3.3.1Feit 1 (ZD Fuut: Criminele organisatie)
Verdachte wordt verweten dat hij als leider, samen met anderen heeft deelgenomen aan een criminele organisatie waarvan het oogmerk was gericht op (gekwalificeerde) diefstal, afpersing, bedreiging, (zware) mishandeling, witwassen en overtreding van de drugs- en wapenwetgeving.
De rechtbank stelt voorop dat onder ‘een organisatie’ als bedoeld in artikel 140 van het Wetboek van Strafrecht (Sr) wordt verstaan een samenwerkingsverband, met een zekere duurzaamheid en structuur, tussen verdachte en tenminste één andere persoon. Niet is vereist dat daarbij komt vast te staan dat een persoon – om als deelnemer aan die organisatie te kunnen worden aangemerkt – moet hebben samengewerkt met, althans bekend moet zijn geweest met alle andere personen die deel uitmaken van de organisatie of dat de samenstelling van het samenwerkingsverband steeds dezelfde is (Hoge Raad 22 januari 2008, ECLI:NL:HR:2008:BB7134). Het Geleense chapter van Satudarah (hierna: Satudarah Geleen) maakt deel uit van het (inter)nationale clubverband Satudarah Motorcycle Club (SMC). Deze informele vereniging is inmiddels sinds 18 juni 2018 in Nederland verboden wegens strijd met de openbare orde (beschikking van de rechtbank Den Haag d.d. 18 juni 2018, ECLI:NL:RBDHA:2018:7183). Satudarah Geleen is op 5 juli 2013 opgericht. Sinds 7 juni 2013 volgden [verdachte 1] , [verdachte 4] , [verdachte 5] en [verdachte 6] hun intakeperiode als Hang Around (HA). Uiteindelijk werden zij op 27 juni 2014 Full Member. Op 12 december 2014 legden [verdachte 1] , [verdachte 4] en [verdachte 5] vervolgens hun officierseed af. [verdachte 2] werd op 27 juni 2014 Prospect (PP) en legde op 12 december 2014 de bloedeed af. Ten tijde van de inval op 6 december 2017 bekleedden zij allen een officiersfunctie, ook wel genoemd kaderfunctie. [verdachte 1] was president, [verdachte 2] vice-president, [verdachte 4] secretary, [verdachte 3] sergeant at arms, [verdachte 5] treasurer en [verdachte 6] road captain.
Zij gebruikten het gebouw van de [gemeenschapshuis] in Geleen als clubhuis, alwaar zij in de regel op woensdagen en vrijdagen hun clubavonden hielden. De leden droegen een hesje, de zogenaamde ‘colors’, waardoor zichtbaar was dat zij lid waren van Satudarah Geleen en welke functie zij bekleedden. Zij betaalden contributie voor het lidmaatschap. Bovendien hadden ze hun eigen regels, normen en waarden en alleen al uit de functiebenamingen blijkt de hiërarchie.
De rechtbank concludeert op basis van het voorgaande dat sprake is van een duurzaam en gestructureerd samenwerkingsverband binnen het Chapter Geleen van Satudarah, bestaande uit de leden [verdachte 1] (president), [verdachte 2] (vice-president), [verdachte 4] (secretary), [verdachte 3] (sergeant at arms), [verdachte 5] (treasurer) en [verdachte 6] (road captain), en dus van een organisatie als bedoeld in artikel 140 Sr.
II. Oogmerk van de organisatie
Vervolgens is de vraag aan de orde of deze organisatie als oogmerk had het plegen van misdrijven. Het oogmerk van de organisatie moet weliswaar gericht zijn op het plegen van misdrijven, maar niet is vereist dat het plegen van misdrijven de voornaamste bestaansgrond van de organisatie is (HR 15 juni 2010, ECLI:NL:HR:2010:BK6148). Voor een bewezenverklaring is voldoende dat het plegen van misdrijven wordt beoogd, zodat geen aanvang hoeft te zijn gemaakt met het daadwerkelijk plegen daarvan. Voor bewijs van het bestanddeel “oogmerk” zal onder meer betekenis kunnen toekomen aan misdrijven die in het kader van de organisatie reeds zijn gepleegd, aan het meer duurzaam of gestructureerde karakter van de samenwerking, zoals daarvan kan blijken uit de onderlinge verdeling van werkzaamheden of onderlinge afstemming van activiteiten van deelnemers binnen de organisatie met het oog op het bereiken van het gemeenschappelijke doel van de organisatie, en, meer algemeen, aan de planmatigheid of stelselmatigheid van de met het oog op dit doel verrichte activiteiten van deelnemers binnen de organisatie (HR 15 mei 2007, ECLI:NL:HR:2007:BA0502, NJ 2008/559). De rechtbank komt op basis van de bewijsmiddelen tot de conclusie dat dit oogmerk aanwezig was.
Uit het aantreffen van een leeg doosje van een BlackBerry telefoon met daarop een e-mailadres dat verwijst naar de term PGP in de woning van [verdachte 1] , in combinatie met meerdere verwijzingen naar het gebruik van PGP in de OVC gesprekken van 16 augustus 2017, 1 en 27 september 2017 en 25 oktober 2017 leidt de rechtbank af dat verdachte en/of zijn medeverdachten gebruik maakten van PGP-telefoons. PGP staat voor Pretty Good Privacy. Dit is een wijze van versleuteling van mobiel telefoonverkeer met gebruik van een BlackBerry die het aftappen van de gesprekken of tekstberichten nagenoeg onmogelijk maakt. De redenen voor gebruik van dergelijke PGP-apparatuur kunnen heel divers zijn. Het is de rechtbank echter ambtshalve bekend dat criminele organisaties vaker gebruik maken van een PGP-telefoon teneinde afluisteren door de justitiële autoriteiten tegen te gaan. Uit de inhoud van de OVC gesprekken blijkt ook dat het gebruik van een PGP-telefoon binnen Satudarah dit doel had.
Kennelijk wilde men niet afgeluisterd worden. Zo ook werd aan ene [slachtoffer 8] duidelijk gemaakt dat hij niet zomaar alles “op de app” kan zetten. Op 25 oktober 2017 werd hem in de memberroom in het bijzijn van [verdachte 1] duidelijk gemaakt dat er geen inhoudelijke informatie via de app gedeeld mocht worden vanwege het gevaar van meelezen door de politie. Dat inhoudelijke informatie alleen via de PGP mocht en dat het nog beter was om even naar iemand toe te rijden om de boodschap over te brengen.
Uit diverse OVC’s kan voorts het bestaan van een zwijgplicht worden afgeleid, waarmee eveneens afscherming beoogd wordt. Daaromtrent het volgende.
Op 21 juni 2017 legde het in Genk (B) gevestigde Satudarah chapter MC North West verantwoording af ten overstaan van vooral [betrokkene 6] en [verdachte 1] in de memberroom in Geleen. Een van de leden van het chapter MC North West vertelde dat een lid van dit chapter het afgesproken plan, kennelijk voor een overval op een juwelier, niet nakomt. Kennelijk heeft dit lid contacten gelegd met personen die niet mochten weten van deze overval. Daardoor is uitvoering nagenoeg niet meer mogelijk zonder dat de identiteit van de dader(s) bekend zal worden. Uit de OVC bleek dat het lid van het chapter North West op de hoogte was van de regels: “Ik ken de regels van de club, je kunt niet zomaar praten, dat gaat niet dat gaat niet.”
Op 24 juli 2013 werd aan de [adres 2] te Maastricht een loods aangetroffen waar synthetische drugs werden geproduceerd. In die zaak werden aangehouden [betrokkene 7] , lid van Satudarah, en [betrokkene 8] , lid van supportclub van Satudarah Barbarians. [betrokkene 8] heeft diverse verklaringen afgelegd. Op 19 juli 2017 werd deze zaak besproken in de memberroom in Geleen. Daarbij waren aanwezig [verdachte 1] , [verdachte 4] , [betrokkene 6] , [verdachte 2] , [verdachte 3] en een onbekende persoon. Er werd gesproken over [betrokkene 7] en [betrokkene 8] . Uit het gesprek is af te leiden dat men het strafdossier heeft gelezen en de verklaringen die daarin zijn afgelegd. Men neemt het [betrokkene 8] duidelijk kwalijk dat hij een verklaring heeft afgelegd en de schuld naar [betrokkene 7] heeft toegeschoven, waardoor hij volgens de aanwezigen is vrijgekomen.
