blijkt verder dat met “emissies in het milieu” en “informatie over emissies in het milieu” niet alleen gegevens moeten worden begrepen die de daadwerkelijke uitstoot van emissies betreffen, maar ook gegevens over de invloeden van die emissies op het milieu alsook gegevens die het publiek in staat stellen te controleren of beoordeling van de daadwerkelijke of voorzienbare emissies, welke beoordeling aan de besluitvorming door een bestuursorgaan te grondslag is gelegd, juist is.
14.1
Concreet blijkt uit deze jurisprudentie dat gegevens over het aantal nertsen en de huisvestingsplaatsen of hokken van nertsen milieu-informatie is die betrekking heeft op emissies in het milieu. De rechtbank leidt uit deze jurisprudentie af dat locatiegegevens van de nertsen van de nertsenfokkerijen, de namen van de nertsenfokkerijen, de adresgegevens van de nertsenfokkerijen en de adresgegevens van nertsenfokkers die samenvallen met de locatiegegevens van hun nertsen ook milieu-informatie is die betrekking heeft op emissies in het milieu. De rechtbank volgt de nertsenfokkerijen niet in hun in rechtsoverweging 4 weergegeven standpunt dat alleen gegevens over de huisvestingsplaatsen of hokken en de locatie van fokteven milieu-informatie is die betrekking heeft op emissies in het milieu. De omstandigheid dat voor het verkrijgen van een voor een nertsenfokkerij benodigde omgevingsvergunning alleen de emissiegegevens van fokteven relevant zijn, laat onverlet dat ook andere nertsen emissies veroorzaken.
14.2
Gelet op de onder 10 genoemde jurisprudentie en wat onder “milieu-informatie”, “emissies in het milieu” en “informatie over emissies in het milieu” moet worden verstaan, zoals samengevat onder 14, is de rechtbank van oordeel dat de adresgegevens van nertsenfokkers die niet samenvallen met de locatiegegevens van hun nertsen geen milieu-informatie is en dus ook geen milieu-informatie die betrekking heeft op emissies in het milieu. De rechtbank is verder van oordeel dat de registratienummers waarmee deze nertsenfokkerijen geregistreerd zijn in het handelsregister van de Kamer van Koophandel evenmin als milieu-informatie zijn aan te merken en dus daarom ook niet als milieu-informatie die betrekking heeft op emissies in het milieu. Anders dan bij een naam van een bedrijf, die mensen kunnen herkennen en aan de hand waarvan voor deze mensen de vestigingsplaats van het bedrijf duidelijk kan zijn en daarmee ook de plaats van de in het bedrijf aanwezige milieu-informatie, al dan niet met betrekking tot emissies in het milieu, waardoor de naam van een bedrijf onlosmakelijk is verbonden met de plaats van de milieu-informatie, ziet de rechtbank deze onlosmakelijke band tussen een registratienummer waarmee een bedrijf in het handelsregister van de Kamer van Koophandel is geregistreerd en de in het bedrijf aanwezige milieu-informatie niet. Een dergelijke herkenning zal een registratienummer waarmee een bedrijf in het handelsregister van de Kamer van Koophandel is ingeschreven niet oproepen.
14.3
De rechtbank volgt SAR dan ook niet in haar standpunt dat alle informatie waarvan zij openbaarmaking heeft gevraagd milieu-informatie is die betrekking heeft op emissies in het milieu. De rechtbank volgt de nertsenfokkerijen deels niet in hun standpunten dat de door SAR gevraagde informatie geen milieu-informatie is.
14.4
Gelet op het toetsingskader in bijlage 3 bij deze uitspraak, de onder 10 genoemde jurisprudentie en de rechtsoverwegingen onder 14.1 en 14.2 heeft de minister terecht besloten, dan wel in redelijkheid kunnen beslissen, de door de nertsenfokkerijen gemelde gegevens over het aantal nertsen, de huisvestingsplaatsen of hokken en de locaties van hun nertsen, ook als deze laatste gegevens samenvallen met privéadresgegevens van nertsenfokkers, openbaar te maken.
