ECLI:NL:RBLIM:2019:10888

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
4 december 2019
Publicatiedatum
4 december 2019
Zaaknummer
C/03/250850 / HA ZA 18-279
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van de ledenovereenkomst tussen medisch specialisten en coöperatie MSB Atrium-Orbis U.A. door verstoorde verhoudingen en juridische geschillen

In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 4 december 2019 uitspraak gedaan over de ontbinding van de ledenovereenkomst tussen [eiser sub 1], een radioloog, en de coöperatie MSB Atrium-Orbis U.A. De rechtbank oordeelde dat de verhoudingen binnen de vakgroep radiologie ernstig verstoord waren door een reeks juridische geschillen en aansprakelijkstellingen die door [eiser sub 1] en zijn mede-aandeelhouders waren ingediend. De rechtbank concludeerde dat het MSB de ledenovereenkomst met onmiddellijke ingang mocht opzeggen, omdat er sprake was van een gebrek aan samenwerking en vertrouwen, wat de continuïteit van de patiëntenzorg in gevaar bracht. De rechtbank verwierp de vorderingen van [eiser sub 1] om de opzegging ongedaan te maken en om schadevergoeding te eisen, en stelde dat de opzegging niet in strijd was met de ledenovereenkomst. De rechtbank benadrukte dat de juridische procedures en de daaruit voortvloeiende spanningen de samenwerking binnen de vakgroep ernstig hadden aangetast, wat leidde tot de beslissing om de overeenkomst te beëindigen. De proceskosten werden toegewezen aan MSB.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
zaaknummer / rolnummer: C/03/250850 / HA ZA 18-279
Vonnis van 4 december 2019
in de zaak van

1.[eiser sub 1] ,

wonend te [woonplaats] ,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres sub 2],
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
eisers,
advocaat mr. J.A. Houben-Timmermans,
tegen
de coöperatie
COÖPERATIEF MSB ATRIUM-ORBIS U.A.,
gevestigd te Heerlen,
gedaagde,
advocaat mr. K.D. Meersma en mr. M. de Jong.
Partijen zullen hierna [eisers] en MSB genoemd worden.
Waar nodig zal voor het begrip van dit vonnis wordt gesproken van [eiser sub 1] en [eiseres sub 2] en/of de praktijkvennootschap.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het vonnis in het incident van 18 juli 2018,
  • de conclusie van antwoord, met producties 1 tot en met 58 (waarvan productie 36 ontbreekt)
  • de conclusie van repliek, met producties 105 tot en met 128 en producties C en C48 tot en met C51,
  • de conclusie van dupliek, met producties 36, 59 en 60,
  • de akte uitlaten producties, tevens overlegging producties, van [eisers] , met producties 129 tot en met 134,
  • de antwoordakte tevens houdende overlegging producties van MSB, met producties 61 tot en met 64,
  • de antwoordakte uitlating producties 61 tot en met 64 van [eisers] , met producties 135 en 136,
  • de antwoordakte uitlating producties van MSB.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiser sub 1] is radioloog. Hij werkt vanaf 2002 als medisch specialist in het ziekenhuis in Heerlen, voorheen onderdeel van en bekend onder de naam Atrium Medisch Centrum Parkstad (hierna: Atrium).
2.2.
Het Heerlense ziekenhuis wordt nu geëxploiteerd door de Stichting Zuyderland Medisch Centrum, tot 1 juli 2015 Stichting Atrium-Orbis Medisch Centrum geheten (hierna: Zuyderland). Zuyderland is ontstaan uit een fusie per 1 januari 2015 tussen Atrium en het ziekenhuis in Sittard, voorheen onderdeel van en bekend onder de naam Orbis Medisch Centrum (hierna: Orbis).
2.3.
MSB is een coöperatie waarin alle medisch specialisten werkzaam in en verbonden aan Zuyderland en hun praktijkvennootschappen verenigd zijn. MSB heeft met de Stichting Atrium-Orbis Medisch Centrum per 1 januari 2015 een samenwerkingsovereenkomst gesloten (productie 7 dagvaarding).
2.4.
[eiser sub 1] oefende zijn praktijk tot 1 januari 2015 uit in maatschapsverband in Heerlen (hierna: de maatschap radiologie). Per die datum hebben de radiologen hun (ziekenhuis)praktijk ingebracht in MSB en is tussen MSB, als opdrachtgever, en [eiser sub 1] en zijn praktijkvennootschap, als opdrachtnemers, een Ledenovereenkomst, tevens houdende opdracht tot medisch specialistische zorgverlening, gesloten. Op deze ledenovereenkomst is een functioneringsreglement van toepassing.
2.5.
De ledenovereenkomst (productie 8 dagvaarding) houdt in, voor zover van belang:
5 Opzegging
5.1.
Het MSB kan de Ledenovereenkomst door opzegging beëindigen:
(…)
e. indien door gebrek aan samenwerking van de Medisch specialist binnen de onderneming van de Opdrachtgever, het MSB en/of de Vakgroep verdere uitvoering van de Opdracht door het Lid bij het MSB redelijkerwijs van het MSB niet kan worden gevergd;
(…)
g. indien het Lid en/of de Medisch Specialist de verplichtingen als bedoeld in artikel 14.3 of artikel 15 van deze Ledenovereenkomst niet in acht neemt;
(…)
j. Op grond van (overige) omstandigheden, welke van dien aard zijn dat redelijkerwijs van het MSB niet kan worden verlangd de Ledenovereenkomst met het Lid ongewijzigd in stand te houden.
(…)
5.4.
De opzegging als bedoeld in dit artikel zal bij aangetekend schrijven moeten geschieden met vermelding van de gronden waarop zij berust. Bij deze opzegging zal een termijn van zes maanden in acht worden genomen, tenzij een dringende de andere partij onverwijld mede te delen reden de onmiddellijke beëindiging van de Ledenovereenkomst rechtvaardigt.
(…)

14.Nevenactiviteiten en concurrentiebeding

(…)
14.3
Het Lid en de Medisch Specialist onthouden zich, behoudens voorafgaande schriftelijke toestemming van het MSB en met inachtneming van eventuele reeds verstrekte goedkeuringen voor ten tijde van het ondertekenen van de Ledenovereenkomst bestaande participaties, van directe of indirecte participatie in een zorgaanbod binnen of buiten de onderneming van het MSB of een Opdrachtgever dat concurreert met het zorgaanbod van het MSB of een Opdrachtgever. Een zorgaanbod dat buiten het zorgprofiel van de onderneming van de Opdrachtgever valt, wordt geacht niet concurrerend te zijn. In geval van redelijke twijfel over het concurrerend zijn van het zorgaanbod vraagt het Lid, dan wel de Medisch Specialist toestemming als vorenbedoeld. Voor directe of indirecte participatie in een zorgaanbod binnen of buiten de onderneming van een Opdrachtgever dat concurreert met het zorgaanbod van de onderneming van een Opdrachtgever behoeven het Lid en de Medisch Specialist ook toestemming van een Opdrachtgever.
(…)