Tijdens de doorzoeking op 6 en 7 december 2017 werd in de woning van [verdachte 3] een usb-stick aangetroffen, met daarop een dossier van de politie Hasselt (België). Dit dossier ging over de op 19 juli 2016 in de woning van [betrokkene 9] aangetroffen restanten van een (verborgen) hennepkwekerij en een lab voor de aanmaak van synthetische drugs, alsmede honderden liters vloeistoffen. In dit dossier wordt gerelateerd over [betrokkene 9] , [betrokkene 10] en [betrokkene 11] in relatie tot de doorzoeking van de woning van [betrokkene 9] . [betrokkene 11] was ten tijde van het aantreffen van het lab en de verborgen (voormalige) kwekerij Full Member van Satudarah Geleen. Uit een op de usb-stick aangetroffen afbeelding blijkt dat [betrokkene 9] heeft verklaard dat de contacten tussen hem en [betrokkene 10] werden gelegd door [betrokkene 11] . Dit dossier was reeds op 14 juni 2017 kennelijk onderwerp van gesprek in de memberroom in Geleen. Daarbij waren onder meer aanwezig [verdachte 1] , [verdachte 2] , [verdachte 3] en [verdachte 4] . Uit de opmerkingen van [verdachte 1] blijkt dat hij de beschikking heeft over het strafdossier. Hij geeft aan dat hij erachter is gekomen wat “die rooie” heeft verklaard en dat ze sowieso even [betrokkene 9] (fon.) moeten verhoren hierover. Ook [betrokkene 11] wordt genoemd.
De rechtbank overweegt als volgt. Uit de twee voorgaande alinea’s blijkt dat de organisatie tweemaal de beschikking had over een strafdossier. Die strafdossiers werden besproken in de memberroom, waarbij men duidelijk niet te spreken was over het feit dat betrokkenen in de dossiers verklaringen hadden afgelegd. Dat werd hun niet in dank afgenomen. Zij zouden dan ook nog ter verantwoording worden geroepen. Hieruit leidt de rechtbank af dat op aan de organisatie gelieerde personen kennelijk een zwijgplicht rust. Dat kan niet anders worden gezien dan het afschermen van activiteiten.
Tot slot blijkt onder meer uit de zaakdossiers Witgat en Grutto dat de slachtoffers [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] niets, dan wel een ander (verzonnen) verhaal, behoorden te vertellen aan de buitenwereld.
II.B. Bedreigende en gewelddadige reputatie
Uit de bewijsmiddelen blijkt dat Satudarah Geleen een bedreigende en gewelddadige reputatie had. Uit diverse verklaringen en tapgesprekken volgt dat mensen niet of nauwelijks een verklaring durven af te leggen ten nadele van Satudarah uit vrees voor represailles. Ook blijkt dat personen bang zijn om naar het clubhuis te gaan, omdat ze weten wat daar staat te gebeuren. Verder blijkt ook dat leden van Satudarah Geleen hun bedreigende en/of gewelddadige aard duidelijk etaleren.
Zo werden [slachtoffer 6] en [slachtoffer 7] (zaakdossier Vireo) op 17 juni 2015 door leden van Satudarah overvallen in hun woning in Geleen, waarbij [slachtoffer 6] met een knuppel tegen haar hoofd werd geslagen. [slachtoffer 6] en [slachtoffer 7] deelden de politie diezelfde dag mede dat ze “nog niet wisten of ze aangifte wilden doen, aangezien ze bang waren voor represailles.” Toen de politie op 17 augustus 2017 aan [slachtoffer 7] meedeelde dat zij voornemens waren om de zaak op te pakken, liet [slachtoffer 7] blijken enorm bang te zijn, “hetgeen te zien was doordat hij trilde over zijn hele lichaam en de tranen in zijn ogen had staan.” Betrokkenen in deze zaak waren [betrokkene 1] , [betrokkene 2] en [verdachte 1] .
Op 15 maart 2016 werd [slachtoffer 3] (zaakdossier Dichroiet) door leden van Satudarah afgeperst in het clubhuis in Hoensbroek. Daarbij waren onder anderen betrokken [verdachte 1] en [verdachte 2] . Tijdens een van de verhoren barstte [slachtoffer 3] in huilen uit en zei hij dat hij niets meer wilde verklaren, mede omdat “het proces-verbaal naar de advocaat van de tegenpartij zou gaan.” Verder verklaarde hij “Ik weet dat mijn leven nu voorbij is. Ik heb iets gedaan wat niet hoort. Ik heb aangifte gedaan…” en “Ik moet die verklaringen intrekken! Omdat ik benaderd ben door iemand die ik niet ken. Hij heeft tegen mij gezegd dat ik de verklaringen in moest trekken en dat ik moest zeggen dat ik mijn auto aan hun uitgeleend had. Als ik de verklaring niet introk, zou ik problemen hebben.”
In oktober 2016 werden diverse telefoongesprekken van [verdachte 1] en [slachtoffer 11] getapt. [slachtoffer 11] blijkt uit de club te willen en daarover heeft [verdachte 1] vervolgens contact met [verdachte 4] en [verdachte 2] . Strekking van die communicatie is dat [slachtoffer 11] niet zomaar uit de club kan stappen; hij moet een sanctie krijgen. Uit de taps kan verder worden afgeleid dat [slachtoffer 11] een Bad Standing zou krijgen, daar onderuit wilde komen door in de vriezer te gaan, en op enig moment werd “uitgenodigd” om in het clubhuis te verschijnen. Uit die taps blijkt overduidelijk dat hij bang is om naar het clubhuis te gaan omdat hij uit ervaring uit het verleden weet wat er dan bij de [gemeenschapshuis] gaat gebeuren. Voorts geeft hij aan dat hij denkt dat ze hem toch wel kapot zullen schieten ooit. Ook de moeder van [slachtoffer 11] is op de hoogte van hetgeen hem te wachten zou staan. Moeder geeft aan dat ze [slachtoffer 11] ‘buiten’ niet zo snel iets aan zullen doen, omdat er dan mogelijk getuigen zijn die de politie gaan bellen. Hij zal in de memberroom door het hele kader misschien wel dood worden geslagen, omdat dan nooit iemand een verklaring hierover zal afleggen.
Op 19 juli 2017 zegt [verdachte 2] , terwijl onder meer [verdachte 4] en [verdachte 3] ook in de memberroom in Geleen aanwezig zijn dat hij op zoek is gegaan naar ene [slachtoffer 15] . Die [slachtoffer 15] is kennelijk erg bang. [verdachte 2] belt [slachtoffer 15] ’s schoonbroer op om te vertellen dat ze bij de vrouw en de kleine van [slachtoffer 15] aan de deur zullen gaan, waarop [slachtoffer 15] hem binnen een minuut terugbelt en aangeeft dat hij niet meer durft te komen. [verdachte 2] geeft aan dat als [slachtoffer 15] niet op tijd verschijnt, hij er naar toe zal gaan en hem alle tanden uit zijn mond zal slaan.
Op 19 juli 2017, later die avond, geeft [verdachte 1] , in aanwezigheid van onder meer [verdachte 4] , [verdachte 2] en [verdachte 3] , in de memberroom in Geleen aan dat ze er om bekend staan dat ze ‘vieze klappen’ uitdelen. Als iemand naar Chapter Geleen moet komen dan weten ze al 99% zeker dat ze rammel gaan krijgen.
