Op 19 mei 2020 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een zaak waarin betrokkene, geboren in 1994, beroep heeft ingesteld tegen een door de burgemeester van Hilversum opgelegde crisismaatregel. Deze maatregel was op 2 april 2020 opgelegd op basis van een medische verklaring die was opgesteld door psychiater [A], die betrokkene via beeldbellen had onderzocht. Betrokkene stelde dat het onderzoek niet adequaat was, omdat hij niet fysiek was gezien en de psychiater zich niet had kunnen vergewissen van de omstandigheden die zijn gedrag beïnvloedden. De rechtbank heeft de mondelinge behandeling op 4 mei 2020 telefonisch laten plaatsvinden vanwege coronamaatregelen. Tijdens de zitting werd betrokkene bijgestaan door zijn advocaat, mr. M.W. Veldhuijsen, en waren ook de psychiater en een vertegenwoordiger van de gemeente aanwezig.
De rechtbank oordeelde dat er op 2 april 2020 sprake was van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel en dat de burgemeester de crisismaatregel terecht had opgelegd. Hoewel de rechtbank het belang van een fysiek onderzoek benadrukte, concludeerde zij dat de psychiater voldoende informatie had verzameld om de medische verklaring op te stellen. De rechtbank verklaarde het beroep van betrokkene ongegrond en wees het verzoek tot proceskostenveroordeling af. De beslissing werd genomen door mr. K.G. van de Streek, rechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting.