Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
hierna te noemen: betrokkene,
Rechtbank Limburg
Op 25 februari 2020 heeft de Rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, uitspraak gedaan in een zaak waarin beroep werd ingesteld tegen een crisismaatregel die door de burgemeester van Weert was opgelegd. De zaak betreft een betrokkene die op 9 januari 2020 een crisismaatregel opgelegd kreeg, waarna de advocaat op 28 januari 2020 beroep aantekende. De rechtbank heeft de mondelinge behandeling op 13 februari 2020 gehouden, waarbij verschillende getuigen zijn gehoord, waaronder de betrokkene zelf en vertegenwoordigers van de gemeente Weert.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de burgemeester niet heeft voldaan aan de wettelijke verplichting om de betrokkene onverwijld een afschrift van de beslissing tot het nemen van de crisismaatregel te zenden. Dit leidde tot de conclusie dat het beroep op dit punt gegrond is. Daarnaast heeft de rechtbank geoordeeld dat de betrokkene niet voldoende in de gelegenheid is gesteld om gehoord te worden, wat ook in strijd is met de wet. De rechtbank heeft de burgemeester verweten dat hij onvoldoende heeft onderbouwd dat hij aan zijn verplichtingen heeft voldaan.
Verder zijn er klachten geuit over het optreden van de politie en de wijze waarop het medisch onderzoek is uitgevoerd. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat deze klachten buiten de procedure vallen, omdat de crisismaatregel pas na het politieoptreden was verleend. De rechtbank heeft de gemeente Weert veroordeeld tot betaling van een schadevergoeding van € 200,- aan de betrokkene, omdat de gevolgen van de niet-naleving van de wettelijke bepalingen niet aan de betrokkene konden worden toegerekend. De overige beroepsgronden zijn ongegrond verklaard.