15.Geheimhouding en openbaarmaking

15.1
Het Lid en de Medisch Specialist verplichten zich geen informatie betreffende het MSB en/of de door het MSB gedreven onderneming waarvan zij weten of redelijkerwijs kunnen vermoeden dat deze geheim of vertrouwelijk is dan wel informatie waarvan zij kunnen verwachten dat de verspreiding daarvan de Leden en/of het MSB schade kunnen berokkenen, aan derden te verstrekken, tenzij zij daartoe bij of krachtens de wet dan wel van toepassing zijnde voorschriften gehouden zijn.
15.2
Het Lid en de Medisch Specialist zullen niet zonder voorafgaande toestemming van het MSB de inhoud van deze Ledenovereenkomst aan een derde openbaren, behalve voor zover openbaarmaking verplicht is op grond van de wet of andere publieke regelgeving, dan wel een bindende uitspraak van de rechter of een ander overheidsorgaan. Voor zover mogelijk zal het openbaar makende Lid en/of Medisch Specialist voor de openbaarmaking met het MSB overleggen over de vorm en de inhoud van de openbaarmaking.”
2.6.
Vanaf 1 januari 2015 zijn de leden van de maatschap radiologie tevens lid van de vakgroep radiologie Heerlen. De vakgroep radiologie Heerlen en de vakgroep medische beeldvorming Sittard zijn per 1 augustus 2017 op aanwijzing van MSB gefuseerd tot de vakgroep medische beeldvorming (hierna: de fusievakgroep).
Mitralis
2.7.
Mitralis Diagnostisch Centrum B.V. (hierna: Mitralis) is in 2008 opgericht als een joint venture van destijds in Heerlen werkzame radiologen en Atrium om de radiologie ten behoeve van de eerste lijn in de regio Heerlen buiten de muren van het ziekenhuis aan te bieden.
2.8.
De aandelen in Mitralis waren vanaf de oprichting in 2008 tot 5 oktober 2017 voor 80% in handen van het op 31 januari 2008 opgerichte Diagnostisch Centrum Parkstad B.V. (hierna: DCP). Enkele radiologen die (via hun praktijkvennootschappen) lid waren van de maatschap radiologie, hebben aandelen in de vennootschap DCP. Eén van die aandeelhouders in DCP is [eiser sub 1] . De overige 20% van de aandelen in DCP was in handen van Mitralis Zuyderland Klinieken B.V., een 100% dochter van Stichting ZBC Zuyderland Medisch Centrum (hierna: ZBC).
2.9.
In januari 2015 heeft de Commissie Radiologie (ook “Cie [naam] ” of in de terminologie van [eiser sub 1] " [naam] "), die is ingesteld naar aanleiding van een gesprek tussen de maatschap radiologie en de Raad van Bestuur van Atrium, gerapporteerd dat sprake is van verstoorde relaties tussen de radiologen in de maatschap. De commissie heeft als oorzaak van deze problemen aangewezen de onevenredige verdeling van aandelen in DCP in de totale groep van radiologen in Heerlen (productie 16 dagvaarding).
2.10.
Op 19 maart 2015 hebben het bestuur van MSB en de Raad van Bestuur van Zuyderland de vakgroep radiologie een aanwijzing gegeven om het plan van aanpak met betrekking tot de omgangsregels binnen de vakgroep uit te voeren. Tevens voorziet de aanwijzing in de aanstelling van een externe voorzitter voor de vakgroep (productie 17 dagvaarding). Nadat de tweede externe voorzitter, de heer [naam externe voorzitter vakgroep 1] , zijn werkzaamheden medio mei 2016 had beëindigd, is radioloog [naam mede-aandeelhouder DCP 1] (hierna: [naam mede-aandeelhouder DCP 1] ) tijdens de vakgroepvergadering van 14 maart 2016 tot voorzitter van de vakgroep radiologie benoemd.
In februari 2017 is de heer [naam externe voorzitter vakgroep 2] als derde externe voorzitter van de vakgroep aangesteld.
2.11.
Eind 2015 is door Zuyderland besloten om de in Mitralis ingebrachte eerstelijns radiologische zorg binnen het ziekenhuis te halen. In dat kader is eind april 2016 door Zuyderland en ZBC een eerste bod uitgebracht op het belang van DCP in Mitralis.
In de periode juli 2016 tot januari 2017 is het besluit tot verkoop van de aandelen vier maal geagendeerd voor de algemene vergadering van aandeelhouders van DCP. [eiser sub 1] en de mede-aandeelhouders [naam mede-aandeelhouder DCP 2] (hierna: [naam mede-aandeelhouder DCP 2] ) en [naam mede-aandeelhouder DCP 1] , althans hun praktijkvennootschappen, hebben steeds tegen de verkoop gestemd. De overige aandeelhouders hebben uiteindelijk voor de verkoop gestemd. Het besluit tot verkoop is genomen op de algemene vergadering van aandeelhouders van 4 januari 2017.
2.12.
[eiser sub 1] , [naam mede-aandeelhouder DCP 2] en [naam mede-aandeelhouder DCP 1] hebben zich vervolgens op het standpunt gesteld dat er geen rechtsgeldig meerderheidsbesluit tot stand is gekomen. Zij zijn door (de praktijkvennootschappen van) de mede-aandeelhouders [naam mede-aandeelhouder DCP 3] en [naam mede-aandeelhouder DCP 4] op 27 januari 2017 aansprakelijk gesteld voor de waardevermindering van de aandelen in DCP en de terugloop van inkomsten uit DCP, die eventueel zouden kunnen optreden als gevolg van hun handelingen om de overdracht van de aandelen te vertragen en/of tegen te houden (productie 33 dagvaarding).
2.13.
De praktijkvennootschappen van [eiser sub 1] , [naam mede-aandeelhouder DCP 2] en [naam mede-aandeelhouder DCP 1] hebben DCP op
28 februari 2017 gedagvaard en hebben onder meer gevorderd dat de rechtbank voor recht verklaart dat sprake is van een non-existent besluit, althans van een nietig besluit (productie 35 dagvaarding). De praktijkvennootschappen van [eiser sub 1] , [naam mede-aandeelhouder DCP 2] en [naam mede-aandeelhouder DCP 1] hebben ook twee enquêteprocedures ingesteld bij de Ondernemingskamer betreffende de gang van zaken binnen DCP en Mitralis.
De rechtbank Limburg heeft bij vonnis in incident ex artikel 223 Rv van 30 augustus 2017, ECLI:NL:RBLIM:2017:8661 (productie 1, bijlage 13b conclusie van antwoord), de gevorderde voorlopige voorziening (strekkende tot een verbod op het uitvoeren van handelingen ter voorbereiding en uitvoering van een verkoop en/of overdracht van de aandelen) afgewezen en de beslissing in de hoofdzaak aangehouden. Bij beschikking van 4 mei 2017, ECLI:NL:GHAMS:2017:1678 (productie 1, bijlage 13a conclusie van antwoord), heeft de Ondernemingskamer de gevorderde voorlopige voorzieningen afgewezen
2.14.
Op 4 oktober 2017 heeft de algemene vergadering van aandeelhouders van DCP gestemd over de uitvoering van het besluit van 4 januari 2017. De rechtsgeldigheid van dit besluit is eveneens door de praktijkvennootschappen van [eiser sub 1] , [naam mede-aandeelhouder DCP 2] en [naam mede-aandeelhouder DCP 1] in de procedure voor de rechtbank Limburg betrokken.
Op 5 oktober 2017 zijn de aandelen die DCP in Mitralis hield, verkocht en geleverd aan Zuyderland (48%) en ZBC (32%).
De enquêteprocedures zijn medio december 2017 door de praktijkvennootschappen van [eiser sub 1] , [naam mede-aandeelhouder DCP 2] en [naam mede-aandeelhouder DCP 1] ingetrokken naar aanleiding van de overdracht van het belang van DCP in Mitralis.
De vorming van de fusievakgroep
2.15.
Om te komen tot de vorming van de fusievakgroep hebben tot en met begin 2016 diverse besprekingen plaatsgevonden tussen de vakgroepen in Heerlen en Sittard zonder dat deze resultaat hebben opgeleverd.
Buiten aanwezigheid van [eiser sub 1] , [naam mede-aandeelhouder DCP 2] en [naam mede-aandeelhouder DCP 1] (zij waren niet uitgenodigd) hebben de overige radiologen van de fusievakgroep in wording op 13 februari 2017 een vergadering gehouden teneinde het fusieproces nieuw leven in te blazen (productie 42 dagvaarding). In deze vergadering zijn de volgende aanvullende voorwaarden voor participatie van [eiser sub 1] , [naam mede-aandeelhouder DCP 2] en [naam mede-aandeelhouder DCP 1] geformuleerd.
“4. Aanvullende voorwaarden voor participatie van [naam mede-aandeelhouder DCP 1] , [naam mede-aandeelhouder DCP 2] en [eiser sub 1]:
a. Verkoop Mitralis onder dezelfde voorwaarden zoals geaccepteerd door [naam mede-aandeelhouder DCP 3] , [naam mede-aandeelhouder DCP 4] en [naam mede-aandeelhouder DCP 5] .
b. Stop zetten van alle lopende rechtszaken t.a.v. (oud-)vakgroepleden rondom Mitralis
c. Verplichting geen nieuwe rechtszaken aan te spannen tegen vakgroepleden.”
2.16.
Deze voorwaarden zijn aan [eiser sub 1] , [naam mede-aandeelhouder DCP 2] en [naam mede-aandeelhouder DCP 1] toegezonden. Op 24 maart 2017 zijn deze door het dagelijks bestuur van de fusievakgroep in wording ( [naam externe voorzitter vakgroep 2] , [naam lid dagelijks bestuur 1] en [naam lid dagelijks bestuur 2] ) met [eiser sub 1] , [naam mede-aandeelhouder DCP 2] en [naam mede-aandeelhouder DCP 1] besproken. [eiser sub 1] , [naam mede-aandeelhouder DCP 2] en [naam mede-aandeelhouder DCP 1] hebben in die bespreking gezegd niet in te stemmen met de alleen voor hen geldende aanvullende voorwaarden.
2.17.
Op 13 april 2017 heeft wederom een fusiebespreking plaatsgevonden. In deze bespreking is door [eiser sub 1] , [naam mede-aandeelhouder DCP 2] en [naam mede-aandeelhouder DCP 1] ieder te kennen gegeven dat zij niet met de aanvullende voorwaarden akkoord gaan. Door hen wordt medegedeeld dat de rechtszaak uitsluitsel moet geven ongeacht de consequenties die daaruit vloeien.
Voorzitter [naam externe voorzitter vakgroep 2] heeft kenbaar gemaakt dat het fusieproces doorgaat, maar dat [eiser sub 1] , [naam mede-aandeelhouder DCP 2] en [naam mede-aandeelhouder DCP 1] niet actief zullen kunnen participeren in verschillende werkgroepen, terwijl door hen uitkomsten van overleg niet opnieuw bediscussieerd zullen kunnen worden. De hoop wordt uitgesproken dat [eiser sub 1] , [naam mede-aandeelhouder DCP 2] en [naam mede-aandeelhouder DCP 1] zich op een later moment wel zullen aansluiten.
[eiser sub 1] en [naam mede-aandeelhouder DCP 2] hebben daarna de vergadering verlaten. [naam mede-aandeelhouder DCP 1] was al eerder vertrokken omwille van de dienst (productie 47 dagvaarding) .
2.18.
Bij brief van 18 mei 2017 kondigt [naam radioloog] , een radioloog uit de vakgroep Heerlen, haar vertrek aan en verzoekt “
gezien de uitzonderlijke situatie waarin wij als groep zitten en ook gezien het effect dit op mij persoonlijk heeft” haar opzegtermijn te verkorten naar drie maanden en haar niet meer te betrekken “
bij alles wat met het gedoe/aandelen/ruzies te maken heeft” (productie 34 conclusie van antwoord).
2.19.
Op 19 juni 2017 schrijven [eiser sub 1] , [naam mede-aandeelhouder DCP 2] en [naam mede-aandeelhouder DCP 1] aan de Raad van Bestuur van Zuyderland en het bestuur van MSB dat zij voor geen enkele fusiebespreking worden uitgenodigd en dringen zij aan op deelname aan het fusieproces (productie 52 dagvaarding).
In een reactie van 7 juli 2017 schrijven de beide besturen geen aanleiding te zien om “vanuit het oogpunt van kwaliteit en continuïteit van zorg” te interveniëren. Zij geven ook te kennen het “invoelbaar” te vinden dat gesprekken over vakgroepvorming ernstig belast worden door de door [eiser sub 1] , [naam mede-aandeelhouder DCP 2] en [naam mede-aandeelhouder DCP 1] aanhangig gemaakte procedures. Aangegeven wordt dat er geen formele instrumenten zijn om in te grijpen inzake de fusievakgroep in wording.
De besturen constateren dat [eiser sub 1] , [naam mede-aandeelhouder DCP 2] en [naam mede-aandeelhouder DCP 1] nog altijd worden betrokken bij de vakgroep radiologie ter zake van relevante operationele besluiten.
Opleiding radiologie
2.20.
Bij de beoordeling ten behoeve van de hernieuwde erkenning van de opleiding radiologie van het Zuyderland te Heerlen van 30 juni 2017 wordt door de Registratiecommissie geneeskundig specialisten opgemerkt dat een van de redenen voor het verlenen van een erkenning voor slechts een beperkte duur is, dat sprake is van een lopend zakelijk conflict waarbij leden van de vakgroep radiologie Heerlen en de vakgroep medische beeldvorming Sittard partij zijn en dat afgewacht moet worden hoe dat conflict wordt opgelost en welke invloed dat conflict heeft op de vorming van een gezamenlijke opleidingsgroep, de fusie en het opleidingsklimaat (productie 56 conclusie van antwoord).
Escalatie in de verhoudingen
2.21.
Bij e-mail van 13 juli 2017 (productie 3, bijlage 8 dagvaarding) aan (het bestuur van) MSB heeft het dagelijks bestuur van de fusievakgroep in wording grote zorgen uitgesproken over de situatie binnen de vakgroep radiologie Heerlen. Diezelfde dag vindt een overleg plaats tussen het dagelijks bestuur, MSB en Zuyderland.
Op 1 augustus 2017 heeft MSB aan de individuele leden van de vakgroepen de in rov. 2.6. genoemde aanwijzing opgelegd waarmee de fusievakgroep tot stand is gebracht.
In een brief van die datum aan de leden van de vakgroep (productie 3, bijlage 11 dagvaarding), waarbij de nieuw te gelden reglementen aan de leden van de vakgroep zijn toegezonden, schrijft de heer [naam voorzitter MSB] , voorzitter van MSB:
“Bij brief van 26 juli jl. is aangekondigd dat het bestuur van het MSB, in nauwe afstemming met de Raad van Bestuur van het ziekenhuis, wenst in te grijpen op het uitblijven van de totstandkoming van één vakgroep medische beeldvorming voor Zuyderland. Het indringende signaal dat het transitie DB van 13 juli aan het bestuur van het MSB en het bestuur van het ziekenhuis heeft gestuurd over de steeds nijpender wordende situatie in de vakgroep Heerlen en de gevolgen daarvan voor continuïteit en patiëntveiligheid, maken het naar het oordeel van beide besturen onverantwoord om vakgroepvorming nog langer uit te stellen. Daar komt bij dat individuele radiologen hebben aangegeven dat de situatie in de vakgroep Heerlen onhoudbaar is. (…) MSB en Zuyderland willen het bestuur van de vakgroep maximaal ondersteunen in het fusieproces en helpen om het belang van het individu ondergeschikt te maken aan het belang van het collectief en het ziekenhuis.
(…)
Het bestuur van het MSB en de Raad van Bestuur van Zuyderland menen dat vakgroepvorming een noodzakelijke stap is om de problemen in de vakgroep Heerlen op te lossen en de bijdrage van de medische beeldvorming aan het zorgaanbod in huis te optimaliseren. Tegelijkertijd is ook duidelijk dat meer nodig is: herstel van onderling vertrouwen en goede verhoudingen en het eindigen van de reeks juridische procedures die zijn gestart door drie leden. Daarvoor is meer tijd nodig en de besturen zullen in de tussentijd het nodige doen om bij te dragen aan het goede functioneren van deze vakgroep.
2.22. (
De praktijkvennootschappen van) [eiser sub 1] , [naam mede-aandeelhouder DCP 2] en [naam mede-aandeelhouder DCP 1] hebben op
16 januari 2018 (de praktijkvennootschappen van) onder meer de nog werkzame radiologen [naam mede-aandeelhouder DCP 5] , [naam mede-aandeelhouder DCP 3] en [naam mede-aandeelhouder DCP 4] aansprakelijk gesteld voor de schade die zij hebben geleden als gevolg van het handelen van [naam mede-aandeelhouder DCP 3] , als bestuurder van DCP, en als gevolg van de gedragingen van [naam mede-aandeelhouder DCP 5] , [naam mede-aandeelhouder DCP 3] en [naam mede-aandeelhouder DCP 4] als (indirecte) aandeelhouders van DCP. De schade, aldus de aansprakelijkheidsstelling, bestaat onder meer uit het verschil tussen de huidige volgens [eiser sub 1] , [naam mede-aandeelhouder DCP 2] en [naam mede-aandeelhouder DCP 1] veel te lage opbrengst van de verkoop van het belang in Mitralis en de opbrengst die behaald had kunnen worden (productie 37 dagvaarding) .
2.23.
[eiser sub 1] , [naam mede-aandeelhouder DCP 2] en [naam mede-aandeelhouder DCP 1] hebben in die brief van 16 januari 2018 het bestuur van DCP ook gesommeerd documentatie te verstrekken met betrekking tot de verkoop van het belang in Mitralis.
2.24.
Het bestuur van MSB heeft op 1 februari 2018 [eiser sub 1] , [naam mede-aandeelhouder DCP 2] , en [naam mede-aandeelhouder DCP 1] uitgenodigd voor een gesprek (productie 76 dagvaarding). De uitnodiging houdt onder meer in:

Het bestuur van het MSB heeft een afschrift ontvangen van de aansprakelijkstelling die u op 16 januari 2018 heeft verstuurd (…). Het bestuur van het MSB maakt zich zorgen over de impact van deze aansprakelijkstelling voor de onderlinge verhoudingen in de vakgroep (…)”.
2.25.
Op 8 februari 2018 heeft dit gesprek plaatsgevonden tussen [eiser sub 1] , [naam mede-aandeelhouder DCP 2] , [naam mede-aandeelhouder DCP 1] en hun advocaten, en de heer [naam voorzitter bestuur MSB] (voorzitter MSB), mevr. [naam directeur MSB] (directeur MSB), de heer [naam lid Raad van Bestuur] (Raad van Bestuur Zuyderland) en de advocaat van MSB en Zuyderland (productie 79 dagvaarding).
2.26.
Op dezelfde datum schrijven de ‘Sittardse’ leden van de fusievakgroep aan het bestuur van de fusievakgroep (productie 3 bijlage 15 dagvaarding):
“Middels dit schrijven geven wij een verkorte versie van de actualiteit van de werk en ‘beleef’omstandigheden van de Radiologen en Nucleair geneeskundigen in de vakgroep Medische Beeldvorming van het Zuyderland ziekenhuis.
Sinds 2014 zijn we namens de vakgroepen van beide ziekenhuizen met elkaar in gesprek over de fusie die dient plaats te vinden tussen die groepen. Naast enkele positieve ontwikkelingen, verloopt dit proces op diverse cruciale fronten nauwelijks of geheel niet. Sterker nog, met name het laatste jaar overheerst het gevoel dat we eerder achteruit lopen dan dichter bij elkaar komen, zelfs na opdracht van het MSB die “de vorming van een nieuwe vakgroep” heeft opgelegd. Dit leidt tot torenhoge spanningen in de onderlinge verhoudingen en werkrelaties, niet alleen fysiek op locatie Heerlen, maar ook bij de overige radiologen en nucleair geneeskundigen, waardoor het onderling vertrouwen en werkvreugd tot een dieptepunt is gedaald. Er is aangegeven dat men bang is fouten te maken en emotioneel/mentaal niet veel meer aan te kunnen. Hierdoor worden basale zorgprocessen zodanig verstoord dat het zorgproces in het geding komt.
De problemen bij de “Radiologie Heerlen” zijn zeer omvangrijk en overschrijden zakelijke en persoonlijke grenzen. De diverse rechtszaken rondom Mitralis verzieken het werkproces volledig. Deze ontwikkelingen hebben een schisis veroorzaakt tussen de vakgroepen en 3 radiologen, te noemen Dhr [eiser sub 1] , Dhr [naam mede-aandeelhouder DCP 2] en Mevr [naam mede-aandeelhouder DCP 1] , en hebben naast op de Heerlen gebaseerde radiologen, ook een duidelijke impact op de totale groep ‘Radiologie Sittard/Nucleaire Geneeskunde.
Een kort resumé van waarnemingen:
1: Er zijn diverse pogingen gedaan om de in 2017 opgestelde “gedragscode” te erkennen en te accepteren;
2: herhaaldelijk gevraagd en met argumenten aangedrongen om te stoppen met rechtszaken en om met elkaar in gesprek te gaan;
3: onderlinge conflicten tussen leden van de vakgroep beginnen serieuze vormen aan te nemen;
4: kans van fouten en missers in de werkprocessen door de interne stress wordt zichtbaar;
5: niet-primaire collegae van andere specialismen ervaren de spanning en worden ongevraagd deelgenoot van de interne werk frustraties;
6: ondersteuners binnen de vakgroep worden meegezogen in de negatieve ontstane stijl van werken en communiceren;
7: de vakgroep kan niet naar behoren functioneren. Vertrouwen en functionele communicatie zijn niet meer van toepassing;
8: de drie personen ( [naam mede-aandeelhouder DCP 2] , [eiser sub 1] en [naam mede-aandeelhouder DCP 1] ) belemmeren actief en passief het functioneren van de vakgroep zodanig dat zij geen constructief onderdeel kunnen zijn van de vakgroep;
9: als gevolg van 7 staat langdurig ziekmelding(en) en onvrijwillig vertrek zeker in de rij;
10: de groepsinspanningen in positieve vormen van overleg zijn talloze geweest; zonder enige beweging van het genoemde drietal
11: het werken en dus voldoen aan de huidige basiszorg van ons vakgebied staat buitensporig onder druk zonder dat we hiervoor kiezen of debet aan zijn;
De hieruit voortvloeiende reële mogelijkheid tot calamiteiten als gevolg van deze arbeidsomstandigheden zien wij als onacceptabel voor staf én patienten !!!”
2.27.
Het hiervoor genoemde gesprek gehouden op 8 februari 2018 is schriftelijk weergegeven (productie 79 dagvaarding), waarbij “ [naam voorzitter bestuur MSB] ” de voorzitter van MSB, [naam voorzitter bestuur MSB] is, “ [eiser sub 1] ” [eiser sub 1] , “ [naam mede-aandeelhouder DCP 2] ” [naam mede-aandeelhouder DCP 2] , “JH” advocaat van [eiser sub 1] en [naam mede-aandeelhouder DCP 2] , “ [naam mede-aandeelhouder DCP 1] ” [naam mede-aandeelhouder DCP 1] , “NP” de advocaat van [naam mede-aandeelhouder DCP 1] , en “ [naam lid Raad van Bestuur] ” lid van de Raad van Bestuur van Zuyderland, [naam lid Raad van Bestuur] , en houdt onder meer in:
“ [naam voorzitter bestuur MSB] (…)We hebben een afschrift gekregen van de aansprakelijkheidstelling door jullie aan de BV’s van een aantal collega’s. En we hebben signalen gekregen dat dat toch wel impact heeft gehad op de mensen, niet alleen op de BV’s. Dan hebben we een aantal gesprekken gevoerd. En we zijn zowel geschrokken van de impact die dat blijkt te hebben op de personen en ook de sfeer die geschetst werd hoe dat gaat op de werkvloer. (…) En wij zijn wel heel benieuwd om van jullie te horen hoe jullie dat ervaren, hoe jullie dat zien. Of jullie het probleem op de werkvloer herkennen. Dat is reden om jullie uitte nodigen om naar jullie beeld daarover te horen. (…)
[eiser sub 1] ik kan wel openen. Ik herken mij in dit beeld helemaal niet. Volledig niet. Wij werken in groepjes. Het schouder aan schouder dat geschetst wordt in de vakgroep is meer het schouder aan schouder in het groepje waar je zit. We werken op 4 locaties of 3 locaties. Zoals de een merendeel in Mitralis aanwezig, ik merendeel in Heerlen en de rest merendeel in Sittard aanwezig. Mijn belangrijkste compagnons dat ben jij [ [naam voorzitter bestuur MSB] ] en de thoraxradiologen en de pulmonologen. Zo heeft ieder zijn groepje. Van problemen heb ik nooit wat bespeurd. Dat is niet aangekaart door [naam externe voorzitter vakgroep 2] . Dat is niet aangekaart in de 4 vergaderingen die we hebben gehad als gemeenschappelijke vakgroep. Dat is niet aangekaart in een persoonlijk gesprek dat er problemen zijn in het dagelijks bestuur. Er hebben zich geen calamiteiten voorgedaan waarvan je zegt van goh, dit is een calamiteit, ik had moeten waarschuwen of als we dat met zijn 3-en wat beter hebben gedaan. De contacten zijn aardig als er fout gesignaleerd wordt of een andere uitkomst in de patientenzorg is, dan berichten we dat. Tenminste ik praat even voor mijzelf, maar ook mijn collega’s berichten mij als er iets mis zou zijn gegaan. Dat kan natuurlijk een keer, voor het leermoment. We hebben het heilig uur waar we 1 keer per week aanwezig zijn, de complicatiebespreking die amper gevuld is omdat er geen complicaties of stomiteiten zich hebben voorgedaan. Ik ben uitermate vebaasd.
[naam voorzitter bestuur MSB] Dus als ik het goed begrijp is naar jouw ervaring of jouw perspectief de onderlinge samenwerking binnen de vakgroep radiologie uitstekend of prima.
[eiser sub 1] nou de samenwerking binnen de vakgroep radiologie, er zijn 23 mensen in die vakgroep beeldvorming en die wordt aangestuurd door een dagelijks bestuur en dat dagelijks bestuur ontvangt alle signalen wat er leeft op de werkvloer, die hebben ook contact met de managers op de werkvloer. Die verzamelen wat en als daar wat misgaat is het hun taak om daar gesprek op aan te gaan (…). Ik ben de laatste 8 maanden, nu dat we zo ver zijn, nergens op aangesproken. Het is nooit een onderwerp geweest op de agenda van jongens we zijn nu een groep, we zijn 1 vakgroep geworden, noodgedwongen, hoe gaat het? We zijn ook niet in de tussentijd na 4 maanden naar het bestuur medische staf om nou eens te informeren, jongens die vakgroepfusie was een sectio zal ik maar zeggen he? Hoe gaat het nu met het kind. Dus ik leef echt in de veronderstelling dat het goed gaat. Wat ik bemerk op de werkvloer en de, maar dan praat ik voor mezelf, en de comments die ik krijg van de personen waarmee ik samenwerk en dat is dan voornamelijk neurologen en pulmonologen en het interstitiele longteam waar wij, waar je nog een berichtje van op het huisnet zet. Het strekt mij tot trots. Ik heb nooit wat vernomen.
(…)
[naam voorzitter bestuur MSB] kun je je voorstellen dat als iemand jou aansprakelijk stelt voor toch een serieus bedrag dat dat impact heeft?
(…)
[naam mede-aandeelhouder DCP 2] ja ik kan me voorstellen dat dat impact kan geven, maar er zijn een paar dingen aan ...
NP je hebt ook ervaring in het ontvangen van aansprakelijkstellingen?
[naam mede-aandeelhouder DCP 2] ik heb er ervaring mee. Dhr. [naam mede-aandeelhouder DCP 3] en [naam mede-aandeelhouder DCP 4] hebben mij ook aansprakelijk gesteld. Volgens mij 5 of 6 keer aansprakelijk gesteld voor van alles en nog wat. Maar goed. Dat was begin vorig jaar. Dan nog, er is een hoop om heen gebeurd. Dat hoeven we niet te herhalen hier. Alleen ik probeer dat te vertalen …
[naam voorzitter bestuur MSB] ... dan kun je toch niet volhouden, met alle respect hoor, dat dat normale werkverhoudingen zijn? Ik geloof dat niet.
[naam mede-aandeelhouder DCP 2] nee, maar als ik lees wat er in je mail staat, dan probeer ik dat te vertalen, wat is de link tussen puur die aansprakelijkheid...
[naam voorzitter bestuur MSB] zo dadelijk ga ik wat meer in detail. De signalen die komen. Maar even terug. Jullie zeggen allemaal van goh de werksfeer is fantastische en we doen het allemaal gezellig samen ...
[naam mede-aandeelhouder DCP 2] nee dat zeggen we niet.
[naam voorzitter bestuur MSB] we werken prima samen en tegelijkertijd zeg je, als dat gebeurt dan is dat niet zo lekker, dan is dat toch vervelend. En je geeft ook aan dat er toch wel wat problemen zijn. Dus hoe verhoudt zich dat nou met elkaar?
[naam mede-aandeelhouder DCP 2] die aansprakelijkheidstelling die is om bepaalde redenen gedaan, waarschijnlijk net als zij ook hun redenen hadden om die aansprakelijkheidstelling te doen. Dat is iets zakelijks. Daarvoor ben je ook mede-aandeelhouder. Daarvoor een BV en daarvoor ben je ook zelfstandige. Dat hoort er allemaal bij. (…) En ik kan me voorstellen dat je zo’n briefje krijgt of er komt sowieso een aangetekende brief, dat je even denkt van, wat is dat, wat moeten we daarmee? Maar de vertaalslag naar de werkvloer die kan ik met hun niet linken. Die begrijp ik niet zoals ik zie hoe de werkvloer werkt.
[eiser sub 1] (…) En die [naam externe voorzitter vakgroep 2] die vroeg ook naar de samenwerking en de aansprakelijkheidstelling. Hoe ik tegen de aansprakelijkheidstelling, want dat was verboden tijdens de aanwijzing, om elkaar persoonlijk aansprakelijk te stellen, hoe ik aankeek in het functioneren naar die aansprakelijkheidstelling. Ik zeg, nou goed, dat is nu de 2e of de 3e, dat is natuurlijk niet leuk. Die kregen we geloof ik in februari. Dat is niet leuk. (…)
[naam voorzitter bestuur MSB] maar dan gaan we even terug. Naar die periode dat jij die aansprakelijkheid hebt gekregen. Had dat effect op jouw gevoel over je collega’s of hoe je met ze zou samenwerken?
[eiser sub 1] nee, maar dat is de 1 voor de ander. Dat is iets zakelijks, en het gaat om een heel groot bedrag, 2.5 miljoen euro, dat is geen kattepis waar we over praten. Er zijn mensen die het niet op zak hebben. We hebben daar enorm veel geld in Mitralis gestoken. Die aansprakelijkheidstelling, omdat het al de 3e was, dacht ik, ik zie het wel gebeuren. Ik denk dat ik redelijk in mijn recht sta. Maar als ik een fout maak of zo, nou goed, maar het heeft mijn werkzaamheden niet beinvloedt, want ik ben ook in die 8 maanden, tot oktober is [naam externe voorzitter vakgroep 2] hier geweest, nooit op aangesproken van [eiser sub 1] , je loopt hier somber rond, je loopt hier depressief rond. Die aansprakelijkheidstelling moet je wel even in een kader zien. En dat kader was dat Mitralis verkocht is. En wij kregen dus van de groep geen informatie dat het verkocht was en we kregen geen schriftelijk bewijs dat het geld overgemaakt was. Dus als het ziekenhuis bijv in januari gezegd had, jongens wij hebben geen geld overgemaakt en zoek het je maar uit, en wij gaan op een andere locatie verder en wij hebben een contract. Dan had dat enorm serieuze implicaties. Dus de rust is bij mij gekomen toen ik pas 18 januari een overschrijving kreeg van die 2.5 miljoen euro. Nou weet ik dus dat het in DCP staat. Die Organisatie. En meneer Jansberg, de advocaat van DCP die zij ook “zonder deze aansprakelijkheidstelling hadden wij jullie geen inzicht gegeven of die transactie was doorgegaan of niet doorgegaan”. En dat vonden wij onfatsoenlijk. Niet meer en niet minder. Maar nu is de rust bij ons teruggekomen, want het geld is binnen. Wij hoeven niet meer te zorgen voor zorgcontracten. Alles geregeld. De dames hebben hun werkzaamheden. Mitralis houdt zijn goede naam. De huisartsen zijn tevreden. De patienten zijn tevreden dus de zwarte piet is weggegeven en is als een witte piet teruggekomen in de vorm van dat bedrag.
(…)
[naam voorzitter bestuur MSB] ik zal een aantal dingen gewoon benoemen. Dan wil ik graag van jullie horen of jullie daar iets in herkennen of niet. Wat wij terugkrijgen. Dat men elkaar en dat is dan specifiek denk ik ook gericht, dat weet ik wel zeker, naar jullie 3, gewoon geen vertrouwen is. Op de werkvloer. Het gevoel gecontroleerd te worden, dat er dossiervorming plaatsvindt, elk foutje wordt genoteerd gemeld. Herkenbaar?
[eiser sub 1] (…) We hebben een vakgroepreglement dat we elkaar fatsoenlijk aanspreken. En als er iets onjuist staat, dan moet men mij er op aanspreken. Maar als ik alleen kijk naar mijzelf dan ben ik er heel vaak niet op aangesproken, terwijl het wel naar het MSB is gegaan. Die mails. En dat is niet juist. Het hoort gewoon te gaan naar het DB en naar mij toe. Dus als je praat over zorgvuldigheid, welke afspraken heb je, vertrouwen, dat bericht je. Heb je vertrouwen allereerst in je eigen DB, en als een persoon wat verkeerd doet of onjuist is, dan spreekt het bestuur hem aan en maakt er notitie van. En al die notities zijn er niet. En dat is het enige wat ik wil zeggen. (…)