Op 1 september 2017 werd [slachtoffer 2] (zaakdossier Witgat) afgeperst in de memberroom van Satudarah Geleen. Daarbij waren onder meer betrokken [verdachte 1] , [verdachte 2] , [verdachte 3] , [verdachte 4] en [verdachte 6] . [slachtoffer 2] sprak weliswaar met de politie en hem werd gevraagd of hij aangifte wenste te doen, maar hij “gaf duidelijk te kennen dit niet te willen. [slachtoffer 2] gaf aan alleen maar meer problemen van Satudarah te verwachten na het doen van aangifte. Voorts verklaarde [slachtoffer 2] dat “hij hoopt dat Satudarah hem nu met rust laat en hij elders in het land graag opnieuw wil beginnen”. Voorafgaand aan de eerste keer dat hij zich moest melden in Geleen (op 14 juni 2017), zei hij in een telefoongesprek over zijn uitnodiging “ja uitpraten, uitpraten, dat loopt gewoon weer uit de hand, dat kan ik jou wel vast vertellen.”
Op 1 november 2017 vond in de memberroom van Satudarah Geleen een gesprek plaats tussen [verdachte 1] , [verdachte 3] en [betrokkene 12] (zaakdossier Boekvink). Uit de OVC en diverse tapgesprekken valt op te maken dat [betrokkene 12] Satudarah wil inschakelen voor een probleem dat hij heeft met ene [betrokkene 13] . Ook blijkt dat Satudarah die [betrokkene 13] al benaderd heeft, want het is al een tijdje rustig. Nadien blijkt [betrokkene 12] echter in het krijt te staan bij Satudarah, hetgeen hem ook angstig maakt. Zo zegt hij in een telefoongesprek op 29 november 2017 dat ze (o.a. [verdachte 3] ) met hem wilden buurten, maar dat hij het niet vertrouwt. Ook geeft hij aan zijn telefoon uit te zetten en zich af te vragen “wat als ze me meenemen?” Hij spreekt met zijn vrouw een codewoord af en zijn vrouw zegt dat ze aangifte van vermissing zal doen als ze die avond niets meer van [betrokkene 12] hoort. In een telefoongesprek op 1 december 2017 zegt [betrokkene 12] onder meer: “Ja nu sta ik weer in het krijt bij hun nou, snap je en dat vind ik kut. Ze zitten nu weer achter mij aan, snap je.”
Op 1 december 2017 werd [slachtoffer 1] afgeperst in de memberroom van Satudarah Geleen. Daarbij waren onder meer betrokken [verdachte 1] , [verdachte 2] , [verdachte 3] , [verdachte 4] , [verdachte 5] en [verdachte 6] . [slachtoffer 1] heeft weliswaar meerdere verklaringen afgelegd, maar deed pas later aangifte. Hierover verklaarde hij: “Ik heb een tijdje moeten nadenken over het doen van aangifte en de gevolgen hiervan omdat ik vrees voor represailles. Ik moet zorgen dat die jongens bij mij weg blijven.”
Op 1 februari 2018 werd [betrokkene 14] gehoord in verband met het aantreffen van een hennepplantage in zijn woning in Geleen op 29 januari 2018. Hij verklaarde – kort gezegd – dat hij, toen hij begin 2017 in de memberroom in Geleen ter verantwoording werd geroepen en mishandeld, door Satudarah onder druk werd gezet om die kwekerij te laten plaatsen. Op het einde van zijn verhoor verklaarde hij: “Ik ben bang dat de Satudarah-club nog verhaal komt halen bij me. Daar zie ik wel tegenop, want ze zullen het heus niet vergeten ofzo. Ik zal het maar over me heen moeten laten gaan denk ik.”
II.C. Aanmoediging van geweld
Naast die bedreigende en gewelddadige reputatie, leidt de rechtbank uit de bewijsmiddelen ook af dat geweld binnen Satudarah Geleen daadwerkelijk aangemoedigd wordt.
Zo blijkt [verdachte 1] het gebruik van geweld niet te schuwen, integendeel. Zo dreigt hij op 25 oktober 2017 met het in een café binnen gooien van drie handgraten als iemand zijn broeders wat zou hebben aangedaan. Dat daarbij wellicht ook onschuldigen het slachtoffer zouden worden, interesseert hem niet.
Op 27 oktober 2017, terwijl onder meer [verdachte 3] ook aanwezig is, zegt [verdachte 1] in de memberroom onder meer dat de Saudarah en de One Niners knokploegen van Satudarah zijn, maar dat men in Chapter Geleen dat eigenlijk zelf doet. Voormelde knokploegen moeten meteen komen opdraven bij ‘code rood’. Ook geeft [verdachte 1] aan dat er binnen het Chapter Geleen in tegenstelling tot andere chapters wel straffen worden uitgedeeld, die kunnen bestaan uit een degradatie (terugsnijden), een boete betalen, motor en hesje inleveren of klappen krijgen.
Het dossier bevat voorts aanwijzingen dat de zogenaamde 1% patch verdiend kan worden door het uitoefenen van geweld, of door - zoals in de documentaire One Blood gezegd - “het hardhandig de grond indrukken van een probleem door middel van een daad van agressie.” Verdachten hebben over de betekenis van deze patch geen uitleg willen geven. Evenwel blijkt uit het dossier dat [betrokkene 2] “wegens taken in juni 2015” de 1% patch heeft gekregen. In juni 2015 vond de overval plaats op [slachtoffer 6] en haar man, waarbij [slachtoffer 6] met een honkbalknuppel zwaar werd mishandeld en waarbij [betrokkene 2] en [betrokkene 1] betrokken waren. De rechtbank ziet dan ook een relatie tussen deze overval en het verkrijgen van de 1% patch. Van alternatieve redenen daarvoor of een alternatieve betekenis daarvan is niet gebleken. Voorts heeft de rechtbank geconstateerd dat [betrokkene 1] in diezelfde periode wederom – na eerder tweemaal gesneden (gedegradeerd) te zijn tot Hang Around – Full Member werd. Ook hierin ziet de rechtbank bevestiging dat geweld beloond wordt.
Tot slot wijst de rechtbank op de reactie van diverse personen op het gebruikte geweld van [verdachte 7] bij de afpersing van [slachtoffer 1] (zaakdossier Grutto). Nadat [verdachte 2] zei: “ [verdachte 7] ik vond je wel erg agressief vanavond.” wordt door de omstanders gelachen en meermalen “ [verdachte 7] !” geroepen.
Uit de bewijsmiddelen blijkt dat leden van Satudarah Geleen zich schuldig hebben gemaakt aan verschillende misdrijven, die naar het oordeel van de rechtbank rechtstreeks verband houden met de club en waaruit het oogmerk van de organisatie op die misdrijven kan worden afgeleid.
II.D.1 Geweld: gekwalificeerde diefstal, afpersing, bedreiging
Zoals al onder II.B vermeld werden op 17 juni 2015 [slachtoffer 6] en [slachtoffer 7] (zaakdossier Vireo) door Satudarah overvallen in hun woning in Geleen, waarbij [slachtoffer 6] met een knuppel werd geslagen. Zij liep daarbij ernstig letsel op. [betrokkene 1] en [betrokkene 2] , beiden lid van Satudarah Geleen, zouden deze overval met nog een ander gepleegd hebben. Nadien hebben de slachtoffers nog contact gehad met [verdachte 1] hieromtrent. Als [betrokkene 1] op 30 augustus 2017 voor deze zaak wordt opgepakt, belt zijn vriendin meteen met [verdachte 1] en als ze deze niet te pakken krijgt met [verdachte 2] . Kort daarna staat [verdachte 4] voor de deur met een telefoonnummer van een advocaat. In de dagen daarna wordt er door of namens [verdachte 1] voor gezorgd dat [betrokkene 1] in detentie de beschikking heeft over geld en goederen. Ook hieruit -in combinatie met hetgeen hierboven is overwogen over de 1 % patch van [betrokkene 2] en de promotie van [betrokkene 1] - blijkt dat de mishandeling van [slachtoffer 6] een aangelegenheid van de criminele organisatie was
Op 15 maart 2016 werd [slachtoffer 3] (zaakdossier Dichroiet) door leden van Satudarah afgeperst in het clubhuis in Hoensbroek. Daarbij waren onder anderen betrokken [verdachte 1] en [verdachte 2] . Ook [slachtoffer 3] kreeg daarbij klappen. Bovendien werd hij onder schot gehouden en werd hij gedwongen een auto af te staan.
