Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.Onderzoek van de zaak
2.De tenlastelegging
.als bestuurder van een personenauto een aan haar schuld te wijten verkeersongeval heeft veroorzaakt, waardoor [slachtoffer] is overleden,
3.De beoordeling van het bewijs
He, volgens mij gaat daar de auto!” [naam 1] zag vervolgens een donkere auto wegrijden over de [adres 1] in de richting van de Aan het Broek. De auto maakte een schrapend geluid en onder de auto scheen een wit licht. [8] [naam 3] is daarop met een van de agenten in zijn busje gestapt en achter de auto aangereden. Zij troffen de auto zwaar beschadigd aan op de [adres 1] . Een buurtbewoner zei dat hij de bestuurder de woning op nummer [adres 1] had zien binnengaan. [9]
Ongeveer 12,6 meter voorbij het bandenspoor trof ik op het wegdek een krasspoor aan, zeer waarschijnlijk getekend door de velg van het achterwiel van de fiets. Het krasspoor werd getekend tijdens de aanrijding van de Ford die de fiets van achteren aanreed.
Ongeveer 6,2 meter voorbij het voornoemd krasspoor trof ik op het trottoir van de [adres 3] een bandenspoor aan. Het bandenspoor was zeer waarschijnlijk getekend door de rechterbanden van de Ford, met een lengte van ongeveer 0,4 meter. Zeer waarschijnlijk is dit de plaats waar de Ford het trottoir verliet.”
linkerkoplampunit) een verticale aftekening van 2 strepen aan. Deze strepen liepen evenwijdig aan elkaar met een onderlinge afstand van circa 2 centimeter.
De velg van de fiets werd tegen de 2 strepen aangehouden. Ik zag dat de velgbreedte nagenoeg overeen kwam met de aangetroffen strepen. Er kon worden vastgesteld, dat de achterzijde fiets op dat punt door de bestuurster van de Ford was aangereden.”
Na de botsing met de fiets reed de Ford, vrijwel in een gelijkblijvende boog, vanaf het trottoir voorwaarts de rijbaan weer op. Op de rijbaan botste de Ford met diens rechterzijkant tegen de linker achterzijde van de, deels op de rijbaan en deels op het trottoir, geparkeerd staande Peugeot.
Na deze botsing stak de Ford schuin naar links de rijbaan van de [adres 3] over en reed met de linker wielen de oprit aan de linkerzijde van de rijbaan op. Om naar deze positie te rijden werd door de bestuurster van de Ford enigszins naar rechts gestuurd. Gezien deze rijlijn en het aantreffen van de weefselsporen op het wegdek, is het zeer aannemelijk dat door deze stuurbeweging het slachtoffer van de voorzijde van de Ford was gegleden
.De Ford reed vanaf voornoemde oprit deels over een groenstrook naar het kruispunt met de [adres 1] en stak deze straat over. Aan de overzijde van deze straat reed de Ford tegen een trottoirband. De Ford vervolgde diens weg over de aansluitende groenstrook en trottoir door twee voortuintjes van de aan de [adres 3] gelegen woningen. In deze voortuinen werd een lage struik beschadigd en vervolgens een tweetal bolvormige bomen op lage stam. De laatste van de twee bomen werd door de linker (voor)zijde van de Ford aangereden en ontworteld. Voorbij de voortuinen botste de Ford met de voorzijde tegen de linker zijkant van een op de oprit van een woning geparkeerd staande Mercedes.” [21]
welgezien (zoals zij ook bij haar voorgeleiding voor de hulpofficier van justitie heeft verklaard), maar niet adequaat gereageerd op deze verkeerssituatie, bijvoorbeeld door snelheid te verminderen en vervolgens [slachtoffer] links in te halen; 2. de verdachte heeft [slachtoffer]
nietgezien (zoals zij in haar verdere verhoren steeds heeft verklaard), mogelijk doordat zij - wat zij zelf noemt - een ‘
black out’ heeft gehad, of zich concentreerde op iets anders dan op de weg voor haar en het correct nemen van de bocht. Voor beide scenario’s geldt dat de verdachte aanmerkelijk onoplettend, onvoorzichtig en onachtzaam is geweest. De verdachte had [slachtoffer] kúnnen en móeten zien, en haar snelheid en rijrichting tijdig moeten aanpassen. De inadequate reactie en de gebrekkige waarneming passen beide bij het voorafgaand gebruik van alcohol en verdovende middelen, waarvan het effect mogelijk nog werd versterkt door slaapgebrek en een lege maag en de gemoedstoestand waarin zij verkeerde nadat haar vriend zojuist de relatie had beëindigd. De verdachte heeft naar het oordeel van de rechtbank een onaanvaardbaar risico genomen door in die toestand toch te gaan rijden.
