In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch werd behandeld, ging het om een hoger beroep in een civiele procedure met betrekking tot bestuurdersaansprakelijkheid. De appellant, een voormalig bestuurder van Stichting Gehandicaptenzorg (SGL), werd in eerste aanleg door de rechtbank Limburg aansprakelijk gesteld voor onregelmatige uitgaven en beloningen. De zaak volgde op een tussenarrest van 11 april 2017, waarin het hof bewijs had opgedragen aan SGL over de instemming van de Raad van Toezicht met bepaalde uitkeringen en de zakelijke grond voor aankopen bij Bol.com. Het hof oordeelde dat SGL niet in staat was om het bewijs te leveren dat de Raad van Toezicht niet akkoord was gegaan met de uitkeringen, en dat de aankopen bij Bol.com niet legitiem waren. Het hof concludeerde dat de appellant aansprakelijk was voor een aantal bedragen, waaronder € 44.956,18 voor horloges en € 46.000 voor Acasa. De vordering van SGL met betrekking tot de kosten van een KPMG-onderzoek werd gedeeltelijk toegewezen, waarbij het hof de schade op € 100.000,-- schatte. Het hof vernietigde het eerdere vonnis voor zover het de vordering tot vergoeding van onkosten betrof en wees de appellant tot betaling van € 100.000,-- aan SGL, vermeerderd met wettelijke rente, terwijl de overige vorderingen werden afgewezen. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 14 augustus 2018.