ECLI:NL:RBLIM:2020:5559

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
29 juli 2020
Publicatiedatum
29 juli 2020
Zaaknummer
03/659063-19
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor tien winkeldiefstallen met ISD-maatregel

Op 29 juli 2020 heeft de Rechtbank Limburg in Roermond uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1975 en thans gedetineerd in P.I. Utrecht. De verdachte is veroordeeld tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (ISD-maatregel) voor het medeplegen van tien winkeldiefstallen. De rechtbank heeft de geldigheid van de dagvaarding en de herkenningen door verbalisanten beoordeeld. De tenlastelegging omvatte diefstallen gepleegd in de periode van 31 oktober 2019 tot en met 9 december 2019 in verschillende gemeenten, waaronder Roermond en Maasgouw. De verdachte heeft samen met anderen goederen weggenomen met het oogmerk om deze wederrechtelijk toe te eigenen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte een stelselmatige dader is, gezien haar eerdere veroordelingen en het recidiverisico. De officier van justitie had een onvoorwaardelijke ISD-maatregel van twee jaar gevorderd, wat door de rechtbank is opgelegd. De rechtbank heeft ook de vorderingen van benadeelde partijen beoordeeld en schadevergoedingen toegewezen voor de geleden materiële schade.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond
Strafrecht
Parketnummer: 03/659063-19
Tegenspraak (gemachtigde raadsman)
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 29 juli 2020
in de strafzaak tegen:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1975 (hierna te noemen: de verdachte),
wonende te [adres 1] ,
thans gedetineerd in P.I. Utrecht, locatie Nieuwersluis te Nieuwersluis.
De verdachte wordt bijgestaan door mr. R. Engwegen, advocaat kantoorhoudende te Echt.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 15 juli 2020. De verdachte is niet verschenen. Wel is verschenen de raadsman, die verklaarde door de verdachte uitdrukkelijk te zijn gemachtigd de verdediging te voeren. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte al dan niet tezamen en in vereniging met een ander tien winkeldiefstallen heeft gepleegd.

3.De geldigheid van de dagvaarding

De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de dagvaarding nietig dient te worden verklaard, omdat de tenlastelegging niet voldoet als opgave voor de diverse strafbare feiten waarvoor de verdachte kennelijk thans wordt vervolgd. Kort gezegd: de tenlastelegging voldoet niet aan de eisen die daar krachtens het bepaalde bij artikel 261 van het Wetboek van Strafvordering aan moeten worden gesteld.
De rechtbank verwerpt het verweer en overweegt daartoe als volgt.
De tenlastelegging laat aan overzichtelijkheid te wensen over doordat tien op verschillende tijdstippen en op verschillende plaatsen gepleegde winkeldiefstallen in één tenlastelegging zijn vervat. Toch is de rechtbank van oordeel dat deze tekst als tenlastelegging niet tekort schiet doordat, gezien tegen de achtergrond van de inhoud van het dossier, voldoende duidelijk is welke strafbare handelingen aan de verdachte worden tenlastegelegd. Gedurende het onderzoek ter terechtzitting is de rechtbank overigens ook niet gebleken dat daarover aan de zijde van de verdediging enige onduidelijkheid heeft bestaan, zodat ook in dat opzicht moet worden geoordeeld dat door deze, overigens onwenselijke, vorm van ten laste leggen de verdachte niet in haar belang is geschaad.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het ten laste gelegde bewezen, gelet op de aangiften en de overige processen-verbaal van bevindingen, onder meer van waarnemingen in videobeelden waarbij de verdachte door politieambtenaren werd herkend. Ten aanzien van de diefstal gepleegd bij de [supermarkt 5] te Baexem op 4 december 2019 heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat, hoewel de goederen in de winkel achterbleven, de diefstal werd voltooid doordat de verdachte en/of haar mededader deze eerder al in hun tas hadden gedaan.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de verdachte moet worden vrijgesproken van het ten laste gelegde. Gelet op jurisprudentie van het gerechtshof ’s‑Hertogenbosch dienen herkenningen voldoende gespecificeerd te zijn, waarbij duidelijke kenmerken van de persoon worden benoemd. Er kan niet enkel worden volstaan te relateren dat de persoon wordt herkend. Nu de herkenningen door verbalisanten in het dossier onvoldoende gespecificeerd zijn, kunnen deze processen-verbaal niet als bewijsmiddel dienen, aldus de raadsman. Ten aanzien van enkele diefstallen heeft de raadsman aangevoerd dat de foto’s in het dossier zo onduidelijk zijn, dat de daarop afgebeelde persoon of personen niet is/zijn te herkennen dan wel dat er in enkele gevallen geen wegnemingshandelingen op de foto’s zijn waar te nemen. Ook zijn er foto’s bij de aangifte van de beweerdelijke diefstal bij de winkel genaamd [supermarkt 4] toegevoegd, die niet op de betreffende diefstal zien. Ten aanzien van de diefstal gepleegd bij de winkel genaamd [supermarkt 5] te Baexem op 4 december 2019 heeft de raadsman aangevoerd dat het geen voltooid delict betreft; daar is de verdachte vrijwillig teruggetreden door de tas met goederen vrij snel weer leeg te maken en zo de goederen in de winkel achter te laten.
4.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
Bewijsmiddelen
Diefstal [supermarkt 1] d.d. 31 oktober 2019
[benadeelde 1] heeft namens [supermarkt 1] aangifte [2] gedaan van diefstal van tien spareribs van het [naam huismerk] huismerk gepleegd op 31 oktober 2019 in Roermond. Aangever heeft een bericht op facebook geplaatst met de foto’s van de daders. Daarop kreeg hij als naam door: “ [verdachte] ”.
Verbalisant [naam 1] [3] heeft de beelden van 31 oktober 2019 van [supermarkt 1] bekeken. Uit de aangifte namens [supermarkt 1] , alsmede de foto’s waarbij de herkenning van de betreffende personen werd gevraagd, is het volgende signalement naar voren gekomen:
Signalement vrouw:
Blond haar in een staart
Blanke huidskleur
Ingevallen gezicht
45 à 50 jaar oud
Blauwe spijkerbroek
Zwarte jack
Witte gympen
De verbalisant relateert met betrekking tot de camerabeelden als volgt:
Camera 5:
16.39.00
uur: De man en vrouw, die voldoen aan het signalement komen het beeld in lopen in de richting van de vleeswaren. De vrouw loopt voorop met in haar linkerhand een tas. De tas betreft een schoudermodel, die zwart/wit van kleur is. De man en vrouw stoppen halverwege het schap met vleeswaren.
16.39.23
uur: De vrouw pakt uit het schap met vleeswaren meerdere pakken spareribs. De vrouw bekijkt de spareribs en stopt deze in de tas. De man kijkt om zich heen.
16.39.45
uur: De vrouw pakt opnieuw spareribs uit het rek en geeft deze aan de man. De vrouw pakt zelf nog enkele verpakkingen spareribs en loopt met de man uit beeld van camera 5.
Camera 4:
16.40.14
uur: De man en vrouw lopen met de spareribs in hun hand de gang van de soepen in. Halverwege dit gangpad stopt de vrouw de resterende spareribs die ze bij zich had in de tas.
16.40.18
uur: De man geeft de spareribs die hij bij zich draagt aan de vrouw. De vrouw zet de tas op de grond en stopt ook deze spareribs in de tas.
16.40.31
uur: De vrouw geeft de tas aan de man. De man gooit de tas over zijn rechterschouder. De man en vrouw lopen hierna samen weg uit het beeld van camera 4.
Camera 3:
16.40.49
uur: De man en vrouw komen het beeld van camera 3 ingelopen. De man heeft de tas nog steeds om zijn rechterschouder. De man en vrouw passeren in dit beeld de servicebalie en kassa 1 zonder te betalen.
Camera 1:
16.40.57
uur: De man en vrouw worden na het passeren van de kassa en servicebalie aangesproken door een medewerker. Hierop hollen de man en vrouw door de detectiepoortjes naar buiten.
Camera 2:
16.41.00
uur: De vrouw en man komen met de tas het beeld inlopen. Dit betreft de in- en uitgang van [naam huismerk] . Ze lopen in versnelde pas rechtsaf het beeld uit de [straat 1] te Roermond op.
Verbalisant [naam 2] [4] zag op facebook dat er namens [supermarkt 1] de herkenning werd gevraagd van twee personen die bij [supermarkt 1] spareribs hadden gestolen en waren weggerend. Verbalisant zag de getoonde foto. Hij zag dat het om een man en een vrouw ging. Hij keek naar de vrouw en hij herkende haar meteen als [verdachte] . Hij heeft [verdachte] nog recent gecontroleerd en tevens heeft hij haar in het recente verleden meerdere malen aangehouden en gecontroleerd. [verdachte] is een bekende van de politie, die veel vermogensdelicten pleegt.