(…)
[naam voorzitter bestuur MSB] nee dus dat gaat al aan dat er toch wel verstoorde verhoudingen zijn?
[eiser sub 1] nee, omdat er...de verhouding is weldegelijk verstoord, omdat er personen zijn die continu bezig zijn met dossiervorming.
(…)
[naam voorzitter bestuur MSB] laat ik het anders vragen. Hebben al die juridische procedures de vakgroep gehinderd in jullie optiek.
(…)
[eiser sub 1] vakinhoudelijk niet (…)
(…)
[naam voorzitter bestuur MSB] maar de problemen in zeg maar de juridische zin hebben geen impact gehad op het werk wat jullie betreft en op de voorgang.
[naam mede-aandeelhouder DCP 2] niet dat ik dat gemerkt heb, nee.
[naam mede-aandeelhouder DCP 1] nee
(…)
[naam mede-aandeelhouder DCP 2] of de juridische zaken invloed hebben? Nou als ik kijk naar hoe wij op de werkvloer naast elkaar zitten, nu, een jaar geleden of 2 jaar geleden, puur qua logistiek en inhoudelijk dingen, projectjes en dingen die we moeten doen, daar merk ik het niet van. Dat wou ik zeggen, we kennen elkaar al jaren lang en blijkbaar leeft er bij hun nu iets waardoor ze deze stap gemaakt hebben ,wat op zich goed is als dat bij hun leeft, alleen wil ik graag weten: wat zit er dan? Wat is bij hun de angel of trigger van wat moet er anders, of verbeteren dat dat opgelost kan worden?
[naam voorzitter bestuur MSB] (…) Wat ik wel terug hoor het beeld dat jullie met z’n 3-en wel heel erg close zijn zullen we maar zeggen. Dat gaf je ook al aan. 3 in een grote vakgroep, zeker nu naar de fusie. Waarbij men zich in toenemende mate onveilig voelt, het emotioneel ook heel erg zwaar heeft, met de situatie en de aanhoudende juridische strijd, die jullie heel zakelijk verwoorden, maar die aan de andere kant niet alleen maar zakelijk, ook persoonlijk gevoeld wordt, waarbij, wat ik al eerder zei, gevoel dat er gecontroleerd wordt, dat contact vermeden wordt en niet echt met elkaar gepraat wordt. Daar schrik ik wel van. En contact vermeden wordt, in het algemeen. Dus ook daar waar het gaat om hulp zoeken als je er niet helemaal uitkomt of wat dan ook.
[eiser sub 1] nou ik snap hem (…) Ik heb er niks in gemerkt. Ik heb nog nooit een woord met [naam mede-aandeelhouder DCP 5] of die andere mensen gehad. Zal ik zeggen. Dus als ik zie dat er iets in het patientenbelang is, dan lopen we daarlangs. (…)
(…)
JH ik hoor het controleren, nou daar [eiser sub 1] van daar herken ik mij niet in. [naam mede-aandeelhouder DCP 2] ook en [naam mede-aandeelhouder DCP 1] . Ik hoor het woord contact vermeden. Daar hoor ik ook niks van terug, wat ik daarin herken. Er wordt niet gepraat. Ja, misschien wordt er niet gepraat over gevoelens. Maar wel blijkbaar over alle andere dingen die er spelen op werktechnisch vlak.
[naam voorzitter bestuur MSB] nou de perceptie die jullie daarin hebben is een andere dan van die wij terughoren.
(…)
[eiser sub 1] (…) En op de werkvloer heb ik niks gemerkt. En die 8 daarachter dat die meeleven hoe het hier in Heerlen gaat, terwijl ze er nooit zijn, dan had ik het ook eens als groep geagendeerd als van wat zijn de gevoelens, hoe kunnen we dat verbeteren, jongens waaraan moeten jullie werken?
(…)
[naam voorzitter bestuur MSB] misschien om nog terug te komen op een van uw vragen van hoe leidt dit dan tot problemen in kwaliteit. Wij zien een aantal mensen die echt op omkiepen staan, die het emotioneel niet meer trekken. Dat is een probleem voor kwaliteit, dat is een probleem voor continuiteit. En dan gaan wij rechtop zitten zullen we maar zeggen, en dat is ook de reden dat we hier met elkaar zitten, want dat baart me echt zorgen. Dat is niet gespeeld. Dat is zoals ik het in ieder geval interpreteer echt aan de hand.
[naam lid Raad van Bestuur] wij sluiten ons als RvB ook volledig bij aan. Wij zien dat als het allergrootste risico. Kwaliteit en continuiteit van zorg. We zien het gebeuren. In gesprekken voor ons ogen. Het is te dicht bij. Bij eenieder om het als een zakelijk conflict af te doen. Dat is het niet meer.
[eiser sub 1] maar dat speelt bij ons ook he. Wij ook omkiepen. Dus het is niet van een kant en wij lopen er fluitend doorheen. Op ons heeft dit natuurlijk ook een enorme impact. Dat je dus een nieuwe vakgroep gevormd krijgt en dat er wordt gezegd ja die drie mogen in die nieuwe vakgroep niet deelnemen. En dat men dat ook heeft volgehouden 3 weken, totdat men door het MSB is teruggefloten, die 3 horen er wel bij. Dus dat omkiepen en wat wij meemaken, dat is ook geen cinecure.
[naam voorzitter bestuur MSB] maar [eiser sub 1] , even in alle eerlijkheid. Je beweert in het begin van het gesprek met stalen gezicht dat er niks aan de hand is en je fluitend komt werken en tegelijkertijd zeg je wij staan ook op omkiepen. Ik snap hem niet meer. Wat is het nou?
[eiser sub 1] ik kom fluitend naar mijn werk. Ik heb een coaching traject gehad hoe ik met deze zaken om moet gaan. Want ik ben ook een maand dit jaar overspannen geweest. En na dat coaching traject, heeft die coach mij geleerd hoe ik met problemen, wat ik aan mijn karakter moet veranderen, hoe ik met zaken moet omgaan, om weer plezierig naar mijn werk te gaan. En dat heeft de eerste 3 maanden zijn tijd geduurd, dat begrijp je wel, maar het respect en de credits uit de kliniek over mijn functioneren die strelen mij zeer. (…)
(…)
[naam voorzitter bestuur MSB] ja weet je, het is mij nog niet gebeurd, maar ik kan me heel goed voorstellen dat als directe collega’s mij aansprakelijkstellen voor een serieus bedrag, dat ik dan toch anders naar hem kijk. Met alle respect. Dan in de context waar jullie natuurlijk inzitten, ja weet je, het zal wel impact hebben op mij. Schat ik in.
[eiser sub 1] maar, zij hebben ons wel 2 keer eerder, dus dan kunnen ze zich ook afvragen wat voor impact heeft het dan op jullie gehad in januari. Want toen lag er nog, ik had het niet gedurfd, je staat onder een aanwijzing, je mag niks doen en ik krijg een brief van een advocaat 2x van ik stel u aansprakelijk. Voor alle financiele claims in de toekomst. En ik moet toch, ik was weer terug, ik moet reintegreren, hebben ze mij geleerd, goed begeleid, zo heb ik die opstart moeten maken. Dus die opstart met reintegreren was hier die. Nou we hebben het er het beste van gemaakt. En daar heeft niemand zich van afgevraagd hoe zou [eiser sub 1] zich voelen en de anderen als we zijn aan het reintegreren en aan iets nieuws aan het bouwen zijn met deze...terwijl ik dan ook nog eens dat hele Mitralis draaiende moest houden, met 36 medewerkers. Dat waren tropenjaren [naam voorzitter bestuur MSB] , met de werkgelegenheid, huisartsen, de zorg die geleverd moest worden. Alleen voor de gezondheidszorg en mijn goede naam. En dan kom ik terug. En dan wordt je ook nog aansprakelijk gesteld voor wat er in Mitralis mis kan gaan. Dat is een enorme ...
NP er daar komt ook nog bij dat Mitralis is gekocht tegen de wil van deze drie radiologen door de andere 5. Dat zijn allemaal zakelijke conflicten die in het verleden hebben plaatsgevonden. En dat is ...
[naam lid Raad van Bestuur] ... dat doet iets met mensen. Dat is onze aanname. Sterker nog, wij voelen en proeven dat ook in de reacties hier aan tafel.
(…)”.
Voornemen, zienswijzen en besluit
2.28.
Bij brief van 20 februari 2018 (productie 82 dagvaarding) heeft MSB aan [eiser sub 1] het voornemen van MSB tot opzegging van de ledenovereenkomst met [eiseres sub 2] en daarmee met hem kenbaar gemaakt.
2.29.
Bij brief aan MSB van 20 februari 2018 (productie 3, bijlage 14 dagvaarding) van achttien leden van de fusievakgroep (deze brief van de fusievakgroep was gevoegd bij de hiervoor genoemde brief van MSB van 20 februari 2018) schrijven deze leden onder andere:
“(…) Pogingen om in onderling overleg vrijwillig tot één vakgroep te komen waren tot dat moment niet succesvol. Dit had alleen maar te maken met het niet opgeloste conflict over Mitralis binnen de vakgroep radiologie Heerlen
De dwingende aanwijzing van het MSB om tot één vakgroep te komen, betekende dat het conflict dat bestond tussen de Heerlense radiologen in de nieuwe vakgroep geïmporteerd werd. (…) De meerderheid vond en vindt dat een vakgroep niet in collegialiteit kan samenwerken, indien de leden elkaar bestoken met juridische procedures en claims.
(…) Daar waar wellicht de hoop bestond dat het conflict in groter verband zou ‘verdunnen’, is het omgekeerde het geval: het conflict infecteerde de hele vakgroep, inclusief het voorheen Sittardse deel en de nucleair geneeskundigen. (…).
Het DB heeft ten behoeve van het gesprek op 6 februari de opvattingen van de vakgroepleden die niet betrokken zijn in het geschil geïnventariseerd. Daaruit komt de breed gedragen opvatting dat er een totaal verziekt werkklimaat heerst en er absoluut geen vertrouwen is in deze 3 oud-Heerlense collega’s. (…)
De hele vakgroep wordt door het geschil over Mitralis gegijzeld. De vakgroep staat stil. (…).
Wij hebben aangegeven dat het vertrouwen in [naam mede-aandeelhouder DCP 2] , [naam mede-aandeelhouder DCP 1] en [eiser sub 1] volledig weg is, de situatie niet meer werkbaar is en dat zelfs een toekomst met deze drie binnen de vakgroep niet mogelijk wordt geacht. (…)
U heeft de vraag voorgelegd of het de patiëntenzorg raakt. Wij hebben daar geen concrete voorbeelden van. Niettemin kan het niet anders dan dat de stapeling van conflicten het functioneren van de meest direct betrokkenen raakt. Je kunt in een conflict over miljoenen niet samenwerken alsof er niets aan de hand is.
(…)
Bij dit alles speelt ook een rol dat wij uit uw terugkoppeling van het gesprek met [naam mede-aandeelhouder DCP 2] , [eiser sub 1] en [naam mede-aandeelhouder DCP 1] hebben begrepen dat zij menen dat de samenwerking niet geraakt wordt door de geschillen.(…)”
Dat betekent dat met alles wat er reeds is gebeurd, er geen basis van collegiaal vertrouwen meer is voor de toekomst. (…)´
2.30.
Bij ongedateerde brief (volgens MSB van 20 februari 2018) van [naam voorzitter vakgroep medische beeldvorming] , voorzitter vakgroep medische beeldvorming, aan [naam voorzitter bestuur MSB] , voorzitter bestuur MSB Zuyderland (productie 3 bijlage 16 dagvaarding), laat [naam voorzitter vakgroep medische beeldvorming] weten:
“(…) In de afgelopen maanden heb ik als voorzitter echter een nog duidelijker beeld gekregen van de volstrekt verstoorde verhoudingen binnen de vakgroep.
Er heerst een angst cultuur waarbij leden elkaar zonder overleg controleren, maar ook beschuldigen van onvoldoende werklust en inzet. Hierbij zie ik in deze zeer regelmatig mails van met name dhr. [naam mede-aandeelhouder DCP 2] endhr. [eiser sub 1] .
Er is tussen beide heren en de rest van de vakgroep geen sprake van intercollegiaal overleg, waarbij moeilijke casussen met elkaar besproken worden.
Vragen mijnerzijds ten aanzien van diverse onderwerpen (financiën , opleiding e.d.) aan beide heren worden, ondanks herhaald verzoek, alleen beantwoord als het hen uitkomt. Er is geen sprake van constructief overleg met mij.
Tijdens vergaderingen vormen zij samen met collega [naam mede-aandeelhouder DCP 1] één front en tonen geen positieve houding naar de rest.
Grondslag van dit alles is ontstaan door een diepgaand conflict betreffende de afhandeling van het Mitralis dossier.
Hierbij nemen de collegae [naam mede-aandeelhouder DCP 2] , [eiser sub 1] en [naam mede-aandeelhouder DCP 1] een positie in die voor de rest van de vakgroep niet acceptabel is.
Als klap op de vuurpijl mochten we recent kennis nemen van de aansprakelijkstelling door collegae [naam mede-aandeelhouder DCP 2] , [naam mede-aandeelhouder DCP 1] en [eiser sub 1] van enkele goedwillende leden van de vakgroep.
Diverse vakgroepleden zowel uit de oude vakgroep Heerlen, als uit de oude vakgroep Sittard, hebben aangegeven dat in alle opzichten naar hun idee er geen werkbare situatie meer is, Tevens is voor enkele leden de situatie zodanig ernstig dat uitval dreigt.
(…)
Wil Zuyderland MC werken aan een goed functionerende opleiding vakgroep medische beeldvorming, zullen er naar mijn mening definitieve stappen gezet moeten worden. Helaas lijkt me hierbij een afscheid nemen van de drie collegae onontkoombaar. (…)”
2.31.
Bij brief van 7 maart 2018 (productie 84 dagvaarding) heeft [eiser sub 1] zienswijzen ten aanzien van de voorgenomen opzegging kenbaar gemaakt.
Op 13 maart 2018 heeft vervolgens een zienswijzegesprek plaatsgevonden met [eiser sub 1] , [naam mede-aandeelhouder DCP 2] en [naam mede-aandeelhouder DCP 1] en leden van het bestuur van MSB en de Raad van Bestuur van Zuyderland (productie 101.a dagvaarding).
2.32.
[eiser sub 1] heeft op 14 maart 2018 van MSB een verzoek om informatie over Rad-doc B.V. ontvangen. Bij brief van 17 maart 2018 laat de advocaat van [eiser sub 1] MSB weten dat het informatieverzoek wordt opgevat als een “
fishing expedition”met als doel een additionele opzeggingsgrond te creëren en dat [eiser sub 1] geen informatieplicht ter zake heeft (productie 88 dagvaarding).
2.33.
Op 26 maart 2018 heeft vervolgens weer een zienswijzegesprek plaatsgevonden. [eiser sub 1] was daarbij niet aanwezig, maar zijn advocaat wel. In het (op schrift gestelde) openingswoord van de advocaten van [eiser sub 1] , [naam mede-aandeelhouder DCP 2] en [naam mede-aandeelhouder DCP 1] en hun praktijkvennootschappen is gesteld dat de betreffende zes (rechts)personen niet bekend zijn met enige bedoeling dat Rad-Doc B.V. is opgericht en ingezet om in 2017 te voorzien in radiologen bij Mitralis en dat MSB voor dit verstrekkend verwijt geen enkele concrete onderbouwing heeft (productie 89 dagvaarding).
2.34.
[naam voorzitter vakgroep medische beeldvorming] , de fusievakgroepvoorzitter, schrijft op 30 maart 2018 (productie 3, bijlage 18 dagvaarding):

