4.5.De stelling van verweerder dat professor [naam 3] bevoegd was om deze aanwijzing te geven is niet onderbouwd. Deze onderbouwing dient verweerder in de verdere procedure alsnog te geven. Voor dit moment gaat de voorzieningenrechter ervan uit dat hier (uiteindelijk) geen probleem zal bestaan. Ter zitting heeft de gemachtigde van verweerder immers uitdrukkelijk verklaard dat verweerder indien nodig een ‘gedektverklaring’ zal afgeven. Hiermee kan een eventueel bevoegdheidsgebrek worden hersteld. In deze gang van zaken bestaat dan ook geen aanleiding om een voorlopige voorziening te treffen.
5. Vooralsnog gaat de voorzieningenrechter ervan uit dat aan de formele eisen van artikel 8:81 van de Awb is voldaan en dat de voorzieningenrechter bevoegd moet worden geacht. Uit de overwegingen hiervoor komt naar voren dat de formele punten de nodige aandacht behoeven in het verdere verloop van de procedure. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet. Dit geldt uitdrukkelijk ook ten aanzien van de formele punten, zoals opgenomen in de voorgaande overwegingen.
6. Verzoekster voert aan dat haar op 18 februari 2019 geen reden is medegedeeld van de toegangsontzegging. Zij is pas later erachter gekomen welke formele reden verweerder hanteert voor de toegangsontzegging. Het had op de weg van verweerder gelegen om de toegangsontzegging op schrift te stellen, zodat het duidelijk was voor verzoekster en zij zich hiertegen kon verweren. Verweerder heeft nagelaten verzoekster te wijzen op haar rechten. Dit terwijl zij van Griekse komaf is en de Nederlandse taal niet of nauwelijks beheerst. Volgens verzoekster is er iets heel anders aan de hand. Zij heeft ontdekt dat professor [naam 3] fraude pleegt. Verzoekster is aangemerkt als klokkenluider. De aanwezigheid van verzoekster in het laboratorium was niet wenselijk voor professor [naam 3] , omdat verzoekster dan niet langer misstanden aan de kaak kon stellen.
7. Verweerder weerspreekt de beschuldigingen van fraude. Volgens verweerder is het lastig samenwerken met verzoekster en heeft professor [naam 3] juist veel geduld met verzoekster gehad. Op een gegeven moment was de maat vol en zag professor [naam 3] geen andere mogelijkheid dan zich als supervisor terug te trekken. Het was een onwerkbare situatie. De aanwezigheid van verzoekster in het laboratorium zonder supervisor was zinloos, omdat zij daar toch niets zou kunnen doen. Professor [naam 3] vertrouwde er niet op dat verzoekster zich zonder de uitdrukkelijke aanwijzing niet zou begeven in het laboratorium. In een later stadium heeft professor [naam 3] zich ook teruggetrokken als promotor. Er is geen sprake van misstanden. Verweerder heeft er volstrekt geen belang bij om verzoekster van haar onderzoek af te houden. Ook verweerder wil dat verzoekster haar promotieonderzoek afrondt.
8. De voorzieningenrechter overweegt als volgt. De voorzieningenrechter heeft kennis genomen van het feit dat verzoekster door het Huis voor Klokkenluiders is aangemerkt als klokkenluider. De voorzieningenrechter zal in het kader van deze procedure hierop verder niet inhoudelijk ingaan. Immers, over de beschuldigingen van verzoekster aan het adres van professor [naam 3] loopt momenteel nog een onderzoek bij de Universiteit.
De voorzieningenrechter beschikt over onvoldoende feitelijke gegevens om de stellingen van verzoekster te beoordelen. Bovendien is deze procedure hiervoor in mindere mate geschikt, terwijl de geëigende procedure bij de Universiteit nog niet is afgerond.
9. De vraag die de voorzieningenrechter dient te beantwoorden is of verweerder het besluit tot toegangsontzegging rechtmatig heeft genomen en of dit besluit voldoende is gemotiveerd. Tevens dient de voorzieningenrechter te beoordelen of verweerder op juiste gronden weigert de toegangsontzegging op te heffen.