Verbalisant [naam 2] toonde de politieambtenaar genaamd [naam 1] [5] een printscreen van twee verdachten van een winkeldiefstal bij [supermarkt 1] . Verbalisant [naam 1] zag dat op de foto een man en een vrouw afgebeeld stonden. Hij herkende de vrouw op de foto ambtshalve als [verdachte] . Hij heeft [verdachte] recent nog gecontroleerd, waarvan een mutatie is gemaakt in een politiesysteem.
Diefstal [supermarkt 5] d.d. 30 november 2019
[benadeelde 2] heeft namens [supermarkt 5] aangifte [6] gedaan van diefstal van 30 flessen Nivea Men Activ Shower Gel gepleegd op 30 november 2019 in Baexem, gemeente Leudal.
Verbalisant [verbalisant] [7] heeft de videobeelden van 30 november 2019, ter beschikking gesteld namens [supermarkt 5] , bekeken. Hij relateert daarover als volgt:
Camera 13:
15.56.28
uur: Verbalisant ziet dat verdachte 1 in beeld komt. Hij ziet dat zij een blanke huidskleur heeft. Hij ziet dat zij gekleed is in een donker trainingspak met daarop aan de achterzijde een lichtkleurige strook die van de linkerarm doorloopt over de schouder naar de rechterarm. Hij ziet dat zij donkerkleurig haar heeft dragend in een staart. Hij ziet dat zij witte schoenen draagt met aan de buitenkant van de schoenen grijskleurige strepen.
15.56.38
tot 15:56:43 uur: Verbalisant ziet dat verdachte 1 goederen uit het schap pakt. Verdachte 2 is in beeld gekomen en loopt naar verdachte 1.
15.56.51
tot 15.57.08 uur: Verbalisant ziet dat verdachte 1 telkens goederen uit de stellage pakt en deze goederen in de zwarte tas met witte motieven doet die verdachte 2 vast heeft.
15.57.12
tot 15.57.22 uur: Verbalisant ziet dat verdachte 1 telkens goederen uit de stellage pakt en deze goederen in de zwarte tas met witte motieven doet die verdachte 2 vast heeft.
15.57.26
en 15.57.29 uur: Verbalisant ziet dat verdachte 1 een stap weg doet van de stellage. Hij ziet verdachte 2 bukken naar de zwarte tas met witte motieven die op de grond staat. Hij ziet dat verdachte 1 wegloopt. Hij ziet dat verdachte 2 nog gebukt staat. Hij ziet dat verdachte 2 haar armen richting de zwarte tas met witte motieven reiken.
15.57.31
uur: Verbalisant ziet dat verdachte 2 overeind is gekomen. Hij ziet dat zij wegloopt. Hij ziet dat de tas voller c.q. groter is dan toen verdachte 2 voor de eerste keer in beeld kwam.
Camera 3:
15.57.59
en 15.58.00 uur: Verbalisant ziet dat verdachte 1 bij de uitgang is en vervolgens naar buiten loopt.
15.58.05
en 15.58.07 uur: Verbalisant ziet dat verdachte 2 met een volle zwarte tas met witte motieven vast heeft in haar linkerhand. Hij ziet dat zij de winkel verlaat zonder de goederen, die in haar tas zitten, te betalen.
Aan politieambtenaren werd de herkenning gevraagd van twee personen aan de rechterzijde op de bijgevoegde foto. [8] De politieambtenaar genaamd [naam 3] verricht al vele jaren rechercheonderzoeken, onder andere in de gemeente Roermond. Hij herkende de persoon, tweede van rechts, als [verdachte] . Hij herkende haar aan haar postuur en gezicht. Hij heeft in het verleden meerdere onderzoeken gedaan waar zij als verdachte dan wel op andere wijze als getuige/aangever bij betrokken was.
De politieambtenaar genaamd [naam 4] [9] heeft naar aanleiding van een onderzoek met betrekking tot twee winkeldiefstallen bij [supermarkt 5] te [plaats] , [nummer 1] en [nummer 2] , het volgende verklaard. In beide zaken waren camerabeelden beschikbaar en die werden beschreven in de volgende processen-verbaal: [nummer 2] en [nummer 2] . In beide processen-verbaal werd gesproken over de verdachten, genummerd één en twee. [naam 4] vroeg via de politiesystemen de SKDB-foto’s van beide verdachten op. Aan de hand van deze foto’s en de screenshots in beide zaken kon verbalisant verklaren dat de verdachte de volgende persoon is: [verdachte] .
Diefstal [supermarkt 2] d.d. 2 december 2019
[benadeelde 3] heeft namens [supermarkt 2] aangifte [10] gedaan van diefstal van 5 flessen Shower dark temptation, 2 flessen Showergel ice breaker, 3 flessen Showergel carbon en 4 flessen Shower black, gepleegd op 2 december 2019 in Maasbracht, gemeente Maasgouw.
Verbalisant [naam 5] heeft de beelden, ter beschikking gesteld namens [supermarkt 2] , bekeken. [11] Zij relateert daarover als volgt:
Eerste filmfragment:
Verbalisant ziet dat er vanuit de linkerkant van de winkel achter de linker stelling een vrouw aan komt lopen. Verbalisant noemt haar persoon 1 (PE 1). Zij ziet dat deze vrouw witte sportschoenen draagt met een grijze zool met witte vlakken en een donkere streep. Zij draagt een donkere lange broek. Zij draagt een openhangende zwarte jas met een dikke kraag waarvan de binnenzijde oranje is gekleurd. Zij heeft lange steile zwarte loshangende haren tot op de schouders. Zij is corpulent van postuur. Onder de jas draagt zij een trui met een bovenrits of een vest met een wit vlak aan beide kanten van de rits aan de voorzijde. Zij ziet dat deze vrouw veel belangstelling heeft voor de producten aan de voor haar rechterkant van de stelling.
Een paar seconden later komt nog een vrouw om de hoek lopen. Zij draagt in haar linkerhand een zwart-wit gevlekte draagtas met lussen. Deze tas oogt alsof deze leeg is, het bungelt. Verbalisant noemt haar persoon 2 (PE 2).
Beide vrouwen kijken naar het midden van de stelling waar volgens medewerkers van [supermarkt 2] de showergels staan. PE 1 loopt naar het midden en haalt met haar linkerhand een product van het derde schap (van bovenaf gezien) uit het rek. PE 2 houdt de zwart-wit gevlekte tas aan beide lussen omhoog zodat de lege tas op heuphoogte hangt. PE 1 stopt het voorwerp met haar linkerhand in de tas en pakt tegelijkertijd met haar rechterhand een nieuw product uit het schap. Dit product haalt zij naar haar lichaam toe en laat dit product vervolgens in haar linkerhand vallen waarna dit product meteen in de tas valt. Er zijn 23 handelingen die PE 1 uit het schap pakt en in de tas laat vallen. PE 1 blijft op dezelfde plaats naar achteren grijpen bij hetzelfde schap. Verbalisant ziet dat er vierkante pakketten zijn en pakketten die lijken op een fles of flessen aan elkaar verpakt. PE 1 buigt zich voorover om de rits van de tas dicht te maken. PE 1 draait zich meteen om en loopt weg in de richting waar ze vandaan kwam. PE 2 draait zich ook om en loopt in het beeld van de camera. Verbalisant ziet dat de tas heel dik gevuld is en dat de rits is dichtgemaakt.
Tweede filmfragment:
Verbalisant ziet dat PE 1 langs de wachtende mensen bij de kassa komt lopen. Zij ziet dat zij geen aankopen of tas bij zich heeft. Zij ziet dat de trui of het vest dat PE 1 ook nog blauwe strepen heeft langs de rits en dat er ongeveer 25 cm onder het bovenste witte vlak nog een vlak is met dwarse rode strepen.
Derde filmfragment:
Verbalisant ziet dat PE 2 langs de wachtende mensen komt lopen met de bedoeling om de winkel te verlaten zonder haar boodschappen af te rekenen.
Politieambtenaren genaamd [naam 3] en [naam 6] [12] zagen het mailverzoek van het Basisteam Echt voor herkenning van personen voor een winkeldiefstal. In deze mail waren drie fotoafdrukken toegevoegd. Zij herkennen beiden zonder enige twijfel [verdachte] en [medeverdachte] . [naam 3] herkent op foto 1 en foto 3 de hem bekende [verdachte] . [verdachte] draagt een jas met een oranje kraag. [naam 3] heeft [verdachte] meerdere malen aangehouden voor winkeldiefstallen en is in de tijd als wijkagent in het Basisteam Leudal-Maasgouw vaker bij haar thuis geweest. [naam 6] herkent beide dames op foto 1 en 3 als de hem bekenden [verdachte] en [medeverdachte] . Foto 1, de dame met de oranje kraag, is [verdachte] . Op foto 3 zijn beiden te zien. De dame rechts met de oranje kraag en witte schoenen is [verdachte] . [naam 6] heeft beiden als hulpofficier van justitie reeds meerdere malen voorgeleid naar aanleiding van recente winkeldiefstallen. Een vergissing is onmogelijk.
