In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 24 februari 2021 uitspraak gedaan over een verzoek tot adoptie van een meerderjarige, [belanghebbende], door verzoeker, die tevens zijn voormalige stiefvader is. Het verzoek werd afgewezen omdat [belanghebbende] op het moment van indiening van het verzoek meerderjarig was, wat in strijd is met de voorwaarden voor adoptie zoals vastgelegd in het Burgerlijk Wetboek. De rechtbank overwoog dat hoewel er een emotionele band bestaat tussen verzoeker en [belanghebbende], dit niet voldoende was om de wettelijke vereisten voor adoptie te omzeilen. De rechtbank verwees naar eerdere jurisprudentie waarin adoptie van meerderjarigen onder zeer bijzondere omstandigheden was toegestaan, maar concludeerde dat deze omstandigheden in dit geval niet aanwezig waren. De rechtbank benadrukte dat de adoptieprocedure door verzoeker had moeten worden geïnitieerd en dat de beslissing om te adopteren bij [belanghebbende] had moeten liggen. De rechtbank oordeelde dat de afwijzing van het verzoek geen inbreuk maakte op het recht op family life zoals beschermd door artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Tevens werd het verzoek tot wijziging van de geslachtsnaam afgewezen.