In reactie op uw uitnodiging voor een zienswijzegesprek op 3 april 2018 bericht ik u hierbij mede namens de achttien leden van de vakgroep medische beeldvorming die de brief als vermeld in de volgende alinea hebben ondertekend, als volgt.
Bij brief van 20 februari 2018 hebben wij bij u onze zorgen geuit over de samenwerking binnen de vakgroep medische beeldvorming. Wij hebben aangegeven dat het vertrouwen in [naam mede-aandeelhouder DCP 2] , [naam mede-aandeelhouder DCP 1] en [eiser sub 1] volledig weg is, de situatie niet meer werkbaar is, en dat zelfs een toekomst met deze drie binnen de vakgroep niet mogelijk wordt geacht. Wij menen dat er geen basis is voor verdere samenwerking met de drie. (…).
Evenmin zien wij meerwaarde van een zienswijzegesprek over het besluit tot opzegging met [eiser sub 1] bij brief van 25 oktober 2017. (…) Wij hebben niets toe te voegen aan hetgeen zij destijds naar voren hebben gebracht (…).”
2.35.
Bij brief van 12 april 2018 van MSB is [eiser sub 1] medegedeeld dat het bestuur van MSB heeft besloten tot opzegging met onmiddellijke ingang van de Ledenovereenkomst (productie 3 dagvaarding). Dat besluit is door MSB als volgt toegelicht:

2.2 Opzeggingsgronden Ledenovereenkomst
Artikel 5.1 van de Ledenovereenkomst bevat een aantal opzeggingsgronden. In het kader van onderhavige opzegging zijn de volgende opzegginsgronden relevant:
‘e. indien door een gebrek aan samenwerking van de Medisch Specialist binnen de onderneming van de Opdrachtgever, het MSB en/of de Vakgroep verdere uitvoering van de Opdracht door het Lid bij het MSB redelijkerwijs van het MSB niet kan worden gevergd;’
‘g. indien het Lid en/of de Medisch Specialist de verplichtingen als bedoeld in art. 14.3 of artikel 15 van deze Ledenovereenkomst niet in acht neemt.’
‘j. op grond van (overige) omstandigheden, welke van dien aard zijn dat redelijkerwijs van het MSB niet kan worden verlangd de Ledenovereenkomst met het Lid ongewijzigd in stand te houden.’
(…)
3.1.
Aansprakelijkstelling d.d. 16 januari 2018
Bij brief van 16 januari 2018 heeft u in hoedanigheid van aandeelhouder van Diagnostisch Centrum Parkstad B.V. (‘DCP’) de heer [naam mede-aandeelhouder DCP 3] (als bestuurder van Mitralis) en de mede-aandeelhouders van DCP aansprakelijk gesteld. (…)
(…)
U heeft een waardering van Mitralis laten opstellen door een corporate finance adviseur. Die heeft het verschil tussen de koopprijs die Zuyderland voor Mitralis heeft geboden en de waarde op basis van de discounted cash flow methode becijferd op circa € 6,1 miljoen (p. 24 van dat rapport). Met verwijzing naar dit rapport heeft u in de door u aangespannen juridische procedures betoogd dat het bod van Zuyderland (veel) te laag was. U spreekt uw drie collega’s op grond van onderdeel a van de aansprakelijkstelling voor minimaal enkele tonnen en maximaal het bedrag van € 6,1 miljoen aan.
Het MSB vindt het onvermijdelijk dat een dergelijke aansprakelijkstelling een wissel op de samenwerking trekt. Het MSB vindt het niet voorstelbaar dat het de verplichting jegens Zuyderland om zorg te dragen voor goede verhoudingen in collegialiteit en teamgeest in een vakgroep kan nakomen, indien onder collega’s geschillen van een dergelijke omvang (blijven) bestaan (…).
(…)
3.4.
Vorming vakgroep medische beeldvorming
In de statuten van het MSB is in artikel 14 opgenomen dat de Leden zijn ingedeeld in vakgroepen per medisch specialisme. De vakgroepen medische beeldvorming van Heerlen en Sittard moesten, net als alle andere vakgroepen, in 2015 tot één vakgroep komen. Dat traject verliep moeizaam. Er is twee jaar lang gesproken zonder dat een fusievakgroep tot stand is gekomen. Terwijl op de locaties Heerlen en Sittard steeds meer als één ziekenhuis werd gewerkt, bleven er twee vakgroepen radiologie bestaan. Gegeven de ondersteunende rol die diagnostiek speelt in tal van zorgpaden, begon dat in toenemende mate te knellen.
Begin 2017 was de noodzaak om tot één vakgroep te komen door de lateralisatie van de oncologie naar Sittard, de lateralisatie van MDL die voor later in 2017 gepland stond en de opening van het borstcentrum in Sittard, buitengewoon urgent. Tegelijkertijd begon ook de strijd om Mitralis te ontvlammen en begon u met uw juridische procedures. Die juridische strijd en alle bijkomende spanning die dat veroorzaakte op de werkvloer, maakten vorming van één vakgroep naar het oordeel van uw collega’s uitermate lastig.
Op 13 februari 2017 hebben alle toekomstige leden van de vakgroep, buiten aanwezigheid van u, [eiser sub 1] en [naam mede-aandeelhouder DCP 1] , uitgesproken per ommegaande te willen fuseren en daarvoor een document met basisvoorwaarden geformuleerd. Eén van de voorwaarden was het beëindigen van de rechtszaken door u c.q. het afzien van verdere rechtszaken en het meewerken aan het verkopen van Mitralis onder dezelfde voorwaarden als geaccepteerd door [naam mede-aandeelhouder DCP 5] , [naam mede-aandeelhouder DCP 3] en [naam mede-aandeelhouder DCP 4] . Dat document is u bij e-mail van 23 februari 2017 toegestuurd met de uitnodiging het te ondertekenen. Het is voorts besproken in een kleiner verband met de interim maatschapsvoorzitter, de heer [naam externe voorzitter vakgroep 2] .
Op 13 april 2017 zijn onder leiding van de heer [naam externe voorzitter vakgroep 2] gesprekken gevoerd over de voorwaarden waaronder de fusie tussen de vakgroepen tot stand moest komen. U was niet bereid de inmiddels gestarte procedures bij de rechtbank Limburg en de Ondernemingskamer te staken. Sterker nog, aangegeven werd dat de “rechtszaak juist in belang is van de groep”. De andere radiologen hebben toen al kenbaar gemaakt dat zij dat inzicht niet delen. U heeft de vergadering toen verlaten. Door de andere radiologen en nucleair geneeskundigen is toen verder gewerkt aan de totstandkoming van één vakgroep.
(…)
Bij e-mail van 13 juli 2017 heeft het Dagelijks bestuur (’DB’) van de transitie vakgroep zijn grote zorgen uitgesproken richting het MSB en de raad van bestuur van Zuyderland. Het DB wijst op de “steeds meer nijpende situatie die ontstaat binnen de vakgroep radiologie Heerlen. Wij ervaren dat verhoudingen binnen de groep met de dag verslechteren. Tranen en berichten waarin Heerlense vakgroepleden letterlijk melden dat zij bidden dat zij vakgroep vergaderingen zoals deze bijvoorbeeld maandagavond j1. nog heeft plaatsgevonden binnen deze groep nooit meer hoeven mee te maken zijn eerder regelmaat dan een uitzondering.
Het nemen van vrijwel iedere beslissing wordt maximaal vertraagd, in verband met conflicterende belangen die jullie allen bekend zijn. Thans treft het de continuïteit van zorg en komt indirect ook de patiënt veiligheid in het gedrang: het aannemen van een twee chefs de clinics [bedoeld wordt ‘chefs de clinique’) en 1 fellow wordt door een deel van de Heerlense vakgroep [bedoeld wordt u, [naam mede-aandeelhouder DCP 2] en [naam mede-aandeelhouder DCP 1] , toevoeging MSB] tegen gehouden, ondanks serieuze onderbezetting. … Tevens vragen wij u om ons maximaal te steunen in het verder fusieproces en met ons de invloed van een enkeling met een belangenconflict om tot fusie te komen te minimaliseren.”
(…)
3.8.
Rad-doc BV
Het MSB is in de gesprekken met de leden van de vakgroep gewezen op Rad-doc BV en uw mogelijke betrokkenheid daarbij.
Rad-doc BV is opgericht bij akte van 1 februari 2017 en legt zich toe op het werven, contracteren en beschikbaar stellen van medisch specialisten ten behoeve van radiologische dienstverlening. Dat is een activiteit die concurreert met de werkzaamheden van het MSB. Ons is bekend dat radiologen die in Mitralis werken, in de periode 1 januari 2017 tot en met 31 mei 2017 door u zijn benaderd om een contract af te sluiten met Rad-doc BV teneinde werkzaamheden in Mitralis te verrichten. Daarmee begaf Rad-doc BV. zich ook in het geografisch werkgebied van het MSB en Zuyderland.
(…)
Door collega’s is u verzocht om een toelichting te geven op Rad-doc BV en uw betrokkenheid daarbij, maar die toelichting heeft u tot op heden niet gegeven.
(…)
Het MSB leidt hieruit af dat normale communicatie over de vraag of u de verplichtingen uit de Ledenovereenkomst nakomt terzake van Rad-doc BV niet mogelijk is en concludeert dat u op dit punt liever niet spreekt dan de waarheid spreekt.
(…)
4.2.
Algemene opmerkingen van het MSB naar aanleiding van de zienswijzen
U heeft een schriftelijke zienswijze ingediend die gelijkluidend is aan die van uw collega’s [naam mede-aandeelhouder DCP 2] en [naam mede-aandeelhouder DCP 1] . Ook uw mondelinge inbreng komt in belangrijke mate overeen.
In algemene zin valt bij de inhoud van uw zienswijze een aantal dingen op, die wat het MSB betreft een illustratie vormen van hoe het gebrek aan samenwerking bij uw collega’s in u is of kan ontstaan.
(…)
4.3.
Gebrek aan vertrouwen in u
Naast voorgaande algemene punten, is er tussen u en het MSB al langer sprake van een gebrek aan vertrouwen dat zich op vrijwel alle onderdelen van de samenwerking openbaart en die ertoe hebben geleid dat de overeenkomst met u al eerder is opgezegd.
(…)
Als u tijdens het zienswijzegesprek geconfronteerd wordt met feiten die u persoonlijk verweten worden, begint u te draaien en onbegrip te veinzen. (…)
(…)
U verwijt uzelf daarbij niets (…)
Ook uw stijl van communiceren levert problemen op. U uit zich doorlopend in weinig respectvolle bewoordingen hetgeen bijdraagt aan slechte verhoudingen. Hier heeft u bij uw herintreding op 27 oktober 2016 een waarschuwing voor ontvangen, maar u heeft uw gedrag op de werkvloer daarop niet aangepast. (…) Uw stijl van communiceren is niet respectvol en past niet binnen de muren van een ziekenhuis waar samenwerking van groot belang is.
Ook uw problematische verhouding tot de feiten is weer opgevallen. (…)
(…)
4.4.1.
Zakelijk conflict
In de schriftelijke zienswijze schrijft u dat de kwestie inzake DCP uitsluitend een zakelijke kwestie betreft, die niet van invloed is op de wijze waarop u uitvoering geeft aan uw werkzaamheden in de vakgroep, de wijze van samenwerking hierin en de wijze waarop de patiëntenzorg wordt verleend.
Uw collega’s zien dat anders. Aangegeven wordt dat zij de juridische conflicten niet kunnen scheiden van de werkzaamheden in de vakgroep en de samenwerking op de werkvloer. Dat begrijpt het MSB volledig. Zakelijke conflicten met collega’s belasten de inhoudelijke samenwerking met collega’s onvermijdelijk, in ieder geval is zulks reëel te veronderstellen. Optimale zorg wordt geleverd in “goede verhouding in collegialiteit en teamgeest”, reden om contractueel te verankeren dat het MSB daarvoor staat. (…)
Dat de slechte verhoudingen het ziekenhuis schaden, is objectiveerbaar. De ontstane situatie binnen de vakgroep radiologie Heerlen heeft gevolgen voor de registratie van de opleiding. (…)
(…)
Daarmee is gezegd dat we het hier niet over een zakelijk conflict hebben dat gesepareerd kan worden van de gang van zaken in het ziekenhuis, maar van een hoog oplopend duurzaam geschil dat een belangrijke tak van het ziekenhuisbedrijf infecteert.
(…)
4.4.2.
Verplichtingen MSB en overige vakgroepleden
(…) Achttien leden van de vakgroep hebben het vertrouwen in u opgezegd. Het MSB kan niet aan dat signaal voorbijgaan. Het MSB meent dat de vakgroepleden goede wil hebben getoond om er nog iets van te maken. Als het vertrouwen in u weg is om redenen die het MSB zich goed kan voorstellen, kan het MSB de vakgroepleden niet dwingen u toch te vertrouwen.
Bovendien heeft het MSB het nodige gedaan om te zorgen voor goede verhoudingen in collegialiteit en teamgeest, nu zij de commissie [naam] onderzoek heeft laten uitvoeren, bij wijze van aanwijzing een plan van aanpak heeft opgelegd gericht op verbetering van de verhoudingen, drie interimmers heeft aangesteld en een aanwijzing heeft opgelegd op basis waarvan één vakgroep tot stand is gebracht. Daarmee kan er geen twijfel over bestaan dat het MSB de “noodzakelijke bijdrage” heeft geleverd en de overige vakgroepleden niet tekort zijn geschoten in de nakoming van de overeenkomst. Dat die bijdrage tot niets heeft geleid, verwijt het MSB u.
(…)
4.4.4.
De bronnen voor opzegging
(…) Het MSB stelt voorop dat het voortduren en verergeren van het conflict in het Heerlense deel, en het betrokken raken van de Sittardse collega’s in de fusievakgroep, tot ingrijpen nopen. Daarbij verwijt het MSB u in ieder geval de escalatie met juridische procedures die in 2017 en 2018 heeft plaatsgevonden. U blijft hangen in standpunten die door twee rechterlijke colleges uitgebreid gewogen en van geen gewicht bevonden zijn. U blijft persoonlijke financiële belangen najagen op een manier die ontwrichtend werkt voor de samenwerking in de vakgroep. U bent meermalen gewezen op het effect dat de procedures hebben op de sfeer en de samenwerking in de vakgroep. U heeft daar geen enkele boodschap aan en gaat maar door, en komt zelfs met een nieuwe aansprakelijkstelling die, zo moeten we aannemen, op dezelfde juridische grondslag is gebaseerd als die waarvan u twee rechterlijke colleges tevergeefs hebt proberen te overtuigen. Dat is een concreet verifieerbaar verwijt aan uw adres dat ertoe heeft geleid dat uw collega’s het vertrouwen in u hebben opgezegd.
In dat kader bagatelliseert u – ten onrechte – de brieven van (het Sittardse deel van) de vakgroep waar het MSB in het kader van het besluit tot opzegging van de Ledenovereenkomst naar verwijst.
(…)
4.4.7.
Willekeur
(…) Het MSB haast zich op te merken dat het versturen van aansprakelijkstellingen aan collega’s in algemene zin onwenselijk is. Dat geldt voor de aansprakelijkstellingen die u heeft ontvangen en die u heeft verstuurd. Al die correspondentie, onderling en via advocaten, is illustratief voor de ontwrichte verhoudingen in de vakgroep. In een normaal functionerende vakgroep komt dat niet voor.
Wat daar ook van zij, de Ledenovereenkomst wordt niet opgezegd omdat u een aansprakelijkstelling heeft verstuurd. De aansprakelijkstelling van 16 januari 2018 is de aanleiding voor de opzegging, maar niet de enige grondslag voor de opzegging. De grondslag is, zoals hiervoor uiteengezet, gelegen in het gebrek aan samenwerking en vertrouwen in u drieën, schending van het concurrentiebeding (artikel 14.3 Ledenovereenkomst) en schending van de geheimhoudingsbeding (artikel 15.1 Ledenovereenkomst). (…)
(…)
5.2.
Achtergronden opzegging – schending concurrentiebeding en geheimhoudingsbeding
De onderhavige opzegging wegens schending van het concurrentiebeding en het geheimhoudingsbeding is gebaseerd op de feiten en omstandigheden uit het opzeggingsbesluit van 25 oktober 2017. Om die reden volstaat het MSB met een bespreking van de kern daarvan, en verwijst zij voor de volledige onderbouwing van onderhavig besluit naar de opzeggingsbrief van 25 oktober 2017 en de ingediende conclusie van antwoord in de aanhangige procedure hierover.
(…)