Diefstal [winkel 1] d.d. 3 december 2019
[benadeelde 4] heeft namens [winkel 1] aangifte [13] gedaan van diefstal van drie broeken, merk Puma, en twee jacks, eveneens merk Puma, gepleegd op 3 december 2019 in Roermond.
Verbalisant [naam 7] heeft de videobeelden van de winkel van [winkel 1] aan de [adres 2] te Roermond bekeken. [14] Verbalisant ziet op de beelden twee personen, gelet op hun oogcontact en handelingen, samen een winkeldiefstal plegen. Persoon 1 is een vrouw met langere krulharen en hem via politieafbeeldingen na aanhoudingen in het centrum van Roermond hem als wijkagent Roermond centrum en andere beelden van winkeldiefstallen bekend als [medeverdachte] . Persoon 2 is een vrouw, die via een proces-verbaal van bevindingen van collega [naam 3] inzake een winkeldiefstal bij een winkel van [naam huismerk] , is herkend als [verdachte] . Verbalisant ziet op de beelden dat [verdachte] de jassen van een rek haalt en met deze jassen naar een volgend gangpad loopt. Vervolgens bukt zij en komt [medeverdachte] naar haar toe en bukt op dezelfde plaats en neemt kennelijk de jassen over en stopt deze in haar tas. Vervolgens gaat [verdachte] naar een volgende rij waar de broeken van het merk Puma hangen en pakt daar goederen en bukt in dezelfde rij en vervolgens komt deze [medeverdachte] daar weer bij en bukt eveneens en herhalen dezelfde bewegingen zich. Op de beelden bij de kassa ziet verbalisant [verdachte] met een heel herkenbare loop de winkel verlaten. Vervolgens ziet hij even later [medeverdachte] met een strak gevulde zwart-witte tas de winkel verlaten zonder enig goed af te rekenen.
Diefstal [naam huismerk] -Supermarkt d.d. 3 december 2019
[benadeelde 5] heeft namens [naam huismerk] -Supermarkt aangifte [15] gedaan van diefstal van cosmetica zoals deodoranten, scheerschuim en scheergel, gepleegd op 3 december 2019 in Reuver, gemeente Beesel.
Verbalisanten [naam 8] en [naam 9] [16] bevonden zich op 3 december 2019 op de [straat 2] te Reuver, waar de winkel [naam huismerk] is gevestigd. Verbalisanten spraken met de eigenaar van de genoemde winkel, dhr. [benadeelde 5] . Hij vertelde de verbalisanten dat er heden twee dames in de winkel waren geweest die samen een diefstal hadden gepleegd en dat deze diefstal op videobeeld was opgenomen. Aangever [benadeelde 5] vertelde ook dat hij in een winkeliers app-groep zat en dat de dames, de daders die heden de diefstal gepleegd hadden al meerdere malen op de app voorbij waren gekomen. Aangever [benadeelde 5] had de beelden van de diefstal, waarop beide daders te zien waren op de appgroep gezet. Collega-ondernemer [benadeelde 1] had hierop zowel middels app, als ook telefonisch contact opgenomen met [benadeelde 5] . [benadeelde 1] herkende beide dames, die de diefstal bij [naam huismerk] [benadeelde 5] hadden gepleegd. Een van de daders zou [medeverdachte] zijn. [benadeelde 5] toonde aan de verbalisanten een foto van het legitimatiebewijs van [medeverdachte] , die hij van [benadeelde 1] middels de app gekregen had en zei dat dit een van de dames was die zojuist de diefstal gepleegd had. [benadeelde 5] toonde ook een foto van een tweede vrouw, welke hij had ontvangen van ondernemer [benadeelde 1] . [benadeelde 5] herkende deze persoon als de andere dader, die de winkeldiefstal had gepleegd. Volgens [benadeelde 1] zou deze persoon zijn genaamd [verdachte] . [benadeelde 5] toonde de verbalisanten de opgeslagen beelden van de beveiligingscamera’s die door verbalisant [naam 8] met een smartphone werden opgenomen. Op de beelden was te zien dat twee vrouwen bij het rek cosmetica stonden. Er was te zien dat een vrouw met lang donker haar een grote voorgevormde tas bij zich had. Er was te zien dat de andere persoon een vrouw was met donkerblond opgestoken haar en zij droeg een zwarte broek met een grijs/zwart/bordeauxrode trui. Deze vrouw voldeed aan het signalement van de foto op de appgroep van [benadeelde 5] . Volgens [benadeelde 5] zou deze persoon zijn genaamd [verdachte] . Verbalisanten noemen haar dader 2. Zij zagen dat dader 2 tientallen verpakkingen cosmetica uit de rekken pakte en deze in de tas van [medeverdachte] stopte. Zij zagen dat [medeverdachte] vervolgens de kassa voorbij liep met bovengenoemde tas in haar handen, zonder goederen ter betaling aan te bieden. Zij zagen dat dader 2 vervolgens ook de winkel verliet zonder goederen ter betaling aan te bieden.
Diefstal [supermarkt 3] d.d. 3 december 2019 (twee maal)
Op 10 december 2019 is er aangifte gedaan van een winkeldiefstal gepleegd op 3 december 2019 omstreeks 18:20 uur te Roermond [17] .
Verbalisant [naam 7] [18] heeft videobeelden van deze diefstal bij een winkel van [supermarkt 3] bekeken. De tweede persoon op de foto is in eerdere processen-verbaal herkend door [naam 3] als [verdachte] . Verbalisant [naam 7] zag op de beelden dat beide verdachten naar het rek met Dove-producten liepen. [naam 7] zag dat [verdachte] de producten uit het rek pakte en vervolgens in de tas stopte die [medeverdachte] vast had. Dit was een zwart/witte tas. Hij zag vervolgens aan de bewegingen van [verdachte] dat zij minimaal 18 keer naar het rek reikte om producten uit het rek te pakken. Hij zag dat zij met hun handelingen stopten op het moment dat er een andere persoon het gangpad in kwam lopen. Hij zag vervolgens dat de beide personen met de tas producten deze gang verlieten.
Op 10 december 2019 is er een landelijk aangifteformulier winkeldiefstal [19] ingevuld waarbij aangifte wordt gedaan van diefstal van vlees gepleegd op 3 december 2019 omstreeks 20:17 uur te Roermond.
Verbalisant [naam 7] [20] heeft videobeelden van deze diefstal bij een winkel van [supermarkt 3] bekeken. De tweede persoon op de foto is in eerdere processen-verbaal herkend door [naam 3] als [verdachte] . Verbalisant zag dat [verdachte] naar de vers vleeskoeling liep en een aantal pakken vlees recht naast elkaar zette. Hij zag dat vervolgens [medeverdachte] de gang in liep en vervolgens bij [verdachte] ging staan. Hij zag vervolgens dat [verdachte] de pakken vlees in de tas stopte. Hij zag dat zij deze handeling nog drie keer herhaalde. Hij zag vervolgens dat [verdachte] de gang met vleeskoeling verliet en dat [medeverdachte] even later hetzelfde deed.
Diefstal [supermarkt 5] d.d. 4 december 2019
[benadeelde 2] heeft namens [supermarkt 5] aangifte [21] gedaan van diefstal van diverse toiletartikelen (tandpasta, deodorant en showergel) gepleegd op 4 december 2019 in Baexem, gemeente Leudal.
Verbalisant Zasada heeft de videobeelden, ter beschikking gesteld namens [supermarkt 5] [straat 3] te Baexem, bekeken. [22] De verbalisant relateert als volgt:
Cam 13
15.00.20
uur: Verdachte 1 haalt iets uit het rek.
(foto 04)
15.00.22
uur: Verdachte 1 heeft iets uit het rek gepakt en heeft het met beide handen vast
(foto 06)
Cam 2
15.00.25
uur: Verdachte 1 stopt de goederen, die ze op foto 06 vast heeft in de tas, die verdachte 2 met beide handen vastheeft.
15.00.33
uur: Verdachte 1 haalt wederom iets uit het rek.
Cam 13
15.00.34
uur: Verdachte 1 heeft iets uit het rek gehaald en houdt dit in beide handen vast.
(foto 10)
15.00.34
uur: Verdachte 1 stopt de goederen, die ze op foto 10 vast heeft in de tas, die verdachte 2 met beide handen vastheeft.
Cam 2
15.00.37
uur: Verdachte 1 haalt wederom iets uit het rek.
Cam 13
15.00.38
uur: Verdachte 1 heeft iets uit het rek gehaald en houdt dit in beide handen vast.
(foto 15)
15.00.40
uur: Verdachte 1 stopt de goederen, die ze op foto 15 vast heeft in de tas, die verdachte 2 met beide handen vastheeft.
15.00.43
uur: Verdachte 1 haalt wederom iets uit het rek.