14.4.1
De minister heeft zich terecht op het standpunt gesteld dat hij de openbaarmaking van de gemelde gegevens over het aantal nertsen en de vestigingsplaatsen of hokken van hun nertsen niet kon weigeren op de grond dat het bedrijfs- en fabricagegegevens zijn die hem in vertrouwen zijn meegedeeld, als bedoeld in artikel 10, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wob, omdat deze gegevens ook milieu-informatie betreffen die betrekking heeft op emissies in het milieu en deze weigeringsgrond dan niet van toepassing is. De minister heeft zich ook terecht op het standpunt gesteld dat hij openbaarmaking van de gemelde locatiegegevens van de nertsen van de nertsenfokkerijen niet kon weigeren om onevenredige benadeling van de nertsenfokkerijen te voorkomen, als bedoeld in artikel 10, tweede lid, aanhef en onder g, van de Wob, omdat deze weigeringsgrond niet van toepassing is op milieu-informatie. Voor een belangenafweging geven de artikelen 10, vierde en zesde lid, van de Wob in zoverre geen ruimte zodat de minister hiervan in zoverre terecht heeft afgezien.
Anders dan de nertsenfokkerijen hebben aangevoerd, als weergegeven in rechtsoverweging 4, heeft de minister zich daarnaast in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat hem niet is gebleken van feiten of omstandigheden op grond waarvan het openbaar maken van de gemelde gegevens over het aantal nertsen, de huisvestingsplaats of hokken en de locaties van de nertsen niet opweegt tegen één van de belangen in artikel 10, zevende lid, aanhef en onder b, van de Wob. Bij de toepassing van deze uitzonderingsgrond moeten er concrete aanknopingspunten zijn dat openbaarmaking van de milieu-informatie daadwerkelijk schade zou toebrengen aan de belangen die met geheimhouding zijn gediend, te weten de beveiliging van de bedrijven en het voorkomen van sabotage. De rechtbank verwijst naar genoemde uitspraak van de Afdeling van 27 januari 2021. Dergelijke aanknopingspunten heeft de minister in een algemene verwijzing naar dierenactivisme, vrees voor sabotage, incidenten in het verleden en een concrete verwijzing naar een incident bij een varkensbedrijf in Boxtel niet hoeven zien. Ten aanzien van deze gegevens weegt bovendien zwaar dat het milieu-informatie is die betrekking heeft op emissies in het milieu.
2) De beslissing van de minister tot weigering van de openbaarmaking van de gemelde registratienummers waarmee de nertsenfokkerijen in het handelsregister van de Kamer van Koophandel geregistreerd zijn en de tenaamstellingen en adressen van de nertsenfokkerijen
15. SAR voert ten aanzien van de weigering van de gemelde registratienummers waarmee de nertsenfokkerijen in het handelsregister van de Kamer van Koophandel geregistreerd zijn aan dat dierenactivisme waarvoor de minister vreest legaal en geweldloos is en daarom de weigering van deze nummers niet rechtvaardigt, dat deze nummers in openbare registers staan en makkelijk te achterhalen zijn en dat het niet hebben van deze nummers dierenactivisme of demonstraties niet zal tegenhouden.
Ten aanzien van de gemelde adressen van de nertsenfokkerijen voert SAR aan dat ook deze gegevens eenvoudig via de openbare registers van de Kamer van Koophandel te achterhalen zijn. SAR vult verder aan dat de adressen ook op andere manieren openbaar zijn gemaakt, bijvoorbeeld in publicaties van aangevraagde of verleende omgevingsvergunningen en dat het principe geldt dat als informatie openbaar is deze altijd openbaar is. Het gaat SAR om de combinatie van deze gegevens met de gegevens die de minister openbaar wil maken.
16. Voor wat de nertsenfokkerijen hebben aangevoerd wordt verwezen naar rechtsoverwegingen 4 en 12.
17. De minister heeft openbaarmaking van de gemelde namen van de nertsenfokkerijen, voor zover de namen persoonsgegevens van de nertsenfokkers bevatten, en de gemelde adressen van de nertsenfokkers geweigerd in het belang van de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer van de nertsenfokkers. De minister heeft deze gegevens en de gemelde registratienummers waarmee de nertsenfokkerijen in het register van de kamer van Koophandel geregistreerd zijn (ook) geweigerd in het belang van het voorkomen van onevenredige benadeling van de nertsenfokkerijen. De minister stelt zich op het standpunt dat deze gegevens direct naar de bedrijven verwijzen, herleidbaar zijn tot de locaties en/of tot personen en deze personen rechtstreeks benaderbaar maakt. De minister verwijst verder naar dierenrechtenactivisme, dat een algemene vrees voor dierenactivisme gerechtvaardigd is, een concrete dreiging om deze weigeringsgrond te kunnen toepassing niet aannemelijk hoeft te worden gemaakt en dat gezien de aard en de ernst van eerdere incidenten niet valt uit te sluiten dat openbaarmaking van, met name de naam en het adres van de bedrijven kan leiden tot nieuwe incidenten en maatschappelijke onrust.