6.Visie Raad van Bestuur van Zuyderland

De Raad van Bestuur van Zuyderland heeft zijn zorgen geuit over de huidige gang van zaken, en meent dat de huidige situatie niet kan voortduren. Gebrek aan samenwerking en vertrouwen vormt een potentieel risico voor de kwaliteit, veiligheid en continuïteit van de patiëntenzorg. (…)
(…)

7.Besluit van het MSB

Met deze brief zegt het MSB het lidmaatschap en de Ledenovereenkomst met u en uw vennootschap [eiseres sub 2] op met onmiddellijk ingang.
Het besluit tot opzegging met onmiddellijke ingang van de Ledenovereenkomst berust op de volgende grondslagen:
● Artikel 5.1 sub e: er is mede door uw toedoen een onwerkbare situatie ontstaan binnen de vakgroep radiologie Heerlen. De verhoudingen binnen de vakgroep radiologie zijn duurzaam ontwricht en er is binnen de vakgroep geen basis voor verdere samenwerking. Herstel van de verhoudingen met een werkbare uitkomst valt niet te verwachten. Daarmee is er sprake van een onoplosbaar probleem. Het MSB constateert dat er sprake is van een gebrek aan samenwerking als bedoeld in artikel 5.1 sub e van de Ledenovereenkomst.
● Artikel 5.1 sub g: er is sprake van een schending van het concurrentiebeding en een schending van de geheimhoudingsplicht. U heeft in de periode 1 januari 2017 tot en met 31 mei 2017 concurrerende werkzaamheden verricht in Mitralis, door in Mitralis werkzaamheden te verrichten zonder dat u daarvoor de toestemming van Zuyderland en het MSB heeft gevraagd en gekregen. U erkent dit ook. Daarnaast heeft u, althans Mitralis waarvan u tot en met 31 mei 2017 bestuurder was, een handhavingsverzoek bij de NZa ingediend. Ook heeft u vertrouwelijke informatie over Zuyderland met de NZa gedeeld. Daarmee handelt u in strijd met artikel 14.3 en artikel 15.1 van de Ledenovereenkomst. Dat levert op grond van artikel 5.1 sub g een opzeggingsgrond op.
● Artikel 5.1 sub j: het MSB constateert dat achttien leden van de vakgroep geen vertrouwen in u hebben. Daarnaast acht het MSB het aannemelijk dat u betrokken bent (geweest) bij Rad-doc BV, en leidt uw opstelling in de discussie over dit onderwerp er mede toe dat het MSB het vertrouwen in u is kwijtgeraakt. Alle omstandigheden tezamen, zoals in deze brief besproken, leiden ertoe dat niet van het MSB kan worden verlangd de Ledenovereenkomst met u ongewijzigd in stand te houden.
Toelichting
Op basis van het voorgaande kan er wat ons betreft geen twijfel over bestaan dat er geen “goede verhouding in collegialiteit en teamgeest” in de vakgroep is en dat de verhoudingen duurzaam ontwricht zijn. Achttien collega’s hebben het vertrouwen in u opgezegd om redenen die het MSB begrijpelijk vindt. De voortdurende geschillen over Mitralis en uw houding bij - en na de vakgroepvorming maken dat uw collega’s niet meer met u willen samenwerken. Er is een langdurig samenwerkingsprobleem dat tenminste teruggaat tot 2014 en dat in elk geval mede door uw optreden is veroorzaakt. Ondanks vele pogingen daartoe blijkt dat niet opgelost te kunnen worden. Daarbij is in 2017 en 2018 een verdere escalatie van conflicten opgetreden waarvan het einde niet in zicht komt. Die conflicten hebben in het verleden er al toe geleid dat collega’s vertrokken, en het DB van de vakgroep schat in dat de conflicten wederom tot discontinuïteit bij collega’s gaan leiden. Terzake van die escalatie legt het MSB de schuld eenzijdig bij u. U bent procedures gestart met het oog op het frustreren van de uitvoering van een meerderheidsbesluit. Daarbij heeft u met de recente aansprakelijkstelling laten zien dat de strijd wat u betreft doorgaat. Die situatie kan niet langer voortduren en vereist nu ingrijpen door het MSB.
Het MSB ziet geen basis meer voor een goed functionerende vakgroep medische beeldvorming zolang u daarvan onderdeel uitmaakt. De Raad van Bestuur van Zuyderland onderschrijft dat en acht, met het MSB, ingrijpen noodzakelijk met het oog op de kwaliteit, veiligheid en continuïteit van patiëntenzorg. Deze omstandigheden leiden ertoe dat het MSB besluit de Ledenovereenkomst met u op te zeggen.
Gebrek aan vertrouwen bestaat tussen u en uw collega’s, maar ook tussen u en het MSB. Uw weigering om u uit te laten over uw betrokkenheid bij Rad-doc BV maakt dat het MSB geen vertrouwen heeft in uw inzet en loyaliteit richting het MSB bij de uitvoering van de opdracht. Het MSB heeft goede grond te vrezen dat u zich laat leiden door andere belangen zonder daarover openheid van zaken te willen geven en wil zichzelf en zijn opdrachtgever daar niet meer aan blootstellen.
Het MSB zegt de overeenkomst met onmiddellijke ingang op. Naar het oordeel van het MSB levert het belang van kwaliteit, veiligheid en continuïteit van de patiëntenzorg dringende redenen op om zulks te doen.
De communicatie- en samenwerkingsproblemen in de vakgroep medische beeldvorming worden zodanig ernstig bevonden dat dit tot onaanvaardbare risico’s voor de patiëntveiligheid en de kwaliteit van zorg leidt, waarmee de wettelijk vereiste “goede zorg” in gevaar komt. Een totaal verziekt werkklimaat maakt dat ook goede dokters fouten gaan maken die zij anders niet maken. Dat is ook ruimschoots erkend in de rechtspraak van het Scheidsgerecht voor de Gezondheidszorg. Met deze ingreep wil het MSB dat voorkomen.
Naar aanleiding van de gesprekken met het vakgroepbestuur en de leden en na ontvangst van de brieven van de vakgroep en het vakgroepbestuur, heeft het MSB vastgesteld dat er sprake was van een onhoudbare situatie in de vakgroep die ertoe zou kunnen leiden dat uw collega’s als gevolg van de onderlinge spanningen zouden uitvallen. Daarmee is ook de continuïteit van zorg in gevaar. Dat vormde mede aanleiding om u te verzoeken uw werk neer te leggen hangende de besluitvorming.
Daarbij spelen eenvoudige menselijke overwegingen. Het MSB is in gesprekken geconfronteerd met emoties en diepliggende frustraties bij uw collega’s die op de werkvloer in een ziekenhuis niet thuis horen. De emmer bij uw achttien collega’s is helemaal vol, en het MSB wil nu per ommegaande normalisering. Een breuk in de continuïteit van de zorg wil het MSB voorkomen. Het MSB realiseert zich dat deze opzegging geen einde maakt aan de juridische procedures en u wellicht ertoe zet die met volle kracht voort te zetten en weer nieuwe te starten. Ook dat zal uw collega’s belasten, maar in ieder geval is het conflict dan buiten de ziekenhuismuren gebracht en trekt het geen wissel meer op de dagelijkse werkzaamheden en de sfeer op de werkvloer.
Uw belang bij inachtneming van de contractuele opzegtermijn van zes maanden legt het af tegen het belang van het MSB om tot een goed functionerende vakgroep te komen waar kwaliteit, veiligheid en continuïteit niet langer op het spel gezet worden met uw gedrag, de juridische procedures en aansprakelijkstellingen. Dat laatste rechtvaardigt een opzegging met onmiddellijke ingang.
(…)

3.Het geschil

3.1.
[eiser sub 1] vordert bij vonnis, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad,
Primair:
a. te verklaren voor recht dat het besluit van MSB d.d. 12 april 2018 strekkende tot beëindiging van de ledenovereenkomst niet op goede gronden is genomen en daarom niet tot beëindiging van de ledenovereenkomst leidt;
b. te verklaren voor recht dat [eiser sub 1] en [eiseres sub 2] vanaf 12 april 2018 onverminderd lid zijn gebleven van MSB en de ledenovereenkomst onverminderd van kracht is;
c. te verklaren voor recht dat MSB haar verplichtingen jegens [eiser sub 1] en [eiseres sub 2] op basis van de ledenovereenkomst vanaf 12 april 2018 onverminderd dient na te komen, totdat er een rechtsgeldig einde is gekomen aan de ledenovereenkomst;
d. MSB te veroordelen om – binnen twee dagen na betekening van het in dezen te wijzen vonnis – [eiser sub 1] en [eiseres sub 2] in staat te stellen het beroep van medisch specialist (radioloog) ongehinderd en in volle omvang bij MSB uit te oefenen, op straffe van een dwangsom van € 10.000 per dag voor elke dag dat MSB hiermee in gebreke blijft tot een maximum van € 500.000 is bereikt;
e. MSB te veroordelen, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [eiser sub 1] en [eiseres sub 2] te vergoeden de schade die zij hebben geleden, lijden en nog zullen lijden, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet;
Subsidiair:
Voor het geval, de rechtbank, van mening mocht zijn dat het besluit in stand dient te blijven, MSB te veroordelen, om aan [eiser sub 1] en [eiseres sub 2] de schade te vergoeden, welke vergoeding gelijk is aan de schade die [eiser sub 1] en [eiseres sub 2] lijden tot aan de pensioengerechtigde leeftijd van [eiser sub 1] , welke schade becijferd wordt door een door de rechtbank te benoemen deskundige, althans een door de rechtbank anderszins naar billijkheid vast te stellen bedrag.
Primair en subsidiair:
Alles met veroordeling van MSB in de kosten van deze procedure, te vermeerderen met de nakosten en te bepalen indien deze (na)kosten niet binnen 14 dagen na betekening van dit vonnis zijn betaald, MSB daarover de wettelijke rente is verschuldigd vanaf dat moment tot aan de dag van algehele voldoening.
3.2.
[eiser sub 1] legt het volgende aan de vordering ten grondslag.
3.3.
MSB heeft de Ledenovereenkomst meermaals opgezegd, laatstelijk op 25 oktober 2017 met in achtneming van de opzegtermijn van zes maanden. Inzake dat besluit is [eiser sub 1] noch de vakgroep behoorlijk gehoord. Een dergelijk gebrek kan niet geheeld worden conform artikel 5.2. Ledenovereenkomst. Daarnaast is het besluit van 12 april 2018 genomen zonder het besluit van 25 oktober 2017 in te trekken. Met het besluit van 12 april 2018 kan de schending van de hoorplicht niet worden geheeld. Zeker niet nu er sprake is van nieuwe opzeggingsgronden.
Het beroep van MSB op artikel 5.1 onder g van de Ledenovereenkomst slaagt niet. De gronden die overeenkomen met het besluit van 25 oktober 2017 inzake het overtreden van het concurrentiebeding en de geheimhoudingsplicht zijn door de procedurele fout niet (meer) aan de orde. Voor zover de rechtbank anders oordeelt, wordt het inhoudelijk verweer herhaald, zoals gevoerd in de procedure inzake het besluit van 25 oktober 2017.
3.4.
[eiser sub 1] stelt dat er geen dringende reden is om tot onmiddellijke opzegging over te gaan, laat staan dat deze onverwijld is medegedeeld. Aan de voorwaarden van artikel 5.4 van de Ledenovereenkomst wordt niet voldaan.
3.5.
Hoewel [eiser sub 1] (net als [naam mede-aandeelhouder DCP 2] en [naam mede-aandeelhouder DCP 1] ) altijd voor een fusie van de beide vakgroepen in Heerlen en Sittard is geweest en positief daaraan wenste bij te dragen, is hij doordat onaanvaardbare voorwaarden werden gesteld buiten spel gezet door de overige leden van de fusievakgroep in wording. Een van de “toelatingseisen” was het laten vallen van de verschillende juridische procedures omtrent de aandelen van Mitralis. Er was voor [eiser sub 1] geen enkele (zakelijke) reden om dat te doen. Evenmin was er reden om dat van hem te eisen.
[eiser sub 1] is met [naam mede-aandeelhouder DCP 2] en [naam mede-aandeelhouder DCP 1] kritisch, maar vormt met hen geen meerderheidsblok en zij kunnen besluiten dus niet tegenhouden. Zij hebben geen front gevormd. MSB grijpt evenwel niet in inzake valse beschuldigingen en onjuiste presentatie van feiten. Hoewel MSB aanvankelijk te kennen geeft geen instrumenten te hebben om de overige vakgroepleden te dwingen, is er uiteindelijk wel een aanwijzing gegeven. [eiser sub 1] stelt zich op het standpunt dat deze aanwijzing weliswaar de toelatingseisen van tafel heeft geveegd, maar dat dit de positie van [eiser sub 1] (en [naam mede-aandeelhouder DCP 2] en [naam mede-aandeelhouder DCP 1] ) inzake het niet kunnen uitvoeren van verschillende operationele taken niet heeft gewijzigd.
3.6.
[eiser sub 1] heeft met [naam mede-aandeelhouder DCP 2] en [naam mede-aandeelhouder DCP 1] in januari 2018 de bestuurder en de mede-aandeelhouders van DCP aansprakelijk gesteld. Dit had onder meer ten doel informatie, die onthouden werd, boven water te krijgen. [eiser sub 1] is geschrokken van de gevolgen die volgens MSB voor de patiëntenzorg hiervan uit zouden kunnen gaan. Tijdens het gesprek van
8 februari 2018 zijn de zorgen volgens [eiser sub 1] weerlegd. Concrete voorbeelden zijn door MSB ook nooit gegeven.
3.7.
[eiser sub 1] stelt dat MSB uit het oog verliest dat de procedures die zijn gevoerd omtrent Mitralis en de aansprakelijkstelling van 16 januari 2018 zakelijk van aard zijn en geen enkel persoonlijk meningsverschil betreffen. De zakelijke discussie staat volgens [eiser sub 1] geheel buiten de discussies omtrent de vorming van en samenwerking in de fusievakgroep. [eiser sub 1] stelt uitdrukkelijk dat de zakelijke discussie omtrent Mitralis collegiale samenwerking als medisch specialisten onder elkaar of zijn individueel functioneren als radioloog niet in de weg staat.
[eiser sub 1] verwijt MSB partij te kiezen in het zakelijk geschil én bovendien dit tot discussieonderwerp van samenwerking in de fusievakgroep te maken.
3.8.
[eiser sub 1] stelt dat uit de opzegging niet blijkt welk concreet gedrag hem wordt verweten. Er zijn voorts geen concrete voorbeelden of aanwijzingen dat er gebrek aan vertrouwen in [eiser sub 1] als lid van de vakgroep is. Er kan hem geen persoonlijk verwijt worden gemaakt. [eiser sub 1] heeft bovendien een uitstekende staat van dienst als radioloog.
3.9.
Uit niets blijkt volgens [eiser sub 1] dat hij is gewaarschuwd, dat hij toerekenbaar tekort is geschoten en dat hij in verzuim is inzake de verplichtingen uit de Ledenovereenkomst. Aan de voorwaarden van artikel 5.1 onder e van de Ledenovereenkomst wordt niet voldaan. Er zijn door MSB geen overige omstandigheden als bedoeld in artikel 5.1 onder j van de Ledenovereenkomst aangevoerd. Het verwijt inzake Rad-doc B.V., dat MSB genoemd heeft in het kader van artikel 5.1 onder g van de Ledenovereenkomst, is niet onderbouwd.
3.10.
[eiser sub 1] stelt dat de maatregel die jegens hem genomen is voorts geen enkel redelijk doel kan dienen, terwijl de maatregel voor hem zeer verstrekkende gevolgen heeft. De maatregel van opzegging is naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar.
3.11.
[eiser sub 1] stelt als gevolg van de handelwijze van MSB (inkomens)schade te hebben geleden.
3.12.
MSB voert gemotiveerd verweer.
3.13.
Op de standpunten van partijen wordt hieronder voor zover relevant nader ingegaan.

