RECHTBANK limburg
Zittingsplaats Maastricht
uitspraak van de meervoudige kamer van 31 januari 2018 in de zaak tussen
Stichting Omroep Limburg, eiseres
(gemachtigde: mr. P.J.H.M. van Osch),
Commissariaat voor de Media, verweerder
(gemachtigden: mr. A.J. Boorsma en mr. I.M. van der Heijden).
Bij besluit van 22 september 2015 (hierna: het primaire besluit) heeft verweerder eiseres een boete opgelegd voor een totaalbedrag van € 275.500,- wegens meerdere overtredingen van de Mediawet 2008 (hierna: de Mediawet).
Bij besluit van 23 juni 2016 (hierna: het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres tegen het primaire besluit gedeeltelijk gegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 7 november 2017. Eiseres heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich eveneens laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden.
Hqaan
1. De rechtbank gaat bij haar beoordeling uit van het navolgende. Eiseres is door verweerder aangewezen als regionale publieke media-instelling voor de verzorging van publieke-mediadiensten op regionaal niveau in Limburg. Zij draagt de redactionele verantwoordelijkheid voor het media-aanbod en dient zelf te controleren of haar handelen en media-aanbod in overeenstemming zijn met de Mediawet, zo volgt uit die wet. Aan het Nederlandse publieke bestel liggen de uitgangspunten van pluriformiteit, openheid en non-commercialiteit ten grondslag (Kamerstukken II 1984/85, 19 136). De publieke media-instellingen dienen te handelen vanuit inhoudelijke motieven en niet met winstoogmerk (Kamerstukken II, 2007-2008, 31 356, nr. 3 en 4). De programma’s dienen onafhankelijk van commerciële invloeden te worden gemaakt. De beginselen van onafhankelijkheid en non-commercialiteit zijn gewaarborgd in diverse artikelen van de Mediawet, waaronder artikelen over reclameboodschappen, vermijdbare uitingen, sponsoring en het dienstbaarheidsverbod. Sinds 1999 werken eiseres, Attero B.V. en Regionale Televisie Limburg B.V. als aandeelhouders samen in Televisiebedrijf Limburg B.V. en Omroepbedrijf Limburg B.V., die de publieke mediaopdracht in Limburg uitvoeren onder de naam L1.
Het media-aanbod van L1 bestaat uit onder meer: Gezond Idee TV, VieCuri Matinee, Zelf & Co (hierna: de gezondheidsprogramma’s), Kunst op de Bonnefooi, Big Benny op weg naar Ahoy, L1 Business, Limbourgeois en A2 Actueel.
2. Bij e-mailbericht van 26 juni 2014 heeft WijLimburg B.V. verweerder verzocht handhavend op te treden tegen eiseres. Naar aanleiding hiervan heeft verweerder eiseres verzocht om informatie te verstrekken. Nadat eiseres deze informatie heeft verstrekt heeft dit bij verweerder geleid tot een redelijk vermoeden van overtreding van de Mediawet. Daarop is een rapport van bevindingen opgesteld. Bij brief van 2 april 2015 heeft verweerder het voornemen tot het opleggen van een bestuurlijke boete kenbaar gemaakt aan eiseres. Tijdens de hoorzitting op 19 mei 2015 heeft eiseres haar zienswijze tegen dit voornemen uitgebracht. Deze zienswijze heeft niet geleid tot een andersluidend standpunt van de zijde van verweerder.
3. Bij het primaire besluit heeft verweerder eiseres een boete opgelegd van in totaal
€ 275.500,- wegens overtreding van de artikelen 2.88b, eerste lid, van de Mediawet, 2.89, eerste lid, onder b, van de Mediawet (vermijdbare uitingen), 2.94, eerste lid, onder a, van de Mediawet en 2.95, eerste lid, onder a van de Mediawet (reclameboodschappen), 2.106 en 2.108 van de Mediawet (sponsoring) en artikel 2.141, eerste lid, van de Mediawet (dienstbaarheidsverbod). Deze overtredingen hebben betrekking op de in rechtsoverweging 1 vermelde programma’s.
4. Bij het bestreden besluit heeft verweerder het tegen het primaire besluit gemaakte bezwaar gegrond verklaard voor wat betreft de hoogte van de boete voor het programma Big Benny op weg naar Ahoy. Verder heeft verweerder de motivering aangevuld ten aanzien van de boetes voor de gezondheidsprogramma’s en het totaalbedrag van de opgelegde bestuurlijke boetes verlaagd naar € 239.000,-. Verweerder persisteert bij zijn standpunt dat de gezondheidsprogramma’s van informatieve aard zijn en geen educatief karakter hebben. Volgens verweerder zijn deze programma’s niet gericht op de bevordering van het leerproces en de persoonlijke ontwikkeling maar geven zij informatie over gezondheidsaandoeningen, het zorgproces, over diensten en producten van zorginstellingen en over de betrokkenheid daarbij van zorgconsumenten in het algemeen en patiënten in het bijzonder. Omdat de Regeling sponsoring publieke media-instellingen 2016 (hierna: de Regeling) eerst op
1 augustus 2016 in werking is getreden, worden de boetes voor de gezondheidsprogramma’s elk met € 9.000,- verlaagd. Dit laat naar de mening van verweerder onverlet dat ook zonder de Crossmediale Content Classificatiesysteem-indeling (hierna: de CCC-indeling) van de NPO duidelijk is dat de programma’s geen educatief karakter hebben en dat eiseres had kunnen weten dat deze programma’s niet hadden mogen worden gesponsord. Met betrekking tot het programma Kunst op de Bonnefooi stelt verweerder dat de uitleg die hij geeft aan het begrip “producten of diensten” niet te ruim is. Er worden in het programma naast werken van derden ook diensten van het Bonnefantenmuseum getoond. Volgens verweerder kan deze overtreding als zeer ernstig worden aangemerkt. Dat voor elke aflevering van het programma Kunst op de Bonnefooi een sponsorbedrag van slechts € 375,- is ontvangen, vormt geen reden voor een boeteverlaging. Verweerder ziet dit evenmin in de omstandigheid dat sprake zou zijn van een interpretatie van de geschonden norm die niet eerder is betrokken in het toezichtsbeleid van verweerder. Naar de mening van verweerder was de geschonden norm voldoende duidelijk.