15.00.43
uur: Verdachte 1 heeft iets uit het rek gehaald en houdt dit in beide handen vast.
(foto 19)
15.00.43
uur: Verdachte 1 stopt de goederen, die ze op foto 19 vast heeft in de tas, die verdachte 2 met beide handen vastheeft.
15.00.47
uur: Verdachte 1 haalt wederom iets uit het rek.
(foto 23)
15.00.49
uur: Verdachte 1 stopt de goederen, die ze op foto 23 uit het rek heeft gehaald, in de tas, die verdachte 2 beide handen vastheeft.
15.00.54
uur: Verdachte 1 haalt wederom iets uit het rek.
(foto 27)
15.00.55
uur: Verdachte 1 stopt de goederen, die ze op foto 27 uit het rek heeft gehaald, in de tas, die verdachte 2 met beide handen vastheeft.
15.00.56
uur: Verdachte 1 haalt wederom iets uit het rek.
(foto 29)
15.00.56
uur: Verdachte 1 stopt de goederen, die ze op foto 29 uit het rek heeft gehaald, in de tas, die verdachte 2 met beide handen vastheeft.
15.00.58
uur: Verdachte 1 haalt wederom iets uit het rek.
(foto 31)
15.00.59
uur: Verdachte 1 stopt de goederen, die ze op foto 31 uit het rek heeft gehaald, in de tas, die verdachte 2 met beide handen vastheeft.
15.01.01
uur: Verdachte 1 haalt wederom iets uit het rek.
(foto 33)
Cam 1
15.01.02
uur: Verdachte 1 stopt de goederen, die ze op foto 33 uit het rek heeft gehaald, in de tas, die verdachte 2 met beide handen vastheeft.
Cam 13
15.01.04
uur: Verdachte 1 wijst met haar rechterhand naar iets.
Cam 1
15.01.05
uur: Hier is te zien, dat de verdachte 1 in de richting van een medewerker van de [supermarkt 5] wijst. Deze medewerker wijst in de richting van verdachte 1.
15.01.08
uur: De medewerker van de [supermarkt 5] staat nu bij beide verdachten en spreekt ze kennelijk aan.
15.01.16
uur: De medewerker van de [supermarkt 5] staat bij beide verdachten. Verdachte 1 loopt weg en passeert de medewerker.
Cam 13
15.01.18
uur: De medewerker van [supermarkt 5] wijst naar de grond, waar verdachte 2 staat en de tas op de grond heeft gezet.
15.01.25
uur: Verdachte 2 schudt de tas leeg op de grond.
Cam 3
15.01.36
uur: Verdachte 1 gaat de winkel verlaten.
Cam 2
15.01.39
uur: Verdachte 2 en de medewerker van [supermarkt 5] lopen nu beiden door de gang in de richting van de uitgang.
Cam 3
15.01.56
uur: Verdachte 2 verlaat de winkel. De medewerker van de [supermarkt 5] loopt vlak achter haar.
Verbalisanten werd de herkenning gevraagd van twee personen op de bijgevoegde foto’s. Verbalisant [naam 3] [23] verricht al vele jaren rechercheonderzoeken, onder andere in de gemeente Roermond. Hij herkende de persoon tweede van rechts als [verdachte] . Hij herkende haar aan haar postuur en gezicht. Hij heeft in het verleden meerdere onderzoeken gedaan waar zij als verdachte dan wel op andere wijze als getuige/aangever bij betrokken was.
Verbalisant [naam 4] [24] heeft naar aanleiding van een onderzoek met betrekking tot twee winkeldiefstallen bij de [supermarkt 5] Baexem, [nummer 1] en [nummer 2] , het volgende verklaard. In beide zaken waren camerabeelden beschikbaar die werden beschreven in de volgende processen-verbaal: [nummer 1] -5 en [nummer 2] -6. In beide processen-verbaal werd gesproken over de verdachten een en twee. Verbalisant bevroeg via de politiesystemen de SKDB-foto’s van beide verdachten op. Aan de hand van deze foto’s en de screenshots in beide zaken kon verbalisant verklaren dat verdachte een de volgende persoon was: [verdachte] .
Diefstal [supermarkt 2] d.d. 6 december 2019
[benadeelde 3] heeft aangifte [25] gedaan van diefstal van Ambipure, wc-verfrissers en wc-blokken, gepleegd op 6 december 2019 in Maasbracht.
Verbalisant [naam 10] [26] was belast met het onderzoek naar meerdere winkeldiefstallen gepleegd door verdachten genaamd [verdachte] en [medeverdachte] . Op de aangeleverde beelden zou een winkeldiefstal zichtbaar moeten zijn, gepleegd op 6 december 2019 omstreeks 20.00 uur te Maasbracht. De verbalisant relateert als volgt:
Bestand IMG_8654:
Hij zag dat op de videobeelden toegangsdeuren/schuifdeuren zichtbaar waren. Hij zag dat er in de eerste 5 seconden een vrouw vanaf de buitenzijde de schuifdeuren door de winkel in kwam gelopen. Hij herkende deze vrouw direct als de hem bekende [verdachte] . Hij zag dat er vanaf 9 tot 15 seconden een vrouw vanaf de buitenzijde door de schuifdeuren de winkel in kwam gelopen. Hij herkende deze vrouw direct als zijnde de hem bekende [medeverdachte] . Hij zag dat [medeverdachte] een handtas bij zich droeg met een opvallend zwart/wit gekleurd patroon.
Bestand IMG_8650:
Verbalisant zag dat te zien was dat [verdachte] en [medeverdachte] samen in een gangpad in de winkel liepen. Hij zag dat [verdachte] voor [medeverdachte] liep en stil ging staan bij een productstelling waarbij hij in ieder geval toiletverfrissers op de beelden herkende. Hij zag dat [verdachte] te 00.14 seconden met beide handen in het stellingsschap greep. Hij zag dat [verdachte] hierbij ten minste 2 producten uit het schap pakte. Hij zag dat [medeverdachte] haar handtas hierop met haar beide handen bij de hendels vastpakte en deels omhoog bracht in de richting van de handen van [verdachte] en, gezien de beweging, deze tas kennelijk opende. Hij zag dat [verdachte] haar handen in de richting van de tas bewoog. Hij zag dat [verdachte] haar handen hierop weer leeg omhoog bracht en weer in het schap greep en iets pakte. Hij zag dat [verdachte] de hiervoor omschreven handeling in ieder geval in totaal 8 keer uitvoerde. Hij zag dat [verdachte] hierbij met haar rechterhand in het schap reikte en hierbij telkens minimaal 1 product uit het schap pakte. Hij zag dat [verdachte] dit product vervolgens met haar linkerhand naar de tas van [medeverdachte] bracht welke nog altijd direct naast haar stond. Hij zag dat [verdachte] te 00.45 seconden de voorzijde van haar lijf volledig in de richting van [medeverdachte] draaide. Hij zag dat [verdachte] hierbij, gezien de beweging, iets in de handtas van [medeverdachte] deed. Hij zag te 00.47 seconden dat [verdachte] haar handen weghaalde van de tas en van [medeverdachte] wegliep. Hij zag dat [verdachte] aan het einde van het gangpad naar rechts liep uit het beeld van de camera.
Bestand IMG_8651:
Verbalisant zag dat [verdachte] voorbij de kassa liep zonder dat ze een goed ter betaling aanbood. Hij zag dat [medeverdachte] vanuit de winkel niet voorbij dezelfde kassa liep als [verdachte] , maar ervoor koos om langs een onbemande kassa in de richting van de uitgang van de winkel te lopen. Hij zag dat [medeverdachte] daarbij de voornoemde handtas in haar linkerhand vasthad. Hij zag dat [medeverdachte] bij het passeren van de kassa geen goederen ter betaling aanbood.
Op de aangeleverde beelden herkende de verbalisant de hem bekende [verdachte] en [medeverdachte] . Hij herkende de verdachten omdat hij belast was met een onderzoek naar de voornoemde winkeldiefstallen en hierbij meerdere bewakingsbeelden heeft gezien waarbij dezelfde verdachten zichtbaar waren. In al die zaken werden de op deze beelden weergegeven personen herkend als [verdachte] en [medeverdachte] . Derhalve kon verbalisant met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid zeggen dat dit dezelfde personen waren.
Diefstal [winkel 2] d.d. 7 december 2019
[benadeelde 6] heeft namens [winkel 2] aangifte [27] gedaan van diefstal van 1 fles Elvive conditioner dream, 3 flessen Elvive shampoo dream, 2 Elvive shampoo Kokos en 2 flessen Elvive extraord oil CR gepleegd op 7 december 2019 in Belfeld. Via de alarmapp van winkeliers had aangeefster enkele foto’s van dames doorgekregen die zich bezig hielden met winkeldiefstallen. Zij had deze foto’s ter aandachtsvestiging laten zien aan het personeel. Afgelopen zaterdag werd de toen aanwezige leidinggevende door een personeelslid erop geattendeerd dat zij zojuist een van de personen op de foto’s had herkend en dat die persoon de winkel had verlaten. Aangeefster is de beelden van de camera’s in de winkel na gaan kijken. Zij herkende de dames op de beelden van haar camera’s als de dames waarover zij eerder in bovenstaande app gesproken had.
