AI samenvatting door Lexboost • Automatisch gegenereerd
Ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel na verduistering door bestuurder van zorginstelling
Op 2 oktober 2018 heeft de Rechtbank Limburg uitspraak gedaan in een ontnemingszaak tegen een verdachte die samen met haar partner als bestuurder van een zorginstelling voor gehandicaptenzorg betrokken was bij verduistering van AWBZ-gelden. De rechtbank heeft de ontnemingsvordering van de officier van justitie beoordeeld, waarbij het wederrechtelijk verkregen voordeel werd vastgesteld op € 55.977,78. De vordering was oorspronkelijk ingediend voor een bedrag van € 887.513,00, maar werd tijdens de zitting teruggebracht tot € 147.016,69. De rechtbank heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen, waaronder de civiele procedure die aan de benadeelde derde was toegewezen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met haar partner verduistering heeft gepleegd en dat het voordeel dat zij heeft genoten, moet worden ontnomen. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie toegewezen, waarbij het bedrag is gespecificeerd in verschillende posten, waaronder kosten voor kunstvoorwerpen, tuin, keukenapparatuur en privékosten voor paarden. De rechtbank heeft geoordeeld dat de schattingen van het voordeel realistisch en redelijk zijn, en dat er geen aanleiding is om het te ontnemen voordeel lager vast te stellen dan het geschatte bedrag. De uitspraak is gedaan in tegenwoordigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken.
Voetnoten
1.Ontnemingsrapportage dossiernummer 44992 d.d. 11 maart 2015, pagina 47.
2.Herziene ontnemingsrapportage dossiernummer 44992 d.d. 22 juli 2015, pagina 48.
3.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van Belastingdienst/FIOD/kantoor Eindhoven, dossiernummer 44992, gesloten d.d. 14 oktober 2014, alsmede de aanvullingen d.d. 21 november 2014 en 19 januari 2015, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 8510 (nummering pdf-document).
4.Ontnemingsrapportage d.d. 22 juli 2015, pagina 48.
5.ECLI:NL:GHSHE:2018:3406 voor het eindarrest van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 14 augustus 2018, ECLI:NL:GHSHE:2017:1550 voor het tussenarrest van 11 april 2017, bijlage pagina 347 bij de ontnemingsrapportage van 11 maart 2015 voor het eindvonnis van de kantonrechter van de rechtbank Limburg van 29 oktober 2014 en ECLI:NL:RBLIM:2014:9794 of D-734, pagina 7701 voor het tussenvonnis van 9 april 2014. 6.Dit bedrag staat in par. 2.16 van het eindvonnis van de kantonrechter (bevestigd door het hof), maar vrijwel het gehele eindvonnis is aan dit deel van de vordering gewijd.
7.Zie overzicht stallingskosten, [nummer 1] , pagina’s 831 en 832.
8.Dit zijn de facturen van de dierenarts die betrekking hebben op [naam] in het overzicht van de grootboekkaart Dierenarts van [T-m] in D-748 (pagina 8278) en de daaruit gemaakte selectie die betrekking heeft op aan [d.J.] en [naam verdachte] privé toegeschreven paarden in D-749 (pagina 8300).
9.[nummer 2] , pagina 871.
10.[nummer 2] , pagina 871. Zie ook D-127 voor de huuropbrengsten van [naam bedrijf 3] in 2010, pagina 3932.
11.D-215, pagina’s 4505 tot en met 4508.
12.[nummer 2] , pagina 873.
13.D-005, pagina 2640.
14.D-558, pagina 6374.
15.De belastingdienst achtte een factor 2 te hoog: zie verklaring van [de L.] , [nummer 2] , pagina 889. De door [naam bedrijf 3] betaalde huur werd gebruikt om de hypotheek te bekostigen en daar versneld op af te lossen: zie o.a. [nummer 2] , pagina 872.