4.De beoordeling

Herstel van gebreken in de procedure terzake artikel 5.1 aanhef en onder g Ledenovereenkomst

4.1.
In het vonnis van deze rechtbank, zittingsplaats Maastricht, van 24 april 2019 in
de gevoegde zaken met kenmerk C/03/241226 / HA ZA 17-535 en C/03/243792 / HA ZA 17-641 heeft de rechtbank geoordeeld over de besluiten van MSB van 14 juli 2017 en
25 oktober 2017 (ECLI:NL:RBLIM:2019:3837) tot opzegging van de Ledenovereenkomst met [eiser sub 1] . De rechtbank heeft overwogen (rov. 4.2) dat het besluit van 14 juli 2017 is achterhaald door het besluit van 25 oktober 2017. Het besluit van 25 oktober 2017 berust op de grondslag dat [eiser sub 1] het concurrentiebeding en het geheimhoudingsbeding heeft geschonden (artikel 5.1 sub g van de ledenovereenkomst). [eiser sub 1] heeft destijds aangevoerd dat er formele gebreken kleven aan het besluit van 25 oktober 2017 omdat [eisers] en de vakgroep gehoord hadden moeten worden. De rechtbank heeft geoordeeld (rov. 4.11) dat MSB de hoorplicht in voldoende mate is nagekomen. Verder heeft de rechtbank geoordeeld dat [eisers] het concurrentiebeding hebben overtreden (rov. 4.19) en de geheimhoudingsplicht geschonden hebben (rov. 4.28). De rechtbank heeft de vorderingen van [eiser sub 1] afgewezen, waarmee het besluit van MSB van 25 oktober 2017 tot opzegging van de Ledenovereenkomst met [eiser sub 1] en de wijze waarop dit tot stand is gekomen en de gronden waarop dit is genomen, is bevestigd.
De rechtbank stelt thans vast dat [eiser sub 1] de weren die hij eerder naar voren heeft gebracht tegen de opzeggingsgronden zoals genoemd in het besluit van 25 oktober 2017 in de huidige procedure heeft herhaald. Zij constateert voorts dat in het kader van de herhaling van deze opzeggingsgronden in het besluit van 12 april 2018 geen nieuwe en dus in het vonnis van
24 april 2019 onbesproken gebleven argumenten zijn aangevoerd. De rechtbank ziet alleen daarom al geen aanleiding om formeel en inhoudelijk ter zake van de opzeggingsgronden inzake de schending van het concurrentiebeding en de geheimhoudingsplicht in het geschil over het besluit van 12 april 2018 tot een ander oordeel te komen.
4.2.
De rechtbank overweegt met betrekking tot de hoorplicht volledigheidshalve nog dat de leden van de vakgroep, bij monde van hun voorzitter [naam voorzitter vakgroep medische beeldvorming] , uitdrukkelijk te kennen hebben gegeven het niet nodig te achten om nogmaals in het kader van het besluit van 12 april 2018 hun zienswijzen te formuleren over deze opzeggingsgronden, omdat hun argumentenbekend waren sinds het eerste zienswijzengesprek over de opzegging van de Ledenovereenkomst met [eiser sub 1] van juli 2017.
Artikel 5.1 aanhef en onder sub e Ledenovereenkomst
4.3.
Artikel 5.1 aanhef en onder e Ledenovereenkomst bepaalt dat MSB de overeenkomst kan beëindigen door opzegging, indien door gebrek aan samenwerking van de medisch specialist binnen de onderneming van de opdrachtgever (Zuyderland), MSB en/of de vakgroep verdere uitvoering van de opdracht (het verlenen van medisch specialistische radiologische zorg) door het lid bij MSB ( [eiser sub 1] en/of zijn praktijkvennootschap) redelijkerwijs van MSB niet kan worden gevergd.
4.4.
De rechtbank stelt voorop dat de tekst van artikel 5.1 aanhef en onder sub e Ledenovereenkomst geen aanleiding geeft om te oordelen dat het gebrek aan samenwerking uitsluitend aan de medisch specialist moet zijn te verwijten. Een ‘gebrek aan samenwerking van de medisch specialist’ treedt immers zowel op als de medisch specialist daarvoor uitsluitend verantwoordelijk is, als in het geval de medisch specialist daarvoor mede verantwoordelijk is.
De rechtbank gaat er daarom vanuit dat een grond voor opzegging in de zin van artikel 5.1 aanhef en onder e Ledenovereenkomst ook aanwezig kan zijn in geval van een gebrek aan samenwerking dat mede te wijten is aan de medisch specialist.
De verwijten die [eiser sub 1] worden gemaakt
4.5.
Uit de brief van 12 april 2018 maakt de rechtbank op dat het gebrek aan samenwerking dat mede aan [eiser sub 1] wordt verweten, bestaat uit het laten escaleren van het conflict omtrent Mitralis in de loop van 2017 en begin 2018.
4.6.
Het kritieke punt waarop MSB die escalatie, gezien de effecten op de fusievakgroep, niet langer kon tolereren, werd bereikt in de periode na het moment dat [eiser sub 1] ,
[naam mede-aandeelhouder DCP 2] en [naam mede-aandeelhouder DCP 1] de aansprakelijkstellingen verstuurden (16 januari 2018) en het moment dat het vertrouwen in de loop van februari 2018 door het merendeel van de leden van de fusievakgroep in [eiser sub 1] , [naam mede-aandeelhouder DCP 2] en [naam mede-aandeelhouder DCP 1] , werd opgezegd.
MSB legt niet aan de opzegging ten grondslag dát er procedures zijn gestart door [eiser sub 1] . Dit betekent echter niet dat een opzegging niet zou kunnen worden gegrond op de in ogen van MSB onaanvaardbare (niet zakelijke) gevolgen van die procedures; te weten het feit dat de collegiale en persoonlijke verhoudingen zwaar onder spanning stonden door (onder meer) die procedures.
4.7.
Uit de opzegging blijkt voorts dat deze ook gegrond is op het verwijt dat [eiser sub 1] , samen met [naam mede-aandeelhouder DCP 2] en [naam mede-aandeelhouder DCP 1] , van geen ophouden of wijken weet en maar blijft doorgaan met het entameren van juridische procedures. Ook na de beschikking van de Ondernemingskamer op 4 mei 2017 en na het vonnis van de rechtbank Limburg van 30 augustus 2017 (ECLI:NL:RBLIM:2019:8861) geeft [eiser sub 1] niet op. [eiser sub 1] , [naam mede-aandeelhouder DCP 2] en [naam mede-aandeelhouder DCP 1] stellen immers de (mede-)aandeelhouders en bestuurder aansprakelijk op 16 januari 2018.
Kort gezegd: mede door [eiser sub 1] bleven de verschillen van inzicht inzake Mitralis nog lange tijd onderstreept worden, terwijl [eiser sub 1] wist dat MSB, mede in het licht van de verplichtingen jegens Zuyderland, zeer ongelukkig was met de effecten van die juridische procedures op de (vorming van de) fusievakgroep.
4.8.
Uit de hiervoor vermelde vaststaande feiten blijkt naar het oordeel van de rechtbank ook meer dan voldoende dat er op het moment van het opzeggen van de Ledenovereenkomst geen sprake (meer) was van alleen maar een zakelijk conflict wat betreft Mitralis, zoals [eiser sub 1] steeds heeft betoogd.
Hoewel mogelijk is dat het conflict rondom de besluitvorming in de algemene vergadering van aandeelhouders van DCP in de aanleg een zuiver zakelijk conflict was, is duidelijk dat de verhoudingen binnen de vakgroep radiologie Heerlen en later in de fusievakgroep als gevolg van de in 2017 opgestarte procedures inzake Mitralis alsmede de aansprakelijkstelling op 16 januari 2018 (opnieuw) zwaar op de proef zijn gesteld. Dat MSB geen concrete voorbeelden noemt, doet daar niet aan af, omdat de brieven en e-mails van overige leden van de vakgroep radiologie en later de fusievakgroep aan (de voorzitter of het bestuur van) MSB voldoende uitdrukking geven aan het gevoel van persoonlijk onbehagen, collectieve gijzeling en afnemend vertrouwen.
4.9.
Voor dit oordeel is bovendien van gewicht de beoordeling door de registratiecommissie geneeskundig specialisten ten behoeve van de hernieuwde erkenning van de opleiding radiologie van het Zuyderland MC te Heerlen van 30 juni 2017. Deze commissie merkt op dat één van de redenen voor het verlenen van een erkenning voor slechts een beperkte duur is dat sprake is van een lopend zakelijk conflict waarbij leden van de vakgroepen radiologie uit Heerlen en Geleen-Sittard partij zijn en dat afgewacht moet worden hoe dat conflict wordt opgelost en welke invloed dat conflict heeft op de vorming van een gezamenlijke opleidingsgroep, de fusie en het opleidingsklimaat.
Ook is relevant het e-mailbericht van 13 juli 2017 waarin het dagelijks bestuur van de fusievakgroep het bestuur van MSB wijst op de steeds meer nijpende situatie die ontstaat binnen de vakgroep radiologie Heerlen en waarin het gewag maakt van zijn ervaring “
dat de verhoudingen binnen de groep met de dag verslechteren waarbij de emotionele druk bij een groot deel van de leden onhoudbaar is”en van
“conflicterende belangen die jullie allen bekend zijn”. Daarnaast is illustratief de “cri de coeur” van radioloog [naam radioloog] in haar opzeggingsbrief dat zij niet meer betrokken wil worden bij “
het gedoe/aandelen/ruzies” en dat een en ander effect heeft op de vakgroep en op haar persoonlijk.
Tot slot hecht de rechtbank ook waarde aan het feit dat er radiologen zijn die hebben aangeven dat zij eerder dan zij van plan waren hun beroepsuitoefening hebben beëindigd, vanwege de verziekte verhoudingen in de vakgroep (productie 35 conclusie van antwoord).
4.10.
Ook als het zo is dat de problemen binnen de vakgroep radiologie begin 2016 waren opgelost, is de strijd (mede) door toedoen van [eiser sub 1] begin 2018 (opnieuw) in volle hevigheid opgelaaid. Door het zetten van nieuwe juridische stappen heeft het conflict zich dus wederom gemanifesteerd en is het opnieuw geëscaleerd, wat heeft geleid tot een steeds moeizamere samenwerking in het algemeen en problemen in de vorming van de fusievakgroep in het bijzonder. Die samenwerkingsproblemen zijn in ieder geval mede aan [eiser sub 1] te verwijten, nu hij samen met [naam mede-aandeelhouder DCP 2] en [naam mede-aandeelhouder DCP 1] de betreffende procedures heeft gevoerd en de aansprakelijkstellingen heeft verzonden.
Er is ook sprake van een gebrek aan samenwerking van de medisch specialist in de zin van artikel 5.1 aanhef en onder e Ledenovereenkomst, omdat [eiser sub 1] , die weliswaar samen met [naam mede-aandeelhouder DCP 2] en [naam mede-aandeelhouder DCP 1] geen meerderheid had in de vakgroep, zodat zij de vorming van de fusievakgroep niet (zelfstandig) konden sturen, de ontwikkelingen wel frustreerde door de discussies over Mitralis.
4.11.
[eiser sub 1] benadrukt dat het louter een zakelijk conflict was. Hij stelt in dat verband dat de discussie rondom Mitralis niet van invloed was op zijn functioneren en dat hij ook nooit is aangesproken door collega’s of het dagelijks bestuur van de (fusie)vakgroep over zijn functioneren of de gevolgen van de procedures die hij met [naam mede-aandeelhouder DCP 2] en [naam mede-aandeelhouder DCP 1] voerde voor hun welbehagen. De rechtbank vindt dit strikte onderscheid tussen zakelijke en persoonlijke verhoudingen gekunsteld.
De rechtbank kan de stelling dat louter sprake was van een zakelijk conflict bovendien niet goed plaatsen in het licht van [eiser sub 1] ’ opmerkingen tijdens het gesprek van 8 februari 2018 over het feit dat hem nooit is gevraagd hoe hij zich voelde na de aansprakelijkstellingen van begin 2017 en dat ook hij, [naam mede-aandeelhouder DCP 2] en [naam mede-aandeelhouder DCP 1] , op “omkiepen” stonden.
Hetgeen overigens wordt gesteld, brengt geen verandering in het oordeel van de rechtbank. Het centrale verwijt dat [eiser sub 1] wordt gemaakt, is immers niet dat hij in de dagelijkse omgang of in zijn bijdrage aan de besluitvorming omtrent de fusievakgroep de samenwerking rechtstreeks heeft gefrustreerd, maar dat hij door zijn deelname in de escalatie van het conflict omtrent Mitralis heeft bijgedragen aan het ontstaan en de verdieping van de problemen in de inhoudelijk collegiale samenwerking in de fusievakgroep en tussen de leden afzonderlijk.
4.12.
Het betoog van [eiser sub 1] dat aan hem geen concreet verwijt is gemaakt, passeert de rechtbank. Uit bovenstaande volgt immers dat [eiser sub 1] wel degelijk een concreet verwijt is gemaakt.
4.13.
[eiser sub 1] wijst er nog op dat hij zelf door (de praktijkvennootschappen van) mede-aandeelhouders [naam mede-aandeelhouder DCP 3] en [naam mede-aandeelhouder DCP 4] op 27 februari 2017 aansprakelijk is gesteld voor de waardevermindering van de aandelen in DCP en de terugloop van inkomsten uit DCP die eventueel zou kunnen optreden als gevolg van hun handelingen om de overdracht van de aandelen te vertragen en/of tegen te houden. Daarom begrijpt hij niet waarom MSB zo zwaar tilt aan de aansprakelijkstellingen van 2018. De rechtbank overweegt daaromtrent nog het volgende.
De rechtbank is van oordeel dat de aansprakelijkstelling van [eiser sub 1] (en van [naam mede-aandeelhouder DCP 2] en [naam mede-aandeelhouder DCP 1] ) in februari 2017 zeker niet bijgedragen zal hebben aan een goede verhouding tussen de medisch specialisten, maar te begrijpen is als reactie op de aangekondigde acties van [eiser sub 1] , [naam mede-aandeelhouder DCP 2] en [naam mede-aandeelhouder DCP 1] tegen de besluitvorming omtrent de aandelenoverdracht. Die acties hebben de samenwerking, naar gebleken is, onherstelbaar op scherp gesteld. Uiteraard stond het [eiser sub 1] in algemene zin vrij om juridische stappen te nemen in het conflict omtrent Mitralis. Dat laat echter onverlet dat dergelijke acties op enig moment consequenties kunnen hebben voor de deelname aan het verband waarin de medisch specialisten zijn verenigd en waarbinnen zij gehouden zijn tot samenwerking.
De rol van MSB
4.14.
MSB heeft naar het oordeel van de rechtbank steeds voldoende zorgvuldig de verschillende belangen onderzocht.
[eiser sub 1] en MSB zijn het eens dat op MSB de verplichting rust om zich de belangen van alle aangesloten medisch specialisten aan te trekken. Naar het oordeel van de rechtbank betekent dit evenwel niet dat MSB, voordat zij tot opzegging overgaat, de rol van arbiter moet spelen als een geschil ontstaat tussen de medisch specialisten. MSB heeft immers zelfstandig jegens Zuyderland en de patiënten de zwaarwegende verantwoordelijkheid om kwalitatief goede en veilige zorg te leveren. Wel kan van MSB worden verwacht dat zij tijdig problemen onderkent en daarop ook reageert. Dat heeft MSB ook in voldoende mate gedaan voordat zij tot opzegging is overgegaan.
4.15.
MSB heeft de commissie [naam] de onderlinge verhoudingen laten onderzoeken en in 2015 bij aanwijzing een plan van aanpak opgelegd. MSB heeft in de daarop volgende jaren tot driemaal toe een externe vakgroepvoorzitter aangesteld. Op 1 augustus 2017 heeft MSB een aanwijzing opgelegd waarbij de fusievakgroep tot stand is gekomen. MSB zag zich na de aansprakelijkstelling van januari 2018 geconfronteerd met de mogelijkheid dat dit langslepende conflict ten aanzien van Mitralis daardoor wederom een impact zou hebben op de onderlinge verhoudingen en samenwerking binnen de fusievakgroep. Daarop heeft MSB op 8 februari 2018 met [eiser sub 1] , [naam mede-aandeelhouder DCP 2] en [naam mede-aandeelhouder DCP 1] , uitvoerig gesproken over hun ervaringen ter zake de collegiale samenwerking en hun reactie gevraagd op de door MSB ontvangen negatieve signalen. Ook is gesproken over de achtergrond van de aansprakelijkstelling.
Deze vrees voor negatieve gevolgen van de aansprakelijkstellingen bleek gegrond toen achttien leden van de fusievakgroep richting MSB het vertrouwen in [eiser sub 1] , en ook in
[naam mede-aandeelhouder DCP 2] en [naam mede-aandeelhouder DCP 1] , opzegden. Dat MSB in die situatie de Ledenovereenkomst met [eiser sub 1] heeft opgezegd, levert geen strijd op met de verplichting van MSB om zich de belangen van alle aangesloten specialisten aan te trekken.
4.16.
Uit het vorenstaande blijkt eveneens dat de situatie binnen de fusievakgroep zo uit de hand is gelopen en de verhoudingen tussen een overgroot deel van de leden enerzijds en [eiser sub 1] , [naam mede-aandeelhouder DCP 2] en [naam mede-aandeelhouder DCP 1] anderzijds zo waren verslechterd, dat de opzegging niet kan worden gekwalificeerd als naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar. Voor een dergelijke kwalificatie heeft [eiser sub 1] onvoldoende zwaarwegende feiten aangedragen, bezien in het licht van de aan de opzeggingsgrond van artikel 5.1. aanhef en onder e Ledenovereenkomst ten grondslag gelegde feiten.
4.17.
In het kader van het feit dat een en ander al jaren speelde en vele gesprekken, een onderzoekscommissie, externe voorzitters en dergelijke geen oplossing konden bieden en gezien de zich steeds verhardende verhoudingen, kan niet worden volgehouden dat MSB zich tot een minder vergaande maatregel dan opzegging van de Ledenovereenkomst moest beperken.
Artikel 5.12. aanhef en onder j Ledenovereenkomst
4.18.
MSB heeft drie gronden aan de opzegging ten grondslag gelegd. In het licht van de opzegging van 25 oktober 2017 en gelet op de bewoordingen van de opzeggingsbrief is er geen aanleiding om te oordelen dat MSB de bedoeling heeft gehad deze gronden cumulatief aan de opzegging ten grondslag te leggen. Op grond van de tekst van artikel 5 Ledenovereenkomst is dit ook niet aan de orde.
Gelet op de zwaarte van de opzeggingsgronden, in elk geval de zwaarte van de in artikel 5.1 aanhef en onder sub e en onder g Ledenovereenkomst genoemde gronden en omdat de rechtbank de opzeggingsgronden onder e en g (zie rechtsoverweging 4.1) aanwezig acht, behoeft de (onderbouwing van de) andere grond geen beoordeling meer.
Opzegging met onmiddellijke ingang
4.19.
Op grond van artikel 5.4 Ledenovereenkomst moet bij opzegging een termijn van zes maanden in acht worden genomen, tenzij een dringende, de andere partij onverwijld mede te delen reden de onmiddellijke beëindiging van de ledenovereenkomst rechtvaardigt. Uit de ledenovereenkomst noch uit andere feiten en omstandigheden valt af te leiden dat een dergelijke dringende reden slechts aanwezig is, indien een tekortschieten van het lid in zijn functioneren als medisch specialist of enig uiterst verwijtbaar gedrag van het lid aan de orde is.
4.20.
Gelet op de tekst van de Ledenovereenkomst en de context van de “nieuwe” opzegging op grond van artikel 5.1 aanhef en sub e Ledenovereenkomst is voldoende dat het gebrek aan samenwerking, waarvan de betreffende medisch specialist in ieder geval deels een verwijt moet kunnen worden gemaakt, van een zodanige aard is dat onmiddellijke opzegging gerechtvaardigd is. Er is voorts geen enkele (tekstuele) aanwijzing of rechtsregel om aan te moeten nemen dat bij gelegenheid van een mogelijkheid van directe opzegging de “oude” gronden ex artikel 5.1. aanhef en onder g Ledenovereenkomst daarbij niet betrokken mogen worden.
4.21.
Het standpunt van MSB houdt - samengevat - in dat het kritieke punt waarop MSB de escalatie van het conflict omtrent Mitralis niet langer kon tolereren, werd bereikt in de periode na het moment dat [eiser sub 1] , [naam mede-aandeelhouder DCP 2] en [naam mede-aandeelhouder DCP 1] de aansprakelijkstelling aan de bestuurder en (mede-)aandeelhouder [naam mede-aandeelhouder DCP 3] en de overige (mede-)aandeelhouders van DCP verstuurden, van wie er twee – [naam mede-aandeelhouder DCP 4] en [naam mede-aandeelhouder DCP 5] – in ieder geval nog praktiserende collega-radiologen waren (16 januari 2018) en nadat het overgrote deel van de leden van de 23 leden tellende fusievakgroep in de loop van februari 2018 (in ieder geval blijkend uit de brief van 20 februari 2018) het vertrouwen in [eiser sub 1] hadden opgezegd.
4.22.
Zonder meer begrijpelijk is dat MSB zo snel mogelijk aan deze situatie een definitief einde wilde maken, omdat bij langer talmen, naar het oordeel van de rechtbank, in ieder geval in potentie gevaren konden ontstaan voor de kwaliteit en veiligheid van de patiëntenzorg. De rechtbank kan hierbij in het midden laten of deze gevaren daadwerkelijk zijn ontstaan of daadwerkelijk zouden zijn ontstaan bij instandhouding van de ledenovereenkomst met [eiser sub 1] .
De reeds moeizame werkverhouding binnen de fusievakgroep was bij de collega’s omgeslagen in een vertrouwensbreuk en dat rechtvaardigt naar het oordeel van de rechtbank, in het licht van het zojuist gezegde, dan ook een onmiddellijke opzegging.
4.23.
MSB heeft de dringende reden tot onmiddellijk opzegging van de Ledenovereenkomst op 12 april 2018 aan [eiser sub 1] kenbaar gemaakt, nadat op 20 februari 2018 het met reden omklede voornemen tot opzegging van de Ledenovereenkomst aan [eiser sub 1] kenbaar was gemaakt. Op grond van de toepasselijke regels diende (aan meerdere partijen) gelegenheid te worden gegeven zienswijzen in te dienen en de mogelijkheid te worden gegeven deze te laten toelichten. [eiser sub 1] heeft van deze gelegenheid gebruik gemaakt door schriftelijk en mondeling zijn standpunt toe te lichten. Ook de fusievakgroep heeft zienswijzen kenbaar gemaakt. Bij brief van maandag 9 april 2018 heeft [eiser sub 1] nog een laatste zienswijze ingediend inzake de samenhang met het besluit van 25 oktober 2017 (productie 103 dagvaarding).
Niet kan worden volgehouden dat MSB niet met voldoende zorgvuldigheid en voortvarendheid het benodigde heeft gedaan. Diezelfde week, op donderdag 12 april 2018, heeft MSB een uitgebreid gemotiveerd besluit met daarin de dringende reden tot onmiddellijke opzegging aan [eiser sub 1] medegedeeld. Dit tijdsverloop kan niet anders dan als onverwijld worden gekarakteriseerd.
Het betoog van [eiser sub 1] dat niet is voldaan aan de voorwaarden voor onmiddellijke opzegging op de voet van artikel 5.4 Ledenovereenkomst vindt geen steun in de feiten en wordt daarom gepasseerd.
Waarschuwing, ingebrekestelling en verzuim
4.24.
De rechtbank passeert het betoog van [eiser sub 1] dat hij voorafgaand aan de opzeggingsbrief door (het dagelijks bestuur van) de fusievakgroep of door (het bestuur van) MSB nooit informeel of formeel is aangesproken en daarom ten onrechte geen laatste waarschuwing heeft gekregen. [eiser sub 1] heeft immers nagelaten te onderbouwen dat een dergelijke laatste waarschuwing voorafgaand aan de opzegging op grond van artikel 5.1 aanhef en onder e Ledenovereenkomst noodzakelijk is. Uit de tekst van dat artikel dat de opzegging van de Ledenovereenkomst regelt, volgt dat ook niet, noch brengt een redelijke uitleg dat mee.
4.25.
Van ontbinding is in het kader van het besluit van 12 april 2018 geen sprake, zodat ingebrekestelling of verzuim niet aan de orde is. Wanprestatie is evenmin een grondslag voor het besluit, zodat hetgeen [eiser sub 1] heeft betoogd ter zake van het ontbreken van een toerekenbare tekortkoming evenmin relevant is voor de beoordeling.
4.26.
Dat [eiser sub 1] niet een gewaarschuwd man was, kan overigens niet worden volgehouden. MSB heeft bij brief van 1 augustus 2017 (de aanwijzing, zie rov. 2.21.) immers al te kennen gegeven dat het eindigen van de juridische procedures door [eiser sub 1] , [naam mede-aandeelhouder DCP 2] en [naam mede-aandeelhouder DCP 1] noodzakelijk was voor een herstel van onderling vertrouwen en goede verhoudingen.
Conclusie
4.27.
Uit bovenstaande volgt dat de onmiddellijke opzegging door MSB niet in strijd is met de ledenovereenkomst en dat MSB niet in haar verplichtingen jegens [eiser sub 1] en
[eiseres sub 2] is tekortgeschoten. Hetgeen overigens door [eisers] is aangevoerd, leidt niet tot een ander oordeel. De primaire vorderingen worden daarom afgewezen.
De subsidiaire vordering
4.28.
De subsidiaire vordering strekt er toe dat de rechtbank MSB veroordeelt tot vergoeding van schade die [eiser sub 1] en zijn praktijkvennootschap lijden tot aan de pensioengerechtigde leeftijd van [eiser sub 1] en is ingesteld voor het geval dat de rechtbank oordeelt dat het besluit van 12 april 2018 in stand moet blijven.
4.29.
De rechtbank wijst deze vordering af wegens gebrek aan een deugdelijke feitelijke en juridische grondslag. Er is geen aanleiding om als gevolg van een rechtmatig besluit tot het oordeel te moeten komen dat [eiser sub 1] schadeloos gesteld moet worden.
De proceskosten
4.30.
[eiser sub 1] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van MSB worden tot op heden begroot op:
- griffierecht € 626,00
- salaris advocaat
€ 1.629,00(3 punten × tarief II à 543,00)
totaal € 2.255,00.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt [eiser sub 1] in de proceskosten, aan de zijde van MSB tot op heden begroot op € 2.255,00,
5.3.
verklaart dit vonnis voor wat betreft onderdeel 5.2 uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.M. Etman, mr. M.J.H.A. Venner-Lijten en
mr. R.P.J. Quaedackers en in het openbaar uitgesproken op 4 december 2019. [1]

Voetnoten

1.type: EvB