Verbalisant [naam 11] [28] heeft de camerabeelden bekeken van de winkeldiefstal bij de [supermarkt 4] , gevestigd op het [adres 3] te Belfeld, gepleegd op 7 december 2019. De verbalisant relateert met betrekking tot de camerabeelden als volgt:
Ch 2:
17.08.51: Persoon 1 loopt de winkel in en pakt een mandje.
17.08.59: Persoon 2 loopt de winkel in.
Ch 24:
17.09.15: Persoon 1 loopt de rij in. Persoon 2 loopt ook de rij in. Persoon 1 en 2 stoppen halverwege de rij. Verbalisant ziet alleen hun hoofd en armen als ze goederen pakken uit het rek. Persoon 1 pakte meerdere goederen uit het rek. Persoon 1 en persoon 2 verlaten de rij. Persoon 1 heeft een leeg mandje bij zich.
Ch 16:
17.09.23: Persoon 1 loopt de rij in, stopt en zet het mandje op de grond. Persoon 2 loopt ook de rij in en stopt naast persoon 1. Persoon 1 pakt een aantal goederen uit het rek, pakt het mandje op. Persoon 2 pakte ook goederen uit het rek. Persoon 1 en persoon 2 lopen 17.10.22 boven het beeld uit en nemen de gepakte goederen mee.
17.13.34: Persoon 1 en persoon 2 komen van bovenaf de rij weer ingelopen. Persoon 1 heeft de eerder gepakte goederen niet meer zichtbaar bij zich. Mandje is leeg.
Ch 4:
17.15.31: Persoon 2 loopt langs de kassa richting de uitgang zonder iets te betalen.
17.16.29: Persoon 1 loopt langs de kassa richting de uitgang zonder iets te betalen.
Ch2:
17.15.39: Persoon 2 loopt de winkel uit.
17.16.38: Persoon 1 loopt de winkel uit.
Verbalisant [naam 11] herkende persoon 1 als de haar bekende [verdachte] .
Bewijsoverwegingen van de rechtbank
De rechtbank stelt op basis van voorgaande bewijsmiddelen het volgende vast.
In de periode van 31 oktober 2019 tot en met 9 december 2019 hebben tien winkeldiefstallen plaatsgevonden. Uit (de prints van) de camerabeelden blijkt dat deze diefstallen in een meerderheid van de gevallen werden gepleegd door twee vrouwen; in één geval door één van deze vrouwen, samen met een man. Zij hanteerden over het algemeen de volgende werkwijze:
Twee vrouwen lopen een winkel in, waarbij één van hen telkens een zwart-witte tas draagt. De vrouwen treffen elkaar vervolgens voor een stelling met producten. Hierbij grijpt vrouw 1 in de stelling en vult daarna een zwart-witte tas, die wordt vastgehouden door vrouw 2, met producten. Deze handelingen worden een aantal keren uitgevoerd. Vervolgens lopen zij apart van elkaar richting de uitgang, waarbij telkens vrouw 2 de gevulde zwart-witte tas draagt. Vrouw 1 verlaat doorgaans als eerste de winkel. Daarna passeert vrouw 2 met de tas de kassa’s zonder de goederen ter betaling aan te bieden en verlaat ook zij de winkel.
Bij de winkeldiefstal bij [supermarkt 1] op 31 oktober 2019 wordt vrouw 1 vergezeld door een man, waarbij vrouw 1 zelf de zwart-witte tas draagt waar zij zelf goederen in stopt. De tas wordt vervolgens aan de man gegeven en zij lopen achter elkaar naar buiten zonder de producten in de tas bij een kassa af te rekenen.
Voorts bevat het dossier processen-verbaal van bevindingen waarin verbalisanten telkens verklaren de hierboven aangeduide vrouw 1 te herkennen als verdachte. De raadsman heeft zich echter op het standpunt gesteld dat deze herkenningen niet bruikbaar zijn voor het bewijs, nu deze onvoldoende specifiek zijn. De rechtbank verwerpt dit verweer en overweegt daartoe als volgt:
De rechtbank stelt voorop dat behoedzaam dient te worden omgegaan met herkenningen en de bewijskracht daarvan. Dit geldt te meer indien deze herkenning het enige bewijsmiddel is dat de betrokkenheid van een bepaalde persoon bij een ten laste gelegd feit bewijst. Bij de beoordeling van het bewijs is van doorslaggevend belang of deze herkenning voldoende betrouwbaar is om daarop een bewezenverklaring te kunnen gronden. Voor de beoordeling van de betrouwbaarheid van een herkenning aan de hand van videobeelden of afbeeldingen is onder meer van belang in hoeverre op deze videobeelden of afbeeldingen voldoende duidelijke, specifieke en onderscheidende persoonskenmerken zichtbaar zijn. Of dat het geval is, hangt af van de kwaliteit van de videobeelden of afbeeldingen, evenals de mate van zichtbaarheid van persoonskenmerken daarop. Daarnaast is ook van belang onder welke omstandigheden en met welke frequentie de waarnemer de door hem herkende persoon eerder heeft gezien. [29]
De rechtbank is van oordeel dat aan de herkenningen door de ambtenaren van de politie bewijskracht moet worden toegekend. De prints van de videobeelden en de afbeeldingen, zoals deze in het dossier zijn opgenomen, zijn naar het oordeel van de rechtbank van voldoende kwaliteit om daar een herkenning op te baseren. Daar komt bij dat ten aanzien van een aantal herkenningen de verbalisanten de bewegende beelden hebben bekeken. De betreffende verbalisanten die verklaren personen te hebben herkend, hebben daarbij telkens toegelicht dat en op basis waarvan zij bekend zijn met deze personen. In enkele processen-verbaal hebben zij verwezen naar eerdere herkenningen door politieambtenaren in onderzoeken naar andere diefstallen.
Tot slot merkt de rechtbank op dat de verschillende herkenningen niet op zichzelf staan. Voor het bewijs tegen de verdachte is ook van belang in ogenschouw te nemen dat er een telkens terugkerend patroon is; bij alle genoemde diefstallen vertoont de modus operandus grote overeenkomsten.
Anders dan de raadsman is de rechtbank van oordeel dat de diefstal gepleegd bij de [supermarkt 5] op 4 december 2019 een voltooide delict betreft. Daartoe overweegt de rechtbank als volgt:
De rechtbank stelt voorop dat voor een veroordeling ter zake van (een voltooide) diefstal van een aan een ander toebehorend goed, zoals bedoeld in artikel 310 van het Wetboek van Strafrecht, onder meer is vereist dat de dader zich een zodanige feitelijke heerschappij over dat goed heeft verschaft dan wel dit zodanig aan de feitelijke heerschappij van de rechthebbende heeft onttrokken dat de wegneming van het goed als voltooid kan gelden. Uit de bewijsmiddelen kan worden afgeleid dat de betrokken persoon en degene die haar vergezelde de goederen in een tas hadden gestopt, waardoor op dat moment deze goederen aan de feitelijke heerschappij van de rechthebbende waren onttrokken. Daarmee kan de wegneming van de goederen als voltooid gelden.
Op grond van de inhoud van de genoemde bewijsmiddelen en gelet op voornoemde overwegingen is de rechtbank van oordeel dat is bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan tien winkeldiefstallen.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte:
in de periode van 31 oktober 2019 tot en met 9 december 2019 in Roermond en Maasgouw en Leudal en Beesel en Belfeld, tezamen en in vereniging met anderen,
a. op 31 oktober 2019 verpakkingen vleeswaren toebehorende aan [naam huismerk] Supermarkt te Roermond, en
b. op 30 november 2019 flessen showergel van het merk "Nivea" toebehorende aan [supermarkt 5] B.V . te Baexem (gemeente Leudal), en
c. op 2 december 2019 flessen shower(gel) toebehorende aan [naam huismerk] Supermarkt te Maasbracht (gemeente Maasgouw), en
d. op 3 december 2019 broeken en jacks toebehorende aan [winkel 1] te Roermond, en
e. op 3 december 2019 deosticks/deodorants en verpakkingen scheergel/scheerschuim toebehorende aan [naam huismerk] Supermarkt te Reuver (gemeente Beesel), en
f. op 3 december 2019 diverse producten van het merk "Dove" toebehorende aan [supermarkt 3] te Roermond, en
g. op 3 december 2019 verpakkingen vleeswaren toebehorende aan [supermarkt 3] te Roermond, en
h. op 4 december 2019 flessen showergel, deodorants en tandpasta’s toebehorende aan [supermarkt 5] B.V . te Baexem (gemeente Leudal), en
i. op 6 december 2019 wc-verfrissers/wc-blokken toebehorende aan [naam huismerk] Supermarkt te Maasbracht (gemeente Maasgouw), en
j. op 7 december 2019 shampoo/conditioner/olie van het merk "Elvive" toebehorende aan [winkel 2] te Belfeld,
heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
diefstal door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

6.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die haar strafbaarheid uitsluiten.