Op 14 juni 2017 vertelde [verdachte 1] , terwijl ook onder anderen [verdachte 4] aanwezig was, over een mishandeling van ene [slachtoffer 12] . Hij geeft aan dat die [slachtoffer 12] niet de memberroom in durfde te komen. [verdachte 1] heeft [slachtoffer 12] Bad Standing gegeven en tevens over de stoelen heen geslagen en daarna nog een paar flinke klappen verkocht
(“Vol! BAF! BAF! En dan op de grond hè.”)
Op 21 juni 2017 legde het in Genk (B) gevestigde Satudarah chapter MC North West verantwoording af ten overstaan van vooral [betrokkene 6] en [verdachte 1] in de memberroom in Geleen. Onder verwijzing naar hetgeen de rechtbank hiervoor in de paragraaf “Afscherming” heeft overwogen, merkt de rechtbank op dat tot annulering van een overval op een juwelier wordt besloten wegens een ontstaan risico op ontdekking en niet omdat [verdachte 1] als president van het chapter Geleen afwijzend tegenover het plan stond.
Uit de OVC’s van 19 juli 2017, zoals die ook hiervoor zijn besproken, blijkt niet alleen dat [verdachte 2] van plan is ene [slachtoffer 15] “alle tanden eruit te slaan” als hij zich niet meldt op de clubavond. Daarnaast geeft [verdachte 1] aan dat iemand die niet wil komen “ gewoon vieze klappen” moet krijgen.
Op 16 augustus 2017 vertelde [verdachte 1] over de afpersing van [slachtoffer 13] en [slachtoffer 14] ; voordat beiden de club mochten verlaten heeft hij ( [verdachte 1] spreekt over ‘hebben we’) ze 25.000 euro boete laten betalen en klappen gegeven.
Op 1 september 2017 werd [slachtoffer 2] (zaakdossier Witgat) afgeperst in de memberroom van Satudarah Geleen. Daarbij waren onder meer betrokken [verdachte 1] , [verdachte 2] , [verdachte 3] , [verdachte 4] en [verdachte 6] . Ook [slachtoffer 3] kreeg klappen. Hij werd gedwongen om onder meer 5.500 euro te betalen en zijn motor af te staan in het kader van een bad standing.
Op 26 september 2017 werden drie landelijk leidinggevenden van Satudarah MC, te weten: [betrokkene 15] , [betrokkene 16] en [betrokkene 6] , aangehouden. Voor [verdachte 1] was dat kennelijk reden om de leden van Satudarah Geleen toe te spreken. Op 27 september 2017 zei hij namelijk onder meer het volgende in de memberroom, terwijl onder andere [verdachte 2] , [verdachte 3] en [verdachte 6] ook aanwezig waren. Hij heeft het over de politie (in mekaar slaan als ze op bezoek komen) en wat hij/de club zal doen als de politie het lef heeft om binnen te vallen. Het chapter Geleen zal dan alle café’s kort en klein slaan en door middel van molotovcocktails in de fik steken. Dit geldt ook voor de politie.
Op 1 november 2017 vond in de memberroom van Satudarah Geleen een gesprek plaats tussen [verdachte 1] , [verdachte 3] en [betrokkene 12] (zaakdossier Boekvink). Uit de OVC en diverse tapgesprekken valt op te maken dat [betrokkene 12] Satudarah wil inschakelen voor een probleem dat hij heeft met ene [betrokkene 13] . In dit gesprek wordt gesproken over de beloning die de club zal ontvangen als de inspanningen succesvol zijn. [betrokkene 12] biedt een deel van de toekomstige opbrengsten van de hennepteelt aan. [verdachte 1] geeft dat aan dat hij ook ‘loopgeld’ voor de jongens verwacht voor als het misgaat. Bijvoorbeeld als de politie komt en ze net iemand in de kofferbak hebben. Hij noemt een bedrag van tussen de 5.000 en 10.000 euro. Later blijkt dat [verdachte 3] al dan niet met anderen die [betrokkene 13] al benaderd heeft, want het is al een tijdje rustig.
Op 3 november 2017 werden ene [slachtoffer 8] en ene [slachtoffer 9] , blijkbaar hangaround en support van Satudarah Venlo, ter verantwoording geroepen in de memberroom in Geleen, alwaar op dat moment onder anderen [verdachte 2] , [verdachte 4] en [verdachte 3] aanwezig waren. Uit de OVC kan worden afgeleid dat zij zich – kort gezegd – door een lid van de motorclub No Surrender de les hebben laten lezen in plaats van hem ‘door het raam te gooien’. Uit de OVC blijkt zonder meer dat beiden die avond door de aanwezigen mishandeld werden. Dat deze mishandeling ook gepland was, blijkt uit de hieraan voorafgaande conversatie tussen [verdachte 2] en [verdachte 4] . Er wordt gesproken over ‘afstraffing’ en over wie de eerste klap zal uitdelen.
Op 10 november 2017 moest ene [slachtoffer 10] zich voor een tweede maal, na 3 november 2017, melden in het clubhuis in Geleen. Uit de OVC blijkt dat hij ter verantwoording wordt geroepen omdat hij, zonder vooraf de president daarvan op de hoogte gesteld te hebben, contact met [betrokkene 17] heeft gezocht over het exporteren van MDMA naar Duitsland. Daarbij zijn aanwezig onder anderen [verdachte 1] , [verdachte 3] , [verdachte 4] en [verdachte 2] . Net als bij andere personen die ter verantwoording worden geroepen wordt hij daarbij verbaal flink aangepakt en mishandeld en krijgt hij te horen dat hij gesneden (gedegradeerd) wordt tot prospect. Later die nacht komt [slachtoffer 10] terug in de memberroom en vertelt hij dat in het ziekenhuis in Genk een hersenschudding is vastgesteld. Hem wordt uiteindelijk medegedeeld: “Laat het een wijze les zijn.”
Op 1 december 2017 werd [slachtoffer 1] (zaakdossier Grutto) afgeperst in de memberroom van Satudarah Geleen. Daarbij waren onder meer betrokken [verdachte 1] , [verdachte 2] , [verdachte 3] , [verdachte 4] , [verdachte 5] en [verdachte 6] . Net als de hiervoor genoemde slachtoffers, werd ook hij geslagen door meerdere personen. Het doel van deze mishandeling en intimidatie was het innen van een ‘boete’ van 50.000 euro, dan wel goederen tot een waarde van dit bedrag.
Op 1 februari 2018 werd [betrokkene 14] gehoord in verband met het aantreffen van een hennepplantage in zijn woning in Geleen op 29 januari 2018. Hij verklaarde dat hij door Satudarah onder druk werd gezet om die kwekerij te laten plaatsen. Dat had weer te maken met een geripte kwekerij jaren eerder, waarvoor hij begin 2017 ter verantwoording werd geroepen in de memberroom in Geleen. Daarbij werd flink op hem ingeslagen. Ook werd hem afgeraden naar de dokter, ziekenhuis of politie te gaan omdat zijn problemen dan alleen groter zouden worden. Ook hem werd een “schuld” opgelegd van 20.000 euro, welke ze wilden innen door spullen bij hem thuis op te halen.
De rechtbank constateert op grond van het voorgaande een duidelijk patroon van gewelddadig gedrag uitgeoefend door de leden van Satudarah Geleen, onder wie verdachte en/of zijn mededaders. Gelet op diverse uitlatingen van [verdachte 1] was het ook daadwerkelijk vast beleid. Uit de bewijsmiddelen blijkt een vast en vaker voorkomend patroon: slachtoffers werden ter verantwoording geroepen in de memberroom, stonden vaak alleen tegenover een aanzienlijk aantal Satudarah-leden, kregen daarbij klappen en in voorkomende gevallen werden aan diverse personen ook nog eens boetes of schulden opgelegd. Betaalden zij die niet direct, dan werd simpelweg een bezoek gebracht aan hun woning teneinde waardevolle goederen, zoals een auto, op te halen. Gelet hierop concludeert de rechtbank dat het oogmerk van Satudarah Geleen mede was gericht op diefstal met geweld, afpersing en bedreiging.