- bij onderzoek bleek het alcoholgehalte van haar adem, 310 microgram alcohol per liter uitgeademde lucht
- het gehalte tetrahydrocannabinol (THC) in haar bloed bedroeg 5,2 microgram per liter bloed en het gehalte cocaïne in haar bloed bedroeg 11 microgram per liter bloed.
4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
5.De strafbaarheid van de verdachte
6.De straf
7.De benadeelde partijen en de schadevergoedingsmaatregel
8.De wettelijke voorschriften
9.De beslissing
- verklaart het onder 1. primair, onder 2. en onder 3. ten laste gelegde bewezen, zoals dat hierboven onder
- spreekt de verdachte vrij van wat onder 1. primair, onder 2. of onder 3. meer of anders is ten laste gelegd;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de strafbare feiten oplevert, zoals deze hierboven onder
- verklaart de verdachte daarvoor strafbaar;
- veroordeelt de verdachte voor feit 1 primair, feit 2 en feit 3 tot een
- beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat van de opgelegde straf een gedeelte groot
- feit 1 primair:
- feit 2:
- feit 3:
- veroordeelt de verdachte aan
- wijst de vordering van [naam 9] voor het meerdere af;
- veroordeelt de verdachte in de kosten van deze procedure, daaronder begrepen de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging, aan de zijde van [naam 9] tot op heden begroot op nihil;
- legt aan de verdachte de verplichting op tot betaling aan de Staat ten behoeve van
€ 5.000, te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen over de periode vanaf 9 september 2018 tot aan de dag van de volledige voldoening, bij niet betaling en verhaal te vervangen door
1 daghechtenis, met dien verstande dat de vervangende hechtenis deze betalingsverplichting niet opheft;
- wijst de vordering van [naam 10] voor het meerdere af;
- veroordeelt de verdachte in de kosten van deze procedure, daaronder begrepen de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging, aan de zijde van [naam 10] tot op heden begroot op nihil;
- legt aan de verdachte de verplichting op tot betaling aan de Staat ten behoeve van
€ 5.000, te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen over de periode vanaf 9 september 2018 tot aan de dag van de volledige voldoening, bij niet betaling en verhaal te vervangen door
1 daghechtenis, met dien verstande dat de vervangende hechtenis deze betalingsverplichting niet opheft;
- veroordeelt de verdachte om aan
- wijst de vordering van [naam 11] voor het meerdere af;
- veroordeelt de verdachte in de kosten van deze procedure, daaronder begrepen de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging, aan de zijde van [naam 11] tot op heden begroot op nihil;
- legt aan de verdachte de verplichting op tot betaling aan de Staat ten behoeve van
€ 5.000, te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen over de periode vanaf 9 september 2018 tot aan de dag van de volledige voldoening, bij niet betaling en verhaal te vervangen door
1 daghechtenis, met dien verstande dat de vervangende hechtenis deze betalingsverplichting niet opheft;
- veroordeelt de verdachte om aan
- wijst de vordering van [naam 12] voor het meerdere af;
- veroordeelt de verdachte in de kosten van deze procedure, daaronder begrepen de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging, aan de zijde van [naam 12] tot op heden begroot op nihil;
- legt aan de verdachte de verplichting op tot betaling aan de Staat ten behoeve van
€ 5.000, te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen over de periode vanaf 9 september 2018 tot aan de dag van de volledige voldoening, bij niet betaling en verhaal te vervangen door
1 daghechtenis, met dien verstande dat de vervangende hechtenis deze betalingsverplichting niet opheft;
zij op of omstreeks 9 september 2018, in de gemeente Sittard, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), daarmede rijdende over de weg, de [adres 3] , zich zodanig heeft gedragen dat een aan haar schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander, te weten [slachtoffer] , werd