7.De straf en/of de maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat aan de verdachte een onvoorwaardelijke maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (hierna: ISD-maatregel) zal worden opgelegd voor de duur van twee jaren. Hiertoe heeft de officier van justitie naar voren gebracht dat, gelet op de justitiële documentatie van de verdachte en het reclasseringsrapport over de verdachte, is voldaan aan de voorwaarden die door het Wetboek van Strafrecht aan het opleggen van deze maatregel worden gesteld en ook aan de criteria uit de OM-richtlijn. De oplegging van de ISD-maatregel is in het belang van de maatschappij en in het belang van de verdachte. De officier van justitie ziet geen reden de noodzaak van de voortzetting van de tenuitvoerlegging van de maatregel tussentijds te beoordelen.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft primair aangevoerd dat het opleggen van de ISD-maatregel niet kan worden opgelegd aan verdachte. De raadsman heeft daartoe gesteld dat niet is voldaan aan de voorwaarden in artikel 38m, vijfde lid, Wetboek van Strafrecht. Er is weliswaar een reclasseringsrapport van 13 maart 2020, maar de verdachte heeft aan de totstandkoming daarvan haar medewerking geweigerd. Voor zover mogelijk had over de reden van die weigering rapport opgemaakt moeten worden. Tevens had een ander advies of rapport overgelegd moeten worden, waarin de wenselijkheid of noodzakelijkheid van de ISD-maatregel beschreven wordt en aan de totstandkoming waarvan de verdachte wel haar medewerking heeft verleend. Dat is niet gebeurd. In het reclasseringsrapport wordt verwezen naar eerdere rapporten die zijn opgemaakt, waaruit zou blijken dat verdachte ambivalent staat tegenover hulpverlening. Dat kan evenwel niet worden gecontroleerd doordat het Openbaar Ministerie heeft verzuimd het persoonsdossier van de verdachte aan de rechtbank over te leggen.
Tevens is volgens de raadsman niet voldaan aan de ‘
zachte criteria’, nu niet is gebleken dat voorafgaande eerdere hulpverleningstrajecten niet succesvol waren. De hulpverleningstrajecten die er zijn geweest, zijn namelijk wel goed verlopen. De ISD-maatregel is een ultimum remedium en kan dus pas worden toegepast indien er geen andere middelen voorhanden zijn. Uit het reclasseringsadvies blijkt bovendien dat de verdachte niet gemotiveerd is voor het ondergaan van de ISD-maatregel. In een vonnis van de rechtbank Limburg van 1 augustus 2019 is overwogen dat, wanneer het ontbreekt aan motivatie voor een ISD-maatregel, geen ISD-maatregel wordt opgelegd maar volstaan dient te worden met een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Gelet op deze omstandigheden, in combinatie met de huidige medische situatie van de verdachte alsmede de zeven maanden die de verdachte al in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, heeft de raadsman bepleit te volstaan met een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van een duur gelijk aan de duur van het voorarrest.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de op te leggen straf of maatregel is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan tien winkeldiefstallen in een periode van zes weken, waarbij telkens grote hoeveelheden levensmiddelen of toiletartikelen werden weggenomen. Zij deed dat steeds samen met iemand anders. De verdachte heeft er met haar handelen blijk van gegeven geen respect te hebben voor andermans goederen. Zij heeft slechts aan zichzelf gedacht en aan het geld dat zij hiervoor kon krijgen. Bovendien zijn dergelijke strafbare feiten hinderlijk en veroorzaken zij schade en overlast voor de betrokken ondernemers.
Uit de haar betreffende justitiële documentatie blijkt dat de verdachte veelvuldig recidiveert. Zij is de afgelopen jaren vaak veroordeeld tot gevangenisstraffen voor meerdere winkeldiefstallen in vereniging. Dit heeft de verdachte er niet van weerhouden weer een hele serie aan winkeldiefstallen te plegen, waarvan zelfs vier op dezelfde dag (3 december 2019). Sterker nog, de verdachte was in de periode van maart 2019 tot september 2019 gedetineerd en maakt zich vanaf eind oktober 2019 alweer schuldig aan een nieuwe reeks winkeldiefstallen.
De rechtbank stelt vast dat de verdachte een stelselmatige dader is in de zin van artikel 38m van het Wetboek van Strafrecht en dat de verdachte ook overigens voldoet aan de in dat artikel genoemde criteria voor oplegging van de ISD-maatregel. De verdachte is immers de afgelopen vijf jaren, voorafgaand aan het plegen van deze strafbare feiten, minstens driemaal wegens een misdrijf onherroepelijk tot een vrijheidsbenemende straf of maatregel veroordeeld. Hiervoor verwijst de rechtbank naar onder andere de volgende veroordelingen:
- politierechter rechtbank Limburg d.d. 14 juni 2019 (03.061267.19);
- politierechter rechtbank Limburg d.d. 7 september 2018 (03.659239.18);
- politierechter rechtbank Limburg d.d. 30 januari 2018 (03.229542.17);
- politierechter rechtbank Limburg d.d. 19 september 2017 (03.103738.17).
De nu bewezen winkeldiefstallen zijn na de tenuitvoerlegging van de vrijheidsbenemende straffen gepleegd. Ook moet er ernstig rekening mee worden gehouden dat de verdachte opnieuw een misdrijf zal begaan, zoals onder meer blijkt uit het reclasseringsrapport van 13 maart 2020.
Uit deze rapportage volgt dat er zorgen bestaan over de leefsituatie van de verdachte. De in eerdere rapportages vastgestelde problematiek speelt al vele jaren, blijkt moeilijk veranderbaar en de verdachte wil thans niet met de reclassering in gesprek. Een intensief behandeltraject is volgens de reclassering geïndiceerd, maar de benodigde motivatie lijkt daarvoor niet aanwezig. De reclassering acht de kans op recidive hoog. Ondanks dat de verdachte heeft geweigerd medewerking te verlenen aan het rapport, komt de reclassering tot de conclusie dat er geen andere mogelijkheid wordt gezien dan het opleggen van een onvoorwaardelijke ISD-maatregel.
Alles afwegend is de rechtbank van oordeel dat aan de verdachte de ISD-maatregel moet worden opgelegd voor de duur van twee jaren. Weliswaar heeft de verdachte geen medewerking verleend aan het rapport van de reclassering, maar de rechtbank acht zich door de inhoud daarvan voldoende voorgelicht over de wenselijkheid en noodzakelijkheid van de ISD-maatregel. Daaruit volgt immers dat het recidiverisico hoog is en de problematiek al lange tijd bestaat en moeilijk veranderbaar blijkt. Daarnaast volgt uit het bewezenverklaarde en het strafblad van de verdachte dat er geen einde lijkt te komen aan het plegen van (winkel)diefstallen. Mede gelet op de conclusie van de reclassering dat zij geen andere mogelijkheid meer ziet voor de verdachte, is de rechtbank van oordeel dat de ISD-maatregel thans wenselijk en noodzakelijk is. Ook als zou blijken dat de ISD-maatregel het risico op recidive op lange termijn niet vermindert omdat verdachte niet gemotiveerd is voor behandeling, geldt dat ook de veiligheid van goederen het opleggen van deze maatregel eist. Naar het oordeel van de rechtbank dient de volle termijn van twee jaren benut te kunnen worden. Daarom zal de reeds in voorarrest doorgebrachte tijd niet op deze termijn in mindering worden gebracht.

8.De benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel

8.1
De vordering van de benadeelde partijen
Benadeelde partij [supermarkt 2]
[benadeelde 3] heeft namens [supermarkt 2] een schadevergoeding gevorderd van € 300,- ter zake van materiële schade, bestaande uit de posten ‘gestolen cosmeticaproducten’ (€ 200,-) en ‘loonkosten’ (€ 100,-), te vermeerderen met de wettelijke rente.
Benadeelde partij [supermarkt 2]
[benadeelde 3] heeft namens [supermarkt 2] . een schadevergoeding gevorderd van € 668,40, te vermeerderen met de wettelijke rente ter zake van materiële schade, bestaande uit de posten ‘loonkosten’ (€ 585,90), ‘gestolen cosmeticagoederen’ (€ 75,-) en een uittreksel van de Kamer van Koophandel (€ 7,50).
Benadeelde partij [naam huismerk] Supermarkt Reuver
De benadeelde partij [benadeelde 5] heeft namens [naam huismerk] Supermarkt Reuver een schadevergoeding gevorderd van € 203,00, te vermeerderen met de wettelijke rente ter zake van materiële schade, bestaande uit de post ‘gestolen cosmeticagoederen’.