II.D.2. Wapens en munitie
Op 6 en 7 december 2017 vonden doorzoekingen plaats bij de [gemeenschapshuis] en in de woningen van verdachten. Daarbij werden diverse wapens en munitie aangetroffen:
- in het gebouw van de [gemeenschapshuis] een – strafbaar – imitatievuurwapen;
- in de woning van [verdachte 2] twee geladen, waarvan één doorgeladen, semi-automatische pistolen, alsmede 50 patronen, een boksbeugel en een stroomstootwapen;
- in de woning van [verdachte 3] 100 patronen.
Tevens werd op 20 april 2017 in de woning van [betrokkene 11] , destijds treasurer van Satudarah Geleen, een riotgun aangetroffen.
Op de smartphone van [betrokkene 3] , betrokken bij de afpersing van [slachtoffer 3] (zaakdossier Dichroiet) werden foto’s aangetroffen waaruit afgeleid kan worden dat hij de beschikking had over meerdere vuurwapens.
Op 27 september 2017, een dag na de aanhouding van drie landelijke kopstukken van Satudarah (zie hiervoor), deelden [verdachte 1] en [verdachte 3] in de memberroom in Geleen de aanwezigen mee dat – kort gezegd – wapens, messen, pistolen, drugs en handy’s
– behalve PGP’s – niet meer mee naar binnen mogen. Hieruit leidt de rechtbank af dat dit nieuw beleid is en dat vooraf deze wapens dus wel werden meegenomen naar binnen.
Op 20 oktober 2017 werd in de memberroom in Geleen een schietincident besproken dat diezelfde dag had plaatsgevonden in Blerick, waarbij de voormalig president van Satudarah Venlo betrokken was. Tijdens deze bespreking komt een onbekende man met een Venlo’s accent Satudarah Geleen bijpraten. Aanwezig zijn [verdachte 1] , [verdachte 2] , [verdachte 3] en [verdachte 6] . Door de man met Venlo’s accent wordt verteld dat ‘de lange heeft geknald’, ‘hij met die Vietnamees met mekaar. Zij liggen allebei in het ziekenhuis.’ Het had te maken met ‘een hok boven een keukenzaak’ en ‘de een of andere oogst.’ [verdachte 2] geeft dan aan dat de Lange niet zomaar met een wapen bij zich loopt. Volgens de man met het accent hebben ‘ze die ochtend mekaar gezien en mekaar liggen bedreigen’. Hieruit leidt de rechtbank af dat wapens in voorkomende gevallen ook gebruikt werden.
Op 18 november 2017 wordt er een AK-47 de memberroom in Geleen ingebracht, die deels door [verdachte 1] in elkaar wordt gezet en later weer uit elkaar wordt gehaald. In de tussentijd verlaat [verdachte 1] met het wapen de memberroom, waarna meerdere schoten gevolgd door gejuich zijn te horen. Ook [verdachte 4] is daarbij aanwezig.
De rechtbank concludeert op grond van de aangetroffen wapens, het normaliter meenemen van wapens naar het clubhuis, het gebruik van een AK-47 in het clubhuis en de omstandigheid dat een – hoewel Venlo’s – Satudarah-lid betrokken was bij een schietpartij in onderling verband en samenhang bezien met de forse bedreigingen die [verdachte 1] meermalen heeft geuit (zie de OVC van 27 september 2017 en 25 oktober 2017, waarin hij onder meer melding maakt van molotovcocktails en handgranaten gooien, de boel in de fik steken en alles kort en klein slaan) dat het oogmerk van de criminele organisatie mede was gericht op overtreding van de Wet wapens en munitie.
Uit onderstaande bewijsmiddelen leidt de rechtbank af dat de organisatie mede was gericht op overtreding van de Opiumwet.
De blijkt allereerst duidelijk uit de kwestie rond slachtoffer [slachtoffer 1] (zaakdossier Grutto). De afpersing van hem was het gevolg van misgelopen inkomsten uit hennepteelt. [slachtoffer 1] was immers – via via – ingezet om een hennepkwekerij op te zetten en te onderhouden in Maastricht. Die kwekerij werd medegefinancierd door de gedetineerde [betrokkene 18] , hangaround van Satudarah Geleen. Uit de OVC blijkt dat [slachtoffer 1] er van wordt beschuldigd deze broeder benadeeld te hebben. Naast [betrokkene 18] was onder anderen ook [verdachte 8] bij deze hennepteelt betrokken. [verdachte 8] is ook gelieerd aan Satudarah.
[betrokkene 14] verklaart over de op 29 januari 2018 in zijn woning aangetroffen hennepplantage dat hij door Satudarah onder druk werd gezet om die kwekerij te laten plaatsen. Dat had weer te maken met een geripte kwekerij jaren eerder, waarvoor hij begin 2017 ter verantwoording werd geroepen in de memberroom in Geleen. Omdat hij een hem opgelegde “schuld” van 20.000 euro niet kon voldoen, werd hem opgedragen om een hennepkwekerij in zijn woning te nemen. Deze werd op 5 december (naar de rechtbank begrijpt: 2017) geplaatst door iemand van Satudarah.
Op 6 en 7 december 2017 vonden doorzoekingen plaats bij de [gemeenschapshuis] en in de woningen van verdachten . Daarbij werden hennep en aan de hennepteelt gerelateerde goederen aangetroffen:
- in de woning van [verdachte 4] 72 gram weed, 44 gram hennep en diverse materialen (slangen, transformatoren, filterkasten, stoppenkast, koolstoffilters en lampapparatuur) ten behoeve van hennepkweek;
- in de woning van [verdachte 5] diverse materialen (transformatoren, koolstoffilters, ventilatoren en lichtarmaturen) ten behoeve van hennepkweek;
- in de woning van [verdachte 3] 36 gram hennep;
- in de woning van [verdachte 2] notitievellen met daarop beschreven het complete proces van hennepteelt gedurende 9 weken alsmede een A4’tje met daarop de benodigdheden en kostprijs van materialen die gebruikt kunnen worden ten behoeve van de kweek van hennep.
Op 28 juni 2017 spraken [verdachte 1] en twee onbekende mannen elkaar in de memberroom in Geleen over de productie van GHB en over eventuele opbrengsten. Zo merkte [verdachte 1] dienaangaande op: “Kijk, ping, ping, tsjing, tjing.”
Op 3 november 2017 moest ene [slachtoffer 10] zich melden in het clubhuis in Geleen. Uit de OVC blijkt dat hij ter verantwoording werd geroepen omdat hij zonder vooraf de president daarvan op de hoogte gesteld te hebben contact met [betrokkene 17] (een lid dat onlangs was vrijgekomen na een jarenlange detentie in Duitsland) heeft gezocht over het exporteren van MDMA naar Duitsland. Daarbij zijn aanwezig onder anderen [verdachte 3] , [verdachte 4] en [verdachte 2] . [verdachte 1] verbleef toen in Marokko, aldus de presentielijst. Op 10 november 2017 wordt [slachtoffer 10] nogmaals ter verantwoording geroepen in aanwezigheid van [verdachte 1] . Het wordt [slachtoffer 10] verweten dat hij zonder daarvan vooraf de president en het kader in kennis te stellen iets (MDMA) is gaan doen met andere chapters (Duisburg). Uit de opmerking van [verdachte 1] “het is niet dat je niks mag doen, maar je moet sowieso alles melden hier” en de opmerking van [verdachte 4] “het gaat er gewoon om dat ze het weten” leidt de rechtbank af dat de bezwaren van het kader niet gelegen waren in de handel in MDMA als zodanig, maar in de omstandigheid dat dit buiten medeweten van de president/het kader gebeurde.
Op grond van het voorgaande in onderling verband en samenhang bezien concludeert de rechtbank dat het oogmerk van de criminele organisatie mede was gericht op overtreding van de Opiumwet.
II.D.5. Overig “crimineel gedrag”
Voorts blijkt uit de bewijsmiddelen van nog meer gedragingen, die wellicht niet direct onder een van de concreet genoemde strafbare feiten zijn te scharen, maar wel in verband staan met criminaliteit.
De rechtbank verwijst hiervoor naar de gesprekken met leden van het Venlose Chapter na het al eerder aangehaalde schietincident van 20 oktober 2017 waar de voormalig president van het Chapter Venlo, [betrokkene 19] , bij betrokken was. Besproken wordt dat men al doende is alle spullen van [betrokkene 19] die in relatie te brengen zijn met Satudarah weg te halen, opdat de politie deze niet vindt. De rechtbank leidt hieruit af dat het Satudarah eraan gelegen is om zo spoedig mogelijk “op te ruimen” en alles wat aan Satudarah te linken is weg te maken. Dit kan moeilijk anders worden gezien dan het wegmaken van bewijs.
Verder is in de woning van [verdachte 4] een brief aangetroffen van [betrokkene 17] , ook gelieerd aan Satudarah. Die brief vermeldt onder meer: “Als eerste bedank ik jullie voor de kaart die ik heb ontvangen. (…) Leugens en verraad heeft mij in deze situatie gebracht. En daarom hoop ik dat jullie voorzichtig zijn met wie jullie om jullie heen hebben. Misschien is het daarom ook beter dat ik de volgende keer bij jullie aan tafel zit. Want ik ken jullie al veel langer en ik weet dat ik met jullie bergen kan verzetten, zonder dat ik in mijn rug gestoken wordt. Alleen dat zal nog wel effe duren want officieel ben ik veroordeeld tot april 2020.” Ook hieruit is af te leiden dat verdachte en/of zijn medeverdachten kennelijk gerede en betrouwbare kandidaten zijn om in de toekomst samen met deze [betrokkene 17] nieuwe strafbare feiten te plegen.
Op grond van het voorgaande concludeert de rechtbank als volgt. Gelet op de bedreigende en gewelddadige reputatie van Satudarah Geleen, waarvan verdachte en zijn medeverdachten het kader vormden, de heersende cultuur waarin geweld aangemoedigd wordt, het patroon van geweld en dreiging daarmee alsmede de concreet gepleegde strafbare feiten en de betrokkenheid bij andere gewelds- en drugsfeiten is de rechtbank van oordeel dat de samenwerking van verdachten binnen het clubverband (mede) gericht was op het plegen van de volgende misdrijven: diefstal met geweld of dreiging met geweld, afpersing, bedreiging, (zware) mishandeling, verboden wapenbezit en handelen in strijd met de Opiumwet.
Uit de bewijsmiddelen blijkt dat deze misdrijven gepleegd, gepland of besproken werden binnen het clubverband. Het zijn dan ook geen misdrijven die gepleegd zijn door individuen op persoonlijke titel, die daarnaast toevallig ook nog lid zijn van Satudarah, al dan niet het chapter Geleen, zoals door (een deel van de) verdediging is aangevoerd. Dat een en ander niet (altijd) tijdens een officiële clubvergadering werd besproken, doet daar niet aan af. De rechtbank merkt bovendien op dat het goed mogelijk is dat een organisatie naast een crimineel oogmerk ook andere - legale - doelstellingen heeft.
Voor het andere ten laste gelegde misdrijf waarop het oogmerk van de organisatie gericht zou zijn, te weten witwassen, acht de rechtbank onvoldoende bewijs aanwezig. In het bijzonder overweegt de rechtbank dat het gestelde witwassen kennelijk alleen gebaseerd is op de zaakdossiers witwassen die zijn opgemaakt omtrent [verdachte 1] en [verdachte 2] . Voor zover daaruit al mocht blijken van witwassen, blijkt uit het dossier niet dat dit zou zijn gebeurd in clubverband.
Van alle verdachten staat vast dat zij zich binnen het samenwerkingsverband van Satudarah (Chapter Geleen en andere Chapters) schuldig hebben gemaakt aan diverse misdrijven. Gelet op de duidelijke structuur en hiërarchie binnen Satudarah en de omstandigheid dat voorafgaande aan een Full Membership een intake- en hangaround periode doorlopen moet worden, concludeert de rechtbank dat verdachten zich willens en wetens aangesloten hebben bij een samenwerkingsverband dat tot oogmerk had het plegen van misdrijven zoals in de tenlastelegging genoemd. Verdachten hebben elk ook een aandeel gehad bij de verwezenlijking van het oogmerk van Satudarah Geleen door zelf ook misdrijven (mede) te plegen.
[verdachte 1] , [verdachte 4] , [verdachte 5] en [verdachte 6] werden op 27 juni 2014 Full Member en [verdachte 2] werd op 12 december 2014 Full Member. Niet bekend is wanneer [verdachte 3] Full Member of sergeant at arms is geworden van Satudarah Geleen. Het dossier bevat aanwijzingen dat hij op 29 september 2016 (tijdens zijn detentie, die tot medio april 2017 duurde), sprak met [verdachte 1] over een overstap naar Geleen. Niet is gebleken wanneer die overstap precies plaats heeft gevonden. Aannemelijk is dat dit onmiddellijk na zijn detentie was, doch in het voordeel van [verdachte 3] zal de rechtbank uitgaan van 19 juli 2017, de dag waarop hij voor het eerst voorkomt in de OVC van de memberroom in Geleen. Dat hij in ieder geval op dat moment sergeant at arms is, blijkt uit een tapgesprek van 26 juli 2017, waarin hij als zodanig wordt aangesproken door [verdachte 4] .
Nu niet blijkt dat verdachten zich reeds voorafgaande aan hun Full Membership binnen het criminele samenwerkingsverband schuldig hebben gemaakt aan strafbare feiten, zal de rechtbank verdachten vrijspreken van deelname aan een criminele organisatie voor zover de tenlastegelegde periode ligt vóór de tijd dat ze Full Member zijn geworden. Voorts zal de rechtbank bij de beoordeling van de tenlastegelegde feiten enkel de strafbare gedragingen betrekken die door verdachten zelf al dan niet in vereniging zijn gepleegd en al dan niet binnen het samenwerkingsverband van het chapter Geleen.
Verdachten wordt tevens verweten dat zij als leider en/of bestuurder hebben deelgenomen aan de criminele organisatie. Degene die het in de organisatie feitelijk voor het zeggen heeft, een zekere macht of gezag bezitten en naar wie de overige deelnemers zich deswege richten, kan als leider en/of bestuurder worden aangemerkt.
Verdachten bekleedden allen een kaderfunctie, hetgeen gelet op de hiërarchische structuur van Satudarah een indicatie is dat zij ook een min of meer leidinggevende functie hebben, waar anderen (gewone leden, prospects, hangarounds en de supportclubs) zich naar te schikken hebben. Evenwel is de rechtbank van oordeel dat de enkele functie onvoldoende is om te concluderen tot de strafverhogende kwalificatie als leider en/of bestuurder. Een dergelijke rol houdt meer in dan het enkel meer te zeggen c.q. een hogere rang hebben dan lager geplaatsten. Het moet gaan om daadwerkelijke beslissings- of aanwijzingsmacht.
Uit de bewijsmiddelen blijkt dat er maar één iemand binnen Chapter Geleen deze beslissingsmacht had, waarnaar alle anderen zich hadden te schikken, en dat was [verdachte 1] . Dit blijkt uit het volgende.
- Besluiten worden uitgesteld totdat [verdachte 1] weer aanwezig is (bijvoorbeeld het binnenroepen van [verdachte 1] als [slachtoffer 1] gaat vertellen over de locatie in Susteren waar mogelijk wat te halen valt. [slachtoffer 10] (van de MDMA naar Duitsland) wordt op 3 november 2017 aangezegd dat men er de volgende week op terug komt, als de president er weer is).
- [verdachte 1] gaat er prat op dat Chapter Geleen er om bekend staat dat er forse mishandelingen plaatsvinden en dat hij dan zelf het voortouw neemt. Geweld wordt toegepast vanaf het moment dat [verdachte 1] door woord of gebaar aangeeft dat het mag. Als [verdachte 1] zegt ‘stoppen’ houdt het geweld op. De rechtbank verwijst hiervoor onder meer naar de OVC’s van 14 juni 2017 (kwestie [slachtoffer 12] ), 19 juli 2017 (vieze klappen uitdelen en als ze hier naar toe moeten komen krijgen ze voor 99% rammel) 16 augustus 2017 (kwestie [slachtoffer 13] en [slachtoffer 14] ), 27 oktober 2017 (over knokploegen ‘maar in dit chapter doen we dat nog altijd zelf’) en 1 december 2017 ( [slachtoffer 1] ).
- Op 27 september 2017 stelt [verdachte 1] nieuwe gedragsregels vast waaraan iedereen zich heeft te houden (geen handy’s, drugs en wapens binnen). Voorts spreekt hij dan de aanwezige leden en gelieerden toe, waabij hij aangeeft wat er gaat gebeuren als de politie het lef heeft om [gemeenschapshuis] te bezoeken (nl. in mekaar slaan) of een inval te doen (‘cafés kort en klein slaan’, ‘de fik er in’, ‘politie ook’, ‘Molotov Boem’).
- Uit het dossier blijkt dat er bij veel mensen een dermate grote angst heerst dat zij niet of nauwelijks durven te verklaren over Satudarah uit angst voor represailles ( [slachtoffer 3] , [slachtoffer 7] , [slachtoffer 6] , [slachtoffer 2] , [betrokkene 14] ). Men is bang dat Satudarah de beschikking krijgt over de strafdossiers en dan vervolgens wraak zal nemen. [verdachte 1] is degene die de beschikking heeft over diverse strafdossiers, hij bestudeert deze en bekijkt of er op basis hiervan jegens betrokkenen (straf-)maatregelen moeten worden genomen.
- Als de politie het onderzoek naar de zware mishandeling van [slachtoffer 6] in 2015 weer oppakt in 2017, doet [slachtoffer 6] veel moeite om [verdachte 1] te pakken te krijgen om uit te leggen dat zij geen aangifte heeft gedaan. Hieruit blijkt dat [verdachte 1] ook voor buitenstaanders degene is met beslissingsmacht.
- [verdachte 1] heeft niet alleen zeggenschap binnen Chapter Geleen, maar ook de nodige actieve bemoeienis en invloed binnen andere chapters, zoals een Belgisch Chapter en Chapter Venlo. Daarnaast is [verdachte 1] actief betrokken bij kwesties die andere chapters of voornamelijk andere chapters aangaan. De rechtbank verwijst hiervoor in het bijzonder naar de kwestie [slachtoffer 3] en de kwestie [slachtoffer 2] .
Gelet hierop acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte 1] als leider heeft deelgenomen aan het criminele samenwerkingsverband. Ten aanzien van verdachte acht de rechtbank deze strafverzwarende omstandigheid niet wettig en overtuigend bewezen en zal zij hem van dat onderdeel vrijspreken.
3.3.4Feit 5 (ZD Witwassen)
Verdachte wordt verweten dat hij ruim 91 duizend euro heeft witgewassen. Dit verwijt is gebaseerd op een eenvoudige kasopstelling, waarin de contante inkomsten en uitgaven over de periode van 1 januari 2011 tot en met 6 december 2017 zijn vergeleken.
De rechtbank stelt voorop dat het gebruik van een kasopstelling bij de beoordeling of er sprake is geweest van witwassen in de jurisprudentie algemeen is aanvaard. De eenvoudige kasopstelling heeft uitsluitend betrekking op de contante geldstromen. De totale contante uitgaven worden afgezet tegen de beschikbare legale contante gelden. Van contant geld kan niet meer worden uitgegeven dan er binnenkomt. Een groot verschil tussen de contante uitgaven en het legaal verklaarbare contante inkomen wijst op het bestaan van een onbekende contante inkomstenbron.
Naar inmiddels bestendige jurisprudentie kan, in een geval zoals dat zich hier voordoet, witwassen bewezen worden geacht indien het op grond van de vastgestelde feiten en omstandigheden niet anders kan zijn dan dat de geldbedragen uit enig misdrijf afkomstig zijn. Het ligt op de weg van het openbaar ministerie om zicht te bieden op het bewijs waaruit zodanige feiten en omstandigheden kunnen worden afgeleid.
Allereerst zal de rechtbank daarbij moeten vaststellen of de – door het Openbaar Ministerie – aangedragen feiten en omstandigheden van dien aard zijn dat zonder meer sprake is van een vermoeden van witwassen (stap i). Indien dit ernstig vermoeden wordt aangenomen, mag van de verdachte worden verlangd dat hij een verklaring geeft voor de herkomst van het geld (stap ii). Die herkomst moet vervolgens concreet, min of meer verifieerbaar, en niet op voorhand als volslagen onwaarschijnlijk zijn aan te merken (stap iii). Als de verdachte een zodanige verklaring geeft, kan (om desondanks toch tot een veroordeling te komen) van het Openbaar Ministerie worden verlangd daarnaar vervolgens onderzoek te doen (stap iv). Uit de resultaten van een dergelijk onderzoek zal moeten blijken dat met voldoende mate van zekerheid kan worden uitgesloten dat het voorwerp waarop de verdenking betrekking heeft, een legale herkomst heeft en dat dus een criminele herkomst als enige aanvaardbare verklaring kan gelden.
Daartoe overweegt de rechtbank het volgende.
Het zaakdossier witwassen / wederrechtelijk verkregen voordeel (pg. 3499 e.v.) geeft het onderzoek en de resultaten weer van het financiële onderzoek jegens verdachte. Dit onderzoek was gericht op zowel witwassen als vaststelling van wederrechtelijk verkregen voordeel. Hoewel het (opsporings)onderzoek naar witwassen en wederrechtelijk verkregen voordeel overeenkomsten kan vertonen, mag niet uit het oog worden verloren dat juridische toetsingskaders hieromtrent aanzienlijk verschillen. Witwassen betreft een misdrijf dat voor bewezenverklaring wettig en overtuigend bewijs ex art. 338 Sr vereist en waarvoor de bewijsregels en in het bijzonder bewijsminima als genoemd in de daaropvolgende artikelen gelden. Een ontnemingsmaatregel daarentegen kan ex art. 36e Sr al worden opgelegd indien sprake is van aanwijzingen van strafbare feiten. Daarbij wordt de hoogte van het wederrechtelijk verkregen voordeel ex art. 511f Sv ‘slechts’ geschat, op basis van wettige bewijsmiddelen zonder dat daarbij de bewijsminima van kracht zijn. Tot slot is het in strafzaken aan het openbaar ministerie om het bewijs te leveren van strafbare feiten, terwijl in ontnemingsprocedures veeleer een bewijslastverdeling naar redelijkheid en billijkheid geldt. Aldus is de beoordeling van het ten laste gelegde witwassen met meer juridische waarborgen omkleed dan de schatting van wederrechtelijk verkregen voordeel. Daarmee zal dus rekening moeten worden gehouden bij het onderzoek naar witwassen dan wel wederrechtelijk verkregen voordeel, de presentatie van de resultaten daarvan en de beoordeling.
De rechtbank kan zich niet aan de indruk onttrekken dat het hiervoor omschreven onderscheid onvoldoende onderkend is in deze zaak. Daartoe overweegt zij het volgende.
In het overzichtsproces-verbaal (pg. 3505-3544) worden de termen ‘witwassen’ en ‘wederrechtelijk verkregen voordeel’ kennelijk willekeurig door elkaar gebruikt om schijnbaar hetzelfde aan te tonen. Daarnaast blijken diverse stellingen gebaseerd op vermoedens en aannames. Bovendien is de onderzoeksperiode gebaseerd op de zogenaamde voordeelfictie die is neergelegd in het derde lid van art. 36e Sr. Op grond daarvan kunnen – kort gezegd – uitgaven en voorwerpen gedurende zes jaren voorafgaand aan het strafbare feit, waaraan geen legale bron ten grondslag kan worden gelegd, geacht worden uit wederrechtelijk verkregen voordeel te zijn betaald. Dit betreft een mogelijkheid die een ontnemingsprocedure biedt en die geen toepassing vindt in een dagvaardingsprocedure als deze. Zulks doet immers afbreuk aan de bewijsregels en –minima zoals hiervoor weergegeven.
Over die periode ook nog het volgende. Het vermoeden van witwassen is gebaseerd op de rol van verdachte binnen Satudarah (pg. 3508). Elders uit het dossier blijkt dat verdachte eerst op 27 juni 2014 prospect (pg. 812 van het beslagdossier) en op 12 december 2014 full member is geworden (pg. 1585 van het beslagdossier). Voor zover de stelling is dat verdachte gelden in relatie tot Satudarah heeft witgewassen, ligt het voor de hand dat zulks pas vanaf het moment dat verdachte full member is, het geval is geweest. Dat zou betekenen dat van witwassen in de periode van 1 januari 2011 tot en met december 2014 nog geen sprake kon zijn, hetgeen betekent dat een bedrag van (13.098 + 2.364 + 7 maanden à 899 =)
21.755 euroten onrechte als Nibud-uitgaven is toegekend (pg. 3512 i.c.m. 3528), nog los van eventuele andere uitgaven in die periode die zijn meegenomen in de kasopstelling.
Een andere aanname is dat verdachte in de periode van 2013 tot en met 2017 bij 55 bezoeken aan het casino in totaal 29.452,50 euro zou hebben uitgegeven en dat hij met uitzondering van twee grotere geldprijzen van ruim 13 en 20 duizend euro geen winst zou hebben gemaakt. De uitgaven bleken gebaseerd op slechts 4 concreet bekende uitgaven, waarvan het gemiddelde 577,50 euro was (pg. 4352). Verdachte verklaarde (pg. 6433) daarentegen dat zijn inleg gemiddeld 500 euro bedroeg. Bovendien verklaarde hij dat hij bij 7 van de 10 deelnames 400 tot 500 euro winst maakte en derhalve dus gemiddeld 450 euro. Vanaf 2015, toen verdachte full member was, heeft hij 39 bezoeken aan het casino gebracht (pg. 4352). Daarbij zou hij dus (39 x 500 euro =) 19.500 euro hebben ingelegd. Tevens zou hij dan (7/10 x 39 x 950 =) 25.935 euro hebben ontvangen. Per saldo zou hij dus (25.935 – 19.500 =) 6.435 euro hebben verdiend in plaats van 29.452,50 euro te hebben uitgegeven. Dat is een verschil van
35.887,50 euro.
Voorts heeft de verdediging aangevoerd dat:
verdachte op 30 december 2015 niet enkel 20.720,50 euro heeft gewonnen met pokeren, maar ook nog eens 5.000 euro uit een deal met de andere finalist;
verdachte het Breitling horloge als kado voor zijn 25e verjaardag heeft gekregen van zijn moeder;
de moeder van verdachte in de periode van 2011 tot en met 2017 een totaalbedrag van 31.692 euro heeft geschonken aan haar zoon teneinde te voorzien in zijn levensonderhoud;
e moeder van verdachte twee keer per week voor het gezin van verdachte kookte;
verdachte en zijn gezin wekelijks eenmaal at bij de schoonmoeder van verdachte;
de beste vriendin van verdachte’s partner eenmaal per week voor het gezin van verdachte kookte en daarvoor de kosten droeg.
De rechtbank overweegt hieromtrent als volgt.
De stelling van de verdediging onder a. wordt ondersteund door een verklaring van getuige [getuige 1] (pg. 6461), die heeft bevestigd dat hij in het kader van een finale-deal zo’n
5.000 euroaan verdachte heeft gegeven, en door een schriftelijke verklaring van [naam] d.d. 2 november 2018 met daarbij gevoegd een print-screen van een WhatsApp-chat waarin verdachte te kennen geeft 25.000 euro gewonnen te hebben.
De stellingen van de verdediging onder b. tot en met d. worden ondersteund door een schriftelijke verklaring van mevr. [getuige 2] (moeder van verdachte) d.d. 7 oktober 2018, alsmede daarbij gevoegde bankafschriften. De rechtbank merkt op dat de in de kasopstelling opgenomen handelswaarde van
4.500 euroaldus ten onrechte zou zijn meegenomen. Verder gaat het voor de periode van 2015, toen verdachte full member was, tot en met 2017 om een totaalbedrag van (5.000 + 2.950 + 4.900 =)
12.850 euroaan schenkingen.
De stelling van de verdediging onder e. wordt ondersteund door een (ongedateerde) schriftelijke verklaring van mevr. [getuige 3] (moeder van [betrokkene 20] , zijn de partner van verdachte).
De stelling van de verdediging onder f. wordt ondersteund door een (ongedateerde) schriftelijke verklaring van mevr. [getuige 4] .
Op grond van het vorenstaande heeft de verdediging aldus gesteld en onderbouwd dat verdachte en zijn gezin in totaal vier maal per week niet zelf kookten. Uitgaande van een gezinssamenstelling van twee volwassenen en een kind, zou het gezin daarmee zo’n 5 euro per keer (bron: Nibud) bespaard hebben. Uitgaande van de periode van 2015 tot en met 2017 is dat ongeveer (5 euro x 4 dagen per week x 52 weken per jaar x 3 jaren =)
3.120 euro.
Voor wat betreft voorgaande stellingen heeft het openbaar ministerie enkel nader onderzoek verricht naar de pokerwinst ad a. Daartoe is [getuige 1] als getuige gehoord, die de stelling van verdachte bevestigd heeft. Voor het overige heeft het openbaar ministerie geen nader onderzoek uitgevoerd, terwijl de stellingen van de verdediging wel concreet, verifieerbaar en niet op voorhand volslagen onwaarschijnlijk zijn. Bovendien heeft het openbaar ministerie ter terechtzitting, ook bij requisitoir, geen woorden hieraan gewijd. Aldus zal de rechtbank er vanuit gaat dat de hiervoor genoemde bedragen van 5.000 euro, 4.500 euro, 12.850 euro en 3.120 euro terecht ter discussie zijn gesteld door de verdediging.
Al de hiervoor genoemde discutabele bedragen belopen in totaal 83.112,50 euro. Dat zou betekenen dat van het gestelde witwasbedrag van 91.284,51 euro nog 8.172,01 euro zou resteren over een periode van ruim 36. Dat betekent een fors lager en relatief ook geringer bedrag dat witgewassen zou zijn.
Daarbij komt nog het volgende. Aan verdachte is ten laste gelegd het alleen plegen van witwassen en niet het medeplegen van witwassen. In het onderzoek zijn echter de inkomsten en uitgaven van het hele gezin betrokken en daarbij is geen onderscheid gemaakt naar welke transacties aan verdachte dan wel zijn partner zijn toe te rekenen. Aldus kan de vraag gesteld worden in hoeverre het terecht is dat alle transacties volledig aan verdachte worden toegerekend.
Tot slot heeft de rechtbank geconstateerd dat, hoewel de stelling van het openbaar ministerie begrijpelijk is, uit het dossier niet is gebleken van geldstromen die in relatie te brengen zijn met de bewezenverklaarde feiten. Voor zover al eventuele criminele gelden zichtbaar zijn, zoals uit de Bad Standings van [slachtoffer 5] en [slachtoffer 2] , lijken die juist richting de (landelijke) clubkas te gaan en niet naar individuele personen.
Uit het voorgaande blijkt van gebreken in de onderzoeksopzet, het ontbreken van aanwijzingen dat verdachte het - vermeende - tekort aan legale inkomsten heeft aangevuld met opbrengsten uit crimineel handelen, alsmede een uiteindelijk relatief gering bedrag dat wellicht resteert. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat de – door het Openbaar Ministerie – aangedragen feiten en omstandigheden – mede bezien in het licht van de wel onderbouwde, maar niet door het Openbaar Ministerie nader onderzochte stellingen van de verdediging – niet van dien aard zijn dat een criminele herkomst als enige aanvaardbare verklaring kan gelden voor de uitgaven van verdachte. Daartoe is het aanwezige bewijs (in onderhavige strafzaak) ontoereikend. Daarom acht de rechtbank dan ook niet bewezen verdachte ruim 91 duizend euro heeft witgewassen, zodat de verdachte hiervan zal worden vrijgesproken.