Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg (zaaknr. 372800 / CV EXPL 13-1583)
2.Het geding in hoger beroep
3.De beoordeling
“Overigens is het ons beiden bekend dat [appellant] , kunstvoorwerpen en horloges ook beperkt inzette voor andere gelegenheden/doeleinden.”De omstandigheid dat de uitgaves uit de jaarstukken zouden kunnen worden afgeleid (in die zin dat de kosten zijn verwerkt in de financiële verantwoording maar niet concreet en specifiek onder de aandacht zijn gebracht) rechtvaardigt geen andere conclusie. Dit geldt ook voor de stelling dat de controlerend accountant het gebruikelijke reguliere onderzoek heeft gedaan en geen opmerkingen heeft gemaakt (cva 110). Grief 3 in principaal appel faalt.
“De rechtbank meent het deel dat voor de jubilarissen bestemd was nimmer is weggegeven, maar dat het ruildeel wel is gebruikt. [appellant] bezit de horloges niet en kan niet anders dan aangeven, waar ze voor zijn gebruikt.”Deze toelichting maakt voor het hof en SGL niet duidelijk dat en waarom [appellant] een bepaald oordeel van de kantonrechter wenst te bestrijden.
“ [appellant] heeft zich begin 2007 bij ons gemeld met de mededeling dat hij in goed overleg met [medewerker] besloten had dat [medewerker] het dienstverband zou beëindigen bij SGL. De geplande overgang naar Tara-manda zou een zogenaamde pensioenbreuk (van zorg naar landbouw) opleveren. In overleg met de afdeling Personeelszaken was overeengekomen dit te “lijmen”. [appellant] heeft dit in mei 2007 medegedeeld. Overigens is zowel naar aanleiding van de inhoudelijke controle als de procesmatige controle door de accountant geen opmerkingen naar ons gemaakt. Dat betekent dat het dossier aanwezig was en dat de gemaakte afspraken conform overeenkomst zijn uitgevoerd.”
“SGL zal aan mevrouw [medewerker] terzake het ontslag een vergoeding toekennen ter hoogte van € 25.000 bruto.”In de vaststellingsovereenkomst is nergens melding gemaakt van pensioenschade of een vergoeding daarvoor, aldus SGL.
5.De uitspraak
- dat de Raad van Toezicht niet akkoord is gegaan met de eenmalige uitkering van € 19.000 en de verhoging met terugwerkende kracht van de onkostenvergoeding tot € 1.867 per maand;
- dat er geen sprake is geweest van een legitieme zakelijke grond voor de aankopen bij Bol.com;
- opgave van het aantal getuigen en van de verhinderdata van partijen zelf, hun advocaten en de getuige(n) in de periode van 4 tot 16 weken na de datum van dit arrest, indien zij aldus bewijs wenst te leveren;
- overlegging van stukken, indien zij aldus bewijs wenst te leveren;
- het hiervoor onder 3.30 en 3.31 omschreven doel;