Benadeelde partij [winkel 2]
[benadeelde 6] heeft namens [winkel 2] een schadevergoeding gevorderd van € 107,00, te vermeerderen met de wettelijke rente ter zake van materiële schade, onder meer bestaande uit de posten ‘gestolen goederen’, het doen van aangifte en de reiskosten.
Benadeelde partij [supermarkt 5]
[benadeelde 2] heeft namens [supermarkt 5] een schadevergoeding gevorderd van € 551,86, te vermeerderen met de wettelijke rente ter zake van materiële schade, bestaande uit de posten ‘gestolen shampooflessen’ (€ 114,31), ‘arbeidsloon [benadeelde 2] ’ (€ 380,54), ‘arbeidsloon medewerker’ (€ 45,10), parkeerkosten (€ 2,00) en reiskosten (€ 9,91). Ter terechtzitting heeft de benadeelde partij haar vordering aangevuld met een bedrag van € 75,56, bestaande uit de loonkosten (3 uur à € 22,55 = € 67,65) en reiskosten (€ 7,91) voor aanwezigheid bij de terechtzitting. Het totaalbedrag aan gevorderde schade komt daardoor op €627,42.
8.2
Het standpunt van de officier van justitie
Benadeelde partij [supermarkt 2]
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot gehele toewijzing van de vordering. Voorts heeft zij de oplegging van de schadevergoedingsmaatregel gevorderd.
Benadeelde partij [supermarkt 2]
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot gedeeltelijke toewijzing van de vordering tot een bedrag van € 75,00 wat betreft de cosmeticagoederen, te vermeerderen met de wettelijke rente. De officier van justitie heeft geconcludeerd de vordering voor het overige deel niet-ontvankelijk te verklaren, nu dat gedeelte van de vordering onvoldoende is onderbouwd. De officier heeft gevorderd de oplegging van de schadevergoedingsmaatregel voor het toe te wijzen bedrag.
Benadeelde partij [naam huismerk] Supermarkt Reuver
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot gehele toewijzing van de vordering. De officier van justitie heeft gevorderd de oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Benadeelde partij [winkel 2]
De officier van justitie acht de gevorderde materiële schade toewijsbaar, met uitzondering van de kosten met betrekking tot het doen van aangifte van € 37,50. De officier van justitie heeft gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen voor het toe te wijzen bedrag.
Benadeelde partij [supermarkt 5]
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot gedeeltelijke toewijzing van de vordering tot een bedrag van € 635,36, waarbij de gevorderde loonkosten van [benadeelde 2] (à € 44,77 per uur) wordt gelijkgesteld aan het gevorderde uurtarief van de loonkosten van een medewerker (€ 22,55 per uur). De officier van justitie heeft voorts gevorderd aan de verdachte de schadevergoedingsmaatregel op te leggen voor het toe te wijzen bedrag.
8.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft primair ten aanzien van alle vorderingen bepleit deze niet-ontvankelijk te verklaren in verband met het feit dat bij geen van de vorderingen een (recent) uittreksel van de Kamer van Koophandel is bijgevoegd, waardoor niet is te controleren of degene die vordert daartoe bevoegd is.
Subsidiair heeft de raadsman ten aanzien van de verschillende vorderingen het volgende aangevoerd:
De vordering benadeelde [supermarkt 2]
Ten aanzien van de omvang van de schade door de diefstal van de cosmeticaproducten refereert de raadsman zich aan het oordeel van de rechtbank. Ten aanzien van de loonkosten heeft de raadsman aangevoerd dat in de verkoopprijs van producten de loonkosten voor administratieve handelingen al verwerkt zijn. Het doen van een aangifte van een winkeldiefstal valt onder gebruikelijke administratieve werkzaamheden in een supermarkt. Hierdoor kunnen deze kosten niet meer apart gevorderd worden en moet [supermarkt 2] in zoverre niet-ontvankelijk worden verklaard.
De vordering benadeelde [supermarkt 2]
Ten aanzien van de omvang van de schade door de diefstal van de cosmeticaproducten refereert de raadsman zich aan het oordeel van de rechtbank. De raadsman heeft aangevoerd dat in de verkoopprijs van producten de loonkosten voor administratieve handelingen al verwerkt zijn. Het doen van een aangifte van een winkeldiefstal valt onder gebruikelijke administratieve werkzaamheden en dus moet [supermarkt 2] in zoverre niet-ontvankelijk worden verklaard. Tevens moet de schadepost ‘uittreksel van de Kamer van Koophandel’ worden afgewezen; dat uittreksel is al veel langer geleden afgegeven.
De vordering van de benadeelde [naam huismerk] Supermarkt Reuver en [winkel 2]
De raadsman refereert zich ten aanzien van beide vorderingen aan het oordeel van de rechtbank omtrent de omvang van de schade.
De vordering van de benadeelde [supermarkt 5]
De raadsman refereert zich voor wat betreft de reis- en parkeerkosten aan het oordeel van de rechtbank. Voor wat betreft de overige schade stelt de raadsman zich op het standpunt dat de benadeelde niet-ontvankelijk moet worden verklaard, want in de verkoopprijs van producten in een supermarkt zijn de loonkosten voor administratieve handelingen, zoals het doen van aangifte van een diefstal, al verwerkt.
8.4
Het oordeel van de rechtbank
De aan de verdachte ten laste gelegde tien winkeldiefstallen zijn bewezen. Dit zijn strafbare feiten en de verdachte zal voor deze feiten worden veroordeeld. De rechtbank is van oordeel dat aannemelijk is geworden dat de benadeelde partijen als gevolg van die bewezenverklaarde strafbare feiten materiële schade hebben geleden en dat deze schade daarvan het rechtstreeks gevolg is. Alle voornoemde benadeelde partijen zijn dan ook in zoverre ontvankelijk in hun vordering.
Ontvankelijkheid
De rechtbank verwerpt het verweer van de raadsman met betrekking tot het ontbreken van bewijs voor vertegenwoordigingsbevoegdheid. De rechtbank stelt vast dat voor zover het betreft vorderingen van rechtspersonen in het formulier ‘verzoek tot schadevergoeding’ steeds is gesteld dat degene die de vordering indient de betreffende rechtspersoon vertegenwoordigt. Dat deze stelling in één of meer van deze gevallen niet juist zou zijn, is niet aannemelijk geworden. De stelling dat de verdediging dat niet kan controleren, moet als niet juist worden gepasseerd, gezien het feit dat het door de Kamer van Koophandel gehouden handelsregister openbaar is.
Loonkosten
Het ten aanzien van de vorderingen van de benadeelden [supermarkt 2] , [supermarkt 2] en [supermarkt 5] gevoerde verweer tegen de gevorderde vergoeding van loonkosten moet worden verworpen. Anders dan de raadsman is de rechtbank van oordeel dat de (administratieve) afhandeling van een winkeldiefstal (waaronder het indienen van een aangifte) niet valt onder de gebruikelijke administratieve werkzaamheden in een supermarkt, waarvan de loonkosten verdisconteerd worden in de verkoopprijs. De rechtbank acht de gevorderde vergoeding van de loonkosten voor de tijd die gemoeid is geweest met de administratieve afwikkeling daarom in beginsel voor toewijzing vatbaar.
Benadeelde partij [supermarkt 2]
Naar het oordeel van de rechtbank is de vordering van [supermarkt 2] voor wat betreft de post cosmeticaproducten ad € 200,-, die de verdediging niet heeft betwist, voor toewijzing vatbaar. De rechtbank acht de gevorderde vergoeding voor de loonkosten ad € 100,- (4 uur x € 25,-) redelijk en voor toewijzing vatbaar. Zij zal het schadebedrag vaststellen op een totaalbedrag van € 300,- euro, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag te rekenen vanaf 2 december 2019.
Benadeelde partij [supermarkt 2]
Naar het oordeel van de rechtbank is de vordering van [supermarkt 2] . voor wat betreft de post cosmeticaproducten ad € 75,-, die door de verdediging niet is betwist, voor toewijzing vatbaar. De rechtbank zal de vergoeding voor de loonkosten en het aantal uren voor de administratieve afwikkeling gelijk stellen aan de bovengenoemde vergoeding van dezelfde benadeelde partij. De overige gevorderde vergoeding voor de loonkosten wijst de rechtbank af. De rechtbank zal het schadebedrag vaststellen op een totaal van € 175,-, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag te rekenen vanaf 6 december 2019.
Benadeelde partij [naam huismerk] Supermarkt Reuver
Naar het oordeel van de rechtbank is de vordering van [naam huismerk] Supermarkt Reuver, die door de verdediging niet is betwist, voor toewijzing vatbaar. De rechtbank stelt vast dat de vergoeding voor ondernemerskosten ad € 400,- op het blad ‘aanvulling’ niet als schadepost zijn gevorderd. De rechtbank zal het schadebedrag vaststellen op een totaal van € 203,-, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag te rekenen vanaf 3 december 2019.