18. De rechtbank heeft hiervoor onder 14.1 al overwogen dat zij uit de onder
10 genoemde jurisprudentie afleidt dat de namen van de nertsenfokkerijen, adresgegevens van de nertsenfokkerijen en adresgegevens van nertsenfokkers die samenvallen met de locatiegegevens van hun nertsen milieu-informatie is die betrekking heeft op emissies in het milieu. Gelet op de artikelen 10, vierde lid en zesde lid, van de Wob heeft de minister openbaarmaking van deze gemelde gegevens niet op grond van artikel 10, tweede lid, aanhef en onder e en/of het g, van de Wob kunnen weigeren. Het zijn ook geen gegevens waarvan de minister openbaarmaking in redelijkheid op grond van artikel 10, zevende lid, van de Wob had kunnen weigeren. De rechtbank verwijst naar wat zij ter zake onder 14.4.1 heeft overwogen. Omdat de minister niet in redelijkheid heeft kunnen besluiten de gemelde namen van de nertsenfokkerijen niet openbaar te maken, kan de minister niet worden gevolgd in zijn standpunt dat openbaarmaking van de gemelde registratienummers waarmee de nertsenfokkerijen in het handelsregister van de Kamer van Koophandel geregistreerd zijn achterwege moet blijven om te voorkomen dat de nertsenfokkerijen door openbaarmaking van deze nummers onevenredig nadeel leiden. Deze nummers zijn immers met de naam van de nertsenfokkerijen zonder meer via de website van de Kamer van Koophandel op te roepen, zodat de minister openbaarmaking van deze gemelde gegevens redelijkerwijs ook niet heeft kunnen weigeren.
18.1
Openbaarmaking van de gemelde adresgegevens van nertsenfokkers die niet overeenkomen met de locatiegegevens van hun nertsen heeft de minister mogen weigeren. Niet is gebleken dat er een publiek belang is bij openbaarmaking van deze gegevens. Het belang van de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer van de nertsenfokkers bij weigering van de openbaarmaking van deze adressen weegt daarom al zwaarder dan het algemeen belang dat is gediend met openbaarmaking van deze adressen.
18.2
Ten aanzien van reeds openbaargemaakte gegevens overweegt de rechtbank nog dat vaste rechtspraak is dat het niet zo is dat openbaargemaakte gegevens in ander verband niet geweigerd zouden mogen worden. De rechtbank verwijst naar de uitspraak van de Afdeling van 15 maart 2017 (ECLI:NL:RVS:2017:680). Zo doende kan de enkele omstandigheid dat adressen van nertsenfokkers, niet zijnde locatiegegevens van nertsen, in ander verband openbaar zijn gemaakt, als dat al het geval is geweest, er niet toe leiden dat dit ten aanzien van deze gegevens ook in dit verband moet gebeuren. Het uitgangspunt dat openbaar gemaakte informatie voor altijd openbaar is ziet alleen op deze informatie in de vorm waarin deze openbaar is gemaakt.
3) De beslissing van de minister dat de data waarop de nertsenfokkerijen bij hem hebben gemeld dat zij nertsen houden als bedoeld in artikel 3 van de Wvp buiten de reikwijdte van het Wob-verzoek van SAR valt
19. SAR voert aan dat niet aannemelijk is dat de meldingen waarmee de nertsenfokkerijen hebben gemeld dat zij nertsen houden geen datum bevatten omdat de minister in het besluit van 21 april 2016 heeft aangegeven dat de datum van de melding informatie is in de gevraagde registratie.
20. De minister stelt zich op het standpunt dat de data van de meldingen niet onder het bereik van het Wob-verzoek van SAR valt, omdat deze informatie niet op de meldingsformulieren staat waarop het Wob-verzoek betrekking heeft en daarom niet openbaar wordt gemaakt. Deze informatie is volgens de minister ook later pas gevraagd en valt ook daarom niet onder het bereik van het Wob-verzoek.
21. De rechtbank overweegt dat de minister in het besluit van 21 april 2016 op het Wob-verzoek van SAR heeft aangegeven dat hij op basis van het verzoek één document heeft aangetroffen, de gevraagde registratie. Volgens dat besluit ziet de registratie op
17 gegevens. De minister heeft in het besluit opgesomd welke gegevens in de registratie zijn opgenomen. Eén van deze gegevens is de meldingsdatum Wvp. De minister heeft openbaarmaking van de meldingsdata geweigerd op de grond dat de nertsenfokkerijen daardoor onevenredig zouden worden benadeeld. Bij besluit op bewaar van 1 juni 2017 heeft de minister zijn standpunt gehandhaafd.
Het bestreden besluit waarbij het besluit van 1 juni 2017 is herzien ziet kennelijk op een ander document dan het document dat de minister aanvankelijk heeft aangetroffen. Het document waarop het bestreden besluit ziet, ziet op een registratie van 21 gegevens. Het document ten aanzien waarvan is geoordeeld dat beperkte kennisneming ervan gerechtvaardigd is en bij de beoordeling wordt betrokken ziet op de gegevens 7 - 21. De meldingsdatum is niet één van deze gegevens.
21.1
Omdat de minister in het besluit van 21 april 2016 heeft aangegeven dat de meldingsdatum één van de gegevens is in de gevraagde registratie en de minister daarin na heroverweging heeft volhard, gaat de rechtbank ervan uit dat de meldingsdata geregistreerd zijn, in elk geval voor zover de data door de nertsenfokkers op de meldingsformulieren ten behoeve van de registratie zijn ingevuld. Omdat SAR om een volledig afschrift van de meldingen heeft gevraagd, de minister het verzoek van SAR heeft opgevat als een Wob-verzoek en de meldingsdatum kennelijk kon worden ingevuld op het meldingsformulier waarmee de nertsenfokkers dienden te registreren dat zij nertsen houden, valt dit gegeven onder het bereik van het Wob-verzoek van SAR. De minister heeft dit gegeven daarom ten onrechte buiten zijn onderzoek gehouden.
Conclusies
22. Het beroep van SAR is gegrond. De beroepen van de nertsenfokkerijen zijn ongegrond.
22.1
Het bestreden besluit wordt vernietigd wegens strijd met de Wob, voor zover de minister de gemelde namen van de nertsenfokkerijen, adressen van de nertsenfokkerijen en adressen van nertsenfokkers die samenvallen met de locatiegegevens van hun nertsen en registratienummers waarmee deze nertsenfokkerijen in het handelsregister van de Kamer van Koophandel zijn ingeschreven niet openbaar heeft gemaakt. Het bestreden besluit wordt ook vernietigd omdat de minister, in strijd met het zorgvuldigheidsbeginsel, de meldingsdata van de meldingen van de nertsenfokkers dat zij nertsen houden, als bedoeld in artikel 3 van de Wvp, buiten zijn onderzoek heeft gehouden.
22.2
De rechtbank zal de minister opdragen de gemelde namen van nertsenfokkerijen, adressen van nertsenfokkerijen en adressen van nertsenfokkers die samenvallen met de locatiegegevens van hun nertsen en registratienummers waarmee zij in het handelsregister van de Kamer van koophandel ingeschreven zijn openbaar te maken. De rechtbank zal de minister ook opdragen de meldingsdata van de meldingen van de nertsenfokkers dat zij nertsen houden, als bedoeld in artikel 3 van de Wvp, openbaar te maken, voor zover deze data geregistreerd zijn. Gelet op de besluiten van de minister van 16 april 2016 en
1 juni 2017 mag ervan uit worden gegaan dat deze data in een document of documenten zijn neergelegd. De rechtbank ziet geen weigeringsgrond in de Wob die aan openbaarmaking van de meldingsdata in de weg zou kunnen staan.
