Gezien het vorenstaande en nu bij beschikking van 3 juli 2017 reeds aan de man vervangende toestemming tot erkenning van [minderjarige] is verleend, tot welke erkenning de man echter om hem moverende redenen niet is overgegaan, is de rechtbank van oordeel dat de strikte maatstaf zoals die in de jurisprudentie wordt gehanteerd in casu analoog dient te worden toegepast. De rechtbank dient derhalve te beoordelen of de moeder slechts met het oogmerk de belangen van de man te schaden toestemming tot erkenning aan [belanghebbende 2] heeft gegeven.
Vaststaat dat de moeder op de hoogte was van de inhoud van genoemde beschikking van
3 juli 2017, dat zij gedurende de procedure die tot die beschikking heeft geleid bijstand heeft gehad van een advocaat en dat zij niet tegen die beschikking in hoger beroep is gegaan. In die beschikking heeft de rechtbank onder meer overwogen dat de man en [minderjarige] een zwaarwegend belang hebben bij erkenning van hun relatie in rechte als een familierechtelijke betrekking.
Uit de wet en de jurisprudentie volgt geen termijn waarbinnen de erkenning met vervangende toestemming dient plaats te vinden. Dat de moeder heeft gedacht dat daarvoor een termijn van slechts vier maanden bestond, doet daaraan niet af. Het had op de weg van de moeder gelegen om daarover informatie in te winnen.
Onweersproken heeft de man gesteld dat hij in januari 2019 via facebook contact heeft gehad met de moeder en toen heeft aangegeven dat hij een rol wilde spelen in het leven van [minderjarige] . Uit de stukken blijkt dat de moeder rond maart 2019 een relatie met [belanghebbende 2] heeft gekregen, waarna zij op 5 juli 2019 toestemming tot erkenning heeft gegeven aan [belanghebbende 2] . Volgens de moeder kon zij op die manier [minderjarige] van een vader voorzien. Zij vond dat [minderjarige] behoefte had aan een vader en zij stelt dat [minderjarige] van de man kennelijk niets te verwachten had.
Gelet op het vorenstaande had de moeder naar het oordeel van de rechtbank, alvorens over te gaan tot het verlenen van toestemming aan [belanghebbende 2] , dienen na te gaan of de man nog over wilde gaan tot erkenning. De man had immers in januari 2019 aangegeven dat hij een rol wilde spelen in het leven van [minderjarige] . Door [belanghebbende 2] [minderjarige] te laten erkennen zonder tevoren contact met de man op te nemen en in de wetenschap dat de man iets wilde betekenen voor [minderjarige] , heeft de vrouw naar het oordeel van de rechtbank slechts gehandeld met het oogmerk de belangen van de man te schaden.
De rechtbank zal de erkenning van [minderjarige] door [belanghebbende 2] dan ook vernietigen.