Benadeelde partij [winkel 2]
Naar het oordeel van de rechtbank is de vordering van [winkel 2] ., die door de verdediging voor wat betreft de omvang van de schade niet is betwist, voor toewijzing vatbaar, zodat de rechtbank het schadebedrag zal vaststellen op een totaal van € 107,-, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag, te rekenen vanaf 7 december 2019.
Benadeelde partij [supermarkt 5]
Naar het oordeel van de rechtbank is de vordering van [supermarkt 5] , in zoverre het betreft de schadeposten ‘flessen shampoo’, de parkeer- en de reiskosten (€9,91 + €2,00 + €7,91 = €19,82), die door de verdediging niet is betwist, voor toewijzing vatbaar. De rechtbank acht de vergoeding voor de loonkosten van een medewerker ad €45,10 (€ 22,55 x 2 uur) redelijk en voor toewijzing vatbaar. Met betrekking tot de gevorderde schadevergoeding voor de loonkosten van [benadeelde 2] is de rechtbank van oordeel dat de vergoeding moet worden gesteld op een gelijk uurtarief, dus ad €22,55 per uur; de administratieve handelingen behoeven immers niet te worden verricht door een hoofd gekwalificeerde medewerker: €191,68 (€ 22,55 x 8,5 uur). De omvang van de door de verdachte te vergoeden schade begroot de rechtbank op een totaal van €438,56, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag, te rekenen vanaf 30 november 2019. De rechtbank zal voor het overige deel de vordering afwijzen.
Ten aanzien van alle voornoemde vorderingen:
De rechtbank zal tevens aan de verdachte de verplichting opleggen om aan de Staat de hierna in het dictum te melden bedragen te betalen, inclusief de wettelijke rente, ten behoeve van voornoemde benadeelden, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door gijzeling van hierna in het dictum te melden duur.
De rechtbank zal over de vorderingen van de benadeelde partijen, overeenkomstig het hiervoor overwogene, beslissen zoals hierna is vermeld, alsmede over de kosten die door de benadeelde partijen zijn gemaakt, tot op heden begroot op nihil.

9.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 36f, 38m, 38n, 57 en 311 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

10.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen, zoals dat hierboven onder 4.4 onder a t/m j is omschreven;
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert, zoals deze hierboven onder 5 zijn omschreven;
  • verklaart de verdachte daarvoor strafbaar;
Maatregel
- legt aan de verdachte op de
maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders voor de duur van twee jaren;
Benadeelde partijen en schadevergoedingsmaatregelen
  • wijst toede vordering van de benadeelde partij
    [supermarkt 2]en veroordeelt de verdachte om aan de benadeelde partij te betalen
    € 300,00, te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen over de periode van 2 december 2019 tot aan de dag der algehele voldoening;
  • veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij, de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging daaronder begrepen, tot heden begroot op nihil;
  • legt aan de verdachte de verplichting op tot betaling
  • bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat, daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat in zoverre komt te vervallen;
  • wijst gedeeltelijk toede vordering van de benadeelde partij
    [supermarkt 2]en veroordeelt de verdachte om aan de benadeelde partij te betalen
    € 175,00, te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen over de periode van 6 december 2019 tot aan de dag der algehele voldoening;
  • wijstde vordering van de benadeelde partij voor het overige
    af;
  • veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij, de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging daaronder begrepen, tot heden begroot op nihil;
  • legt aan de verdachte de verplichting op tot betaling
  • bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de staat in zoverre komt te vervallen;
  • wijst toede vordering van de benadeelde partij
    [supermarkt 2]en veroordeelt de verdachte om aan de benadeelde partij te betalen
    € 203,00, te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen over de periode van 3 december 2019 tot aan de dag der algehele voldoening;
  • veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij, de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging daaronder begrepen, tot heden begroot op nihil;
  • legt aan de verdachte de verplichting op tot betaling
  • bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de staat in zoverre komt te vervallen;
  • wijst toede vordering van de benadeelde partij
    [winkel 2]en veroordeelt de verdachte om aan de benadeelde partij te betalen
    € 107,00, te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen over de periode van 7 december 2019 tot aan de dag der algehele voldoening;
  • veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij, de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging daaronder begrepen, tot heden begroot op nihil;
  • legt aan de verdachte de verplichting op tot betaling
  • bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de staat in zoverre komt te vervallen;
  • wijst gedeeltelijk toede vordering van de benadeelde partij
    [supermarkt 5]en veroordeelt de verdachte om aan de benadeelde partij te betalen
    € 438,56, te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen over de periode van 30 november 2019 tot aan de dag der algehele voldoening;
  • wijstde vordering van de benadeelde partij voor het overige
    af;
  • veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij, de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging daaronder begrepen, tot heden begroot op nihil;
  • legt aan de verdachte de verplichting op tot betaling
  • bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de staat in zoverre komt te vervallen;
- verstaat dat in alle gevallen de toepassing van de gijzeling de opgelegde betalingsverplichting niet opheft.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.H. Broier, voorzitter, mr. F.M. van Maanen Winters en mr. L. Feuth, rechters, in tegenwoordigheid van M.C.G. Taranto, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 29 juli 2020.
Buiten staat
Mr. P.H. Broier en mr. F.M. van Maanen Winters zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
1.
zij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 31 oktober 2019
tot en met 9 december 2019 in de gemeente Venlo en/of Roermond en/of Maastricht
en/of Maasgouw en/of Leudal en/of Beesel en/of Belfeld, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
- een of meer verpakkingen vleeswaren, althans voeding/levensmiddelen, en/of
- een of meer flessen shower(gel) en/of shampoo/conditioner/olie en/of een of
meer deosticks/deodorants en/of een of meer verpakkingen
scheergel/scheerschuim en/of scheermesjes en/of diverse producten van onder
andere het merk "Dove" en/of "Nivea" en/of "Elvive" en/of een of meer
tandpasta's en/of een of meer wc-verfrissers/wc-blokken, althans
toiletartikelen en/of cosmetica, en/of
- een of meer broeken en/of jacks, althans kledingstukken, en/of
- een of meer andere goederen,
in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte
en/of haar mededader(s) toebehoorde, te weten aan [naam huismerk] Supermarkt en/of [supermarkt 5]
en/of [supermarkt 4] Supermarkt en/of [winkel 1] en/of [winkel 2] en/of
[supermarkt 3] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich
wederrechtelijk toe te eigenen;

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie Limburg, District Noord- en Midden-Limburg, Basisteam Venlo/Beesel, proces-verbaalnummer 2019194440, gesloten d.d. 31 december 2019, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 329.
2.Proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 1] namens [supermarkt 1] d.d. 31 oktober 2019, pagina 47-53.
3.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 13 november 2019, pagina 61-63.
4.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 5 november 2019, pagina 56-58.
5.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 5 november 2019, pagina 59-60.
6.Proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 2] namens [supermarkt 5] d.d. 4 december 2019, pagina 75-77.
7.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 17 december 2019, pagina 84-123.
8.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 10 december 2019, pagina 78-79.
9.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 17 december 2019, pagina 124-126.
10.Proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 3] namens [supermarkt 2] d.d. 6 december 2019, pagina 127-132.
11.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 12 december 2019, pagina 147-148.
12.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 10 december 2019, pagina 133-137.
13.Proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 4] namens [winkel 1] d.d. 3 december 2019, pagina 149-155.
14.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 9 december 2019, pagina 158.
15.Proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 5] namens [naam huismerk] -Supermarkt d.d. 3 december 2019, pagina 172-178.
16.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 3 december 2019, pagina 179-180.
17.Landelijk aangifteformulier winkeldiefstal ingevuld door [benadeelde 7] namens [supermarkt 3] d.d. 10 december 2019, pagina 187-188.
18.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 10 december 2019, pagina 189-190.
19.Landelijk aangifteformulier winkeldiefstal ingevuld door [benadeelde 7] namens [supermarkt 3] d.d. 10 december 2019, pagina 198-199.
20.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 10 december 2019, pagina 200-201.
21.Proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 2] namens [supermarkt 5] d.d. 4 december 2019, pagina 206-208.
22.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 11 december 2019, pagina 219-254.
23.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 10 december 2019, pagina 211-212.
24.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 17 december 2019, pagina 124-126.
25.Proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 3] d.d. 11 december 2019, pagina 255-257.
26.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 22 december 2019, pagina 264-265.
27.Proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 6] namens [winkel 2] d.d. 11 december 2019, pagina 276-281.
28.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 24 december 2019, pagina 282-289.
29.Zie bijvoorbeeld Hof ’s-Hertogenbosch 13 februari 2019, ECLI:NL:GHSHE:2019:512.