22.3
Het bestreden besluit blijft in stand voor zover de minister heeft beslist openbaar te maken de door de nertsenfokkers gemelde gegevens over het aantal nertsen dat zij hadden, over de huisvestingsplaatsen of hokken en de locaties van hun nertsen, waaronder de locatiegegevens van nertsen die samenvallen met privéadressen van nertsenfokkers, en voor zover de minister heeft besloten openbaarmaking van de adressen van nertsenfokkers die niet samenvallen met de locatiegegevens van hun nertsen te weigeren.
23. Omdat het beroep van SAR gegrond wordt verklaard bepaalt de rechtbank dat de minister aan SAR het door haar betaalde griffierecht vergoedt. Voor een vergoeding van het griffierecht van de nertsenfokkerijen ziet de rechtbank geen aanleiding.
24. De rechtbank veroordeelt de minister in de door SAR gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.068,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting, met een waarde per punt van
€ 534,- en een wegingsfactor 1).
Voor een proceskostenveroordeling ten aanzien van de door de nertsenfokkerijen gemaakte proceskosten bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart de beroepen van de nertsenfokkerijen op de lijst die bijlage 1 is bij deze uitspraak ongegrond;
- verklaart het beroep van SAR gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit voor zover de minister geweigerd heeft de gemelde namen van de nertsenfokkerijen, hun adressen, adressen van nertsenfokkers die samenvallen met locatiegegevens van hun nertsen en registratienummers waarmee deze nertsenfokkerijen in het handelsregister van de Kamer van Koophandel zijn ingeschreven openbaar te maken, alsmede voor zover de minister de meldingsdata van de meldingen van de nertsenfokkerijen dat zij nertsen houden, als bedoeld in artikel 3 van de Wvp, buiten zijn onderzoek heeft gehouden;
- draagt de minister op de gemelde namen van de nertsenfokkerijen, hun adressen, adressen van nertsenfokkers die samenvallen met locatiegegevens van hun nertsen, registratienummers waarmee deze nertsenfokkerijen in het handelsregister van de Kamer van Koophandel zijn ingeschreven en de meldingsdata van de meldingen van de nertsenfokkerijen dat zij nertsen houden, als bedoeld in artikel 3 van de Wvp, voor zover geregistreerd, openbaar te maken;
- draagt de minister op het door SAR betaalde griffierecht van € 345,- aan SAR te vergoeden;
- veroordeelt de minister in de proceskosten van SAR tot een bedrag van € 1.068,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.P.J. Rutten, rechter, in aanwezigheid van
mr. A.W.C.M. Frings, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 18 mei 2021.
De griffier is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.
rechter
Afschrift verzonden aan partijen op: 18 mei 2021.

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening.
bijlage 1
De nertsenfokkerijen met een eigen beroepszaak die ook derde-partij zijn in de zaak van SAR:
1. [nertsfokkerij 4] (19/2357)
2. [nertsfokkerij 5] (19/2377)
3. [nertsfokkerij 6] (19/2388)
4. [nertsfokkerij 7] (19/2391)
5. [nertsfokkerij 8] (19/2393)
6. [nertsfokkerij 9] (19/2397)
7. [nertsfokkerij 10] (19/2399)
8. [nertsfokkerij 11] (19/2401)
9. [nertsfokkerij 12] (19/2425)
10. [nertsfokkerij 13] (19/2431)
11. [nertsfokkerij 14] (19/2449)
12. [nertsfokkerij 15] (19/2451)
13. [nertsfokkerij 1] (19/2453)
14. [nertsfokkerij 16] BV (19/2455)
15. [nertsfokkerij 17] (19/2459)
16. [nertsfokkerij 18] (19/2464)
18. [nertsfokkerij 19] (19/2511)
19. [nertsfokkerij 20] (19/2513)
20. [nertsfokkerij 21] (19/2517)
21. [nertsfokkerij 2] (19/2519)
22. [nertsfokkerij 22] (19/2521)
23. [nertsfokkerij 23] (19/2613)
24. [nertsfokkerij 24] (19/2615)