gedood, welke bovenbedoelde gedragingen hoogst, dan wel aanmerkelijk onoplettend, onvoorzichtig en/of onachtzaam waren en hieruit hebben bestaan dat zij, verdachte, terwijl zij, verdachte, verkeerde onder invloed van alcoholhoudende drank en/of cocaïne en/of cannabis/tetrahydrocannabinol (THC), een voor haar, verdachte, op voornoemde [adres 3] , in dezelfde richting rijdende fietser, zijnde voornoemde [slachtoffer] , van achteren is genaderd en daarbij niet, althans onvoldoende, heeft gelet op de weg vóór haar en/of op mogelijke weggebruikers op die weg vóór haar en/of (daarbij) (gedeeltelijk) over het trottoir heeft gereden en/of niet (behoorlijk) is uitgeweken om een aanrijding en/of botsing met die fietser te voorkomen, waardoor, althans mede waardoor, een botsing en/of aan- en/of overrijding is ontstaan met/tussen/door haar, verdachtes, motorrijtuig en die fietser, althans de door die fietser bestuurde fiets, terwijl zij verkeerde in de toestand als bedoeld in artikel 8, tweede en/of vijfde lid van de Wegenverkeerswet 1994:
- bij onderzoek bleek het alcoholgehalte van haar, verdachtes, adem, 310 microgram alcohol per liter uitgeademde lucht, in elk geval hoger dan 220 microgram alcohol per liter uitgeademde lucht en/of
- het gehalte tetrahydrocannabinol (THC) in haar bloed bedroeg 5,2 microgram per liter bloed en/of het gehalte cocaïne in haar bloed bedroeg 11 microgram per liter bloed, in elk geval hoger dan de in artikel 3 van het Besluit, bij die stoffen vermelde grenswaarden;
zij op of omstreeks 9 september 2018 in de gemeente Sittard, als bestuurder van een motorrijtuig, (personenauto), dit voertuig heeft bestuurd, na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte in haar adem bij een onderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994, 310
microgram, in elk geval hoger dan 220 microgram, alcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn;
zij op of omstreeks 9 september 2018 in de gemeente Sittard, een voertuig, te weten een personenauto, heeft bestuurd of als bestuurder heeft doen besturen, na gebruik van een of meer in artikel 2, van het Besluit alcohol, drugs en geneesmiddelen in het verkeer, aangewezen stoffen als bedoeld in artikel 8, eerste lid van de Wegenverkeerswet 1994,
te weten cannabis en/of cocaïne, terwijl ingevolge een onderzoek in de zin van artikel 8 van de Wegenverkeerswet 1994 het gehalte tetrahydrocannabinol (THC) 5,2 microgram per liter bloed en/of het gehalte cocaïne 11 microgram per liter bloed, bleek te zijn, (telkens) zijnde hoger dan de in artikel 3 van het genoemd Besluit, bij die stoffen afzonderlijk vermelde grenswaarde;
zij op of omstreeks 9 september 2018, in de gemeente Sittard, als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), daarmee rijdende op de weg, de [adres 3] , een voor haar, verdachte, op voornoemde [adres 3] , in dezelfde richting rijdende fietser, zijnde [slachtoffer] , van achteren is genaderd en daarbij niet, althans onvoldoende, heeft gelet op de weg vóór haar en/of op mogelijke weggebruikers op die weg vóór haar en/of (daarbij) (gedeeltelijk) over het trottoir heeft gereden en/of niet (behoorlijk) is uitgeweken om een aanrijding en/of botsing met die fietser te voorkomen, waardoor, althans mede waardoor, een botsing en/of aan- en/of overrijding is ontstaan met/tussen/door haar, verdachtes, motorrijtuig en die fietser, althans de door die fietser bestuurde fiets, door welke gedraging(en) van verdachte (telkens) gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans (telkens) kon worden veroorzaakt;
zij als degene die als bestuurder van een motorrijtuig betrokken was geweest bij een verkeersongeval dat had plaatsgevonden in de gemeente Sittard, op/aan de [adres 3] , op of omstreeks 9 september 2018 de (voornoemde) plaats van vorenbedoeld ongeval heeft verlaten, terwijl bij dat ongeval, naar zij wist of redelijkerwijs moest vermoeden, een
ander ( [slachtoffer] ) is gedood of dat aan die ander ( [slachtoffer] ) letsel is toegebracht
zij als degene die als bestuurder van een motorrijtuig betrokken was geweest bij een verkeersongeval dat had plaatsgevonden in de gemeente Sittard, op/aan de [adres 3] , op of omstreeks 9 september 2018 de (voornoemde) plaats van vorenbedoeld ongeval heeft verlaten, terwijl bij dat ongeval, naar zij wist of redelijkerwijs moest vermoeden, aan een of meer anderen ( [naam bedrijf 1] , [naam 8] , [naam bedrijf 2] en/of [naam 8] ) schade was toegebracht.