25. [nertsfokkerij 25] (19/2618)
26. [nertsfokkerij 26] (19/2619)
26. [nertsfokkerij 27] (19/2621)
28. [nertsfokkerij 28] (19/2623)
29. [nertsfokkerij 29] (19/2627)
30. [nertsfokkerij 30] (19/2631)
31. [nertsfokkerij 31] (19/2638)
32. [nertsfokkerij 32] (19/2640)
33. [nertsfokkerij 33] (19/2642)
34. [nertsfokkerij 34] (19/2643)
35. [nertsfokkerij 35] (19/2648)
36. [nertsfokkerij 36] (19/2650)
37. [nertsfokkerij 37] (19/2655)
38. [nertsfokkerij 38] (19/2660)
39. [nertsfokkerij 39] (19/2662)
40. [nertsfokkerij 40] (19/2677)
41. [nertsfokkerij 41] (19/2679)
42. [nertsfokkerij 42] (19/2681)
43. [nertsfokkerij 43] (19/2685)
44. [nertsfokkerij 44] (19/2708)
45. [nertsfokkerij 45] (19/2645)
De nertsenfokkerijen met een eigen beroepszaak die niet ook derde-partij zijn in de zaak van SAR:
46. [nertsfokkerij 46] (19/2372)
47. [nertsfokkerij 47] (19/2375)
48. [nertsfokkerij 48] (19/2427)
49. [nertsfokkerij 3] (19/2432)
50. [nertsfokkerij 49] (19/2461)
51. [nertsfokkerij 50] (19/2625)
52. [nertsfokkerij 51] (19/2633)
53. [nertsfokkerij 52] (19/2635)
54. [nertsfokkerij 53] (19/2668)
55. [nertsfokkerij 54] (19/2683)
56. [nertsfokkerij 55] (19/2370)

bijlage 2

De nertsenfokkerijen die alleen derde-partij zijn in de zaak van SAR:
[nertsfokkerij 56]
[nertsfokkerij 57]
[nertsfokkerij 58]
[nertsfokkerij 59]
[nertsfokkerij 60]
[nertsfokkerij 61]
[nertsfokkerij 62]
[nertsfokkerij 63]
[nertsfokkerij 64]
[nertsfokkerij 65]
[nertsfokkerij 66]
[nertsfokkerij 67]
[nertsfokkerij 68]

bijlage 3

In artikel 3, eerste lid, van de Wob is bepaald dat een ieder een verzoek om informatie neergelegd in documenten over een bestuurlijke aangelegenheid kan richten tot een bestuursorgaan of een onder verantwoordelijkheid van een bestuursorgaan werkzame instelling, dienst of bedrijf. Openbaarmaking van informatie blijft alleen achterwege als één of meer gronden in artikel 10 en/of 11 van de Wob aan openbaarmaking in de weg staan.
In artikel 10, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wob is bepaald dat het verstrekken van informatie op grond van de Wob achterwege blijft als de informatie bedrijfs- en fabricagegegevens betreft die door natuurlijke personen of rechtspersonen vertrouwelijk aan de overheid zijn meegedeeld.
In artikel 10, tweede lid, aanhef en onder e, van de Wob is bepaald dat het verstrekken van informatie op grond van de Wob achterwege blijft voor zover het belang daarvan niet opweegt tegen het belang van de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer.
In artikel 10, tweede lid, aanhef en onder g, van de Wob is bepaald dat het verstrekken van informatie ingevolge deze wet achterwege blijft voor zover het belang daarvan niet opweegt tegen het belang van het voorkomen van onevenredige bevoordeling of benadeling van bij de aangelegenheid betrokken natuurlijke personen of rechtspersonen dan wel van derden.
In het vierde lid is bepaald dat artikel 10, eerste lid, aanhef en onder c, en het tweede lid, aanhef en onder e, van de Wob niet van toepassing zijn op milieu-informatie die betrekking heeft op emissies in het milieu. In het zesde lid is bepaald dat het tweede lid, aanhef en onder g, niet van toepassing op het verstrekken van milieu-informatie. In het zevende lid is bepaald dat het verstrekken van milieu-informatie op grond van de Wob achterwege blijft voor zover het belang daarvan niet opweegt tegen het belang van de beveiliging van bedrijven en het voorkomen van sabotage. In het achtste lid is bepaald dat voor zover het vierde lid, eerste volzin, niet van toepassing is, bij het toepassen van het eerste, tweede en zevende lid op milieu-informatie in aanmerking wordt genomen of deze informatie betrekking heeft op emissies in het milieu.